Alle berichten van Eddy Saraber

Diemer4

We hebben de  Euwe -variant bekeken. We zouden het nu gaan hebben over de Bogoljubov-variant. Met g6 en Lg7.

Die dankt zijn naam aan een aantal studiepartijen van Diemer tegen supergrootmeester Bogoljubov. Geen kleine jongen. Die speelde twee keer een match om het wereldkampioenschap met Aljechin. (Aljechin, Kasparov, en Fischer dat zijn de drie allergrootsten. Voor mij.) Diemer kende Bogoljubov persoonlijk, nog van zijn medewerking aan een wk-match in Baden-Baden. Bogoljubov wilde Diemer wel even helpen bij diens gepuzzel m.b.t. diens wondergambiet.

De Bogoljubov-variant schijnt bij echte schakers nogal populair te zijn. Bij surrogaat-schakers minder. Ik heb het zelf wel eens met zwart gespeeld in een vluggertje tegen Jan Vermeulen, kampioen AdH in 1980. Die speelde bij voorkeur verdachte, tactisch ingewikkelde openingen (vierpionnenspel KI, Budapester-gambiet, Svesnikov, en meer van dat type van soort) , en was dus ook een fan van Diemer. Maar verder komt het in de database van mijn eigen partijen nauwelijks voor. U hoeft dus niet bang te zijn er op uw niveau erg mee te worden lastig gevallen als u met wit BDG gaat spelen. En als u zwart heeft, zou ik u een andere opzet aanraden. Daar ga ik u later mee lastig vallen als ik over de BDG  voor zwart ga  mijmeren. Niet dat de Bogoljubov slecht is, maar toch wel lastig met zwart. Je moet wel erg veel weten, Ik ga er dus nu alleen over schrijven voor de witspeler.

Diagram4.1

1. d4  d5 2. e4 dxe4 3.Pc3 Pf6 4. f3 exf3 5. Pxf3 g6

Diemer41cLong Diemer4.1

6. Lc4 (Ld3 is tegen dit zwarte pionnenbolwerk niet zo zinvol) Lg7 7. 0-0 0-0

Er zijn nu diverse varianten. Met snel Pe5 , of Lg5

Het scherpst is de ‘Studier’- variant.

Diemer4.2 Diemer4.2

8. De1. Daar issie weer. Weer die eigenaardige zet. Net als in de Euwe-variant. Met dezelfde gemene bedoelingen: Dh4 en ‘vom ersten zug an auf mat’. Dit is de hoofdvariant van de Bogoljubov. Daar is heel veel op gestudeerd, want hij is kritisch. Ik ga u niet lastig vallen met alle ins en outs. Heel leuk allemaal. En heel spannend. Maar treft u een echte kenner, dan weet die welke variant zelfs winstkansen voor zwart oplevert. Het moeilijkst is de Leisebein-variant. (En zo sterk dat ik u misschien de Studier-variant (met De1) toch niet wil aanraden.)

(Maar misschien wilt u er toch mee experimenteren. Er is dus o.a. nog een variant met 8. ….  Pbd7 (niet naar c6 dus, als hierboven) gevolgd door Pb6 en Pd5  (Pachman). En er is een variant met 8. … Lf5 9. Dh4 waarna Lxc2 fout is, maar Pc6 beter. (zie hierboven) Wilt u er toch meer van weten, waarschuw me dan.)

Voor de leut toch nog een leuk voorbeeldje met de Studier. U kunt daarin zien dat de BDG zelfs in correspondentieschaak geweldige kortsluitingen kan opleveren:

Gegner – Tiemann  corresp. 1988

Maar ik denk dat het voor ons eenvoudige amateurs met een beperkt geheugen beter is het advies te volgen van IM Christoph Scheerer op www.chesspublishing.com: hij beveelt aan -om die reden-  hier (toch) lang te rocheren. En legt uit in een heldere analyse dat daartoe Lf4 beter is dan Lg5: Hij noemt het de Long Bogo-variant. Een begrijpelijke naam voor een begrijpelijke variant. Frank zal me weer schrijven: ‘dat moet te onthouden zijn’.

Diemer41b  Diemer4.1cLong

LongBogo-variant:   

(Later  raadplegen van Komodo10 heeft me opgeleverd, dat ook bij deze variant nog veel te onderzoeken en te experimenteren valt. )

Met zwart speelt u geen Bogoljubov.

