Alle berichten van Eddy Saraber

De Titaantjes van Oppositie Heiloo

Het misschien wel beroemdste boek uit de Nederlandse literatuur begint aldus : " Jongens waren we.. .. Maar aardige jongens. Al zeg ik het zelf."  Het boek heet 'Titaantjes' en is van Nescio. Leerlingen plaatsten het vaak op hun boekenlijst. Logisch. Het gaat herkenbaar over jonge mannen die heel anders willen leven dan hun ouders, het is in eenvoudige taal geschreven, is grappig, en bovenal …. het is niet dik! En alle docenten Nederlands hemelen het op.

Ik moest aan  die  beginzinnetjes denken aan het eind van een avondje 'Trefpunt Heiloo'.  Alwaar Aris de Heer moest optornen tegen Oppositie. Aan het begin van de avond was ik er niet gerust op. Die club heeft wel dertig leden! Wij moeten heel erg ons best doen om er 8 bij elkaar te vegen.

In de loop van de avond gebeurde er voorlopig  niet veel dat een afzien van mijn normale, altijd op de loer liggende, zwartgalligheid zou rechtvaardigen. Maar na half tien begonnen er voor ons ook leuke dingen te gebeuren. En aan het eind van de avond wist ik hoe ik die Heiloo-ers het best zou kunnen tekenen: 'Jongens waren het. Maar aardige jongens!'

Net als de Titaantjes hebben die mannen van Oppositie  weinig op  met het hedendaagse haastige materialisme. En evenzeer zeldzaam in deze egoïstische  tijd: ze hebben bijna een overdosis aan sociaal gevoel. Die willen duidelijk anders leven.  Misschien dankt die vereniging daar haar naam wel aan!

De ongelofelijke vanzelfsprekendheid  waarmee ze ons – ja eigenlijk tegenwoordig een beetje een derde wereld-clubje – hun gulle donaties toestopten.  Niets was ze te veel: Bert had het moeilijk tot hij een toren kado kreeg van Simon Smit, ook Martins tegenstander deed het niet voor minder, Cor v. Etten stelde zelfs zijn dame belangeloos beschikbaar, iets dergelijks ondervond ook Gerrit tegen Herman Limmen, Kees Jongkind had er alle begrip voor dat onze Jos vroeg naar bed moest en steunde hem hartelijk door het accepteren van remise na 12 zetten in een stelling waarin  het spel eigenlijk nog moest beginnen, en last but not least, Peter Folkertsma gaf een paard, maar nog mooier, gunde Ron de winst door af te zien van zijn bijna absolute zege op de klok, waarop  Ron nog slechts een ruim minuutje had. Ongelofelijk sportief. Ik ben al jaren een fan van deze intelligente, maar bescheiden nestor, volg stiekem op internet zijn verrichtingen  als hij alweer ergens in Nederland aan een toernooi meedoet. Niet gehinderd door leeftijd of tijdelijk teleurstellende resultaten. Maar na deze demonstratie van zijn sportiviteit van vanavond vrees ik zelfs een stalker van Folkertsma te gaan worden. Paul Vonk steunde ook ons noodlijdend clubje, zij het op iets discretere wijze, door Paul, die dreigde zijn aanval te gaan verknoeien, geduldig de weg te wijzen  naar de winst. De enige die niet echt aan inzamelen voor een goed doel wilde meewerken was Matthijs Műhren. Wat niet wegneemt dat die in zijn speelstijl tegen Jasper toch wel dat eigenwijze, eigenzinnige van de titaantjes demonstreerde. Toen ik Jasper na afloop aansprak met 'Zo wildebras!' reageerde Matthijs direct trots: 'Maar dat ben ik ook!' En terecht! Hij gaf dan wel niks echt weg, maar zijn zetten leken nauwelijks op die van de meeste, keurige, saaie, conventionele schuivers. Er viel veel te beleven op zijn bord.Maar daar hielp inderdaad Jasper ook heel erg aan mee. Inderdaad, gewoon twee kwajongens  die aan het 'keten' waren.

En zo vertrokken we opgelucht uit Heiloo. Met een mijns inziens belachelijk  geflatteerde overwinning op zak. En een prettige herinnering aan heel aardige mensen aldaar. Niemand maakte zich daar druk om de nederlaag, van zichzelf of van het team. Iedereen grinnikte er maar een beetje om. Nou ja, Simon Smit deed een beetje geblesseerd, maar zijn gebaren van boosheid en zelfkastijding  waren niet op zijn tegenstander gericht en hadden toch meer iets van een bewust komische act. 

( foto groter of beter? Klik erop)

img_0556bweb     IMG_0556bWEB

Jos was het eerste klaar. Hij moest met zwart optornen tegen een iets uitgestelde London: 1. d4 d5  2.Pf3 (het uitstel)  e6  3. Lf4 (alsnog) . Tot en met zet 8 komt het in mijn digitale boekwerkjes voor met positieve waardering, maar daarna ging Kees Jongkind op eigen benen verder. Zijn 9e, 10e , 11e , 12e zet waren echter geen van allen de sterkste en toen stond Jos gewoon ineens beter, althans volgens Ron en mijn digitale rekentuig.

josoppositie1  JosOppositie1

Komodo10 gaat nu verder met 12. .. cxd4  of 12. .. b5  of 12.  .. d6  met heel plezierige stelling voor zwart. (Dat paard op e5 zal spoedig moeten wijken, de loper op b7 is een juweel, de pion op f5 staat daar heel gezellig, en zwart heeft ook nog het loperpaar.) Maar Jos speelt hier 12. ..  Le4? Wat de mogelijkheid opent voor 13  Lxe4  Pxe4  14. d5! en als zwart slaat met exd5, wint wit na Dd3 die d5-pion of pion f5 weer terug, en is zwart enkele van zijn  voordelen kwijt geraakt.  Jos bood nu remise aan, na  12 zetten. Ik denk dat wit de nivellerende voortzetting nog niet zag, en nog steeds dacht dat hij slechter stond. Die accepteerde dus gretig. En Jos kon dus vroeg naar huis. ‘Morgen (vroeg) gezond weer op!’

Bert deed het rustig aan. Fianchetteerde als voor hem gebruikelijk met wit zijn koningsloper. Verder kreeg het ver weg iets van een klassiek damegambiet. Alles al eens eerder gespeeld  en in de databases te betrappen. Ook de volgende stelling:

bertoppositie1  BertOppositie1

Nu vond Bert het tijd voor een gewaagd grapje. ‘Ik ga echt b2 niet dekken. Die zwarte dame komt op b2 natuurlijk in de problemen! Hoe , dat zien we dan later wel.’ Hij herinnerde zich natuurlijk mijn eerdere citaten ‘toebietoe or not toebietoe, dets the kwestjun!’ (Hort)  en ‘Sla nooit op b2, ook niet als het goed is’ (van wie eigenlijk ?) Die gezegdes zou Simon Smit natuurlijk ook wel kennen! Bert speelt 13. e4.  Maar Smit bekijkt het lang en degelijk en ….  slaat wel!! 13. .. Dxb2!  En Komodo is het in dit geval met hem eens. Vanaf nu moet Bert bewijzen dat hij genoeg compensatie heeft. En  dat lukt eigenlijk niet echt. Tot zwart vriendelijk zijn medewerking verleent met een wat mindere 17e zet. Actief wit spel compenseert vervolgens die pion wel een beetje. Het gaat dus daarna min of meer gelijk op. Tot Bert met een wat mindere 27e zet ( 27.  Lg2-f1 ) even uit de koers raakt.

bertoppositie2    BertOppositie1

In deze explosieve situatie kan zwart zich 27.  .. Tab8  veroorloven. Met tegenspel. (bijv. via Tb1) Hij blijft dus een gezonde pion voor. Wit mag niet slaan op a5 wegens 28. .. Pf5! Een kwaliteit offeren op e6 is onvoldoende:  28.  Txe6  fxe6  29. Txg7 Kf8 30. Tg6 Pf5!! (daar is hij weer!)

Maar zwart verkijkt zich hier totaal!!  De blunder van de avond! In betere stelling.  27. .. Pc8?  Leuke paardvork! Maar er is niets tegen 28. Txa8 !! want zwart mag niet slaan op e7 wegens Ta8xd8+   Tjonge!

U ziet dat op het gezicht van de clubkampioen van Oppositie de verbijstering bij de post mortem nog niet geweken is. Ik heb mensen voor minder zien stoppen met schaken.

img_0572bweb  IMG_0572bWEB

Of was de blunder van de avond die van Cor v. Etten tegen Frank? Nee, toch niet.   Want Frank stond inmiddels beter. En u weet : “als goede zetten ontbreken komen de slechte van zelf.” (Tarrasch)

frankoppositie1  FrankOppositie1

29 .. g6 ?????

