Alle berichten van Eddy Saraber

Nimzowitsch Afl. 3

In de vorige aflevering volgden we Nimzo's uiteenzetting over de'Erste Grund" (1e reden) om een vrijpion direct te blokkeren en niet te wachten tot die gevaarlijk gaat worden.

Hij besluit zijn betoogje met een volledige partij  ( P.S.Leonhardt – A.Nimzowitsch, San Sebastian  1912 ) die volgens hem "Die Stichhaltigkeit des ersten Grundes klar lässt hervortreten."

Ik zal er een enkele situatie uitlichten:

Nimzowitsch (zwart) speelde hier 11 … , f5.

Als simpele amateur denk ik gelijk: wat een sufferd! Zo creëer je toch met zwart een vrijpion bij je tegenstander? Die slaat natuurlijkniet en passant. Dank u wel! Vrije e-pion! Waarom doet Nimzo dat?  1. Het zou me niet verbazen als Nimzo diep in zijn hart hier een (spoedig) te blokkeren vrijpion in plaats van een nadeel eigenlijk eenvoordeel vindt voor zwart!    2. Hij zegt zelf: "Anders speelt wit spoedig f4-f5 met aanvalsspel." Maar daar moet Houdini hartelijk om lachen. Die noemt 11…. f5 pas op de 12e plaats. Die ziet bijv. veel meer in 11. …. g6  gevolgd door Pg7. Maar ja, die is natuurlijk geprogrammeerd met : een vrijpion van je tegenstander is vervelend voor je! Dat vindt Nimzo kennelijk niet.

De jongens spelen hun potje verder naar eigen menselijk inzicht en na zet 16 staat de volgende stelling op het bord:

Wit speelt hier 17. Pa4-c5.  Wat Nimzo de volgende ontboezeming ontlokt: "Een positionele fout! Wit moet proberen dit paard te bewaren" (kan zelf t.z.t. misschien als "Blockeur" dienen of misschien  ooit tegen dat akelige paard op e6 geruild worden). Zwart heeft er best het loperpaar voor over (voorlopig is de stelling nog te dicht, en dus is dat nog niet belangrijk.) 17 …. Lxc5!  Inderdaad, het blokkerende paard kan nu niet meer zo eenvoudig van zijn plek verdreven worden, maar daar is Houdini niet bang voor. In de diagramstelling vindt Houdini  17. Pa4-c5 een prima zet, met flink voordeel voor wit, en N's voorstel ter verbetering   (17 Lc5)   ziet H.  niet echt zitten.

Maar Nimzo is in zijn nopjes (of in z'n knollentuin), en rond de 28e zet doemt het soort stelling op waar hij van droomt:

Hij speelt hier 28 .. ,  c6-c5! Dat die pion op c5 geslagen kan worden interesseert hem niet. Tegenover mogelijk pionverlies staat het plotselinge ontwaken van de loper op b7. Wit schrikt er  hevig van, ziet de bui d5-d4 al hangen, en dus slaat hij niet op c5 , maar speelt29. Tf3-g3. (Toch was bxc5 of Lxc5 beter geweest.)  En nu volgt toch ook   29 .. , d4

Wit staat ineens moeilijk, maar 30. Dd2 was nu althans nog iets. Maar na 30 Da3? ontstaat de stelling die Nimzo nodig heeft om aan te tonen dat zo'n vrijpion-blokkerend paard toch best ook nog wat meer kan doen dan voor barrière spelenHij staat toch ook te trappelen van ongeduld om iets te doen op g5 en/of  f4.    30 .. , g5! ( 31. fxg5? f4!)

 

Volgens mij heeft N. met deze partij niet aangetoond dat een vrijpiondirect geblokkeerd moet worden, maar wel  de waarde van zijn andere theorietje, dat het stuk dat de vrijpion  blokkeert niet alleen maar staat te blokkeren, maar wel degelijk nog meer in zijn mars heeft. Waarvan akte! Ach, zulke kleine onnauwkeurigheden vergeven we hem toch graag.

 

De "Zweite Grund" (2e reden)  om een vrijpion te blokkeren:

Nimzo begint weer eens met een hele lange babbel. (Die wellicht voor enkelen van ons toch enig nut kan hebben)  :

" …… bij schaken beslist vaak tenslotte het Optimisme; ik bedoel dat het psychologisch waardevol is bij zichzelf de gave te ontwikkelen zich met kleine voordelen plezierig te voelen. De beginner voelt zich alleen maar blij als het hem lukt zijn tegenstander een mat aan te kondigen, of nog meer als hij diens dame kan veroveren; de schaakmeester daarentegen is al blij en koninklijk tevreden, als het hem lukt slechts de schaduw  van een eventuele vijandelijke pionnenzwakte te bespeuren, ergens in een hoekje van de linker helft van het bord! Dit hier geschetste Optimisme, is de absoluut onmisbare basis voor alle Positiespel. Dit Optimisme is ook de kracht die iemand in staat stelt bij elk kwaad, hoe groot het ook mag zijn, toch de allerzwakste lichtzijde te ontdekken.

