Op weg, naar Volendam. Met de sombere gedachte dat grote vissen wel weer de kleine zullen eten.
Maar je weet het nooit, toch maar even een visje uitwerpen.
Hun speelplaats heeft niet die romantische aanblik van hun haven. Met de verweerde gezichten van fotogenieke vissers en kleurige netten.
Maar als je een van die ontelbare deurtjes van dit grote, wat ongastvrije gebouw uitloopt, tref je toch kunst aan op de wanden. Dat dan weer wel!
Wij troffen geen vissers, maar intellectuele Volendammers. Geen eelt op hun handen van het stoere werk in weer en wind met netten en zeilen. Duidelijk meer van het diepe denkers-soort. Meer van het ‘ik blijf liever warmpjes bij mijn partner thuis ’-type . Het waren heel voorkomende lieden, met vriendelijke manieren jegens hun gasten.
Viel me wel op dat ze lang bijna allemaal veel sneller speelden dan de onzen. Omdat ze ons een beetje onderschatten? Dat denk ik toch niet, want ook hun interne spelers, waarmee hun zaal vrijwel vol zat, waren al om 21.45 bijna allemaal naar huis.
Dat snelle, ook een Volendammer eigenschap? Iets uit de diepe genen, van vroeger? Vooruit mannen, nu snel het zeegat uit voor de wind draait.
Ik kreeg de indruk dat onze schakers wel behoorijk gemotiveerd waren. Daar hebben wij geen Louis van Gaal voor nodig. Onze teamleider is daar ook niet zo geschikt voor. Nadat hij zich nuttig had gemaakt door aan enkelen van ons de zeer benodigde lift naar de tweede etage te wijzen – die zich ergens bijna onvindbaar in de krochten van dit wat kille bouwwerk ophield- , maakte hij geen aanstalten om te proberen onze schakers op scherp te zetten. Hij dook zelf diep in de concentratie, had geen aandacht meer voor iets of iemand in zijn omgeving, en zag alleen nog maar zijn bordje. Hopende daar eindelijk weer eens paling of zalm op te kunnen waarnemen.
De eerste twee ronden externe gingen in het verleden voor ons verloren. OK, we horen eigenlijk niet in de eerste klasse thuis, maar we moesten nu toch wel maar eens proberen een goede vangst binnen te halen.
Ik zag het ook aan onze openingen. Die waarmee veel ervaring werd opgedaan. Alles van het degelijke werk . De Siciliaan van Bert, de Kan-variant van idem van Frank, de Grand Prix van Sven, de Philidor van Paul, het Engels van Martin, en van Koen.
Ging alleen Thomas nu alweer in troebel water vissen? Natuurlijk. Zal niet! Hij vond het leuk om te laten zien dat niet alles van de theorie zo vanzelfsprekend is. Ik leerde al van Euwe in de vijftiger jaren van de vorige eeuw dat na 1 e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Pf6 de zet 4.Pg5 niet zo goed is
wegens 4 …… d5! Zwart offert een pion, maar krijgt daarvoor voldoende compensatie door vlotte stuk-ontwikkeling. ‘Nou, laat dat dan maar eens zien!’ vindt Thomas kennelijk. Ik vond het er toch niet erg fraai voor hem uitzien met die loper op d3, en een pion op d2. En dat verdwaald ogende witte paard.
Maar natuurlijk weet Thomas er wel weer wat van te bakken en komt eerst gelijk en na een wat mindere zet van Tol (12 ….. g6) toch beter te staan. Maar na een verkeerd plan vanaf zet 19 gaat het voordeel verloren en wordt het uitkijken voor wit.
19. d4 ( 19. De2 !?)
De stelling wordt behoorlijk ingewikkeld en je moet ogen van voren en achteren hebben om in de gaten te hebben wat die steeds actievere zwarte stukken, waaronder een sterke loper op g7 met een vrije doorvaart op zijn diagonaal, allemaal dreigen uit te richten.
