Alle berichten van Eddy Saraber

Verslag 9 mei 22

Wordt deze vreemde verbrokkelde interne competitie toch nog spannend? Ik zou het wel leuk vinden als een konsekwentie van al die Corona-misère zou zijn dat Aris de Heer eindelijk eens een andere kampioen zou mogen huldigen aan het eind van dit rare seizoen. Waarin om verschillende aan Corona gelieerde redenen Bert en Ron een groot aantal weken niet konden spelen. En ook Frank om diverse redenen niet het volle pond kon leveren. En een seizoen waarin onze thans ontegenzeggelijk allersterkste schaker pas halverwege bij ons binnen kwam rollen en dus, hoewel vrijwel alles winnend, toch de eerste plaats niet meer zal kunnen  bereiken.

Dus zal Martin nu met de eer/lauwerkrans gaan strijken/prijken?Hij ziet, denk ik,  zelf duidelijk al een hele tijd de mogelijkheid hiertoe, want hij maakt al heel lang een uiterst geconcentreerde indruk. Ik zie echter wel een beetje gelijkenis met die andere roemruchte, rood-witte, Noordhollandse kampioen. Die na een groot aantal briljante matches juist in die laatste weken voor het eind van het seizoen, als het kampioenschap lonkt, ineens wat moeizamer begint te opereren, en vaak pas tegen het eindsignaal toch nog maar net weet te winnen tegen op papier zwakkere tegenstanders. Maar goed, met een corrigerende 5-0 is dat nu toch gelukt. Bij ons is het opmerkelijk hoe Ron, 4 partijen minder gespeeld, nu  toch snel dichterbij komt. Is een verschil van 40 punten nog te overbruggen? Theoretisch wel. Hoe lang spelen we deze keer nog door, voor we met zomerreces gaan? Spannend allemaal.

Voor het publiek was er 9 mei weer veel leuks te beleven. Wil aan het eind van het seizoen het aantal remises nog wel eens toenemen, daar is nu echt al enige tijd geen sprake van. Ook nu dus niet één! Vijf partijen, vijf overwinningen maar liefst. Weliswaar had het computerprogramma wel een beetje sadistisch in alle gevallen de op papier sterkere tegen de op papier wat minder briljante geplakt, maar toch! Bij voetballen en schaken weet je het maar nooit!

De partij van de dag was vandaag:  Thomas tegen Cees Jan.

Italiaans, Evans – gambiet. Heerlijk, een gambiet! Eindelijk weer eens een echt gambiet. Uitgevonden door Evans (1790-1872). Later veel gespeeld door de geweldige aanvalskunstenaar Morphy  (1837-1884). En nog niet zo lang geleden door de wat eigentijdsere aanvalskunstenaar Kasparov.

  1.  e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lc4 Lc5 4.b4!?  
Thomas – CeesJan (4.b4)

De bedoeling is duidelijk. Na 4. …. Lxb4 kan wit na 5 c3 sneller met zijn pionnen een centrum opbouwen. Ik herinner me dat lange tijd het Evans-gambiet als toch wel weerlegd beschouwd werd, maar daar maakte Kasparov een eind aan. Die had kennelijk toch nog versterkingen gevonden. Ik herinner me ook dat ik in de publiekszaal aanwezig was bij een partij Kasparov-Piket (Amsterdam, 1995) Opwinding in de zaal! Kasparov speelt Evans!! Nou ja!? Dat kan toch niet meer? Piket had kennelijk niet veel zin om tegen de toenmalige wereldkampioen diens actuele voorbereiding te testen, want die nam na 4. b4 de pion niet eens en speelde 4. … Lb6. Dat vond ik maar een lafhartig zetje. Iedereen weet toch wel dat gambieten alleen weerlegd kunnen worden door de aangeboden lekkernij eerst maar eens op te peuzelen. Dat toonde Kasparov deze middag ook aan, want Piket werd al gauw in de tang genomen!

Maar Cees Jan neemt wel en dus wordt het een echt Evans-gambiet.

4. …   Lxb4 5.c3 La5 6.d4 d6 7.dxe5 dxe5 8.Db3

ThymasCeesJan (8Db3)

Hier is eigenlijk nog niets aan de hand. Als zwart hier 8. .. Df6 of desnoods 8 .. De7 speelt is het toch de vraag of wit echt voldoende compensatie heeft voor zijn pion. Ik begreep CeesJan’s 8. .. Le6 niet erg. Dat is toch gewoon pionverlies. 9. Lxe6 fxe6

Nou dat vond Thomas natuurlijk ook. 10. Dxe6+ Maar tot mijn grote verwondering ziet Prof Mr Dr K. dan geen echt voordeel voor wit. Die zou hier 10. Pb1-d2 spelen snel gevolgd door Pc4, met wel duidelijk voordeel voor wit. Zwart blijft toch zitten met 2 zwakke pionnen, en wit kan bliksemsnel verder ontwikkelen. Hier nog steeds niet veel aan de hand dus. Waar wel? Bij zet 13. Waar CeesJan aan een verkeerd plan begint.

Thomas – CeesJan (13.Pa3)

13. …..  a6? 14. Tb1  b5??

Thomas – CeesJan (14…b5 )

Dat is natuurlijk linke soep! Twee zware witte houwitsers op de halfopen b-lijn. Drie stukken gericht op een zelf gehavende koningsstelling!? Thomas veert op! Ik ook. Want nu wordt het heel lollig. Een paardoffertje. Niet moeilijk te vinden, maar vergt natuurlijk wel even wat nauwkeurig onderzoek, voor alle zekerheid!  15. Pxb5 !!! axb5 16.Dxb5 De6

Thomas – CeesJan (16…De6)

En nu het slotakkoord   17.Da6+  Kd7 18.Td1+ Ke8 19. Txd8 kxd8

Thomas – CeesJan (19…Kxd8)

 Wat nu volgt is een beauty!  20. Pxe5  . Dit paard kan niet goed geslagen worden. Pxe5 is dameverlies, en 20. …Dxe5 21. Dxc6 zal ook wel een drama worden! Dat valt niet eenvoudig meer vooruit te berekenen. Pas met hulp van onze trouwe zorgmedewerker K. ( wij lijden gelukkig nog niet aan grote personeelstekorten) komen we erachter dat zwart nog een aardig heenkomen zou kunnen vinden. Waaruit blijkt dat 20. Pxe5 eigenlijk wel een beauty is, maar toch bij lange na de mooiste niet!

Thomas – CeesJan (19…Kxd8)

Dus zou daar veel beter geweest  zijn:

20.Tb8+ Kd7 21.Dc8+ Ke7 22.Df8+ Kd7 23.Dxg7+

Of   20.La3 Ke8 21.Tb8+ Kf7 22.Tf8+]

Ik vind het wel rechtvaardig dat Thomas uiteindelijk toch beloond wordt voor zijn moedige  tactische initiatieven omdat Cees Jan uiteindelijk (nu pas!) toch echt de mist in gaat na 21. Dxc6 met Dxc3? Volg dit fraais al klikkend op het diagram:

Was bovenstaande al ruimschoots voldoende beloning voor mijn busritten tussen De Rijp  en Middenbeemster, er was nog wel meer te bewonderen.

Bijvoorbeeld de manier waarop Martin zijn tanden zat stuk te bijten op het graniet dat Hugo voor hem neerlegde. Wat hij in zijn mailtje ook volmondig bevestigt:

Martin ‘Dit was van mij geen beste partij. Het passieve spel van Hugo geeft me een onterecht gevoel van veiligheid waardoor ik slordig ontwikkel. Kom dan ook al snel slechter te staan, maar wit lijkt dat niet helemaal te beseffen en verzuimt initiatief te pakken.’