In ons specifieke geval kunnen we vaststellen dat een vijandelijke vrijpion ongetwijfeld voor ons een aanmerkelijk kwaad betekent. Maar een kleine lichtzijde valt hier ook waar te nemen. In het geval van een blokkade van deze pion hebben we de kans het blokkerende stuk veilig neer te zetten achter de rug van de vijandelijke pion. De "Blockeur" staat daar veilig voor een frontale aanval. Bijv. door een toren.

(Te8 bedreigt Pe3 niet) "

 

Duits was vroeger niet mijn favoriete vak. U mag mij wel dankbaar zijn voor alle energie die ik voor u in de vertaling heb gestoken van dit deel van dit opmerkelijke boek. ( Gelukkig was mijn echtgenote in het werkzame deel van haar leven lerares Duits, en zij wilde af en toe wel even helpen.)

 

Als u  het niet erg vindt, zal ik u volgende keer vergasten op vertaling en samenvatting  van "Der dritte Grund."  (om een vrijpion te blokkeren) met o.a. "Die Verpflanzung der Lähmungs-Erscheinungen nach dem Hinterlande" ???????????????  "Über die pessimistische Weltanschaung, und wie diese sich zur schwärtesten Melancholie verdichten kann." ???????????????

Wat nu weer !!?

Enfin,we zullen zien.

Nimzowitsch Afl. 4 – Der dritte Grund

“Der dritte Grund.”
(Ter herinnering:  Derde reden,  om snel de vrijpion te blokkeren)

Nimzo oreert dat de “verlammingsverschijnselen”  die een blokkade teweegbrengt veelal niet beperkt blijven tot de geblokkeerde pion.

“De verlamming van pion e6 en d5 heeft zich verder naar het achterland verplaatst. Loper en Toren zijn gevangenen in hun eigen kamp en wit heeft ondanks een materiële minderheid toch winstkansen”

“We hebben er al eerder op gewezen dat een pion ook eenbelemmering kan betekenen voor de eigen stukken; hem kwijt te raken  is dus niet zelden een innig gewenst doel, bijv. om een lijn te openen of om een open veld voor een paard te creëren.”

“Het is voor de schaakstudent  van groot belang een zekere tweespalt in de psyche  van de pion te bespeuren: enerzijds wil de pion zelfmoord plegen maar anderzijds hangt hij aan het leven. Want een pion is niet alleen van belang voor het eindspel maar helpt wellicht ook te voorkomen dat vijandelijke officieren zich ergens nestelen, of om het ontstaan van zwakke punten in de eigen stelling te voorkomen.”

“Het gepijnigde uiterlijk van een geblokkeerde pion  laat zich ook psychologisch verklaren: een pion is niet vrij te pleiten van een pessimistische kijk op de wereld. Is het een wonder dat genoemd pessimisme zich bij het eerste het beste tragische conflict (blokkade) tot zwarte melancholie verdicht? En dat zijn melancholie wordt overgedragen op andere onderdelen van zijn leger.”

Wat een gezwam. Ben u er nog?? 

3.  De “blokkeur” in hoofd- en nevenberoep. 

“Het hoofdberoep van de “blokkeur” bestaat klaarblijkelijk uit het vakmatig blokkeren van de desbetreffende pion.  In die zin tendeert hij naar onbewegelijkheid. En desondanks ( welk een levenskracht!) legt hij niet zelden een aanmerkelijke activiteit aan de dag.

1. Een dreigende werking van het standveld uit.  Bijv. in de partij Leonhardt-Nimzowitsch, waar Pe6 de zet g5 voorbereidt. (zie afl, 3)

2. Een zekere elasticiteit, die daarin tot uiting komt  dat de “blokkeur” bij gelegenheid toch zijn plaats verlaat.

Tot zulk een vakantiereisje schijnt hij gerechtigd:

a. als de reis veelbelovend is. De verplaatsingen moeten dan wel louter met sneltreinen kunnen plaats vinden.  (Een woordspeling van Nimzo:   ‘Schnellzüge.’  Zug betekent  zowel ‘zet’ als ’trein’.)

b. als hij toch nog op tijd kan terugkeren, om de inmiddels opgerukte pion op een ander veld te blokkeren

c. In het geval dat een plaatsvervanger in de buurt aanwezig is.”

Voorbeeld bij b:

1.  Th4xb4 , h5-h4  2. Tb4-b2 , h4-h3  3.  Tb2-h2 !

“Heer Toren verschijnt op kantoor, groet de chef beleefd, begroet zijn collega’s,en neemt met een gezicht alsof hij fris en uitgerust is (terwijl hij in werkelijkheid zich verschrikkelijk moest afbeulen om nog op tijd te kunnen verschijnen) plaats op een nieuw blokkade-veld.