Maar voor het zover was moest Frank door de hel. Eigen schuld: een opening spelen waarvan je de theorie niet erg kent.

1 e4 e5 2 Pf3 Pc6 3. Lc4 Pf6 4. Pc3? (d3!?) Pxe4  ( mogelijk, wegens 5 … d5 )

frankoppositie2  FrankOppositie2

5. Lxf7 Dapper, maar niet goed. In recordtijd worden de zwarte stukken ontwikkeld. En voor wit blijft het daarmee tobben. Wanneer kan wit eindelijk rocheren?  Nee, v. Etten weet duidelijk waar hij mee bezig is;

frankoppositie3  FrankOppositie3

Maar nu beginnen er ook scheurtjes in de zwarte opzet op te treden. 12. .. d4 blijkt niet het sterkste plan (beter bijv. 12. .. Dd6 en Tad8 of ….  Dh4 (13.  exd5  Tad8  14. c4  Dxc4) . Nu komt een korte witte rochade weer in zicht! Als wit die d-pion kan afstoppen met een stuk op d3, blijft hij zijn eigen pion die vervelende loper op c5 barricaderen. En zo geschiedt. Frank speelt daarna sterk. Doet nergens rare dingen meer. Zijn stukken gaan geleidelijkaan steeds sterkere velden bezetten. Krijgen aanvalsmogelijkheden.

frankoppositie4  FrankOppositie4

28  ..  Txd3  (zal wel moeten) 29 Txd3 (Hij houdt die dame liever nog even op g7 gericht!)  g6????  Want die zwarte  dame wil ook wel eens een ommetje kunnen maken en niet aldoor aan de dekking van g7 vast zitten.  30. Ph6 met damewinst. Al met al toch nog een hele prestatie van Frank.

img_0558bweb  IMG_0558bWEB

Paul speelde met wit zijn Schotse opening niet supersterk. Miste een sterke 7e zet (e5!). Maar kreeg na een mindere 12e zet van Paul Vonk toch de touwtjes in handen. Met geduldig manoevreren bereikte hij bij zet 17 zelfs een prachtige aanvalsstelling, wat resulteerde in het volgende lekkers:

pauloppositie1 PaulOppositie1

19. Kh1 ?

Dialoogje tussen twee heren: Uw wepmeester: “Waarom speelde je geen 19 f6 !! ? Dan kan je na Lx6 met je toren slaan op f6. ” Paul: “Neeeeee, hij heeft toch een tussenschaakjeop c5!”   Uw wepmeester ”Nou en? Dan is die loper na Kh1 nog machtelozer in de verdediging. De witte dame omgroeperen en op weg naar mat!” Paul: “Nou nee hoor. En ik dacht. Die dreiging blijft er toch wel in.”

Nee dus! Na 19 Kh1 is zwart nog net op tijd met 19 .. Lf6! En eigenlijk heeft wit dan niet veel meer.

Nu ik dit schrijf geeft Komodo mij groot gelijk:  19. f6! Lc5+ 20 Kh1 g6 21. Dg5 Tfd8 (die toren moet daar weg om de loper met Lf8 ter verdediging te laten assisteren  22 h4! En de witte aanval dendert voort!     Maar goed. Zo ging het dus niet. Paul rommelt nog wat:  dan maar gelijk 20 h4? En na Tad8 of Tfd8 vindt Komodo notabene dat zwart iets beter staat. Maar zwart speelt 20 ..  Dd8? Na Tfd1!  met stukwinst kunnen nu de stukken wel in de doos! 21.  h5? 

pauloppositie2   PaulOppositie2

Zwart kan nu 21. .. De7 spelen. Na 22. h6 Tfd8 23 hxg7 

Le8 komt wit niet verder. Een leuk voorbeeld van de eigenaardige omstandigheid dat een aangevallen koning soms ook achter een vijandelijke pion kan schuilen!

Gelukkig gaat nu zwart de mist in.  21. .. Lg5?? Na eenvoudig 22. Txd7 Dxd7 (dekking van Lg5 weg)  23. Dxg5 Dd8 gaf zwart op zonder 24. f6 met mat of dameverlies af te wachten.  Dat bedoelde ik dus toen ik vermeldde dat Paul V. de vastgelopen aanval van zijn naamgenoot heel discreet weer op weg hielp. Ook hij reuze sociaal dus.

Martin speelde een gave partij.  Ron schreef me: “Ik denk verder dat je Martin als man of de match mag bestempelen. Hij heeft volgens mij heel goed gespeeld (ik zat ernaast) en zag met bewondering hoe hij zijn tegenstander in de Leningrader van het Hollands overspeelde.”

Ikzelf weet nu dat ik -als ik ooit nog eens zou schaken- tegen Martin geen Leningrader meer zou spelen. Zijn opzet met heel snel b4 lijkt gewaagd  (steeds je dametoren in de gaten houden wegens die sluipmoordenaar op g7!) , maar is heel logisch (tegen f5 en het zwarte fianchetto: aanvallen op de damevleugel, net als in het KoningsIndisch) en lastig voor zwart.

martinoppositie1  MartinOppositie1

Bedachtzame mensen zouden hier –safety first- eerst maar even 10. Lb2 spelen, maar Martin houdt van snelle actie. 10.  b5! Hij trekt zich hierna terecht niets aan van wat lichte dreiging op de koningsvleugel. Dat is geen storm maar een onschuldig briesje. Wits stukken staan al gauw veel beter.

martinoppositie2 MartinOppositie2

Zwarts laatste zet 21. .. Tc8? maakte alles alleen maar erger. Hier kan wit met het voor de hand liggende Pxf5, gevolgd door Lf3! materiaal winnen en de zwarte koningsstelling ruïneren. Hij speelt echter 22. c5? Maar wit staat zo overheersend  (die akelige loper op d6 en die akelige vrijpion op e5 en die akelige zwakte op c6) dat  dat niet heel veel uitmaakt.  En na 22. .. Le6? (Pe6!? maar veel helpt het niet) 23. Da6!! wordt de situatie toch weer desastreus voor André van der Ark. Spoedig materiaalverlies wordt onvermijdelijk. Bij zet 27  gebeurt dat en het betreft een toren. Ik denk dat zwart hier niet in de gaten had dat hij een  toren achter stond. Zoiets geef je anders toch op! Martin en ik wisselden stiekem blikken van ongeloof. Of wilde zwart zo graag vissen in troebel water? Maar voor Martin was er niks troebels aan. Die zag het gewoon allemaal helder.  Gewoon in hoog tempo secuur uitschuiven. Pas bij zet 36 gaf wit op.

Folkertsma hield lang stand tegen Ron. Die voor de afwisseling eens een m.i. heel ouderwetse Benoni speelde, en van zijn geliefde  “wodka”-gabiet (Bert) afzag.  1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5  e5!?  En dat dan zonder fianchetto. Wit sloeg en passant naar e6, wat me niet de sterkste lijkt. Na de 5e zet zijn beide heren uit de theorie, maar zwart is wel het zwarte openingsnadeel al kwijt. Er volgt een stabiel partijtje. Waarin zwart heel langzaam een beetje voordeel verwerft. Dat ook weer even prijsgeeft. Maar dan knap terug verovert.

ronoppositie1  RonOppositie1   

30  … Db6! 31. Dc2?  Peter F. zette zelf direct al een vraagteken achter deze zet in zijn notatieboekje. “Ik dacht dat c4 niet zou kunnen  omdat dan Txd4 zou volgen, maar zag daarna pas dat Db6 ook d4 blijft dekken.”  Tot zijn troost mag opgemerkt dat de opmars c4 toch niet goed is tegen te houden, ook niet met b3, wat we ten onrechte na afloop opperden.  Ron: “De stelling met mijn 3 fraaie pionnen op rij is wel leuk om af te drukken in het verslag, wat een mooie stelling was dat.”  Wit staat zichtbaar onder druk, enige paniek en verwarring volgt. Hij overtreedt de schaakwetten derhalve bij zet  33 Dc3, nog zonder bekeuring,  maar als met veel tegenwoordigheid van geest ontsnapping misschien nog net mogelijk is, volgt zet 37. Pe4? , met echt aanhouding en voorgeleiding.

ronoppositie2   RonOppositie2 

Dat geeft het stuk op d4 weg.  P4f3 was nog heel speelbaar, beweert Komodo.  (Gek genoeg. Ik zou hier ook heel zenuwachtig van geworden zijn.)  Met een stuk meer zou het voor Ron een eitje moeten zijn. Ware het niet dat ……   u raadt het al ………  hij in hevige tijdnood zat. Maar Folkertsma is zo sportief om op te geven als Ron nog maar 1,24 minuten op de klok heeft. Pas daarna  kregen ze door dat de 10 seconden-bonus waarmee een zet wordt beloond op de klok niet stond ingesteld. Mede daardoor was Ron extra in tijdsproblemen geraakt. Toch een mooi partijtje, van beiden !