Diemer4.1 Diemer41b

Maar een andere, nog door mij later te behandelen variant. Met wit speelt u de Longbogo.  (Onderonsje met Ron: 0-0-0 in de Bogoljubov dus! In andere varianten meestal niet!)

OK ? Afgesproken!

Ik zou het hierbij kunnen laten.   Maar ik kan niet nalaten u nog wat aardigs van de Bogoljubov laten zien.

Eerst een hoogst eigenaardig variantje: Daar hebben de BDG-ers een leuke naam voor.  Die variant slaat nergens op, maar het is wel in de  BDG-stijl:  “De Dolle Hond”-variant. De uitvinder is ene Tom Purser, die ergens schreef:  “Toen ik deze zet voor het eerst liet zien aan mijn Engelse dog, begon hij te janken, en kroop weg onder het bed.”

Als BDG-er moet je er tegen kunnen dat je wordt ingeblikt. Waar kun je dat beter van verdragen dan van je computer? Vele jaren geleden kon je ook nog wel eens winnen van een computer. Die kans zit er tegen Komodo10 of Houdini4 niet meer in. Ik had een nogal sterke reiscomputer. Hij is inmiddels bezweken. Ik treur nog elke dag om hem. Elo ong. 2050. Maar af en toe was het net een mens. Zelfs hij maakte soms de fouten waaraan je BDG-tegenstander zich hopelijk gaat bezondigen.

ES- TravelExpert, 2011

Dat was het weer. Voor vragen en opmerkingen houd ik me aanbevolen.

Tot de volgende keer. We komen dan misschien in de buurt van een nuttig zwart-repertoire.

OudGoud7

20 juli 2016

Ik citeer mijn verslag van de bondswedstrijd tegen Revanche van febr. 2012:

"Jouw tegenstander is de sterkste van het hele team" "Dat tref ik nou altijd! En dan ook nog altijd met zwart. En dan te bedenken dat ik hartstikke duf ben en moe! En dan krijg ik ook nog Engels tegenover me, waar ik niks van weet."  Een snelle berekening en raadpleging van vriend en vijand leert ons: Frank was "de man van de match" :

 1. Hij speelde met zwart   2. Tegenstander  had 200 Elo-punten meer  3. Frank won op z'n sloffen. Robin Sneeuw (1826) was de hele partij kansloos, wat ook al bleek uit zijn forse achterstand in tijd. 4. Frank had weken niet gespeeld, geen wedstrijdritme dus.

Mijn nieuwe schaakprofessor Komodo10 haalt één van mijn argumenten volledig onderuit.

Robin Sneeuw (1826) – Frank de Geus (1623), febr. 2012

FrankRevanche1  FrankRevanche1

1.  Noem één van de drie zetten die Komodo10 hier als sterkste aangeeft.

2.  Maar die speelde wit niet. Wit rekende -dacht hij- dieper. Verzon een schijnoffer. Verzin de begrijpelijke doch grootste fout die wit hier kan maken, en die hij dan ook maakte.

3. Verzin de  begrijpelijke, maar niettemin grote fout waarmee in de partij zwart op zijn beurt zijn winst nu vrijwel om zeep hielp.

Tot troost: Frank won het nu zeer remise-achtige eindspel toch!!

Mocht u nog energie overhebben in deze tropische tijden, zend mij uw inventieve gedachten, per mail, binnen een week,  via eddysaraber@hotmail.com.

 

_______________________________________________________________________

Diemer2

Voor mijn gemak zal ik vanaf hier de naam van het Blackmar-Diemer Gambiet maar afkorten tot BDG. Tenslotte doen de fanatieke beoefenaars dat zelf  ook meestal. En die zijn er in ruime mate. Ik heb 6 boeken op de plank over het BDG. Maar ik heb niet alles. Er bestaat nog iets meer. Er zijn geen boeken bij van grootmeesters. Die geloven niet in dit gambiet. Ik weet maar van twee die het zelf wel eens speelden: Tartakower (geen kleine jongen, met veel theoretische varianten op zijn naam, bijv. in het Hollands, en in het Damegambiet) en Velimirovic (mocht er ook wezen).Wel zijn er partijen bekend van grootmeesters die met zwart van het BDG verloren! En het is zeker dat veel meesters op internet het wel met wit toepassen. Dan zitten ze verstopt achter een schuilnaam, en hoeven ze niet bang te zijn voor smalende opmerkingen van hun collega’s. Veel van mijn boeken zijn bovendien van vóór het supercomputer-tijdperk. Dus niet heel erg betrouwbaar.