Uit het hierboven vermelde valt af te leiden dat de  “Elasticiteit” gering is, als de te blokkeren pion ver is opgerukt. Het maximum aan elasticiteit , produceert een blokkeur die in het midden van het bord een Kandidaat Vrijpion moet blokkeren:

De Blockeur op d4 is hier zeer elastisch. Hij kan van d4 uit lange reizen maken naar alle windrichtingen.”

 

De Blokkade-werking

“De ‘Kracht tot Blokkeren’  moet systematisch en bewust ontwikkeld worden, in tegenstelling tot ‘Elasticiteit’, die meestal vanzelf ontstaat. De Blokkadewerking wordt verhoogd door het oproepen van hulptroepen, die natuurlijk zelf een veilige plek moeten hebben.”

Vergelijk hieronder:

“In Diagram 83a zal de Loper om persoonlijke veiligheidsredenen(aangevallen door de dame) naar g6 wandelen, ook al verliest daardoor de Blokkeur op c6 (de toren) een belangrijke ondersteuning. Desondanks is het vagebonderen van de loper op de lange diagonaal een gewaagde aangelegenheid. Het oog van de wet waakt! Na 1…  Lg6 volgt 2. Kb5, Le8 (om de blokkade-toren opnieuw te steunen)  3. De5+ , Kd7  4. Dxe8 . Kxe8  5. Kxc6 en wit wint.

In Diagram 83b kan de Loper naar f3 gaan, waar hij zeker is, en niet verdreven kan worden. De Tc6 wint zo aan belangrijkheid en een remise schijnt onvermijdelijk.”

“Ook de Blokkeur ontwikkelt zijn kracht niet in z’n eentje, maar in een strategische verbinding met zijn achterland.”

“Hier geldt voor de verdediger in bijzondere mate de regel van de Ueberdeckung van strategisch belangrijke punten. Het Blokkadeveld is zo’n strategisch belangrijk punt. Dit vaker te dekken dan schijnbaar noodzakelijk is een “Gebod van Wijsheid” . Dus niet eerst wachten op een vermeerdering van aanvallers, maar op voorhand dekken , zoals men voordat men naar een bal (dansfeest) gaat,  eerst vast een beetje gaat slapen.”

(ES: Voor de jeugd van tegenwoordig: voordat men gaat feesten in de disco, thuis en in de bus vast flink  “indrinken”.)

Ik weet niet of u bovenstaande voorbeeld erg kritisch hebt bekeken, of alles – zoals ik meestal ook doe – voor zoete koek geslikt hebt. Houdini geeft aan dat de analyse bij 83a  van 1 .. , Lg6 ( ook een beetje onnauwkeurig is.  1. …. Te6 maakt het wit aanmerkelijk lastiger. (Maar is natuurlijk uiteindelijk op den duur ook  hopeloos.) bijv.  2. Dg7+ , Kc6   3. Da7 , Kd5  4. Kc3 De zwarte stukken moeten op een kluitje blijven en zwart moet blijven uitkijken voor bewegingen van de dame die met of zonder schaak tot verder stukverlies leiden. Maar gemakkelijk….?  ho maar! Ditmaal overschat Nimzo hier de kracht van de vrijpion, denk ik.

U  hebt  – hoop ik – net als ik weer kunnen genieten van Nimzo’s bloemrijke ontboezemingen en zijn kleine onnauwkeurigheden. Ach, dat  doet hij natuurlijk expres om ons kritisch vermogen te versterken.

Jeugdsnelschaak toernooi

Snelschaakfeest  26 januari 2014

 

"Pappa, kun je met twee paarden mat zetten?"    "Geen idee"

"

"Ik ben de jongste hier! En nu zijn ze al bang voor me. Kun je nagaan hoe goed ik ga worden!"

De cockpit van het toernooi!  "Martin ……!!!!!!!!! Hèèèlp`!!!!!!  Hoe krijg ik het in vredesnaam op dat grote professionele scherm achter me?"

Eerst even wennen aan zo'n klok!

Jasper:  "Ik mag niet meer meedoen.  Ik ben al zóóó groot!" Niels: "Ik moet erg om je lachen. Vooral omdat ik niet tegen je hoef te schaken." Sipko: "Bij schaken kun je dus soms ook lol hebben."

Sipko: " Ik voel er niets voor om van een meisje te verliezen."

Heeft Niels kansen tegen die drommelse Marco?

"Alweer verloren! Ik vind er niks meer aan. Kunnen we niet gaan voetballen?"

Hier wordt echt nagedacht!      Niels tegen Patrick.   Koen tegen Amber.

Het jaarlijkse fotomodel van de schaakfotograaf. En ieder jaar sterker. Amber miste met 7 uit 8 op een haar na de eerste plaats  in groep 3.