Analyse van de kwajongensstoeipartij van Jasper en Matthijs Mühren laat veel fouten zien. 1 e4 e5 2. d4  En gelijk weet Jasper het nu al niet meer . Een Noords, of Deens gambiet. Na de rare en slechte zet 2. .. Ld6 (staat de d-pion in de weg, Komodo10 crasht bijna van verbazing)  maakt Matthijs er een soort Göring-gambiet van, een variant van het Schots gambiet. En dat is heel goed gezien, want een sterk antwoord is daar d5, en dat kan nu niet. (En Jasper, gambieten moet je (bijna) altijd aannemen. Hoe vaak moet ik dat nog schrijven wildebras!) Wit houdt een pion minder maar heeft  een lastige voorsprong in ontwikkeling. Maar die speelt ook niet altijd even secuur en na de 14e zet is er voor zwart niet veel meer aan de hand. Krijgt die drommelse junior van ons toch weer een beetje gelijk. Zal hij nog eigenwijzer van worden, vrees ik. En dan gaat hij over tot wat hij het liefste doet: aanvalluuuh! Maar wel een tikkie onbesuisd. Als vaak. Ach ja, je bent jong, en je wilt wat. Maar daar wordt Matthijs voorlopig niet nerveus van.

jasperoppositie1  JasperOppositie1

Dat wordt hij wel na 17 ..  h4 ??  Welja, een stukoffer. Dat wit gemakkelijk kan aannemen:  18.  fxe5 hxg3 19  Pf4!! gxh2+ 20 Kh1 en het zwarte tegenoffensief loopt dood. Maar ik moet toegeven, om dat allemaal uit te rekenen, dat is misschien wat teveel gevraagd.  Het is niet de eerste keer dat ik denk (in navolging van Jos) : “die drommelse junior,  enig gevoel voor een stelling is hem toch niet vreemd.” Alweer jaagt Jasper – als in vorige weken, en weer op zeer aanvechtbare wijze-  toch zijn tegenstander in de gordijnen! Matthijs houdt het simpel: 18.  Te3 en staat nog steeds beter, maar minder overtuigend. Het stuk op e5 wint hij dan toch , maar wel à raison van een eigen stuk, en een pion. Maar dan, na een onnauwkeurige 21e zet van zwart, gaat die kwetsbare positie van de ongerocheerde zwarte koning de overmoedige eigenaar ervan toch parten spelen!

jasperoppositie2  jasperoppositie2

22.  exd6 (Pxc7!) Df5?? ( met c5 had zwart het nog een poos kunnen volhouden) 23. dxc7+  en Konmodo voorspelt mat in 8 of 9. Dat hoef je niet vantevoren allemaal uit te rekenen. Al die open lijnen voor werkelijk alle witte stukken,  maken dat je de weg vanzelf vindt. En dat lukt ook die andere wildebras, Matthijs :

23 ..  Ke8 24. Te3+

jasperoppositie3  jasperOppositie3

Kf8  25. Db4+  Kg8  26. Pe7+  Kh7  27 Dh4+  en mat in 1.

Daar moet je als jonge witspeler toch een enorme kick van krijgen!  “Dat heb ik hem toch maar mooi geflikt. Mij wacht een grote toekomst!”

En Jasper ? Ach, u weet, die blijft lachen  en het positieve van de wereld zien .  “Kijk Eddy, ik stond aan het eind niet eens een stuk achter zoals anders!”

En Eddy?   “Toch leuk allemaal!  Wat te weinig zelfbeheersing, maar wel gevoel voor  spanning en avontuur. Misschien wordt het toch nog wat, als we wat geduld hebben.”

Martin man of the match? En Gerrit dan? Ik heb het lekkerste voor het laatst bewaard. OK.  Gerrit deed het in het begin niet geweldig. Hij speelde de best speelbare en voor zijn doen niet al te saaie Tarrasch-variant in het klassiek damegambiet, maar kreeg langzamerhand toch moeilijkheden.  Gerrit: “Mijn 11e zet De5 was niet goed. Had de eenvoudige verdediging  12. Pf3 over het hoofd gezien. Had het gevoel dat ik na 17. b3 helemaal niet goed stond. Veel te veel in de verdrukking. Vraag me af of wit hier niet meer had kunnen bereiken met een volle aanval op de koningsvleugel.”  Misschien. Maar het is duidelijk dat Herman Limmen  (Ik ken hem, net als Folkertsma, dankzij toch best wel leuke ervaringen op het schaakbord in een ver verleden) na 21…… Dxb5 nog geen winnende, maar wel een prettige stelling heeft:

gerritoppositie1  GerritOppositie1

Maar dan gaat er iets fout: 22. Td8?  Ik had een computerprogramma nodig om vast te stellen dat dit niet de sterkste is ( 22. Pc5!) . Ik had zelf Td8 ook best leuk gevonden. En waarschijnlijk precies dezelfde denkfout gemaakt.  22. .. Lb7 (La6 kan ook) 23. Txe8 ??  (met de gedachte 23. ..  Taxe8 Pd6! Met tegenaanval op Dame en Toren) . Maar Gerrit had gezien:23.  Dxe8. Shit, dat plannetje gaat dan niet door. Nu staat Gerrit ineens een kwaliteit voor. En hij gaat er met zorg en geduld mee om. En dat leidt tot de volgende stelling bij zet 27:

gerritoppositie2  gerritOppostie2 

Wits laatste zet was 27. Tf1-c1! Logisch toch. Had ik ook gedaan! En dan komt Gerrit met een superhypermega- antwoord. Bijna geen menselijk antwoord. Wie dacht dat Gerrit eigenlijk meestal te lui is om iets echt uit te rekenen, die moet nu beschaamd voor zich kijken! U raadt het niet!!

28. ..  Tf8-b8!!!!!! Limmen zat hierna eerst ongelovig en later verbijsterd een kwartier naar het bord te kijken. Een  s c h i t t e r e n d e zet!! De zet van de avond. Wat zeg ik: de zet van de maand! Zoiets vurrukkuluks  heb ik in tijden niet gezien! Omdat de dame nergens de Toren op c1 kan blijven dekken  (29.Da1  Ld3! en de situatie blijft onveranderd. 29. Dc2 Dxc2 en wit mag niet terugslaan wegens mat op b1!). Maar wit kan toch leuk een schaakje geven, kan nooit kwaad. Zijn dame staat toch ook in?  29. Dxb8 Txb8 en nee , als we de dame slaan gaan we ook mat op b1!  En vernuftig 29. Pb7 (kost een paard maar ja) Txb7  30. Da1Dxc1 31. Dxc1 Tab8 en de dreiging Tb1 zorgt voor dameverlies of mat!

img_0568bweb IMG0568bWEB

Gerrit kijkt er zelf ook van op                      

Conclusie: Martin was de  “man of the match”. En Gerrit de winnaar van 'de mooiste zet van de maand'-trofee.  Ik zou graag Gerrit hiervoor een gouden medaille geven , maar ja we kunnen niet aan de gang blijven. Hij kreeg er een maand geleden al twee.

De echte Titanen waren reuzen, in de Griekse mythologie. In onze taal werden het 'reusachtige, sterke, onverslaanbare figuren" Ze vochten wat af. Dat werd dan een 'titanenstrijd'

De Titaantjes waren Bavink, Koekebakker, Japie (o.a.) van Nescio. Dat waren 'aardige' jongens, die het leven eens anders wilden, niet die haast en die jacht op materiële geneugten.

Het werd me de volgende dag ineens duidelijk:

De mannen van Oppositie, die speelden deze maandagavond voor Titaantjes.

Die zeven mannen en die ene jongen van Aris de Heer speelden deze maandagavond de rol van de Titanen.

Toch wel een leuke rolverdeling. En voor ons best een leuke première.

 

 

Eindcorrectie moet nog plaatsvinden.

Jantje van Leiden

Over de 5e ronde ga ik kort zijn. Deze week  nog een avond, met 8 partijen. Ik ga me er nu "met een Jantje van Leiden" van afmaken. Nu ik dit opschrijf vraag ik me af : who the hell was ….    Even nazoeken. Die uitdrukking blijkt  in de loop der tijden van betekenis veranderd. Jan Beukelszoon van Leiden (1509-1527), prediker bij de Wederdopers,  stond bekend als een gladde praatjesmaker. Een mooiprater. Dus het betekende: met een mooi leugenachtig praatje ergens mee wegkomen. (Zoiets waar vandaag de dag Trump het octrooi op heeft.) Later verschoof de betekenis naar: je ergens vanaf maken zonder inspanning.