Ik weet niet of ik het spel van Hugo passief zou willen noemen. Eerder ‘afwachtend’. Hij speelt KoningsIndisch in de voorhand. Met wit dus. Dat ziet even de kat uit de boom, maar biedt dus best wel voldoende mogelijkheden om te zijner tijd tot actie over te gaan.

Met dat ínitiatief pakken’ doelt Martin waarschijnlijk op de stelling na zet  7:

Hugo – Martin (7…Pf6)

Hierna was 8. e5 heel goed geweest

[8.e5 Pd5 (8…Pg4 9.Te1) 9.c4]

[8.e5 Pd5 (8…Pg4 9.Te1) 9.c4]

en dat had na 8. Te1 0-0 bij zet 9 ook alsnog gekund.

Maar ook  na Hugo’s  8.Te1 8…0–0 9.c3 b5 10.Lg5 had wit flink‘initiatief’ kunnen pakken na het mindere 10. …  e5 van zwart.

Hugo – Martin (10…e5)

Met bijv. 11.Lxf6 Lxf6 12.Db3+ Kh8 13.Dxb5

Wat niet wegneemt dat ook op Hugo’s vervolg wit toch bij zet 17 nog steeds prettig staat.

Hugo – Martin (17…b4)

  Maar dan begint de machine een beetje te haperen. K. adviseert hier een plannetje met Pd2, Pc4, h4. Maar Hugo bedenkt een verkeerd plannetje en nu krijgt Martin dan even de wind mee. Hij wint een kwaliteit, maar dat is in die stelling hoewel niet prettig toch nog niet zo heel erg voor wit. Omdat deze partij de laatst overgeblevene was en het tijd werd voor mij om naar een bus te gaan omzien, ging ik weg na zet 26. ….. Db3 -f7  Nu begreep ik pas wat die zwarte dame op b3 was gaan doen. Dat was de kortste route naar de f-lijn. Heel vernuftig. Ik dacht dat zwart nu wel goed ging staan.

Hugo – Martin (26…Df7)

Maar daar denkt Komodo anders over. En Hugo ook:

26…  Df7 27.Pg4 Tg6

Hugo – Martin (27…Tg6)

En nu had wit groot voordeel kunnen verwerven met o.a. :  28.Pxe5! De8 29.Pxg6 Dxg6 30.Lc4+   En een zet later had Pxe5 ook nog gekund.

Dat gebeurt niet, en zwart blijft dus gezegend met een kwaliteitje voorsprong, maar om dat te verzilveren met een flinke tijdnood, is nog niet zo eenvoudig. Niet alle zetten werden meer genoteerd, maar wat er nog van op papier staat wijst niet op grote fouten. Zwart staat wat beter, maar wint uiteindelijk op de klok.

Dus ik ben het helemaal eens met de conclusies van Martin in zijn begeleidend schrijven:

‘Uiteindelijk is de klok de echte scherprechter. We zien allebei de variant over het hoofd dat hij met het  paard kan pakken op e5.

Uiteindelijk vluggeren we de partij uit, maar de kwaliteit maakt eigenlijk weinig verschil en geeft nergens echt de doorslag. Dat ik bij het vluggeren iets gemakkelijker kan spelen is wat mij deze zwaar bevochten overwinning bezorgt. 

Hugo laat zien dat hij een enorme aanwinst voor de club is met dit spelniveau. Bedankt voor de leuke partij!’

Bert-Matthijs valt direct op door een ongebruikelijke 2e zet van zwart.  1 d4  d5 2. Pf3  Lg4!?

Bert – Matthijs (2…Lg4)

Ik zou zelf hier gelijk maar 3. Pe5 gespeeld hebben, hopend op Lh5  (beter Lf5) 4. g4! Lg6 5. h4! Op iets dergelijks had ik me ooit eens voorbereid  inde hoop er Paul Verkooijen mee te kunnen verrassen. Meestal doe je zoiets voor niets, maar nu niet, want ja, dat gebeurde (2012) , en Paul verloor al vroeg een stuk en gaf  na 19 …  zetten op.

Maar dan moet je onderweg ook nog een beetje geduld hebben , en Bert is meer van de degelijkheid. Dus die hield het eenvoudig. En omdat Matthijs zijn opening keurig verder speelt, staat het bij zet 12 nog absoluut volkomen gelijk Toch leuk, met zwart. Ik stel vast dat Matthijs toch echt wel flinke vorderingen heeft gemaakt de laatste jaren. Nu nog even die neiging tot af en toe optredende missers proberen kwijt te raken en hij hoeft voor niemand meer bang te zijn. Zo’n niet erg begrijpelijke misser gaat vrij snel op het bord verschijnen:

Bert – Matthijs (12.Lxd4)

 12. ….  Lf6  13. Pe4!  Lg6? Waarom staat hij hier toe dat Bert hem zijn loperpaar aftroggelt zonder dat die zelf het zijne moeten inleveren.

14.  Pxf6!  Waarna na ….  P7xf6  15. Pe5! wit ineens een zonnetje ziet doorbreken. In enkele zetten wordt nu Matthijs overspeeld.

Bert – Matthijs (15.Pe5)

  15. …… Pe7? 16.b4 a6? 17.Db3 Dd5? 18.Lc4 De4 19.f3!

Bert – Matthijs (19.f3)

 Nu dreigt wit met pionwinst door te slaan op e6, want na fxe6 Dxe6 + gaat Pe7 verloren. Wit hoopt dat te voorkomen met 19. …  Dc2 Wat niet helpt, want die pion wint wit toch. 20.Lxe6 Dxb3 21.Lxb3!

Met een pion voorsprong en een vrij simpele stelling gaat wit nu moeiteloos op een overwinning af. Hij zet zijn stukken verder steeds beter neer, en dan komen de kansen bijna vanzelf.

Bert – Matthijs (19.f3)

  Zwart mag niet met de toren slaan, want dan volgt een plofmat op de onderste lijn, dus moet bxc6, en dan heeft zwart 2 kwetsbare pionnen, waarvan er éen schijnbaar moeiteloos wordt ingerekend.

 26. ….  bxc6 27.Td6 Pf4 28.Lc4 ! en omdat nu pion a6 verloren gaat raakt Matthijs ontredderd en geeft in een zowiezo kansloze stelling een stuk weg. Soms zie je sterkere spelers een partij winnen, en dan denk je wel eens: ‘wat is het schaakspel eigenlijk eenvoudig.’ Maar ja, alleen voor sterkere spelers!

Ron-Ab   Ron speelt vanavond een rustig partijtje. Doet weinig moeite om  de opening feestelijk te maken. Hij staat geregeld wat beter,  maar echt voordeel voorlopig niet. Ach dat komt later wel!  Hij rekent er wellicht op dat zijn strategisch inzicht groter is dan dat van zijn tegenstander. En dat is ook zo. Ab doet zichzelf de das om met twee strategisch  onvoldoende paardzetten. Zo wordt het voor hem de avond van de dolende paarden.

Ron – Ab (15.Dd2)

 15. ……  Ph7 ?  Zo’n paard dat het echte strijdveld de rug toekeert, zie ik tegenwoordig vaker. Ik zag het bij Matthijs en bij Peter en nu bij Ab. Is even mode. Gezellig even dicht tegen de baas aanschurken op h7 of h2 achter pion h6 of pion h3. Zelden begrijp ik wat zo’n paard daar gaat doen. Misschien wil deze naar g5, maar daar doet hij niet veel, en daar  is voor hem maar een heel kort verblijf weggelegd. Dat zullen we ook nooit te weten komen, want op de volgende zet gaat het andere paard naar een toekomstloos veld. En omdat Ron van de gelegenheid gebruik maakt  om zelf even wel belangrijke zetten te gaan doen, zal de geheime missie van dat paard ons ook nooit worden opgehelderd.