Het meest solide en volledig vind ik een lijvig boek (404 blz.) van ….. een dominee: Tim Sawyer, The Blackmar-Diemer Gambit, keybook II, 1999.  Het is even schrikken op de titelpagina : “To the glory of my Lord and Savior Jesus Christ”. Ik vraag me af of die mijnheer wel voldoende tijd besteedde aan de zieke en behoeftige broeders en zusters van zijn parochie. Gezien de omvang en de kwaliteit van dit boek kan dat haast niet. Maar wat kan mij dat schelen. De man is in ieder geval heel eerlijk. Als hij het niet weet, of twijfelt, hoor je dat ook. Dat is in de meeste openingsboekjes wel anders.

Het is natuurlijk absoluut onmogelijk om op uw website alle varianten en mogelijkheden te behandelen. Ik zal dus proberen me te beperken tot hoofdlijnen, veel voorkomende stellingen en combinaties, en er wat inspirerende voorbeelden bij zoeken. Kortom proberen door het bos de bomen te blijven zien. ( jaja, taalgrapje ) Dan kunt u dat ook. Of me dat gaat lukken? Ik vrees het ergste. Proberen maar.

Er zijn afhankelijk van de aanpak van zwart een stuk of vijf hoofdvarianten van het aangenomen BDG.  Daar begin ik mee. En dan eerst de varianten die ik zelf het liefste voor mijn neus krijg. Ik schat ongeveer 500 BDG-partijen van mezelf – de meeste op internet- op mijn computer te hebben staan. Die zal ik ook vooral gebruiken in deze zomerserie op uw website. Niet omdat ik er trots op ben.  (Want schande, ik ben niet vies van computercontrole) Maar uit gemakzucht, omdat ik die voorbeelden dan het gemakkelijkst kan vinden en benutten. Ik speel het bijna standaard tegen Helena-schakers met een Helena-rating (niet te verwarren met een echte elo!) minder dan 1950. Want de opening is uitstekend geschikt -ook voor u-  om minder sterke tegenstanders in de war te brengen. En om tientallen andere openingen te omzeilen. En ook voor vluggertjes. Maar tegen echt sterke tegenstanders moet u ermee uitkijken. Of u moet kwaliteiten bezitten voor en snakken naar offertjes, en taktische wendingen van drie à vier zetten diep. En niet al te voorzichtig uitgevallen zijn. Meer iets voor Martin, of Jos, dan voor Gerrit.

Eerst de varianten als zwart het gambiet aanneemt. En eerst daarvan de m.i. minder sterke. Daarna sterkere. Tenslotte, maar dan zijn we weken verder,  de varianten als zwart het pionoffer weigert. (Als zwart gebruik wil maken van wits roekeloosheid en wil winnen, moet hij het gambiet aannemen! Dat geldt voor bijna alle gambieten. )   De varianten hebben illustere namen.

De Euwe- variant

Het liefste zie ik de “Euwe-variant” voor me verschijnen:

1. d4 d5 2. e4 dxe4 3. Nc3 Nf6 4. f3 exf3 5. Nxf3 e6   Het is een degelijk antwoord (logisch, dit advies kwam dus van Euwe), maar een beetje passief, omdat zwarts dameloper even niet aan de verdediging van de zwarte koningsvleugel kan meedoen. En dat is waar de BDG-speler het op voorzien heeft. Snel de stukken ontwikkelen, de open f-lijn benutten Meestal via de korte rochade. (Voor Ron: Lange rochade komt veel minder voor in de BDG. Maar is een enkele keer  ook wel eens sterk.) In de praktijk is de score in de Euwe-variant voor wit aanmerkelijk hoger dan in de andere varianten. Zwart moet heel secuur spelen, en maakt gemakkelijker fouten.