Ik denk dat beide betekenissen nu op mij van toepassing  zullen zijn.

Maar  niet op de zes aanwezige schakers van 2 oktober. Die deden hun best. Hoewel…… Jasper had toch ook wel iets van ‘morgen weer een zware dag’. Hij gaf een stuk weg voor 2 pionnen. Maar zijn tegenstander desondanks tureluurs maken, waar hij in zijn vorige twee partijen in excelleerde, dat  lukte nu niet echt. En dan geeft hij zelfs ten tweeden male een stuk voor 2 pionnen. Ja daar moet je zelfs bij Martin niet mee aankomen. Die schoof het allemaal risicoloos uit.

Maar Gerrit vocht als een leeuw tegen Ron. Die natuurlijk weer flink in tijd achterop raakte. Hij stond geregeld wat beter (vooral door de er niet prettig uitziende zet 11. Pa3, maar slaagde er maar niet in de beslissende klap uit te delen. Meestal kwam Gerrit met antwoorden die er logisch uitzagen, eenvoudig waren en zo voor de hand lagen dat hij er weinig tijd aan kwijt was. Al na 21 zetten accepteerde Ron –waarschijnlijk een beetje moedeloos van klok en stelling- met nog steeds wat betere stand dan maar remise. Gerrit zat te glunderen, op de manier waar hij ook al patent op heeft.

 

Uit nagekomen commentaar  van Gerrit:

“Of de uitslag (remise) helemaal terecht was ??? Ik was er tevreden mee, maar Ron stond, denk ik, toch wel beter. Hij had alleen nog maar een half uur op de klok en ik nog ruim een uur.”

gerritron2 gerritron2

Uit nagekomen commentaar van Ron:

“Het was vooral een leerzame en boeiende partij. Bedank Gerrit maar daarvoor, want het is een variant die ik in mijn openingsrepertoire ga opnemen.”  “Ook in de slotstelling sta ik veel beter en dat komt omdat mijn vrijpion al verder is dan die van hem. Ik zag na 21. .. Le6 (gedwongen) 22.  Pc4 volgen en dan Db8 maar niet direct hoe ik dan zou winnen en ik had inmiddels veel minder tijd op mijn klok. Gerrit had slim remise aangeboden, en ik maakte hem graag ook blij met het oog op de externe van vanavond en hij had fraai gespeeld.  Maar na 22. Pc4 kan dus o.a. Pxf2!! gevolgd door e4. Er hangt te veel bij wit, dus je krijgt het stuk altijd terug en zwart staat dan een pion voor. Zie dat maar allemaal eens.”

Marco speelde zijn opening prima. Het duurde heel lang voor Bert wat spel kreeg. En er was een blundertje  van Marco, met kwaliteitsverlies,  nodig voor Bert om eindelijk echt voor winst te kunnen gaan spelen. En dat deed hij uiterst secuur. Langzaam, maar dodelijk. Geen schande voor Marco om tegen zoveel ervaring en techniek te verliezen.

Nog enkele belangrijke momenten:

Uit Gerrit-Ron:

gerritron3  GerritRon3

Na 19. Tac1 heb ik alleen maar gekeken naar het gespeelde 19. ..  Pe4 (de minste) en Pe6 (winnend), maar ook Pd3 kon dus heel goed. 19. ..  Pe6 kost wel een pion. Ik kon daar doorrekenen na 21. .. Pf4 tot 22. ..  Dc1 schaak, maar zag niet dat ik dan na 23. Lf1 nog Ld3 winnend heb. (Komodo10:  19…Pe6 20.Txc8 Dxc8 21.Txd5 Pf4 22.Td2 Dc1+ 23.Lf1 Ld3)

Uit Marco-Bert :

Na 18. …   exf4

marcobert MarcoBert

19. Txf4?? Lg5 met kwaliteitswinst.  Beter:

19.e5!? fxg3 20.hxg3 =  (–0.15)

19.exf5!? Lxf5 20.Le4 Lxe4 (20…Lh3 21.Pxe7 Dxe7 22.Txf4= (-0.00) 21.Dxe4  =  (-0.18)]

Zo, hier laat ik het even bij. Ben benieuwd hoe het in Heiloo, bij Oppositie, afloopt. 1: Kunnen we met acht man spelen?   2. Zijn we al weer genoeg in vorm, na de zomerstop? 3. Oppositie is een veel grotere schaakclub. Toch lijkt hun eerste team me wat minder sterk dan vorige jaren. Is dat gezichtsbedrog?

eindcorrectie moet nog plaatsvinden

Ze doen het weer!!

Daar was allereerst Jasper! Die net als vorige week al gauw al gauw verloren stond- met een onverklaarbare 8e zet een stuk verspeelde- maar daarna pertinent weigerde de handdoek in de ring te gooien. En net als vorige week zijn tegenstander met plaagstootjes alsmaar bleef belagen. En ook nu kon die niet veel anders doen dan dekking zoeken. Ron wilde zo graag zelf het initiatief nemen en met een flinke rechtse hoek de strijd beslechten, maar -net als vorige week voor Gerrit- wilde dat maar niet lukken. Natuurlijk stond Ron totaal gewonnen, maar Jasper speelde gewoon heel erg goed. Hij had wel een beetje compensatie, want Ron kon niet meer rocheren en moest blijven uitkijken. Twintig zetten lang bleef Jasper behoorlijk sterk spelen. Ron deed niets echt fout, maar het schoot toch niet op. Een rare, lastige stelling: wit heeft een stuk meer tegen slechts een pion. Maar zwart heeft twee sterke lopers, die die ongerocheerde koning op de huid blijven zitten.

jasper1  Jasper1

En iedere keer als ik dacht dat Ron het nu wel voor elkaar had, bleek Jasper toch weer een nieuwe dreiging bedacht te hebben.  Tot overmaat van ramp kostte het vooral Ron veel tijd. 

Zijn hoofd werd steeds rooier. “Ik kwam niet los!” verzuchtte hij na afloop met een somber gezicht. Dat was om 23.30, toen iedereen al naar huis was. “Ik hoor al lang in bed te liggen.” kraaide  Jasper blij. Want hoewel hij uiteindelijk dan toch verloor,  begreep hij drommels goed dat hij een sterke partij had gespeeld en het daarmee Ron – toch niet de eerste de beste- moeilijker had gemaakt dan iemand tevoren voor mogelijk had gehouden. Dat hij uiteindelijk verloor, had – behalve natuurlijk met dat stuk achterstand- vooral te maken met een tekort aan ervaring. Bijvoorbeeld met het omgaan met de tijdnood van je tegenstander. Gek genoeg gaan veel schakers met een surplus aan tijd zelf de fouten maken, omdat ze denken dat je dan zelf snel moet spelen. Dat gebeurde nu ook. En ook te weinig ervaring met eindspelen. Na  -eindelijk kreeg hij door Jasper’s overbodige haast een kans – een petite combination  bij zet 38,  kon Ron tenslotte winnen door zijn stuk bij zet 40 terug te offeren en daarna het hele pionneneindspel routineus in anderhalve minuut tot een goed einde te brengen.

jasper2  Jasper2

41. Txf7 T2xf7 42. Txf7 Txf7  43. Lxf7 Kxf7 . En nu alle stukken er af zijn  resteert voor wit een gemakkelijk te winnen overzichtelijk pionneneindspelletje.

Als Jasper dat eindspel had zien aankomen had hij zijn opponent wellicht nog langer kunnen ergeren en misschien wel door zijn klok gejaagd. Ze doen het weer! In dit geval Jasper. Die met een materiële achterstand kans ziet zijn tegenstander de hele avond  met de vreselijkste dreigingen stikzenuwachtig te maken.

Peter deed het ook weer! Ik bedoel : komen!  Ons trouwe -maar tot zijn oprechte spijt-  vaak  verhinderde clublid! Of bedoel ik : hij deed het weer: onnodig een stuk weggeven? Want dat deed hij ook weer. Hij vergat helemaal een stuk terug te pakken dat Bert gewoon onschuldig wilde ruilen. En bij zet 15 werd  ook nog een schaakje met torenverlies gemist. Ja, dan ziet zelfs de onverwoestbaar optimistische Peter het niet meer zitten. De rest van de avond kreeg hij privé praktische schaaklessen van Bert. Gelukkig is hij een dankbare leerling. Wat binnenkort wel weer wat duidelijker zal blijken.

Gerrit’s schaakmachientje lijkt ook bijna weer gerepareerd. Dat doet het gelukkig ook weer. Hij bracht Martin (wit) al rap in ernstige moeilijkheden. Die stond na 14 zetten Engels heel erg goed, maar werd toen wat te hebberig na een dubieuze, maar toch stiekem wel erg listige, zet van Gerrit.