Ron – Ab (16.Tfd1)

  16 ……  Pb4?

Nu beslist Ron met enkele niet moeilijk te vinden zetten het pleit. 17 dxc5 d5 (nog wel het beste maar natuurlijk ook onvoldoende) 18. Lf4. Dit wint een kwaliteit op b8 en een pion op d5, in een eenvoudige, overzichtelijke stelling. Ron freewheelt rustig naar het einde. Dat komt als hij nog een pion wint. Ab, 2 pionnen en een kwaliteit achter, geeft op. Die weet wel dat hij in zo’n stelling tegen een Ron niet meer op missers van zijn tegenstander hoeft te rekenen.

Ron – Ab (33.Tf1)

  Als de zwarte koning niet maakt dat hij wegkomt verliest hij na g4  zijn trouwe raadsheer, en als hij wel de f-lijn verlaat,verliest hij een pion op f5.

Hans-Peter                                                

Peter die vandaag het seizoen afsluit en gaat uitrusten in zijn caravan in Frankrijk, laat voor zijn vertrek nog even zien waar hij heel goed in is: in een vroeg stadium ineens een stuk achter raken. Dat komt doordat hij een goed mens is, die de boze bedoelingen van zijn medemens niet onderkent. Daarvoor is hij zelf veel te vriendelijk, en ontspannen.

Het is Spaans, acht zetten correct, en dan verdwaalt ook het paard van Peter naar een – in deze stelling-onbelangrijk en eigenlijk gevaarlijk veld  (Paard aan de rand …..  ) .

Hans – Peter (9…Pa5)

  Hier begrijp ik wel een beetje waarom. Peter wil de lopers ruilen, en dat is best een goed idee.  Hans hoeft daar natuurlijk niet op in te gaan, en kan zijn loper naar c2 spelen, maar hij ziet een valletje voor dat zwervende paard . Na 10. Lxd7 Dd7 11.  d5

Hans – Peter (11.d5)

Peter trapt erin.  Geïnspireerd door zijn vertrouwen in de mensheid speelt hij …c6. Als je hier niet uitkijkt ( 11. ….  b5!)volgt b4, en kan het paard nergens meer heen. Die situatie zal elke Aris  de Heer-schaker wel eens zijn tegengekomen. Maar je kan het natuurlijk gemakkelijk even vergeten. Dus daarom voor enkelen mijn advies: Clubgenoten houdt uw dolende paarden in toom!

Hierna wandelt Hans dus kalmpjes naar de overwinning. Net als Ron een rustige avond, weinig stress en weinig hoofdpijn dus.

Op naar de volgende spannende ronde.

Eindcorrectie moet nog plaatsvinden.

Verslag 2 mei 22

Ik kon helaas niet naar de clubavond op straffe van een echtscheiding, maar gelukkig waren er zeer veel vriendelijke schakers die mij hun creaties deden toekomen. Waarvoor mijn uitbundige dank.

Matthijs-Hugo

Hugo had zwart. Dat werd Konings-Indisch. Wat niemand meer zal verbazen. Zoals hieronder Hugo terecht opmerkt stond zwart gauw beter, omdat wit bij wit Lc1 langdurig inactief bleef.

En dat kwam volgens mij omdat Matthijs stelselmatig weigerde e4 te spelen, wat toch echt heel nuttig is in het KI. Eigenlijk is ,denk ik, dus de zet  3. e3  al niet goed.  Dat is dus minstens tempoverlies, want ooit moet toch e4 volgen. Dus normaler is 3. Pc3  gevolgd door e4.

Matthijs – Hugo (2…g6)

Ik was meestal niet erg verontrust als ik dat wel eens tegen me kreeg (meestal in een later stadium: 3. Pc3 Lg7  4. e3), want er bestaan veel gevaarlijker varianten tegen het KI:  Bijv. met  f3 , g4, h4 en lange rochade en ook het vierpionnenspel. Om maar eens iets te noemen. Ik concludeerde na e3  dat mijn tegenstander dus kennelijk niet veel theorie bekeken had, een rustige gedachte.

(Maar aan één KI-partij tegen  e3  denk ik liever niet terug. Dat was een partij tegen Gerrit in 2005. Die speelde al 2. e3. En dus kreeg ik met zwart al heel vroeg gelijk spel. En gaandeweg wat voordeel. Ik weet nog dat ik me heel comfortabel voelde. Maar ik koos op de 25e zet een totaal verkeerd plan en kwam er daarna niet meer aan te pas. Het was de enige partij die ik  ooit van Gerrit verloor. )

Hugo: ‘Doordat wit in de beginfase moeite heeft met ontwikkelen omdat zijn zwarte loper inactief is en de opbouw van wit min of meer blokkeert, kan zwart ongehinderd een goede stelling opbouwen.

Vanwege het toegenomen aantal dreigingen van zwart doet wit vervolgens enkele mindere zetten.’

Bijv.:

Matthijs – Hugo (15…Pxd5)

 Wit heeft zojuist een pion verloren op d5, na een misrekening op zet 13,  maar een Matthijs hoeft met zo’n achterstand lang niet altijd te verliezen, zoals iedereen intussen wel weet. Maar hij is kennelijk zo van zichzelf geschrokken dat hij daarna een wel erg primitieve fout maakt.  Met 16. b3 ??? staat hij een funeste paardvork toe. 16. …. Pc3. Dus nog een kwaliteit naar de rasmodee.

Hugo: ‘Hierna is het voor zwart eigenlijk alleen maar zaak om de materiaalwinst te behouden, geen gekke dingen te doen of toe te laten,  en dus heel rustig af te wikkelen naar een gewonnen eindspel.’

Matthijs – Hugo (30.Kh2)

 30. …….  d4!    Zoiets heet geloof ik een vrijpion. En wat voor één. Op weg naar promotie. Een terechte en niet al te ingewikkelde winst voor Hugo. 

Martin-Thomas

Martin:  ‘Het was mijn beurt om schaakles te krijgen, van Thomas. Ik speelde een engelse partij en kwam in een variant terecht die ik zelf erg prettig vond. Echter zoals te verwachten was de stelling na zet 11 f5 van zwart mij iets te ingewikkeld. De juiste keuzes maken was hier wel lastig geworden, maar volgens mij ging het nog goed. Waarbij 12. d4 toch wel een beetje een vinding was. Maar daarna wordt het helemaal ingewikkeld. 14. Pe2 zorgt ervoor dat f3 niet gespeeld kan worden, in mijn na-analyse is dit het moment dat het verkeerd gaat, omdat er nu bijna alleen nog maar gedwongen zetten gedaan moeten worden.’

  Martin – Thomas (13…c5)

14.Pe2 f3? 15.Pxd4 fxg2 16.Pxe6 gxf1D+ 17.Dxf1 Dd2 18.Pxf8 Txf8   (0.98)

Komodo denkt er dus anders over: die vindt alle zetten van wit goed tot zet 19.

Martin: ’Op zet 19 Lc3 ?. ga ik dan toch de mist in, de juiste zet Pc4 heeft nogal wat uitdagingen, zoals het loslaten van de loper op B2 en de pion op f2.Echter als ik 13. Pc4 speel dan komt wit 2 punten voor te staan omdat het in het eindspel de e-pion heel sterk wordt.

Ik koos ervoor om de pion op de b-lijn te dekken met toren b1. Echter niet goed gezien dat ik die alsnog verlies na Txf2.’