Ome Ron geeft schaakles!  Zelfs Marco en Nick , hoewel beiden in groep 1, kunnen nog wel iets leren.

"Ik ga er maar even bij staan. Dat is wel nuttig op mijn leeftijd!"

Weer zo'n aanstormend talent van de Blauwe Morgenster! Nils Boots diep geconcentreerd.

Na gedane arbeid is het goed rusten. Familie Kuijer aan de patat.

"Ik ben vast beter dan Niek. Volgend jaar wil ook meedoen. Ik heb er nu tussendoor al twee verslagen. " Vader van het illustere tweetal Kaandorp: "OK. Maar na je verjaardag."

Ome Gerrit, nooit te beroerd om de jeugd wat te leren. De heren Maay vinden het heel leerzaam.

"Kijk pappa, zo kan het ook. Ook wel leuk."

Na de pauze veert Niek op. Plotseling begint hij te scoren. Nota bene tegen    Marco. Dat zou Marco wel eens de titel kunnen kosten.

 

 

 
 

Onno: "Het is maar goed dat mijn blikken niet kunnen doden. Ik vind Sven helemaal niet aardig. Die blikt je gewoon in. Kan het niet wat minder?"

Koen in een dapper gevecht met de later glorieuze winnaar van groep 2:  Kees Trump

Onno op weg naar de eerste plaats in groep 3

Vladimir Bartels grinnikend. Want op weg naar een zeer eervolle derde plaats in groep 2.

Wat een spanning in groep1. Toptalent Marios Vergos speelt remise tegen Sven Damen en wint twee keer van Marco van Wijk.

Sven verliest twee keer van Marco. Marios is uiteraard zeer geïnteresseerd.

En Nick Kaandorp? Pas als die eens ernstig is toegesproken door zijn vader gaat hij er echt voor zitten en wint! Van Marco en van Varios.

 

 

 Vladimir kan niet op zijn stoel blijven zitten. Zo spannend is het ook in groep 2!

Het is dan ook geen kleinigheid. Natuurlijk wil je de grootste in je kamertje.

En de familie de hele dag maar wachten. Is het nu nog niet afgelopen? We gaan maar aan de taart.

Maar om 15.45 is het dan zo ver. Ome Paul kan aan de prijsuitreiking beginnen. Eerst groep 3. Drie bekers en een medaille.

En tenslotte hebben ook de grootmeesters van groep 1 hun verdiende bekers in handen.

Opmerkelijk dat Marco in de laatste ronde zijn titel vergooide door zich in gewonnen stelling door Marios 'mat achter de paaltjes' te laten zetten. Kan gebeuren. Bij snelschaak. En dat Marios plotseling in Midden-Beemster opdook en daar bewees dat hij verschrikkelijk goed kan schaken.

Alles verliep op rolletjes. De schakers gedroegen zich voorbeeldig. Speelden moeiteloos 12 à 14 partijen. En de organisatie was perfect.

Al met al weer een zeer geslaagd jeugd-snelschaaktoernooi:

Slotstand:    1. Sven Damen  2. Marios Vergos 3. Marco v. Wijk 4. Nick Kaandorp

 

 

 

 

 

SCHAKENDE DICHTERS EN DICHTENDE SCHAKERS

Kunstenaars zijn soms net mensen. Enkelen maken het zelfs zo bont dat ze zich een wel erg rationele hobby of een erg verstandelijk nevenberoep aanmeten. Romanschrijver Maarten ’t Hart is eigenlijk een bioloog.  En de beroemde dichter (nou ja, 30 jaar geleden, toen we in ons landje ook nog aan cultuur deden, en nog geen musea wegbezuinigden) Leo Vroman was gepromoveerd bioloog enhematoloog. De wereldberoemde beeldend-kunstenaar Eschergebruikte wiskundige formules om zijn intrigerende houtsneden en litho’s te creëren. En zo zijn er nog wel wat voorbeelden te bedenken. Ook van kunstenaars die nota bene het edele schaakspel als hobby hebben. Daar kijken we van op!  Een kunstenaar is toch per definitie  een gevoelig en sociaal typje?  En een schaker toch vooral een rationele egotripper met sadistische trekjes? Maar er bestaan kennelijk individuen die dat goed kunnen combineren.

Bekend is het verhaal over  de absolute uitvinder van de allermodernste  beeldende kunst: de Fransman Marcel Duchamps,die de opening van een tentoonstelling in het Stedelijk museum ging bijwonen. Hij stond voorin de zaal beleefd te converseren met hoogstbelangrijke politici en kunstkenners. Plotseling riep hij tegen zijn vrouw: ‘Chérie! C’est Donnèrre! Donnèrre!’ en hij liet alle belangrijke personen rond hem voor joker staan en baande zich een weg naar de ingang, waar grootmeester Jan Hein Donner, lang als hij was, zeer herkenbaar boven de menigte uittorende. Daarna wilde Duchamps alleen nog maar over schaken praten. Met Donner. Veel belangrijker dan kunst.