Na 14 ..  Df5?

gerrit1  Gerrit1

blijkt achteraf de op het eerste oog logische zet 15. Pxd6 toch niet zo goed. (15. Pxa7 of 15. e4 waren veel beter en wellicht beslissend geweest.) 15  ..  Lxd6  16  Dxd6  en nu was Tbd8 dodelijk!  Gerrit speelde 16 ..  Pe4 wat er ook mooi uitzag, maar later minder catastrofaal voor wit bleek, maar evengoed nog lastig genoeg was.

gerrit2  Gerrit2

Hier is maar één zet mogelijk, om de zwarte aanvalsplannen met al die dreigende zwarte stukken te doorkruisen. 17. Lxe4 waarna wat geforceerde zetten volgen:  17 ..  Dxe4  18. Td1 (de enige omdat Pf3 anders nog vreselijker is)  18 ..  Pf3+  19  Kf1  (het beste omdat na 19 Kg2 Tbd8 vernietigend is  20 Df4? Ph4++  21 Kf1 Dh1 met mat in 2  (of 21 Kh3  Dg2+  22 Kxh4 Txd1 of zoiets) 19 ..  Pxh2+

gerrit3  Gerrit3

20 Ke1  ( 20 Kg1 !? en wit kan nog vechten, maar  20 Ke2?  dan kan bijv. een curieuze combinatie volgen: 20 .. Dg4+  21. Ke1  Pf3+  22 Kf1  Pd4!! Met aanval op de witte toren op d1 en zwart staat superieur.) 

Nu moet zwart kiezen uit:  20. ..  Dg2 (Frank) of het gespeelde 20  ..  Dh1+  . Daarvan werd de waarde door sommige betweters na afloop betwijfeld , maar Komodo vindt hem toch ook heel sterk! 21. Ke2 (vreemd genoeg is 21. Kd2 niet heel veel slechter (Tbd8? 22. Txh1) maar natuurlijk ook onvoldoende  wegens weer 21. ..  Dg2 en de zwarte aanval blijft voortduren) 21 .. Df3+ Ke1

gerrit4  Gerrit4

Gerrit speelde nu al vijf zetten zetten lang steeds de beste en voor wit vreselijke zetten! De winst was voor hem absoluut verdiend geweest. 22. ..  Tbe8 of  22. ..Dg2 waren volgens K. nu heel sterk geweest. Maar het schijnbaar eenvoudige  22. .. Pg4 niet! En Martin grijpt zijn kans:  23. Df4!! Dit doet aan de kracht van de aanvallende zwarte dame behoorlijk afbreuk. Of zwart ruilt de dames, en dan is de aanval doodgebloed. Of zwart speelt 23 .. Dh1+ , maar heeft na 24 Ke2 Dh5 (het enige veld) 25 Td5! ook niet veel dreigingen meer over. Gerrit ruilt de dames (Die vindt dat hij nu wel genoeg listigheden bij elkaar gepiekerd heeft, nu even rust!) Dxf4  24. exf4  (ghxf4!?) en de stand is nu gelijk!. Gerrit speelt volgens de regels verder ( torens verdubbelen op de open e-lijn) en zijn strategie had notabene toch nog tot winst kunnen leiden na een fout van Martin

gerrit5 Gerrit5

27. Td5??  En wit zit opnieuw dik in de problemen na 27 .. Te2! Met aanval op Lb2 en op pion f2. Maar 27 ..  f6   blijkt te behoedzaam.  28. Txc5 Pxf2 ( wel mooi) 29. Lxf6 gxf6 30  Kxf2 Te2+  waarna zwart de pion op b3 wint. En beide heren besluiten na nog enkele zetten dat ze geen zin meer hebben in het uitmelken van dit vrijwel gelijke toreneindspel. Remise!  Een leuke, spannende  partij! En Martin deed het ook weer eens: peentjes zweten.

Alleen de partij tussen Frank (wit) en Paul kan ik moeilijk met “ze doen het weer!” karakteriseren. Integendeel. Als ik er niet bijgestaan had zou ik via de notatie van de eerste tien zetten de namen van de spelers nooit hebben geraden.. Zoals de naam van deze variant van de Italiaanse opening al verraadt: “Giuoco Piano” .  Italiaans voor “rustig spel” Ik zou het willen vertalen met”Tam Potje”.

1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lc4 Lc5 4.d3 Pf6 5.Pc3 0–0

Wel improviseert Frank hier wat met 6. Pa4? (waar het boek verder gaat met gewoon 6.0-0 of 6. Lg5).

frank2  Frank2

Maar na Le7 heeft wit natuurlijk niks. Er volgt wel even een rimpeltje in het spiegelgladde water bij zet 11.

frank1 Frank1

Frank heeft net met m.i. onduidelijke redenen zijn loperpaar in de aanbieding gedaan met 11. Ld5. Ooit noemde iemand mij een “loperpaarfetisjist”. U begrijpt dus: mij is deze zet een gruwel. 11 .. Pxd5  12. exd5? Ervan uitgaande dat het zwarte paard geen leuke velden heeft. Dat is onjuist! (Dus beter 12 Pxd5=)  12. .. Pb8! Kan goed, zoals ook in de Breyer-variant van het Spaans omdat met  . .. Pd7 het paard  een mooiere bestemming bereikt met fraai zicht op e5 en daarna c5 kan volgen.

________________________________________________________________________________

 Spaans, Breyervariant

spaans-breyer

(In de Breyer speelt zwart hier de verrassende zet 9. .. Pb8!)

_________________________________________________________________________

Terug naar Frank-Paul, vanuit diagram Frank1  11 .. Pxd5  12. exd5? Paul speelt het minder sterke 12. …  Pa5 waarna wit het voor de hand liggende 13. b4 had kunnen kiezen. Na 13. Dd2? c5!  Staat zwart wat beter.  Dat houdt Paul mooi vast, en warempel na zijn 17e zet ….  f5!  begint het pianissimo wat meer op vivace te lijken. En warempel er zit na een wat mindere 20e en 21e zet van wit zelfs een echt crescendo in de lucht.

frank3  Frank3

Na 21 . .. f3! Zou het feest worden, bijv.  22. g3 Dd7  23. Kh2 Le6 en dan staat de zwarte artillerie wel erg dreigend op de witte koningsstelling gericht 24. h4 Lh3

Paul   doet het anders   21. ..  Dg5 maar dat is te tam en zo wordt het toch weer andante: 22. Dg4  Dxg4  zwart kiest dus ook nog de weg van de minste weerstand  (…  Dd8!?). En dus remise. Een potje ‘kalmpjesaan dan breekt het lijntje niet’ van twee elkaar respecterende koplopers.

Dat was dus ronde 4.

Op naar ronde 5 en de dag erop de externe wedstrijd tegen Oppositie Heiloo. Met een onvolledig team? Dat is niet te hopen.

 

(slotcorrectie moet nog volgen)

 

 

 

Vormcrises

Crises is het meervoud. En ja, het leken er meer.

Bij Gerrit is het al een paar weken gaande, vrees ik. Geeft niks. Gaat bij hem vanzelf over. (Bij Giri al een paar maanden. Maar dat gaat niet over, vrees ik.)

Na een moeizaam op en neer golvend gevecht, waarin Jasper(wit) in de opening werd overspeeld, waarbij Gerrit op zet 8 een directe winst overzag .  In een bijna gelijke stelling aan die ooit in de externe, waarin hij het wèl zag. (*diagr1)   Desondanks bleef hij wel beter staan, maar verknoeide dat op zet 11. Hij kreeg het daarna zowaar benauwd tegen een enige tijd  onwaarschijnlijk sterk en geconcentreerd spelende Jasper, tot die het op zijn beurt een beetje verknoeide rond zet 18 en zo zijn tegenstander toch een klein beetje voordeel gunde. Maar Jasper zag kans in wat mindere stelling zijn tegenstander toch aardig nerveus te blijven maken,  wat leidde tot een verkeerd zwart plan.  Door een zwart missertje bij zet 23  kon Jasper weer een flink aantal zetten laten zien dat hij het toch echt begint te leren. Hij hield knap aanvallend een klein voordeel vast tegen een wanhopig vechtende Gerrit. Tot zet 29.  (*diagr2)  Toen hij even het spoor bijster raakte en een toren in de aanbieding deed. Gelukkig voor hem zag ook Gerrit de torenwinst niet. Daarna ziet Gerrit warempel toch weer wel kans om zich tegen de witte agressiviteit te verdedigen met zo actief mogelijk tegenspel en langzaam zelf weer kleine kansen te creëren. Maar bij zet 36 volgt de absolute klapper van de avond: (*diagr3) Zwart overziet een mat in 1. Jasper triomfeert na een langdurig sterk gespeelde partij.