Martin – Thomas (18…Txf8)

19.Lc3?? [19.Pc4! Pxc4 20.Lc3 Dxa2 21.Dxc4+ Tf7 22.f4] 19…Dxa2 20.Tb1?? (Pc4 =)

Martin – Thomas (20.Tb1 )

Txf2 21.Dxf2 Dxb1+ 22.Le1 Dxb3 23.Df5

Martin:   ‘Na Txf2 hield ik de eer aan mijzelf en gaf op. Alhoewel het na-analyseren en doorspelen vermakelijke varianten opleverde die zwart ook maar goed moet spelen was dit wel uit.’

Hans – Gerrit

In een geweigerd damegambiet gaat Hans met zwart proberen herrie in de tent teweeg te brengen met   h5,  h4. Waar eigenlijk alleen wit een beetje van kan profiteren. Zoals Hans zelf hieronder constateert was er alleen een klein  kansje bij zet 22. Maar rond zet 24 zoekt Gerrit ,als gebruikelijk, voortvarend zo veel mogelijk  afruil, en dan valt er voor Hans niet veel agressie meer te bedenken,en  wordt het remise.

‘Hans Pelt: ‘Er valt weinig te zeggen over deze partij. Stockfish “zegt”: Tot aan zet 22 kent wit een klein plusje (0,3 – 0,4)
Op zet 22 had ik misschien Tf5 moeten spelen waarna Stockfish -0,74 aangeeft. Maar ja, dan had ik 33 zetten vooruit moeten denken.

Gerrit – Hans(22.Tad1)

Ook op zet 23 had ik de kans Tf5 te spelen maar dan was het voordeel geslonken naar -0,23.
Na de afruil op de koningsvleugel werd en bleef het 0,00. Dus nadat Gerrit remise aanbood, heb ik dat geaccepteerd. ‘

GerritHans (25 Te5)

  25….. Pf4 26.Txh5 gxh5 27.Dxh4 Dxh4 28.Pxh4 Txd4 29.Pf3  remise

Gerrit:  ‘Ben benieuwd of de computer ergens grote winstkansen signaleert tijdens deze partij.”   Eddy: Ik heb ze op  Komodo niet zien langskomen.

FrankBert

Frank: ‘Het offer op f7 was natuurlijk achteraf hartstikke fout, maar maakte het nog wel leuk en zag er in ieder geval gevaarlijker uit dan het was.’

BeerFrank 8 …. Dc7

9.Pxf7 ?? Kxf7  10. Pxd5 Pxd5  11. Dh5+ g6 

  Frank – Ber5 (11…g6)

12. Dxd5 Kg7  (Le6!?)

Hier heeft wit 2 pionnen voor een stuk, en  de zwarte  koning lijkt minder veilig te staan. Ik vind het dus best een erg leuk offer. Hij moest ervoor toch om te beginnen al 4 zetten vooruit denken, en daarna vermoeden dat wit wel wat had.  Jammer voor Frank dat dan blijkt dat het inderdaad toch niet goed is. Zwart  brengt snel zijn veiligheid op orde, ontwikkelt zijn stukken vlot, en dan heeft inderdaad wit niks.

Maar toch prettig dat we schakers in ons clubje hebben die niet te angstig zijn om risico’s te nemen en er een offertje tegenaan te gooien. Voor Bert zal het offer op f7 wel als een verrassing zijn gekomen, en daarna waren bijna  al zijn zetten gedwongen , dus veel denkwerk  hoefde hij net te verzetten. Voor hem een rustige avond en bijna vanzelf toch een mooi miniatuurtje

Ron-Sven

In het Engels kiest Ron tegen 1. … e5 voor  2. e3 wat zeker niet de gebruikelijkste voortzetting is. Pc3 , Pf3 en g3 scoren veel hoger in de database. Maar het is speelbaar, en wellicht doorkruis je zo iemands theoretische kennis. En Ron weet kennelijk goed wat hij doet ( had iemand iets anders verwacht?) want zet 3. is ook weer niet zo erg gebruikeliijk.

3. a3!? En ook niet slecht. En hij heeft succes , want rond zet 7 blijkt Sven al de grip op de stelling kwijt te zijn.

Sven: ‘Hierbij stuur ik mijn partij tegen Ron van afgelopen maandag. Ik kwam beroerd uit de opening en ik heb helaas geen moment de strijd aan kunnen gaan.’ Dat is kort maar krachtig, en volkomen juist.

Ron – Sven (7.Db3)

    7. … Pb6? (c6!?) 8. Lxe6 fxe6 9. Dxe6 De7 Dg4!

Zwart staan nu ongezond een pion achter. En in plaats van nu maar snel lang te rocheren gaat hij proberen onrust te stoken met g6 en h5. Dat kost hem dan ook nog de rochade. Hopend op wat tegenaanval gooit hij er nog maar een kwaliteit tegen aan, maar dat haalt weinig uit. Dan in kennelijke wanhoop nog maar een stuk. Hopend op toch ergens nog een missertje van Ron. Zoals bekend heeft die daar maar zelden last van. Nu ook niet.

Ron – Sven (24…Tg8)

24. …. Tg8? exd6 25. cxd6 26.Dh7+ Ke8 27.Txd6 en nu gelooft zelfs Sven er niet meer in. Hij had het natuurlijk al eerder kunnen opgeven, en daarmee Ron alweer een miniatuurtje gegund. Maar goed, je kunt niet alles hebben! Deze partij laat in ieder geval zien hoe belangrijk de opening is. Tegen mensen die aan de kennis daarvan tijd besteed hebben is het lastig schaken.

Dankzij uw vriendelijke zendingen heb ik toch nog een beetje kunnen meegenieten.

Eindcorrectie met nog plaatsvinden

Onze miniaturen , 10 april 22

Nee, natuurlijk ga ik het niet met u hebben over die mooie door monniken met de hand gefabriceerde beginletters van middeleeuwse boekwerken. Verbazingwekkend wat die mensen 800 jaar geleden al fabriceerden. Kunstwerkjes.

Nee, wij schakers hebben onze eigen interpretatie van ‘miniaturen’: potjes schaak die minder dan 20 zetten duren. Daar zorgden de monniken  van Onder de Linden afgelopen maandag vakkundig voor. Er zijn wel wat meer overeenkomsten:  Vandaag de dag lopen alle kloosters leeg. Er zijn te weinig monniken. Er komen geen verse  nieuwe. Nou er was  afgelopen  maandag in Onder de Linden ook slechts mankracht voor 4  partijen.

 Maar die mannen deden wel hun best. Ook zij leverden kunstwerkjes af. Twee verbazingwekkende, fraaie, echte miniaturen. En twee ook heel kleurige meesterwerkjes, nauwelijks langer dan miniaturen. En niks geen vage kleurloze onbesliste werkstukjes, maar alle vier met een duidelijk resultaat. Mooi hoor. Beetje sneu natuurlijk voor de verliezers, maar ach ze hebben nog jaren de tijd om te stijgen op de hiërarchische elo- ladder. Wellicht worden ze ook ooit zelfs nog abt.

Het kunstwerkje van Johannes kwam tot stand in eendrachtige samenwerking met Caesar Johannes. Ze speelden 6 zetten Spaanse theorie, waarna zwart er zelf een eigen Nederlandse variant op bedacht. 1.e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. La4 Pf6 5. 0-0 Lc5 6. c3 b5 7.  Lc2

 HansCeesJan Lc2

7. …. Lb7

Een stelling waarin de mannen aantonen dat wat er ooit in de oude schaakbijbels over het bezetten van het ‘centrum in de schaakopening’ werd geschreven als een bijna religieus dogma moet worden opgevat. Als zwart hier 7. …. d5 speelt is hij op tijd en als hij het door Cees Jan gekozen 7. …… Lb7 speelt, is hij net even te laat. Maar dat moet je maar toevallig gelezen (en onthouden) hebben in de apocriefe geschriften, want dat kun je als eenvoudige lekenbroeder echt niet zelf bedenken. Ook mij bijvoorbeeld werd dat absoluut niet geopenbaard. Lb7 leek me een goede zet.  Maar na 8. d4 blijkt broeder Johannes veel beter te staan. En dat blijft 10 zetten lang zo. Daar helpen geen meditatie en schietgebedjes tegen. Ik vond het heel moedig en geraffineerd van Cees-Jan dat hij zijn toevlucht zocht in het aanbieden van een geïsoleerde dubbelpion en daarmee ook nog het afzien van de korte rochade. In de hoop op tegendreigingen met de zware stukken langs de zo verkregen open g- lijn. Ik vond het heel slim van Hans om dat aanbod gewoon een poosje treiterig aan zijn laars te lappen. Ja en amen zeggen dat kon hij altijd later nog wel eens.