Een ander verhaal over Duchamps: ‘Zijn eerste vrouw, Lydie Lavassor-Sarrazin, zou al na een week zijn vertrokken, toen zij bemerkte dat Duchamps ’s avonds liever naar de schaakclub ging dan naar het echtelijk bed. Voor haar vertrek lijmde zij nog wel alle stukken aan het bord.’ (Aldus Max Pam)

Daartoe geïnspireerd door Wim Huijser in de laatste Matten (zie hieronder) kocht ik “BUDDINGH’ GEBUNDELD ‘, waarin een kleine 1000 gedichten van dit Dordtse literaire kopstuk. Hij was de man die als hij  zijn gedichten met zijn eigenaardige trage lage stemgeluid voorlas bij ‘Poëzie in Carré’ werd onderbroken door een in lachen uitbarstende zaal poëzieminnaars.

Buddingh schreef sinds de vijftiger jaren meestentijds gedichten die spotten met de poëtische traditie van rijm, mooie woorden, schone beelden en diepe gedachten. Hij kiest het gewone en alledaagse als onderwerp, schrijft daarover in heel gewone en alledaagse taal, maar ziet kans om daar toch essentiële levenswijsheid mee te voorschijn te toveren.

Over liefde  bijvoorbeeld:

EIGHT DAYS A WEEK

als mijn vrouw met de bus naar de stad gaat
hoop ik altijd dat ze halte ziekenhuis instapt:
dan kan ik haar net zo lang nakijken
als wanneer ze halte vogelplein neemt
en zie ik haar bovendien nog een keer
voorbijkomen in de bus.

HEEL OUD SPEL

Het is een heel oud spel, maar gelukkig nog vrij eenvoudig te leren
er komen geen stukken bij te pas,
geen stenen, geen schijven, geen fiches, geen kaarten,
alleen, soms, een simpel rekensysteem

het wordt gespeeld met drie of vier benen
(en nog een paar andere benodigdheden)
in een al dan niet opgemaakt bed
(bij gebreke daarvan kan vrijwel ieder
min of meer effen oppervlak dienen,
mits min of meer horizontaal van stand)

het is, als gezegd, een heel oud spel,
maar nog steeds veruit het gezelligste

Ik moet weerstand bieden aan de verleiding om nog een tiental ‘gedichten’ voor u over te typen. Heel bekend werden zijn ‘gorgelrijmen’. bijv. De Blauwbilgorel. En ….. En ….. Sorry. Nee, het gaat ons nu om, de schakende dichter.

Buddingh schaakte , en niet zo slecht ook. Nadat bij hem tbc was geconstateerd, werd hij van 1942 tot 1943, en later nog van 1947 tot 1949, verpleegd in een sanatorium. Daar was het eindeloos …. verveling! Maar hij lag een tijd naast Constant Orbaan. Een sterke schaker die later een bekend schaakjournalist werd, en vooral een bekend schaakarbiter. Ze doodden de tijd schakend. Daaraan herinnert een ‘gedicht’ :

MET CONSTANT ORBAAN OP HET MIDDENVAK

‘e4’ – ‘e5’ – ‘f4’ – ‘pak’ – ‘Paard f3′
Ik lig weer op ’t middenvak in Zonnegloren.
‘d5’ – ‘pak’ – ‘Dame maal’ – ‘Wat? Dame maal??
Paard naar c3. Ik zal ’t je wel ’s afleren

om dat soort zetten tegen mij te spelen.
Dame e6? Vooruit dan: Koning f2.
Loper c5 schaak? Laat me niet lachen: d4.
Loper e7? Noem je dat ook nog schaken?

Loper b5!’ – ‘c6’ – ‘Toren e1.
Nu zul je wel weg moeten met die dame.
Wat?? Pak je op e1 en daarna op

c6? Hup, Paard b5. Paard a6? Arme
Constant. Loper slaan f4′ En met zo’n
puinhoop wist hij soms nog remise te maken.

Ik kan niet nalaten u erop te wijzen dat het allemaal gewoon na te spelen is. (Koningsgambiet) En dat dit sonnet ( 2×4 + 2×3 regels, vormgrapje, gratis extraatje van Buddingh) een mooi voorbeeld is van een ready made. Eind vijftiger en begin zestiger jaren een opnieuw populair genre. De beeldend kunstenaar lijmt alles wat op de tafel is achtergebleven na een copieuze maaltijd vast op een doek, en hangt dat aan de muur. De werkelijkheid is interessanter dan een creatie. De dichter kopieert een gesprekje op straat, een stukje in de krant, en zonder er iets aan toe te voegen, drukt hij dat af. Aan de schoonheid en de diepgang van de werkelijkheid hoeft niets meer te worden toegevoegd.De schaakoogst na 1000 bladzijden verzameld werk van Buddingh’ lezen, viel me een klein beetje tegen. Totaal heb ik bij Buddingh’ acht gedichten geteld met verwijzingen naar het schaken. Weinig meer dan Wim Huijser in zijn bijdrage aan Matten al had vermeld. Gelukkig genoot ik weer van veel niet-schaak-gedichten.