De koningsloper gaat vaak in de BDG naar c4. Maar in de Euwe-variant heeft dat niet zoveel zin wegens de e6-pion. Dus daar gaat de loper liever naar d3. De dameloper meestal naar g5. Dat zal u niet verbazen! Dus wordt het vaak zoiets als:

BDG1  BDG1

Houdini geeft hier een klein voordeel voor zwart. (-0.42) Daar zit een BDG-fanaat niet mee. Zijn stukken zijn ontwikkeld. De open f-lijn ziet er wel lollig uit. Maar hoe nu verder? 9. Dd2 komt wel eens voor. In de hoop op h6, en dan misschien ooit een offer op h6? En om Ta1-e1 (of anders Ta1-d1) te kunnen spelen. Maar verreweg het gebruikelijkst is 9. De1! Onthoud die manoevre! Ook in andere BDG-varianten komt hij voor. Op het eerste gezicht een rare zet. Maar de geniepige bedoeling is Dh4! Maar voordat het zover is kunnen we toch h6 spelen en die loper g5 wegjagen? Maar dat moet dan wel zo vroeg mogelijk, want hoe langer je ermee wacht hoe lastiger het wordt. Na 9. De1 h6 heeft wit – ondanks zijn pion achterstand- direct al minstens remise. En zwart heeft heel veel mogelijkheden om het fout te doen!!  10. Dh4!!  Hallo!?!? Toch!! Kijk, daar doen we het voor! Stukoffertjes!

BDG2  BDG2

Als zwart het stukoffer aanneemt, verliest hij! Er is hier maar één goede zet: ruimte maken voor een aftocht van de zwarte koning met 10  .. Tf8-e8. Zo is remise nog bereikbaar. Maar wie van uw tegenstanders gaat die verleiding weerstaan? Of kan zo ver rekenen?

Hoe het kan aflopen ziet u hieronder. (U hoeft niet de hele partij te doorlopen (mag wel). U kunt ook de zet 10. Qh4 in de tekst aanklikken.)  ES-Shah, 2014 

Hierboven trof u de stelling aan met een zwart paard op d7. Maar zwart kan natuurlijk ook streven naar een opstelling met Pc6 en/of  c5 en Pc6. Dat is eigenlijk wel logischer. De beste verdediging is nog altijd de tegenaanval.

Ik wil u hier even wijzen op een niet onbelangrijk detail dat op ons niveau nogal eens voorkomt:

BDG3  BDG3

U gaat natuurlijk gelijk bekijken of de bekende val hier werkt :  …. Pc6xd4    Pf3xd4   Dxd4  Ld3xh7+ met dameverlies voor zwart. Helaas die werkt hier niet! Want Dxd4 geschiedt met schaak. Dus komt wit niet toe aan Lxh7. Dat komt doordat wit hier al gerocheerd heeft!

Om die mogelijkheid erin te houden heb ik al ook wel eens beslist om de witte korte rochade nog even uit te stellen. Maar je kunt natuurlijk ook in bovenstaande stelling eerst Kg1-h1 spelen, om dat schaak van Dxd4 eruit te halen. Houdini acht hier drie zetten om de pion op d4 te ‘beschermen’  ongeveer gelijkwaardig: Kh1 (wel met een gemenigheidje dus), Le3 (maar dat voelt als tempoverlies), of  Pe4 ( wat leidt tot veel ruil van stukken en daar zit de BDG-speler niet op te wachten. Zonder stukken kun je niet aanvallen. Hoe dichter bij het eindspel, hoe meer die pion achterstand lastig wordt.

In onderstaand internetpartijtje speelde ik dus Kg1-h1, maar helaas de tegenstander trapte niet in de val. Wit heeft theoretisch onvoldoende compensatie voor zijn offerpion. Maar oh, oh. Zwart moet ogen van voren en van achteren hebben. De witte standaardmanoevre De1 en Dh4 komt hier niet aan de orde, maar er zijn nog wel meer leuke mogelijkheden:  (tik in de tekst op zet 9. Kh1)

ES – Nanne , 14.08.2012

In dit ’type van soort’ stellingen wil zwart natuurlijk gebruikmaken van de mogelijkheid om c7-c5 te spelen. Lekker actief!

BDG5  BDG5

Ziet er degelijk uit! Als zwart het goed doet kan hij remise houden. Maar ohoh , wat kan hij veel fout doen!