HansCeesJAn 10. Lg5

10.  ….. Pe7!? 11. Te1

Als Hans dan eindelijk slaat op f6 , pas bij zet 16,  dan gebeurt dat omdat hij de mogelijkheid van een onchristelijk gemeen zetje heeft voorzien.  Broeder Cornelis verwacht natuurlijk zoiets schijnheiligs niet, want die  gelooft nog te veel, in het goede van de mens. Hij trapt erin.

HansCeesJan 16. ….. gxf6

17. Pxb5 Db5 ???  (Na 17. …. Tg8 staat zwart ook niet best, maar er kan nog even geschaakt wordenl) 18. La4!  Moeder Maria! Cees -Jan verliest zijn Onze Lieve Vrouwe. En voor hem rest slechts het laatste sacrament.  En een mooi leerzaam (denk eraan, geen 7 … Lb7) kunstwerk.

Het allermooiste vanavond vond ik het kunstwerkje van broeder Martinus. Tegen vader Abraham .  Hij speelde weer Skandinavisch . En dan hoor je wat minder goed uit de opening te komen. Nou dat lukte. Maar Ab is, zoals we weten, iemand die winst van tempo heerljk vindt, maar is nu eens niet snel genoeg, met het opspelen van een centrumpion naar d4. En dus viel de schade van het zwarte tempoverlies in de opening wel mee. En bij zet 14 pakt vader Ab het niet goed aan. Net als in de eerder besproken partij van CeesJan kan de zondaar wel vergiffenis worden geschonken. Dat 14. c4 niet zo goed is, zal pas later blijken. Het is geen doodzonde, maar kan ook niet gerangschikt worden onder de goede werken. 

AbMartin 13f6

14. c4

 “14.  c3 is beter”  prevelt onze heilge Komodus XIV. Het vrije veld d4 zal anders later blijken van grote waarde te zijn voor zwart. “Dankuwel eerwaarde, ik hoop zelf nu ook spoedig het licht te kunnen zien.” 

Onze huidige prior gaat vanaf hier steeds langer nadenken. Zijn tegenstander als bij hem te verwachten  steeds korter. Die gaat met een omslachtige paardmanoeuvre echt even het verkeerde pad op. Die kost te veel tijd, want de zwarte pauselijke garde rukt veel te snel op.

AbMartin zet 14… g5

15. Pd2? h5! 16. Pf1? Pe5! 17. f3?

En wat nu volgt is een filmpje waard. Een fout maakt gelijk winst van een kwaliteit door zwart mogelijk, maar na heel lang nadenken pakt hij die niet eens.  Hij ziet hemelser vergezichten. Met 22 zetten voor mij toch ook best wel een goddelijk ‘miniatuurtje’.

Een superecht miniatuurtje speelt vader Ronald. Zijn naam zou etymologisch samenhangen met Reinout. Wat mij natuurlijk direct doet denken aan een andere beroemde middeleeuwer, Reinaert de Vos.  Die met zijn slimme, maar niet altijd even fatsoenlijke listen, iedereen, zelfs koning  Nobel,  in de luren kon leggen.  Nou dat doet onze vader Ronald vanavond ook. Dat doet hij wel vaker.  De beesten die Reinaert de vos gruwelijk in de maling nam, waren ook wel zo dom om zelf in de val te trappen. Nou en dat deed onze heilige Petrus evenzeer vanavond ook.

Een oeroude monnik , al heel lang in retraite, stond het aan te zien. Maar zag weer eens iets niet goed bij het  volgende plaatje:  10 …… Px f3+ , wint toch een stuk op f4? Het oude brein, al lang naar God, op weg dus,  kwam er pas na 5 minuten achter dat Pd2 de loper op f4 dekt. Toch slim van Petrus.

PterRon (10.Lf4).jpg

Dus wie schetst zijn verbazing als wit na 10. ….. Lc5  11. Pd4 speelt . ??????  Nu is het dus wel stukwinst. Maar onze slimme vos ziet een nog kortere weg naar een miniatuurtje. En wel een verschrikkelijk superkort miniatuurtje.  Ik zou het moeten nakijken in  mijn getijdenboeken, maar ik vermoed dat het een absoluut record is in onze orde. 13 zetten!!!

De partij tussen broeder Albertus en Gerhard, de Sterke met de Speer overschreed de   betamelijke miniatuurgrens een klein beetje, maar mag toch zeker in de kloosterarchieven worden opgeslagen bij de korte interessante kunstwerkjes.

Het was een KI. (Pas op lezers, dit is een schakersafkorting! Heeft niets van doen met de agrarische of medische term. Daar houden wij  gewijden ons niet mee bezig. Dat past niet onder onze tonsuur) Gerrit stelde zich op met c4,  d3 en e4.  Ik vond dat vroeger zelf niet zo’n  prettig antwoord. Waarschijnlijk omdat dat gelijk al afweek van  wat  mijn openingenpriesters me in hun  preken  hadden voorgehouden.  Daar hadden  ze het nooit zo over gehad. Dus moest ik dan  al snel mijn eigen weg in  het schaakbestaan vinden.  Dat lukte dan niet altijd naar wens. Maar Albertus zit er helemaal niet mee. Met toch de gewone KI- handelingen weet hij al gauw  in de zwarte stelling  nieuw leven te verwekken.

Player - Player (15...Kh7).jpg

 Met elke zwarte  zet die volgt,  komt wit wat slechter te staan. Albertus die in zijn orde bekend staat om zijn geduldige en wijze aanpak leest rustig en welwillend biechteling Gerrit de les.

 Er zijn hier meer mogelijkheden  voor de absolutie, maar Albertus’ lijfpreuk is ‘Waarom ingewikkeld al het ook wel eenvoudig kan?’ Dus

24… Pc5!   (Pg5!?) 25.Tg2  Pxd3 26. Df3 Pxe1 opgegeven. 

GerritBert 27Pxe1

  Misschien zag Gerrit even niet dat na 27. Lxe1 het paard op c2 ook weer even gedekt stond door de toren , maar dat neemt niet weg dat hij terecht opgeeft. Hij begrijpt dat zijn wijze biechtvader gelijk had.

Ook een kort leuk partijtje.

Dus lang voor de nachtwake kon uw scribent  de Abdij Onder de linden verlaten, met vier kleurige kunstwerkjes in zijn kiekkast, om thuis welgemoed aan zijn eigen monnikenwerk te beginnen. Maar hij keek er niet zo tegenop als de schrijvervan Reinaert de Vos, die in de eerste regels van de Reiinaert zich voorstelt als  “Willem, die Madoc maeckte, Daer hi dicke omme waeckte”  ( diikwijls om wakker lag) Uw wepmeester gaat hier niet van wakker liggen. (Terzijde:  van Willem noch van Madoc is verder ooit iets teruggevonden.)

Na dit middeleeuwse  en religieuze uitstapje rest mij slechts u christelijke en prettige paasdagen te wensen.