Om één of andere reden deed het volgende ‘gedicht’ me erg aan Bert Kuijer denken.

ACHTER HET BORD

een zwarte pion naast een glas bier:
wat een pointe.

En dat was dan het hele ‘gedicht’. De rest is een lange witte bladzijde.
Om één of andere reden vind ik dit een ultieme weergave van een lekker schaakavondje.

Dat Buddingh aardig kon schaken kunt u en passant afleiden uit het volgende gedicht:

BIJ EEN VROEGE PARTIJ VAN JAN TIMMAN

‘k Zag je voor het eerst, Jan, bij een wedstrijd tussen
Dordrecht en Delft. Jij speelde aan ’t tweede bord
tegen Leo Jansen. Je was nog maar 14, *
maar al na ’n uur had Leo zo’n rood hoofd.

Zelf zat ik aan bord acht. En telkens als ik
gezet had ging ik even kijken of hij
nog altijd leefde: twee pionnen achter,
maar ongelijke lopers en iets meer tijd.

Je zat erbij als een dromerig leerling-beultje,
haast verontschuldigend, alsof jij ’t ook
graag anders had gezien, maar ja: het moest.

Het was je vak, daarvoor was je gekomen.
Toen Leo er toch nog remise uit goochelde
keek je eerder beteuterd dan bedroefd.

* Leo Jansen is de medeauteur zijn van het boek “De Leeuw, hèt zwarte wapen” (1997) en de “uitvinder” van deze opening (De Leeuw) , die ook wel het Jansen-systeem wordt genoemd. (Na 1. e4 d6 2. d4 Pf6 3. Pc3 Pbd7 volgt een subvariant van de Philidor, waarin Zwart desnoods zijn rochade opgeeft in ruil voor strategisch duidelijk spel Een interessant boek voor mensen die het te druk hebben om zich in al die geijkte openingen te verdiepen! Als Gerrit niet zo’n hekel had aan theorie, zou dit voor hem een juweeltje zijn.)
Gezien het belang van Buddingh’ voor de ontwikkeling van de poëzie en zijn geringe belang voor het schaken ( hij speelde ‘slechts’ 2e klasse KNSB) moeten we hem maar kwalificeren als een schakende dichter.
(Een schakende schrijver was Godfried Bomans. Wellicht dat ik het daar ook nog eens over ga hebben.)
En een poëem van een dichtende schaker? In m’n archieven ontdekte ik er een met het schaakspel als inspiratiebron. Moet kunnen, het spel leent zich immers goed voor een zinnebeeldige weergave van wat er in een laatste periode van het leven wel eens door een mens heen gaat. Als u aanleg hebt voor depressiviteit, of toevallig net nare dingen hebt meegemaakt, kunt u het onderstaande beter overslaan.

Tijdcontrole

Tijdcontrole nadert
de aanval verwatert
tot tempodwang
overzag
een goede voortzetting alweer
gemist
en panisch weten
luttele minuten
mij bemeten
laten zich niet verlengen
doch
vrees niet
ik ga mijn ruimingsoffer brengen
in de partij van mijn leven
de tijd gewist
mijn klok vergeten
dan
valt mijn vlag.

RONDE 18 – Titanenstrijd

Ging Bert nu de eerste plaats bedreigen? Maar ja, met zwart. Maar ja tegen de London?

Hoewel ….  Natuurlijk kiest Bert ook hier zijn “Konings-Indische” opzet. Echter met een wel zeer snel 5 …. c5

18RonBert1

                        18RonBert1

Wil Bert hiermee Ron uit zijn routines halen? Dat lukt niet. Op 6. dxc5? volgt ….. ,  Pe4! (de pion op b2 staat ongedekt.) Ron gaat onverstoorbaar op de hem bekende weg voort  6. c3  cxd4 7. exd4 en nu speelt Bert 7 …. Db6. In mijn nieuwe database (Powerbook 2014) vond ik één partij daarmee, Malakhatko (ELO 2546) – Massoni  (ELO 2338) 1- 0 en 7 partijen met 7 … , 0-0. Houdini kiest ook 7…. , 0-0. Maar het gaat allemaal om zeer kleine verschillen. Malakhatko koos hierna voor 8. Db3. Ron gaat gewoon verder volgens de sjablones en speelt logisch 8. Pbd2.  Er is nog niets aan de hand.