Tja, hoe voorkom je vormverlies? En nu vooral, hoe raak je het weer kwijt? Geduld.  Zelfvertrouwen. Daar hebben mensen als Gerrit toch recht op!

Wat zal Jasper die nacht lekker geslapen hebben.  Maar nu, na het lezen van dit verslag, misschien vannacht toch ook even een nachtmerrietje over een toren die plotseling is ingestort, en zijn beminde dame die hem onaangekondigd verlaat. Geeft niet Jasper, dat heb je maar gedroomd!

jaspergerrit2  *diagr1   JasperGerrit2

Wat dacht u hier van 8. ..  Lb4 ?  (9. Pc7+ , Ke7 )  (9. Pc3 dxc3 en wit heeft geen tijd voor Pc7 wegens bxc3)

jaspergerrit3  *diagr2    JasperGerrit3

Wat dacht U hier van: 29.  ..  Td1+  30. Kc4 (toren op d5 blijven dekken)  Tc8! En de toren op d5 stort in elkaar.l

jaspergerrit1 *diagr 3  JasperGerrit1

Na 36. ..  Kf5 heeft zwart een pion meer, en wit wat compensatie. Na 36. .. , Ke5 ???????   Volgt mat in één! En Jasper zag dat! U ook?

Zelfkennis is het begin van alle wijsheid. Waarschijnlijk ook van een spoedige terugkeer van de vorig jaar blakende vorm.  Gerrit: “Ondanks een pion voorsprong op de 9e zet kwam ik toch door een aantal goede zetten van Jasper onder flinke druk te staan. Misschien was mijn 23e zet ….Kf7 verkeerd. Maar ik zag ook geen andere oplossing meer.  De matzet 37. Td5 kwam voor ons beiden als een complete verrassing uit de lucht vallen. Had dus met mijn koning niet naar e5 gemoeten.”

Nog meer zelfkennis als wapen tegen vormverlies:

Ron “Schrijf maar dat Paul werkelijk fantastisch speelde  ……. Ik speel geen g6 meer. Vind die variant dus niets. Paul moet zeker 2. c4 blijven spelen. Volgende keer doe ik e6 of e5!”

Ik denk ook dat het voor Ron teleurstellende verloop van zijn Siciliaan te maken had met de combinatie van Lg7 plus e5. Dan wordt het moeilijk nog wat met die koningsloper uit te richten. Powerbook heeft die zet dan ook niet meer. De meeste voorbeelden in deze stelling heeft die database met 11. Le6.  En een succesrijker percentage voor 11. .. Ld7, wat ook Komodo zou spelen. Die vindt wel dat wit dan toch ook een tikkie beter staat,

paulron1  PaulRon1

11. …  e5?  12. Le3 en wit staat niet een tikkie, maar een smak beter (0.74)

Hierna is er voor Ron geen lol meer aan te beleven. Alles wat bedacht kan worden is voor wit. Die krijgt een geweldig initiatief op de damevleugel. Maar gek genoeg, erg gemakkelijk winnen is er toch niet bij. Ron probeert wat terug te doen met tegenactie op de koningsvleugel.

paulron2  PaulRon2

23. … f5 Helpt niet echt, maar is wel de enige redelijke.  Ik stond verlekkerd te kijken naar 24. Ld8, met stukwinst, maar medetoeschouwer Frank hielp me uit de droom: zwart heeft een tussenschaakje op e3! Paul probeert het met 24. Lxe8 met de bedoeling om later pion b7 te gaan opsnoepen. Wat me in deze mooie stelling te slap leek. Er moet toch wat mooiers en scherpers zijn. En dat vindt World Champion Komodo. ook. (24. exf5!?)  En ineens, als een wonder dat uit de lucht komt vallen, zijn er dan eindelijk toch kansen op nivelleren voor zwart:

paulron3  PaulRon3

26.  Txb7 (het door Ron later aangegeven exf5 is niet beter)  fxe4!!

paulron4  PaulRon4

En nu moet wit zelfs oppassen. Want 27. fxe4??? verliest! 27. .. Tc8!! Wat te doen tegen een dreigend mat op c1?  28. Tc7 Txc7  29. Lxc7 Le3+ en toch mat! Wit kan hier 27. h4 spelen om de directe dreigingen er even uit te halen, maar winst zit er voor wit dan natuurlijk ook niet meer in.  Paul ziet het :  27. Dc3! Waarna zwart met Tc8 een klein voordeeltje kan handhaven. Maar blij met zijn  ontsnapping accepteert hij gretig remise. En bij wie was er nu sprake van een demonstratie van vormverlies? Ik vind: bij Ron. Die zag nergens kans om zijn stempel op de partij te drukken. Met de rug tegen de muur, zwoegen, zwoegen, ploeteren. En dat is toch zijn handelsmerk niet. En alweer pas aan het eind van de avond één echt, bijna toevallig momentje nodig om te ontsnappen. (Maar dat ziet hij dan ook wel!) Wedden dat hij binnenkort uit boosheid ook Najdorf ter aarde bestelt. En dat zowiezo die vormcrisis dan over is.

Vormcrisis bij onze kampioen Bert ? Misschien ook wel. Wat minder briljante resultaten de afgelopen weken. Maar hij speelde nu een mooie partij. Met heel kleine middelen wordt bijna onmerkbaar de druk op Franks stelling opgevoerd. Die heeft daar absoluut niets tegen in te brengen. En dat leidt dan onontkoombaar tot een koningsaanval. Bij zet 21. Probeert Frank het ergste te voorkomen door een stuk te offeren, tegen een handje pionnen.

frankbert1  FrankBert1

22. gxf4? gxf3  23 Txf3 en wat zwart ook speelt, die staat op winnen. Alleen nu even niet het voor de hand liggende 23.  ….    exf4  spelen!  Zo krijgt wit zijn zin. Na 24. Pxf4 lijkt Frank ineens toch flink wat compensatie te hebben voor dat stuk. En dat leidt na een beetje gerommel wederzijds tot de volgende stelling.

frankbert2  FrankBert2

Na het eenvoudige 26. ..  Kh8 is het lastig te zien hoe wit verder moet komen. Het witte wanhoopsoffensief begint dan toch een beetje op een storm in een glas water te lijken.  Maar Bert speelt hier 26. .. Kf8?? Ik zie het gebeuren, en schrik. Ja, dan gaat die f-toren natuurlijk ook een toontje meezingen! Wat gebeurt hier? Toch alsnog een vormcrisis? Frank veert op! 27. Pd5! Tac8?? Onbegrijpelijk. Ik zie niet wat die toren op c8 bijdraagt aan de verdediging. Niks. Daar heb zelfs ik geen komodo bij nodig. Waarom niet Ke8? Weg uit die levensgevaarlijke torenlijn. Of gelijk een kwaliteit terugofferen? 27.  …   Txd5  exd5  28.  Dxd5  Wat gebeurt hier toch? Wit speelt nu alles à tempo. Logisch!  28. Tgf1  Ik geef het niet eens een uitroepteken. Het is zo volstrekt logisch, dat het simpel is.

frankbert3  FrankBert3

Zwart verliest een stuk op f7. Hij spartelt nog wat. Hij bluft nog een beetje. Maar daar is Frank niet van onder de indruk. Na zet 30 geeft zwart op. Zwart speelde een prachtige, sterke partij met een onbegrijpelijk zwak slot. Dat kan alleen maar een tijdelijke vormdip betekenen. Om wat voor reden dan ook.  Rest nu als Leen Jongewaard in de musical ‘Heerlijk duurt het langst’ te zingen: “Kom Bert, ’t is maar tijdelijk, ‘t zal wel weer over gaan… “ en “Kom Bert, het is maar tijdelijk, Zet al je zorg opzij. Kom Bert, 't gaat allemaal voorbij.”

Vormcrises bij Marco-Martin?

Als je ziet hoe Marco willens en wetens zijn dame in de vuurlijn van de zwarte loper zet, zou je zeggen, ja! Ook hier! Na 8 . ..  exd4?  ( … Te8  of  Pbd7)

marcomartin1   MarcoMartin1

Wit kan op 3 manieren terugnemen. 9. exd4 is het beste. Waarom 9. Dxd4 ?? Hoe kom je erop? Dat is vragen om problemen.  En die komen dan ook. Na 9.  .. Le6 10. e4?  Pg4! Daar begint het gedonder in de glazen.  De dame staat in. Die moet toch pion c4 blijven dekken. Het zwarte paard kan later eventueel soepel naar e5, een prachtig veld voor een paard. 11. Dd3 Pe5 en de pion op c4 gaat al verloren.

marcomartin2   MarcoMartin2

Bij zet 14  kiest Martin niet de beste, maar wel de ondeugendste, en de leukste, en zijn dapperheid  wordt beloond. Want Marco doet nu drie zwakke zetten achter elkaar. Dat moet onnodige angst en onzekerheid  zijn, ook oorzaken van een vormcrisis. 14 .. Pxb2  (Pxf4!) 15 Tab1? (gewoon 15 Dxb2! Lxe2 16 Dxe2 Lxc3 17. Tad1! en wit staat zelfs een beetje beter!!! ) Pd3 (natuurlijk, als je hem niet wil hebben, mij best! ) 16. Pc1? (Tfd1 dan maar?) Pxf4 17. Td1? Pxg2  en wit staat inmiddels een stuk en 2 pionnen achter. Hij pruttelt nog 6 zetten door. Had niet gehoeven.