 Verslag 28 maart

Een aantal heel belangrijke mensen afwezig. Maar nog best een zaaltje vol schakers.  En ook nog een flink aantal andere belangrijke clubleden.

Drie verrassende uitslagen. Dat Ron van Hans won is niet vanzelfsprekend, maar ook niet heel bijzonder, en dat Matthijs verloor van Gerrit stond niet vantevoren vast, maar is ook niet sensationeel.

Verrassend vond ik dat Hugo overeind bleef tegen Sven, dat Cees-Jan S. won van Peter van P . Niet omdat die dit keer- als helaas wel eens vaker- blunderde, maar omdat heer Smits een sterk loperoffer bracht, en later nog een kwaliteit in de aanval stak en dusdoende met een toren achterstand Peter bijna onweerlegbaar mat zette. Verrassend vond ik dat Martin vanuit een mindere stelling zich naar winst knokte tegen Bert, die door de taaie volharding van zijn tegenstander uiteindelijk waarschijnlijk murv gespeeld, het spoor naar winst bijster werd.

Opvallende openingskeuzen: We zagen kortgeleden Bert ook al eens met e4 openen. Toch nog wel frappant.  Maar ik kan me niet herinneren van Martin gezien te hebben dat hij daar klassiek Skandinavisch  tegenover zette. Maar ja, ook mijn geheugen is niet meer wat het nooit geweest is. En dat Ron een volbloed flankspel op het bord zette was ook een nieuwtje. Verderop zal ik daarover uit  zijn mail citeren, als hij daar zelf  op ingaat.

Nu nog wat mij opvallende details:

Cees-Jan  –   Peter

Een klassiek Damegambiet, waarin het gespeelde 5 …. Pc6 niet zo goed is. Omdat dat deelname van c7 aan het spel belemmert. Gebruikelijk is hier 0-0  en daarna Pd7, en h6.

Player – Player (6…Pbd7)

Ik dacht dat het Loperoffer op h6 (15. …Lxh6,  zie hieronder) wat te frivool zou zijn, en ventileerde dat bij hun analyse achteraf heel eigenwijs. Maar dat is volgens Komodo onjuist.  Het offer is wel correct en levert belangrijk voordeel op. Al met al had ik wel gelijk dat het offer tenslotte pas later wel ongeloofwaardig toonde, maar dat kwam dus pas later aan de orde.

Player – Player (13…Lb4)

14. Lxh6! gxh6  15. Dxh6!

Dat enkele zetten later Pg4 en Pxf2 met kwaliteitswinst kan volgen, doet ook nog niet ter zake. Wit staat totaal op winst.

Pas  na zet 17 …. f5 !! had het voor wit eventueel een beetje mis kunnen gaan.

 Player – Player (17…f5)

Hij slaat niet ‘en passant’ 18. e5xf 6 maar speelt 18. Pg5 .

Dat ziet er sterk uit, maar is niet het beste.En passant slaan was beter. Daarna volgt 18.  Dd7 ( beter De7)En na zijn zet 19. Thf1

Player – Player (18…Dd7)

had zwart zich wellicht kunnen redden, en zelfs flink kans op winst gekregen als hij alles verder correct had afgehandeld. Het ging  3  zetten heel goed:

19.  Thf1 ? Pxd1 ! 20. Lxd1 ???  ( Na Tf3!   Staat wit nog steeds een beetje beter)   Pxd4 !! Tf4

CeesJan – Peter (21.Tf4)

  Volgens Komodo had zwart nu zelfs nog tijd om Pd4 te dekken met Lc5 of c5 om daarna zijn dame te kunnen benutten voor de verdediging. Want het kwetsbare punt e6 ( zie vervolg) blijft dan gedekt door het paard op d4.

Bijv.:  21 …… c5! Th4  22. Dg7!

Maar niet zo gek dat Peter dat niet vindt. Misschien drong het hier nog niet tot hem door waarnaar die witte Toren op weg was en dat veld e6 tenslotte de dodelijke zwakte zou zijn. En dus  krijgt wit toch nog gelijk:

21 . ….  Pc6 ? 22. Th4! Dg7 23. Pxe6  en mat volgde snel.

Een leerzaam partijtje. En echt schaak. Van beide partijen!

Matthijs-Gerrit

Matthijs speelt na 1. d4 d5 het minder gebruikelijke 2. Pc3 . Normaler is bijv. c4. (Omdat het paard op c3 deelname aan centrumvorming door de c-pion vertraagt.) Op 2. Pc3  kan zwart dan maar het beste Pf6 kiezen want na het gespeelde 2 . …  e6 mag wit dan gelijk  gratis 3. e4!!  spelen( wat ook als extra mogelijkheid biedt  er eventueel met  3 … dxe4  4. f3 een Blackmar-Diemer van te maken. Maar dan moet je daar wel een beetje op gestudeerd hebben. En dat is slechts voor enkele lichtelijk gestoorden weggelegd.) Direct 3. e4 kunnen spelen (als zwart geen Pf6 speelt) , zou dan een voordeeltje van 2. Pc3 kunnen zijn!  Maar dat is niet het plan van Matthijs. Die speelt 3. e3. Omdat Gerrit zijn c-pion wel  gelijk activeert, staat zwart gelijk gelijk! (3 x zelfde woord in een zin. Ik weet het, maar dat vind ik nou eens leuk)

Matthijs – Gerrit (5…c5)

 Gelijk dus. Dat blijft een poos zo totdat wit dan eindelijk kans schijnt te zien om ook wat aan het centrum te gaan doen. Maar dat valt inmiddels tegen.

Matthijs – Gerrit (13…e5)

  14. e4?  ( Dg3!?)d4!

Want nu wordt het best al gauw echt leuker voor zwart.  Wit probeert  15. Pd5 wat tot flink wat afruil van stukken leidt en een pion kost. Gerrit houdt er wel van om vlot via stukkenruil naar een eindspel af te wikkelen, zeker als hij ziet dat hij  daarna duidelijk beter staat.

Matthijs – Gerrit (22…Tc3)

  Kijk dat kan er nu van komen als je 2. Pc3 speelt en je c-pion te lang geblokkeerd is.

Na 22 … Tc3! en daarna ook de andere zwarte toren op de c-lijn is er voor wit geen redden meer aan.  Met 2 pionnen meer en actievere torens schuift Gerrit moeiteloos onze dappere Matthijs van het bord!

Hugo-Sven

Hugo speelt zijn geliefde Konings-Indisch in de voorhand. Je gunt de tegenstander de tijd om een breed centrum op te bouwen en gaat pas daarna zelf tot actie over.  Hij bevindt zich hiermee in redelijk gezelschap, want ook grootmeesters, zelfs Bobby Fischer, hadden het in hun repertoire. (Iets minder belangrijk: ook Bert en ikzelf speelden het veel) Het is een handige manier om al die varianten van Frans en Siciliaans te omzeilen. En natuurlijk erg handig als je het Konings-Indisch ook al met zwart op je repertoire hebt staan. Het is niet een opbouw waar zwart erg van wakker zal liggen, maar het is wel solide, en je hoeft er niet eindeloos veel varianten voor te onthouden.

Sven weet dat, van het brede centrum,  en dus staat het gauw aldus:

Hugo – Sven (8.Pbd2)

  Sven krijgt wel wat kansen maar weet duidelijk ook niet zo goed hoe je dat verder moet aanpakken. Komodo suggereert een vlot d5-d4,  met licht voordeel voor zwart, maar daar ziet Sven niet veel in. Maar de stelling waarin het volgens hem zou moeten gaan gebeuren levert weinig op.

Na een wat minder 18.   ….  Le6  en daarna na 19. Tad1! een niet zo goed Tc7-Td7  (Beter die zwarte dame gewoon van de d-lijn weg) krijgt wit echt voordeel.