Maar Thomas heeft die ogen, en weet zijn boot toch listig op het droge te krijgen.
Thomas’ commentaar :
‘ Pg5 werd door Tarrasch destijds als ’stumperzet’ beschreven. Toch werd deze zet de laatste jaren ook door de wereldtop toegepast, o.a. niet zo lang geleden in het Tata-toernooi tussen Van Foreest en Carlsen.
Na 5. exd5 is 5 …. Pxd5van heel andere orde vanwege de mogelijkheid 6. Pxf7, Kxf7 7. Df3+, Ke6 8. Pc3 met een gevaarlijke aanval. Voor wie liever geen stuk offert is 6. d4 een prima alternatief.
Ik vreesde even 10 .. Lg4 11. Dg3 maar dan heeft wit nog Ph7! Het was theorie tot en met 14. … Lg7 .
I.p.v 15. d3 is wel eens 15. a3 gespeeld. ‘Analyse this’ vindt 15. d3 wel de beste.
20. Ld2
Ik miste dat zwart op 20. cxd4?! Lg4? had met kwaliteitswinst. Gelukkig zag ik het op tijd en realiseerde ik me een paar zetten later dat ik een pluspion had gehad en dus de schade beperkt bleef. De evaluatie veranderde daar wel van +0,5 naar -1.
22. …. Td8? 23 Pe4 (Pe2!?)
Helaas is op zetten als 23. h4!? 23. h5 mogelijk. Eventuele stukoffers op h5 lijken niet voldoende compensatie op te leveren.
31. Dd7
Mijn tegenstander was onaangenaam verrast door 31. Dd7. Ik hoopte op 34. Kh7 waarop Ld3 vervelend voor zwart is. Het evenwicht werd nergens echt beslissend verbroken. Alleen moest wit de laatste 15 zetten daarvoor nauwkeuriger spelen dan zwart.’
Het eindigde zo:
1……. Te7 32 Dc8+ Te8 33.Dd7 Te7 34. Dd8 Te8 35. Dd7 remise wegens herhaling van zetten.
Ja ja, onze Thomas, glad als een aal (wie schreef dat ook al weer?), kon tevreden zijn met remise.
Wij toch ook wel. Rond half elf stond het nog gelijk. Wat erg mooi was, want wij waren met zeven schepen uitgevaren , want er was er alweer een met averij thuis gebleven, en dus begonnen we met 0-1 Maar Frank won soepel met een sterke pot schaak. Die voelde zich vanavond al gauw als een vis in het water.
Wit staat goed, maar raakt nu lelijk uit de koers. Hij verliest een pion. 10. Lf4 ??? (0-0-0!) En nog erger: zijn pionnenstelling raakt ernstig kaduuk…..
10. Lf4 ? (0-0-0 !?) Dxe4
Hoewel hierna zwart even de beste mist (d5!) en die extra pion weer verliest, blijft hij beter staan, wegens een geïsoleerde dubbelpion van wit, en dat voordeel wordt op voorbeeldige wijze uitgebuit. Frank wint een pion en nog een, en hoewel er in het eindspel nog kundig gelaveerd moet worden krijgt zijn tegenstander geen kans meer.
Er gaat altijd één van beide vrijpionnen promoveren.
Martin lijkt halverwege een mooie vangst te gaan doen, maar blijkt ineens toch achter het net te vissen.
Hij lijkt goed te staan rond zet 13.
14 Tad1 Hier mist Martin 14 Lh3. Maar hij houdt (met enig geluk ) een gelijke stelling. Misschien zelfs iets beter nadat hij een pion op a7 cadeau kreeg.
Maar we moeten toegeven dat zwart wel wat heeft voor zijn pion achterstand. Hij heeft pittige aanvalsdreigingen. En die hebben succes. Want vanaf hier gaat het mis met Martin.
30 Dxe5 ?
Na 30 Tdd1 kan zwart een Dame winnen tegen twee torens, maar dat is dan nog lang niet gewonnen.