Mijn ervaring (in betere tijden) is dat de beste manier om van je vormcrisis af te komen is: een paar keer flink op je donder krijgen. Dan sta je weer met twee benen op de grond en ga je vanzelf weer verder op het bord kijken dan je neus lang is.  Daarna gaan de angst en de onzekerheid vanzelf weer over.

Moet ook wel, want over anderhalve week is onze eerste externe wedstrijd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Romantiek in de Beemster

Diverse fanaten hebben ooit een lijst  gemaakt van de huns inziens meest onsterfelijke schaakpartijen ooit . Daarin speelt natuurlijk persoonlijke smaak een rol. Maar duidelijk is dat in zo'n lijst geen eigentijdse grootmeesters figureren. Weinig fans zul je horen jubelen over de adembenemende potjes schaak van de eigentijdse Carlsens, Giri's, Kramnikken,  en dat type van soort. Van die voor gewone mensen onbegrijpelijke, voorzichtige, risico-mijdende, strategische,  en vooral doodsaaie loopgravenoorlogen die in remise eindigen worden ze niet warm of koud.

Nee, dan hebben ze het meestal over adembenemende offerfestijnen, welhaast bovennatuurlijke, onwaarschijnlijke combinaties en bloedstollende stellingen. Van artiesten. Die de baanbrekende kunstenaar Marcel Duchamp op het oog had toen hij schreef : "niet alle kunstenaars zijn schakers, maar alle schakers zijn kunstenaars."  (Hij werd later in zijn leven zelf schaker, en behaalde zelfs de grootmeestertitel.)

Hij kan bijv. gedacht hebben aan de slotstelling van MacDonnell tegen LaBourdonnais, van 1834.

onsterfelijk1 onsterfelijke1

Wit heeft een Dame tegen een Loper en ook een ver opgespeelde vrijpion.  Zwart speelde  e3-e2 en Wit gaf op

De meeste zgn. onsterfelijke partijen bij de lijstenmakers dateren uit de 19e eeuw of het begin van de 20e. Uit de periode die wel wordt gezien als de periode van het "romantisch" vechtschaak.  Toen er nog bijna geen schaaktheorie bestond, geen databases met alles wat er op de wereld recentelijk gespeeld is, en geen schaakcomputer. De tijd van de zware sigaren rokende, zwaarbeknevelde, zware  houwdegens. Die op de lijsten staan met onvergetelijke schaakpartijen, bijv. La Bourdonnaie (1834) , Andersen die in 1851 twee torens en een dame offerde tegen ene Kieseritsky, Morphy(1858), Marshall (1912) met "de beste zet aller tijden"

onsterfelijk2  onsterfelijke2

Zwart staat een paard voor, maar er staan een zwarte dame en een zwarte toren tegelijk aangevallen. Zwart speelde hier Dc3-g3 !!! Wit kan die dame op drie manieren slaan, maar alles verliest! Wit gaf op!

Allemaal mensen van voor of ver voor de eerste wereldoorlog. OK. Daarna zijn er ook nog enkelen die die eer te beurt valt. Dat zijn de grote uitzonderingen: Aljechin tegen Bogoljubov(1922), Fischer tegen Byrne (1956), en Kasparov tegen Topalov (1999). Grappig is dat ook de zielige platgewalste tegenstanders van die kunstenaars dankzij die onsterfelijke partijen zelf ook een beetje onsterfelijk zijn geworden.

De 3 (drie!  brrr… ) partijen van 12 september 2016 te Middenbeemster komen niet in aanmerking voor het predikaat onsterfelijk.  Maar er gebeurde wel heel veel heel opmerkelijks. En wie ook nog de moeite neemt ze na te spelen op ons moderne denktuig wordt af en toe bijna sprakeloos van verbazing en zelfs ontroering. Wat er toch allemaal mogelijk is op een plastic bord met wat kunststof-poppekens.

Ouderwets romantisch was de Schotse partij van Martin tegen Frank. (Eigenlijk ook een opening uit oeroude tijden.)  Theorie tot zet 9.   Jaja!  Uw wijsneuzige commentator dacht dat het pionoffer 10. f4 in onderstaand diagram fout was. Mis dus. Staat inderdaad niet meer in de database. Maar Komodo slaakt opgetogen kreetjes. Nee, hier ging het allemaal nog naar wens.

frank1 Frank1

10. ..  Dxe4 (beter dan 10. .. Pg4  11. f5  Dh5  12.  h3 )

Hierna had Martin toch eerst de loper op e3 moeten dekken met Te1 met ongeveer gelijk spel.  Maar hij pakt zelf eerst:  11.  fxe5  Dxe3+  12. Kh1  0-0  13. exd6 Lxd6  met meer mogelijkheden voor zwart. Het belangrijkste probleem voor wit is, mede gezien de prachtige lopers van zwart,  een achterstand in ontwikkeling op de damevleugel. En nu volgt een  m.i. echte zwaneveldzet:  14. Dd1-h5!?

frank2  Frank2

Aanvalluhh! Maar ….   te vroeg!  En onbesuisd. Hierna is het simpele  14. …  g6!  het beste  maar 14. ..  Pg6 is ook sterk en veel leuker! En nu had wit toch maar het malle Pa3 moeten  spelen. Noodzakelijk omdat het paard niet meer naar d2 kan en de ontwikkeling van de dametoren nu echt haast krijgt! Maar Martin speelt  15.  Pf3? Dat helpt echter niet meer  15 ..  De2! Valt de (eenzame) toren aan.

frank3  Frank3

En ook met de heerlijke romantische dreiging 16. .. Dxg2! Gevolgd door17. …   Pf4! En met minstens 2 pionnen achterstand kan wit opgeven.  Wat na 16. Tg1? Ook  16.  …  Pf4 ! en wat wit ook doet, ook dan wordt hij ingeblikt.   Bijv. 17. Dh4 Lh3!!   Of  17.  Lc4 Dxb2  en daarna Dxa1  Of 17. Dg5  Pd3!   16 .  Te1

Toch geen onsterfelijke partij want nu kan dus 16.  … Dxg2 !!! Dat vertrouwt Frank niet helemaal. Maar wat hij doet is ook goed.  16. ..  Df2   17.   g3   dat laatste doet zeker niks, maar er is zowiezo geen redding meer. En nu wordt wit weggeblazen:

frank4  Frank4

17.  ..  Pe5!!   met indirecte bedreiging van de toren op e1  18. Pbd2 eindelijk, het enige, maar te laat  18.  .. Lg4!

frank5  Frank5

19.   Tf1  Pak jij een dame, doe ik dat ook!  Maar 19 …  Dxf1+  en daarna Lxh5 en zwart heeft een toren gewonnen. Wit geeft op. Ik ga Frank toch maar op een lijstje zetten.