Hugo – Sven (19…Tc7)

  20. Pb3! Td7?  21. Txd7 !  (sterk, maar zelfs nog beter is 21. Pxc5) Nu ziet Sven een of meer buien  hangen en is dus tevreden met remise. Hugo ook natuurlijk. Die heeft best een prestatie geleverd vanavond. Heel goed voor het moreel.

Martin-Bert

Klassiek Skandinavisch zie je bijna nooit meer in de grootmeesterpraktijk. Het is eigenlijk een beetje tegen de regels: Speel je Dame niet te vroeg in het spel, want die kan door lichte stukken verjaagd worden en zo loopt zwart een ontwikkelingsachterstand op.  En als zwart er een gambiet van maakt met  2. exd5  Pf6  gebeurt er ook zoiets: het paard  doet twee zetten in de opening. En is daarna ook van d5 gemakkelijk te verjagen met c4. Drie zetten achter elkaar met hetzelfde paard, dat hoort eigenlijk ook niet. Ook dat is erg onfatsoenlijk. Toch is het allemaal wel nog net speelbaar door sterke spelers die er veel van weten. Ik heb Tiviakov het een keer zien spelen tegen Anand en het remise zien houden.

BertMartin 1d5

 1 ….  d5   2.  exd5 Dxd5

Voordeel is dat het een beetje een verrassingswapen is. Ik kreeg de indruk dat wit  al bij zet 5 op eigen kompas ging varen. De zet 5. Lc4 vond ik niet terug in mijn databases. En dat dus zwart daarna ook het zelf moest gaan bedenken. Nou dat deden ze allebei prima. Wit hoort wat voordeel te houden, en dat gebeurde ook. Zwart moet erg op zijn Dame blijven letten. Is daar nog wel een leuk plekje voor te vinden? Nou dat ging allemaal ook zo. Vaak vlucht de zwarte Dame van a5 naar h5, maar dat kon hier niet omdat Martin Lf5 gespeeld heeft.

Bert – Martin (12…Db6)

  13. Pa4 (Le3!?) Pd4 ( ja want de Dame naar a7 is ook niet gezellig. 14. …..  Da7  15. Le3 Db8  Dat mens is nu wel al erg lang aan  het  joggen. Kan niet gezond zijn.)  14 . De3!  Maar het zal nu alsnog moeten gebeuren .14. … Da7 

  Bert – Martin (14…Da7)

Ik kan me niet voorstellen dat Martin zich hier erg prettig voelde. Met wat kleine ups en kleine downs speelt wit zich inderdaad naar een prettige stelling.

Bert – Martin (17…Pxa3)

18. Lb6!

Volgen nog meer upjes en downtjes maar meestal staat wit flink beter, en af en toe een beetje beter. Maar zwart heeft nooit de mogelijkheid iets anders te doen dan een beetje keepen. En dat doet hij. Een taaie rakker!

Ik zat te wachten op een flinke tik van wit. Het was voor mij intussen te moeilijk geworden, naar Bert zou dat varkentje wel even gaan wassen, dacht ik. Materieel: zwart drie lichte stukken en een toren (waarde 14 volgens Prof Dr Euwe.) en wit twee torens  en 2 lichte stukken.(waarde 16 volgens idem). OK, zwart heeft daarvoor 2 pionnen meer. Maar wit is in de aanval! Die gaat dat redden, met die achtergebleven pion van zwart en zelf die dubbele toren op de b-lijn. Ik zie niet hoe, maar Bert kan dat wel! Dacht ik. Dacht K. ook.

Bert – Martin (26…Tb8)

 En dan ineens volgt er, volgens K., een witte onnauwkeurigheid. Zelfs Bert ziet het nu ook nog niet helder. Onze hooggeleerde schaakrechter K. vindt dat na 27. Lxb4 wit goed spel zou houden . Doch wit speelt 27.Pb6 . Het wordt nu wel erg ingewikkeld. Maar Martin kan het aan. Hij vindt steeds de beste zetten in het vervolg:

Nu staat zwart dus 2 pionnen voor. Wit vecht nog om er eentje terug te krijgen, want een toreneindspel met 1 pion minder dat kan vaak nog wel remise worden. maar Marten is vanavond in topvorm. Het lukt Bert niet. Dus geeft hij bij zet 39 op.

Ron tegen Hans

Ik ben hierna allen voor de plaatjes. De partijnotatie met wat zelfkritiek kreeg ik van Hans, waarvoor dank. Het deskundig commentaar is van de winnaar zelvers:

“Het is toch heel leuk en leerzaam als je een variant kiest, die je niet al uit de boekjes kent. Martin speelt graag Engels met opstelling Pf3, maar ik speel het paard graag naar e2. Dan blijkt tot mijn stomme verbazing dat het allemaal nog theorie is.

Ron – Hans (9…exd4)

( ES: Mijn theorie stopt hier. Ik vind na 9 … ,exd4 alleen nog 10. Pxd4. in de boeken )

Op 9…, e4 was ik 10. Dc2 van plan en op De7 dan 11. g4 en dat is zelfs nog theorie en beter voor wit! (ES: klopt!) Daar word ik dan wel blij van, zelf stellingen doorgronden. En op 9…, c6 volgt 10. La3. Dat leer als je ook gesloten Siciliaans met zwart speelt. Daarna kiest Hans niet het goede plan. Ik doe niet steeds de sterkste, maar blijf voldoende voordeel houden. De witte stelling speelt gewoon makkelijker. Nadat ik f4 kon spelen gaat het heel hard.

Ron – Hans (19.f4)

(19…… Pg8 20. Pg3  Db6 21. Kh2 Ld7 22. Td1 Dc7? 23. f5 Pf8  24. Df4 f6 )

Ron – Hans (24…f6)

 25. Pce4 is de sterkste. Daarna komt er dus een heel leuk mat in de stelling, reden dat ik zelfs 26. Pxd6 kon spelen! Maar 26. Dxd6 is ook gewoon goed. Hans zat al in tijdnood, schudde zijn hoofd en gaf na 27. Pxd6 volkomen terecht op.

Ron – Hans (27.Pxd6)

ES:  Het ‘leuke mat’ is niet geforceerd, maar wel leuk. Er dreigt Ph5+ en Pf7  mat. Een mat met 2 paarden, dat zie je niet zo vaak.

Eindcorrectie moet nog plaatsvinden.

Lentebode in HeerHugowaard

Het is gewoon al een beetje lente. Ik kan dat niet uit mijn hoofd zetten. Ik zie overal lente. Toen ik 50 jaar geleden uit Amsterdam naar een dorp in Noord-Holland verhuisde,  kwam ik er al gauw achter dat er soms  plotseling van alles veranderde als het lente werd.  Dat was me in de stad nooit opgevallen. Het prille groen aan de bomen, de nieuwe kleuren in de tuintjes, de eerste kievieten op het weiland.  Sindsdien is het een obsessie geworden. Als het lente wordt, zie ik en hoor ik de uitingen van lente overal. In mijn slaap,  in  mijn eten, in alles, zelfs in mijn zien van schaakpartijen. Ik weet dat het verbeelding is, maar toch.  Maakt u niet ongerust, het wordt ook weer zomer. En dan gaat het vanzelf weer over. En als u  mijn beeldspraak in den vervolge dezes een beetje belachelijk vindt, dan vind ik niet erg. Ik kan er nu eenmaal niets aan doen. Het zoekt een uitweg, en is niet te stuiten.