Maar op de 30e zet bezwijkt Martin voor de verleiding van nog een pion, en dan blijkt zijn tegenstander een ervaren stuurman. Hij kent de vaarroutes en de betere visgronden en en kan tevreden met volle buit weer aanmeren.
30 Dxe5? Tf2+ 31. Kg1
31. … Kh7! (want anders zou wit na De6+ nog kunnen on ontsnappen met dameruil en zelfs met 2 pionnen meer op winst staan) 32 Td3 ( ook 32 De3 helpt niet wegens T8f3 !!! en mat volgt) Dh3 en wit gaat mat.
Bij Sven was sprake van wat ik toch maar een plusremise zou willen noemen. Hij stond kort voor de thuisvaart nog beter, maar moest toch genoegen nemen met remise.
Hij stond na de opening (Grand Prix- variant van de Siciliaan) al gauw beter. Moest zijn voordeeltje rond zet 12 prijsgeven
13. Pg5? (Lf4!?)
, maar kreeg rond zet 19 toch weer een klein plusje
en stond bij zet 28 echt gewonnen.
26 … Txf1 27. Txf1 (Kxf1!?) Ka8 28 a4 (+ 3.70)
Maar kort daarop gaf hij er wel weer veel van prijs, maar kon nog steeds winnen.
Helaas verknoeide hij het echt bij zet 37
37.Ke4?? [37.bxa6+ ! Kxa6 38.Pc7+ Ka5 39.Pd5]
Zwart wint hierna de pion terug met 37…axb5 38.axb5 Pcd6+! 39.Kd5 Pxb5
Een mooie manoeuvre die je niet zo direct ziet in zo’n eindspel . Ik in ieder geval niet. Wellicht begint de klok hier ook een rol te spelen.
Sven schrijft dat hij er een beetje een schuldgevoel aan overhield, want dat het door hem kwam dat we nu niet gelijk speelden tegen die drommelse Volendammers. Wat een onzin! Hij speelde een bewonderenswaardig partijtje . Dat we niet gelijk speelden komt niet door hem maar doordat we met 7 man aan de slag moesten. Met een speler erbij was het vast wel gelukt.
Paul stond er al gauw met zwart middels een Philidor vrij degelijk bij. Maar ja, een Philidor! Dus wit had vrijwel de gehele partij een minimaal en soms zelfs een iets beter voordeeltje. Bij zet 28 laat wit dat verwaaien.
28. Tb1? Phf6 Hierna is er weinig meer aan de hand voor zwart. Bij zet 31 wordt tot remise besloten.
Koen speelde Engels met wit. Lang gelijk opgaand. Rond zet 20 lijkt er even de klad in te komen, maar zwart zet eerst niet door.
20 …. Le6 [20…Pb4! 21.a3 (21.Ta1 g5 22.Pe2 Lb5) 21…Pc2]
Maar enkele zetten later krijgt zwart toch weer het initiatief en krijgt Koen het een beetje moeilijk. Het leidt ertoe dat hij een pion verliest. Maar dat hoeft niet catastrofaal te zijn , want zwarts pluspion is onderdeel van een geïsoleerde dubbelpion.
Maar ja, dat wordt toch zwoegen. Ook voor zwart. Die blijkt toch geen kans te zien dat te winnen. Koen zegt als remise is geaccepteerd: ”Ik geloof dat ik er wel blij mee mag zijn.” En dat is zo, want het computerprogramma vertelt dat het echt verloren was. De zwartspeler wist natuurlijk dat zijn club al gewonnen had, ook als hij remise speelde Het was de laatst beëindigde partij van de avond.
Het was al 12 uur en het viel nog niet mee om het gebouw uit te geraken dat eigenijk al gesloten leek.
Maar het lukt gelukkig. Jammer dat het net niet gelukt is om met een spiering een kabeljauw te vangen. De spiering werd alweer verschalkt.
Eindcorrectie moet nog plaatsvinden.