18RonBert018RonBert0

(Ron: “De pion op b2 was overigens zwaar giftig en nemen kost de dame!”

ES: 8 …. , Dxb2  9. Pc4 , Dxc3  (Db5 10. Pxd6) 10. Ld2)

8. Pbd2 0-0 9. Pc4

18RonBert218RonBert2

Maar dan.   10. …..  b5  11. Pe3  Da5

Ron: “Bert vond 11…, Da5 niet goed en daar Db6 beter, maar ook dat verliest na 12. Db3 een pion. De zet 10…, b5 is gewoon niet goed. Ik vond rochade toen veiliger (terecht) en sta hier volgens mij al erg goed. Bert staat dus direct in de openingsfase al niet goed”

Bert geeft in het vervolg de pion op b5 en weet het dan toch weer ingewikkeld te maken. Dat is toch zijn talent.

18RonBert318RonBert3

“Hij kiest bijvoorbeeld niet voor het snel en gemakkelijk verliezende 17…, a6, want na 18. Lxa6, Txb2 19.Tfb1 is mijn a-pion snel aan de overkant.

Op zijn 17…, Ph5 (1.05 voor wit!) reageer ik volgens mij goed. Zelfs het opgeven van het loperpaar is dan niet meer erg omdat de stukken van Bert niet goed staan”

ES : Wat niet wegneemt dat volgens Houdini na zet 23 …. , Pf4 zwart absoluut niet minder meer staat.

18RonBert418RonBert4

24. Lf1 d5 

“Bert gaf overigens zelf direct het goede plan aan. I.p.v. 25. a5 kan ik daar veel beter 25. Pg4 spelen. Het paard komt via e5 dan snel in het spel. (Houdini: 25 …. Tfc8 26. Ta3 Le7  =   I.p.v. 25 Pg4 geeft Houdini  25. Teb1 )  Ik dacht echter dat het geen kwaad kon mijn pionnen eerst op de goede kleur te zetten, namelijk niet die van de loper. Mijn paard komt dan echter moeilijker weer in het spel. Bert gaf direct ook aan dat ik het paard naar c5 moest spelen. Als ik dit paard tegen de loper kan ruilen sta ik wél simpel gewonnen. Ik zag echter niet tijdens de partij hoe ik dat snel en veilig voor elkaar kon krijgen. Dat kan echter door mijn torens op a1 en a3 te zetten en dan kan het paard via d1, b2, a4 naar c5!”

………………………………..

Dus door 25. Pg4 na te laten heb ik het mijzelf niet gemakkelijk gemaakt. Ik verkeerde echter ook in de verkeerde veronderstelling dat als ik de paarden zou ruilen ik waarschijnlijk ook nog wel het eindspel kon winnen. Maar met ongelijke lopers is dat erg lastig en ik zag het niet. Misschien vindt Houdini nog wat? Zoeken naar winstwegen kostte mij veel tijd. Sportief is dan wel dat Bert met 25 minuten meer direct remise accepteert toen ik dat aanbood met nog 5 minuten op mijn klok.”
……………………………….

“Je zou toch zeggen dat als ik steeds London speel, men eens gaat nakijken wat ze daartegen het beste kunnen spelen? 2. Pf3 was overigens om te proberen d5 uit te lokken. Ik vind verder 5…., c5 overigens ook geen goede opzet voor zwart omdat wit toch al op de damevleugel wil spelen en dit geeft dan aanknopingspunten.”

Het was een spannende partij. Bert verloor een pion, stond in de buurt van zet 18 duidelijk minder. Daarna haperde de witte machine een beetje  (19 b4  –  20 Lxf6 –  21.  Pd5 ) en kreeg zwart ook mogelijkheden.  Houdini ziet geen voordeel voor wit meer na zet 22. Tot zet 31. Daarna lijkt wit weer wat vat op het spel te krijgen. Bij zet 41 geeft Houdini 0,73 voor wit. Maar ja. Inderdaad: Ongelijke lopers, en gebrek aan tijd bij wit. Nog 5 minuten bij de sudden death. En zwart nog 25 minuten! Inderdaad: heel sportief. Bert had door kunnen spelen in deze stelling. Het tekent de goede sfeer in ons “kleine doch gezellige” clubje!

(ES:  waar u …………… ziet staan, heb ik Ron’s uitvoerig commentaar noodgedwongen wat moeten inkorten.)

 

Marco mocht proberen zich de man in topvorm van het lijf te houden (Gerrit). Zijn opening met zwart was daar niet geschikt voor. Na 1. d4 d5 speelde Gerrit het verrassende 2. Pc3. Niet gebruikelijk maar niet slecht,  omdat daarmee overgangen naar vele openingen mogelijk worden, en zwart wellicht daar even over moet gaan nadenken. Marco kiest voor 2 …. , b6 en dat is geen gelukkige keuze.  Als er al een pion op d5 staat heeft de loper op b7 niet veel te zoeken. Nu al hebben beiden dus de theorie al achter zich gelaten. In mijn database komt niet één partij voor met deze opstelling.