Hieronder een partijtje dat ik in een vakantie tegen mijn “Gastgeber”  in Beieren speelde, zonder computer.

ES – Lemberger, 2003  

    Zo, een aantal belangrijke kenmerken van de Euwe-variant heeft u nu wel gezien:

Een offer op g5,

BDG2BDG2

of een offer op h6.

BDG4  BDG4

De geniepige dekking van d4 en het belang van het voorkomen van een schaak op d4.

BDG3  BDG3

en wat details rond c5 (na Pbd7)

BDG5 BDG5

Volgende keer nog even wat aandacht voor de zet c5 van zwart. O.a. hoe een grootmeester daarmee won. En dan ga ik een begin maken met de Bogoljubov-variant.

Diemer3

Ter herinnering: we waren bezig met een niet geheel correct, maar wel kansrijk gambiet, hardnekkig een leven lang gepromoot door een Duitse malloot: het Blackmar-Diemer Gambiet van Joseph Diemer. In de vorige aflevering bekeken we de Euwe-variant. M.i.  het minst gevaarlijke antwoord. Ik had beloofd nog wat te laten zien van een van de m.i. meest logische manieren om het met zwart te bestrijden, met een niet te laat c5 en Pc6.

Hoe pakt een echte grootmeester het met zwart aan? (Eerst maar in stukjes. Hieronder zal ik de hele partij in een ‘ levend’ diagram nog eens afdrukken.)

Randolph,John (2203) – Gurevich,Dmitry (2543)

1.d4 Pf6 2.Pc3 d5 3.e4 dxe4 4.f3 exf3 5.Pxf3 e6 6.Ld3 c5

BDG7   BDG7

Gelijk maar c5. Geen tempo verliezen, met eerst Pc6 wat pion c7 even blokkeert, of c6  en dan later   alsnog c5. Voorlopig weet wit wat hij nu het beste kan doen. Het is allemaal gemakkelijk te onthouden, voor beide partijen.

7.dxc5   Je moet hier kiezen: laat ik hem slaan op d4 of sla ik zelf op c5. Dat laatste schijnt iets beter te zijn. In een eigen partij (zie verderop) koos ik voor laten slaan en direct  7.Lg5  Ik had niet zo’n zin om de zwarte loper extra uit te nodigen om mijn korte rochade te gaan verhinderen. Maar deze witspeler vindt dat kennelijk niet erg.  7. ..  Lxc5 8.Lg5 h6 ( let op het tijdstip, ik herhaal: meestal is het hoe eerder  hoe beter.)  9.Lh4 Pc6

BDG8  BDG8

10. Pe4 ziet er logisch uit. Maar heeft als bezwaar dat het gemakkelijk gaat leiden tot ruil van stukken (Na 10. …  Da5+ of na 10. .. Le7). En , ik herhaal, dat vindt wit niet zo leuk. Met minder stukken kun je minder gemakkelijk aanvallen. Houdini vindt 10. De2 en dit keer toch wel lange rochade ( hier dus wel een keertje) ook een aardig plan.

10.Pe4 Le7 want vooral een grootmeester weet: stukken ruilen, en dan het eindspel met een pion meer winnen! 11.Lxf6 moet helaas wel, want het paard op e4 wil wit even behouden Lxf6 (pion op b2 staat in)

BDG9 BDG9

12.c3 Lh4+  want vooral een grootmeester weet ….. op naar een eindspel met een pion meer, enz. 13.Pxh4  Daarom had ik hier maar gelijk 13. g3 gespeeld. Dxh4+  14. g3 De7 15. Dg4  (Je moet toch wat. ” Misschien gaat hij zijn koningsstelling verzwakken.”  )

BDG10  BDG10

Dat gaat hij inderdaad doen, maar een grootmeester ziet snel dat dat niet veel kwaad meer kan.

15. .. 0-0  16. 0-0 is dit een blunder? Ja en nee!

BDG11 BDG11

16. …  f5!? Is dat stukwinst? Zo eenvoudig is dat nu ook weer niet. Je speelt tenslotte BDG, en dat is niet iets voor bangerikken. 17. Dh5 en nu hoopt wit waarschijnlijk op 17…fxe4 18.Txf8+ Dxf8 19.Tf1+ Dd8 20.Lxe4 . Zwart staat een stuk voor, maar er dreigt Dg6 en mat.