Bij Gerrit-Marco ook veel romantisch schaakgeweld. Maar ook hier toch geen onsterfelijkheid. Want de wonderbaarlijke combinaties kwamen niet op het schaakbord. Dat was fascinerende achtergrondmuziek. Wat Komodo allemaal op het scherm brengt …. vurrukkulluk !  In een geweigerd damegambiet. Daar verwacht je toch geen vuurwerk. Gerrit doet een wat ongebruikelijke zet 7. Da4.  Zou niet zo goed moeten zijn. Als zwart antwoordt met dan toch maar aannemen van die gambietpion die nu al geen gambietpion meer is:  …. dxc4. Maar het gaat anders. Marco doet c5. En wit ruilt op d5.

marco1  Marco1

Wat is er nu eigenlijk mis met de zwarte opstelling? Niks toch! Vreemd genoeg adviseert Komodo nu voor wit: potje ruilen. Eerst op d7  (zwart moet met het paard terugnemen want  mag niet met de dame terugnemen wegens Lb5 en dameverlies.) en daarna 10. Lc1-a6 en ook daar ruilen. Met een heel klein beetje beter spel voor wit. Ruilen, is wel wat voor Gerrit! Maar vreemd genoeg heeft Gerrit daar nu echt helemaal geen zin in.  Het zou in mij ook niet zijn opgekomen. Ja kom, wij zijn geen saaiheidsaanbidders zoals die topgrootmeesters vandaagdedag. Gerrit speelt  9.  Lb5  Ziet er goed uit. Komodo is echter niet enthousiast.  Na eenvoudig 9.  … a6! volgt waarschijnlijk alsnog grootscheepse afruil op d7.  10. Lxd7 Pxd7  11. Pxd7 Dxd7  12. Dxd7  Kxd7  en dan is zwart zijn rochade kwijt.  Maar dat vindt K. totaal onbelangrijk, omdat er zo verschrikkelijk veel materiaal is afgeruild. Misschien staat zwart zelfs een fractie beter. Maar Marco raakt in paniek van al die dreigingen en neemt ten onrechte zijn toevlucht tot een noodsprong  :   9. ..  Lc8 ??  Een lelijk tempoverlies, dat bovendien nog niets oplost.

marco2  Marco2

En nu is er materiaal voor de onsterfelijkheid:

10. Pxd5!! Dreigt daarna te slaan op f6, waarna zwart met de g-pion moet terugnemen omdat d7 anders inderdaad een onverdedigbaar veld wordt.  Dus moet je wel :  10. … Pxd5  11. Dc4!! Dat verzin je toch niet. Valt het paard op d5 aan. Maar zwart kan nu toch van alles? Zeker, maar het is allemaal onvoldoende:

 marco3 Marco3

11.   …  f6?  12. Pf7 !! (leuk, maar ook Dxd5 is goed) Kxf7 12.  Dxd5+ Ke8 13. Dxa8  en zwart staat een kwaliteit en een pion achter in een onveilige stelling

11.    …. Ld6?  12. Pxf7 met soortgelijke verwikkelingen als hierboven  12. …   Df6  13. Dxd5 Dxf7  14. Dxd6 en zwart staat 2 pionnen achter in een onveilige stelling

11. ..  Pc7?  12. Df7  mat

11. … Lb7?  12. Lxd7+ met overal onheil. Bijv. 12. .. Ke7  13. .e4 f6 14. exd5 fxe5  15. Lg5 met damewinst

Zulke verwikkelingen verwacht je toch niet zomaar in een orthodox  damegambietje.

Dat Gerrit het niet allemaal kan uitrekenen en zijn toevlucht neemt tot  10. 0-0 lijkt me volstrekt logisch. Ook goed.  Maar opnieuw lokt de onsterfelijkheid  10. ..  Dc7 ?????  (zwart staat door zijn tempoverlies hier  al heel slecht, maar 10. ..  a6 is toch nog iets. Maar Marco is verlamd van al dat onheil dat in de lucht hangt. )

marco4  Marco4

Voor een plaats bij de bovenste tien onsterfelijke partijen was nu nodig geweest  11.Lc6!!

11. …Tb8 12.Pb5 Dd8 13.Dxa7 Le7 14.Dxb8

11 … Lb7 12.Pxd5! Pxd5 13.Lxd7+

11…a6 12.Lxa8

11…Db8 12.Pxd5 Pxd5 13.Lxd7+

Dit is 19e eeuws grootmeesterwerk.

Gerrit speelt 11. Pxd7. Niet slecht maar geen vergelijking natuurlijk bij de beauty en het rendement van bovenstaande varianten.  Na 11. .. Lxd7  12. Lxd7? (e4!?) lijkt er zelfs ineens niet zoveel meer aan de hand voor zwart als hij 12. .. Dxd7 speelt. Maar na 12. .. Pxd7?? wat de pion op d5 ongedekt laat gaat het alsnog helemaal mis. 13. Pxd5

Nu wordt het vechten tegen de bierkaai. (Bij wijze van spreken. Niet dat ik Gerrit zou willen rangschikken onder die onbehouwen, lompe kerels van de Bierkade in Amsterdam  (19e eeuw) , ijzersterk door het gesleep met tonnen bier, waartegen je bij het vechten kansloos was.) Als Marco, compleet gedesoriënteerd door deze snelle afgang, dan ook nog de penning van een paard overziet, en dat beestje rond zet 20 naar de slager wordt afgevoerd, is het helemaal afgelopen.

Ik vrees dat Marco na deze partij zich niet zal hebben kunnen troosten met de gedachte dat de verliezer ook vaak onsterfelijk wordt. Ik weet wel zeker dat hij volgende keer toch wat agressiever (met snel a6) bluf van zijn tegenstander zal gaan  ondermijnen.

img_0538gerritweb

Gerrit met zijn gouden medailles voor 1. de beste bondsprestatie 2015/16 en 2. de OudGoud wedstrijd 2016.  (De medaille voor de Onsterfelijke Partij ontging hem maar net.)

En ook bij Bert-Ron spanning volop. ‘Fire on board’, zou Shirov zeggen. (Een eigentijdse grootmeester die misschien ook wel nog ergens een partijtje heeft liggen dat ook ‘onsterfelijk ’ genoemd mag worden.) Bert speelt altijd Konings-Indisch, of iets dat er sterk op lijkt. Desnoods met wit. Desnoods tegen een Siciliaan. Zwart last ergens een weinig zinvol 8. .. Da5? en een voorbarig b5 in.  Want lekker actief spel. Geen geschuif!

bert1  Bert1

Maar met 10. b4 !! had wit dat direct kunnen afstraffen.  10. .. cxb4 11. axb4 Db6 12. e5 d5  13. Le3 met voordeel voor wit.  Maar wit speelt  10.  Ld2   Minder, maar baat het niet, het schaadt ook niet erg. 10. .. b4! En de stand is gelijk. Bert speelt daarna op ruil van de zwartveldige lopers. Een populaire tactiek in dit soort stellingen. Weinig aan de hand. Maar dan gooit wit de knuppel in het hoenderhok.

bert2 Bert2

17. f4   Niet heel erg gevaarlijk, maar toch …  wel dreigend.   Ron reageert wat al te lakoniek. 17. .. La6? (f6!?) 18. f5 exf5? (Pg8!?)  19. fxe5 f6

 bert3   Bert3

10  Pf4!  Lc8  en na 11. fxg6 hxg6  12. De3 (torens verbinden) ligt het initiatief duidelijk bij wit. Maar wit kiest een ander plan. 11 g4? Dc7  12 h4? Lijkt logisch. En saai eigentijds kun je deze stelling onmogelijk meer noemen:

bert4  Bert4

Met 22. .. Da7+ 23.  Kh1 Pe5! kan zwart het initiatief zelf overnemen. Maar nu laat Ron de kansen liggen.  22.  .. Kh8?  23. fxg6 (Pxg6!?)  hxg6?  (Pe5!) 24. Lxc6 Dxc6 25. Pxg6! en zwart zal hier wel wat bibberig worden. Veel koningsstelling heeft hij straks niet meer over.

bert5  Bert5

25. .. Pxg6  26 Dh6+  Kg8  27 Dxg6 Kh8 en wit denkt waarschijnlijk : nu nog even winnen. Maar de klok tikt! En anders dan anders heeft nu Bert tegen Ron een flinke achterstand op de klok. En hij moet nadenken over de beslissende schaakjes, en Ron hoeft niets anders te doen dan de enige zet die dan nog kan. Dat leidt tot: 30. Dd8+

bert6  Bert6

30. …  Kh7 (en dat is dan niet de enige zet die dan nog kan: 30. ..  Kg7!  En dat moet, en is voldoende)  Wit accepteert remise. Hij ziet zo gauw geen beslissing. En de klok, hij tikte voort.

Hoe lang zal het geduurd hebben voor Bert zag dat  31. Tf1 (die zag ik, maar ik had godzijdank geen klok naast me) en vooral 3. Te1 gewoon achter elkaar wint??

31.Te1

a) 31…Tb7 32.Te8 Df3 (32…Lxg4 33.Th8+ Kg6 34.Dg5+ Kf7 35.Th7+ Ke6 36.Dxg4+) 33.Th8+;

b) 31…Dd7 32.Te7+;

c) 31. .. Dh1+ 32.Kxh1 Lb7+ 33.Kh2 Txd8 34.Te7+

Zijn er ook onsterfelijke ‘remise bij winst’- partijen? Ja, die zijn er. Ik herinner me ineens nog zo’n partij in de externe (nov. 2015, A.Meester-R. de Vink, DiemerBlackmar) waarin Ron’s tegenstander ook in gewonnen stelling remise gaf. En jawel, ook bij grootmeesters zijn er voorbeelden genoeg. Troost voor Bert!

Maar al met al was dit ook zeker lekker ouderwets ‘fire on board.’  Ouderwets romantisch vechtschaak. Daar kunnen die hedendaagse toppers wat van leren.

slotcorrectie moet nog plaatsvinden