GerritMarco118GerritMarco1

Als zwart dan ook nog g7-g6 gaat spelen en Lg7 raakt hij aardig achter in ontwikkeling. Twee lopers fianchetteren is wellicht te tijdrovend.
Houdini geeft bij zet 5 al 0.70 voor wit. Maar rond zet 16 verslikt wit zich even.

GerritMarco218GerritMarc02

16. Pfxd4? (exd4!) Nu  krijgt zwart even wat tempi om zijn achterstallig onderhoud wat in te halen. 16. …. , e5 ! Mooi gevonden! Helaas volgt na 17. Pf3 een misser:

GerritMarco318GerritMarco3

Na 17  … , d4! exd4  18. exd4 staan er ineens twee mooie zwarte lopers hun partijtje mee te blazen.
Marco speelt echter 17 …..  Pc7? zich onvoldoende realiserend dat de dame het paard  niet echt goed kan dekken.

18. Pxc7? Dxc7  19. cxd5 en de toren valt de dame aan. Totaal onnodig pionverlies dus.

Gerrit: “Marco maakte een foutje op zijn 17e zet Pc7, waardoor hij pion d5 verloor.

Toch had hij deze pion nog kunnen terugwinnen op de 20e zet (Dxd5).

Maar met  20. ….. – Ta8-d8? gevolgd door mijn 21e zet Lb5 was kwaliteitsverlies onontkoombaar.”

GerritMarco418GerritMarco4

Door twee ernstige fouten achter elkaar is Marco plotseling kansloos. Vastgesteld moet worden dat Marco toch te snel speelt, te weinig kijkt naar de mogelijkheden van de tegenstander, en er pas echt voor gaat zitten als hij slecht staat. Maar tegen Gerrit in vorm (Hij staat nu 4e!) haalt dat deze avond niets uit. Die ruilt de dames, maakt geen enkele fout, snoept nog een pionnetje extra mee, en als hij dan ook zijn twee torens op de 7e rij kan posteren is zwart machteloos. Volgende keer beter.

Onze jeugd lijkt nu al aan de krokusvakantie toe. Laat Marco al niet veel zien vanavond, Marko maakt er helemaal een potje van. Bij zet 10 staat hij prima. Maar dan onderschat hij duidelijk zijn tegenstander. Daarna speelt dus ook hij te snel, kijkt niet naar de mogelijkheden van zijn tegenstander (sorry, ik word saai) en toen hij slecht stond ging hij er niet voor zitten, maar raffelde zijn zetten af op weg naar alweer een nieuwe blunder. Vreselijk!

Opgemerkt moet worden dat Peter prima zijn koningsvleugel in beweging zette, heel goed wist wat twee paarden samen kunnen uitrichten en daarna met verve een paard offerde. Het was niet echt moeilijk, maar je moet het wel even zien. En hij zag het!

MarkoPeter118MarkoPeter1

18. Lc2? wit staat natuurlijk al slecht (stuk achter, voor twee pionnen)  maar met 18 Lxe5 was er nog wel wat te schaken geweest. Pgf3 schaak !!! Wit geeft op. Hij verliest een dame. (gxf3 Pxf3)

Paul zag kans om te doen waar Martin (wit) heel vaak heel goed in is: een prachtige stelling drastisch vergokken.

Bij zet 21 lijkt het een kwestie van techniek (en die heeft Paul wel in huis, het is zijn beroep) . Twee gezonde pionnen voor. Nu alleen even goed opletten. Dat lukt niet. Martin vecht voor zijn leven.

MartinPaul018MartinPaul0

Na 21. …. , Lc8  of 21. …… , Lh3 zijn Pauls lopers oppermachtig en de pionnenmeerderheid op de damevleugel zal zich niet lang in bedwang laten houden.

21 …. , Le6 is een stuk minder, maar ook dan staat zwart na 22. Pxe6 fxe6  23. Lg4 nog best goed. Na 23 ….. Lc3!  24. Lxe6+ heeft zwart weliswaar één pionnetje weer moeten inleveren maar een prachtige stelling, vooral omdat de witte torens ineens niet goed meer staan.

MartinPaul118MartinPaul1

Zwart speelt echter 23 …. e5? en blijkt dan na 24. Txc7 ineens de actieve witte stukken niet in toom te kunnen houden. In no time staat niet zwart een pion voor, maar wit! En er dreigt nog een pion verloren te gaan. Einde. Paul: Ik stond zo goed! Daarbij een machtige grijns, om zijn teleurstelling en verbijstering te verbergen. Dat deed hij weer heel goed vanavond! Maar zijn schaakpartijtje was wat minder.