BDG12  BDG12 (analysediagram)

20. .. Pe7 de enige om Dg6 te voorkomen 21.Df7+ Kh8 22.Df8+ Dxf8 23.Txf8+ Pg8 24.Lg6 en het wordt remise. Maar ja, hij speelt tegen een grootmeester. Die ziet een eenvoudiger weg en heeft dat stuk helemaal niet nodig om te winnen.

Terug naar het werkelijk gespeelde,  zet 17….   .

BDG13  BDG13

17  … Ld7  Goed genoeg. Ook 17. … Pe5  of  17 .. b6 waren voldoende geweest. Ik hoef jouw stuk niet! Aanschouwt hoe de sterkste schaker rustig het initiatief overneemt en dan zelf tot aanval overgaat! (Speel het na op het ‘levend diagram hieronder)  18.Pd2 Pe5 19.Le2 Dc5+ 20.Tf2 Tad8 21.Pb3 De3 22.Taf1 Lc6 enz. 0–1

Randolph,John (2203) – Gurevich,Dmitry (2543)

Ik kan me voorstellen dat u nu denkt:

“Wat een malaise!

Aan mijn lijf geen polonaise!

BDG-gambiet?

Voor mij mooi niet!”

Maar Aris de Heer-spelers hoeven niet tegen grootmeesters te spelen.

(Althans zelden. Enige uitzondering : André Mulder die ooit tegen Adam Kuligowski moest spelen. Het moet rond 1980 geweest zijn.  Voor de NHSB-competitie, 4e klasse, Aris de Heer 2 – Koningsclub Bergen 2. Miljonair Pagel had die grootmeester laten overvliegen uit de USA voor zijn hobbyclubje. André deed het rustig aan. Hij had de hele avond de tijd. Hij speelde Gruenfeld-Indisch. Kuligowski (won dat jaar o.a. van Kortsnoi!) las de krant, keek af en toe even naar het bord en deed na enkele seconden zijn zet. Hij had wat haast, want hij moest het vliegtuig terug naar de USA nog halen. Dat lukte hem nog net. Pagel liet hem laat op de avond met laagvliegende taxi naar Schiphol vervoeren. André bleef wat verbijsterd achter. “Wat heb ik nu eigenlijk fout gedaan?”)

Maar uw tegenstanders zijn meestal zo vriendelijk u met een blundertje behulpzaam te zijn in stellingen waar ze wel goed in staan, maar die ze te moeilijk gaan vinden. Om u weer moed te geven om het BDG zelf ook eens te proberen:

ES – Haan   01.05.2014  

Inmiddels heb ik alweer zoveel op uw scherm gezet dat ik de Bogoljubov-variant nog maar een weekje moet uitstellen. Ik volsta nu met een voorbeeldje van een hoofdvariant daarvan. (Met 7. Pe5 en 8. Lg5)  Weet u vast waar het volgende keer over gaat.

Diemer – Sutterer

Tot de volgende keer!

OudGoud 6

OudGoud 6 ,   12 juli 2016

Ooit hadden Bert en Paul Ruber een onderonsje, dat me later werd doorverteld:  "Tegen Eddy is het nooit moeilijk. Als hij beter staat, biedt hij remise aan." Toen ik onderstaande stelling bekeek vroeg ik me verbijsterd af waarom ik hier in vredesnaam met remise genoegen nam.

Martin ZwaneveldEddy Saraber ,  april 2012

Oudgoud6   OudGoud6

1. Ik vind dat zwart hier veel beter staat. U ook? Waarom dan wel/niet? (Geen varianten, maar formuleringen)

2. Na 19. cxd4 geeft Houdini als beste 19. .. exd4    Maar ik vind de mijne veel leuker en ook wel goed. Die staat bij Houdini als tweede. Wat denkt u dat ik hier speelde?

3. En na die zet kwamen we remise overeen. Dat zal wel weer een belacheljk initiatief mijnerzijds geweest zijn. Na het bijna geforceerde 20. Pe5 is zwarts antwoord vrijwel winnend. Wat zou zwarts dodelijke antwoord geweest zijn.

 

Ik wacht met spanning op uw suggesties per email: eddysaraber@hotmail.com

Zie nu voor de oplossing van OudGoud5 bij Oplossingen.