Een mooie -best wel al- lente avond. Wij begeven ons heerhugowaarts. Zes weer eens  ten onrechte naar de derde klasse gedegradeerde schakers. Sterker dan ooit. Twee sterke schakers helaas  even  niet beschikbaar. Geeft niks, intussen  hebben we er na de corona- stops  geheel onverwacht vier sterke schakers bijgekregen, en drie  ervan  zijn er vanavond bij! We zouden moeten kunnen winnen. Wordt dit een ‘lentebode’? Volgens de woordenboeken heeft dit woord twee betekenissen.  Onder andere: voorbode voor betere omstandigheden.  Bijv. politieke of economische. Daar zou ik gaarne aan willen toevoegen : schaakcompetatieve. Maar je weet het bij  het voetballen en schaken nooit zeker. Je kunt winnen van een sterke en verliezen van een zwakkere. Blijkens het leuke verslag over deze avond op de site van Heer Hugowaard hielden ze er daar rekening mee dat ze de rol van David moesten spelen tegen Goliath. Maar ja, David won wel!

Nergens vrolijk vogelenzang. Lag niet aan de omgeving. Aardige speelruimte en veel aardige mensen.

Ik ben intussen lang zo sterk niet meer als de meesten die daar ons clubje vertegenwoordigen, en ik moet steeds aan zes partijen tegelijk even proeven, dus heb ik het geregeld fout. Bovendien ben ik ook nog een zeldzame  pessimist. Toen we vorig  jaar lente een merelnest in ons tuintje hadden, moest ik legio keren per dag dwangmatig gaan kijken of die kleintjes nog wel leefden.  Ik was er ook vanavond niet gerust op dat mijn jonkies het gingen overleven. Gelukkig waren ze wel al geruime tijd uit het ei en misschien toch best bijna toe aan wegvliegen.  

Sloeg dat aanvalletje van Martin wel door of was het gewoon bluf met te weinig stukken  en werd het niet tijd dat hij nu eindelijk zijn damevleugel eens ontwikkelde.

Had Sven overzien dat hij een pion ging verliezen en zijn tegenstander een gevaarlijk dreigende aanval kreeg. Bert speelt een Pirc. Ojee, ik zie f3 op het bord. Als dat een Saemisch wordt (de gevaarlijkste tegen de Pirc) door een kenner, moet ik nog zien of Bert dat kan gaan winnen. En nog erger: tot mijn verbijstering stond ons nieuwe idool  Thomas Broek volgens mij ineens helemaal niet goed. Hij had iets agressiefs tegen een Caro Kan geplant, maar iets moois wilde er nog niet uit opbloeien. Tja, als het zelfs hem niet lukt, kan het best helemaal mis gaan. Zulke gedachten blokkeerden even de bij mij in dit seizoen normale vrolijke lentemuziek in mijn hoofd. Ik hoorde veeleer het panische geroep van een ten hemel stjjgende grutto, die zijn jongen wil beschermen. ‘O Guttegutteguttegut’

Kerkiemeertje, 2018

Maar bij Frank  kwamen ze gelukkig geheel onverwacht en vroeg  al gauw de voor ons schattige sneeuwklokjes tevoorschijn, op het veld, op f7. Wel vreemd. Iedere schaker weet toch dat daar het eerst wonderbaarlijke dingen zichtbaar kunnen worden. Als je dat niet wil moet je op tijd de bolletjes daar uitgraven.  Zijn tegenstander overzag totaal een loperoffer daar ter plekke, gevolgd door een verwoestend aftrekschaak, waarna een kille wind zijn noodzakelijke koningswandeling over het hele bord wel erg onaangenaam maakte. Dat wel dus.

Verder werd mijn geduld behoorlijk op de proef gesteld. Hugo speelde met zwart een nette Pirc. Heel langzaam probeerde hij wat initiatief te pakken. Dat zou kunnen gaan lukken , maar het zag ernaar uit dat het lang zou gaan duren voor ik  me het opgewekte “kiewie kiewie”  van de kieviet  in mijn oren zou kunnen verbeelden.

2018, Eillandspolder

Omdat bij Bert de dames al vroeg waren verdwenen – van het bord wel te verstaan- zou het niet meevallen om daar remise te ontwijken. Dacht ik.

Ik begon me af te vragen of we eigenlijk wel goed genoeg waren voor de 2e klasse nhsb. Of we misschien niet gewoon terecht even in de winterkou hadden gezeten. Gingen ze ons dat hier bij Heer Hugo even op sportieve wijze duidelijk maken? Ik heb ooit aan nestbescherming in het weiland gedaan. Voorkomen dat vossen of landbouwmachines die mooie nieuwe vogeleitjes verpletterden vóór de nieuwe generatie zich een weg had gebaand naar een nieuwe lente. Kon ik ook hier maar om de borden stokjes zetten ter bescherming tegen  onverlaten. Maar dat kan natuurlijk niet. Gelukkig dan maar dat Frank wel al vroeg het eerste kievietsei had gevonden.

Maar plotseling begon de zon te schijnen. Ademloos zag ik hoe Sven de schijnbare aanval van zijn tegenstander ging weerleggen. Hij dacht er wel heel lang bij na omdat hij bij het wieden van dit tuintje veel geniepige stekels tegenkwam. Dat maakt het voor de rondlopende toeschouwers extra spannend. Zou hij wel zien dat ……  wachten, wachten, nee hij heeft nog niet gespeeld, wachten ……  gelukkig hij heeft het gezien! Martin bleef weigeren zijn achtergebleven stukken tot bloei te brengen, maar won wel een beetje materiaal en zijn tegenstander kreeg ook de ruimte niet om er iets moois te planten. Het was aan zijn gezicht af te lezen dat hij er zich niet erg gelukkig bij voelde.  Bert liet toe dat zijn tegenstander de pionnenstelling voor zijn koning ruïneerde. Ik schrok er even van, maar toen ik langer ging kijken, begreep ik dat het wel eens een meesterzet van hem zou kunnen zijn. Hij zette de deuren van de plantenkas open om de zon toe te laten.  Nog wat later stond Thomas nog steeds minder, maar werd duidelijk dat hij niet van plan was zijn gazonnetje zomaar te laten onderdelven. Daar zou veel spitwerk voor zijn tegenstander aan te pas moeten komen. En ik zag bevestigd wat ik al vermoedde: Thomas  is een goed opgeleide  schaaktuinier. Hij is niet alleen goed thuis in de openingentheorie, maar ook in het eindspel. Beter dan wie ook in ons klupje.  Bewonderenswaardig snel en adekwaat voerde hij de noodzakelijke snoeiwerkzaamheden uit. Misschien ging hij het toch nog op remise houden.

Helaas stak er bij bord zes ineens een schrale wind op. Hugo overzag een penning van een pion in zijn koningsstelling en daar kon zijn mooie  heliotroop niet tegen.  Het was precies de situatie als ik begin deze week op de site beschreef. Jammer want hij had de hele partij heel erg goed gespeeld. Zeker nog even geen tijd gehad om de site te lezen. Begrijpelijk, maar jammer.  Gek genoeg was het nog niet eens echt direct desastreus, maar hij was zo geschrokken dat hij zijn gereedschap niet goed meer kon gebruiken en dat  derhalve al gauw naar zijn tuinhuisje kon terugbrengen.

Eind van de avond werd het voor mij steeds mooier. Ik zag ineens weer katjes aan de hazelaar, zwaluwen voorbij scheren, crocussen ,narcissen en tulpen kleuren, een eerste vlinder en hoorde zelfs merelgezang. Gek want die hoor je anders nooit ’s avonds laat.

Want ja, Martin won! En nee Thomas verloor niet. Tot ieders verbijstering won die. Hè ?????? Wat zegt u ???Jazeker. Hoe? Miraculeus. Hij speelde intussen in rapidtempo. Dat ging zijn tegenstander ook doen. Niet verstandig. Thomas schwindelde bij zwart een stuk weg, tegen pionnen. Hij hield daarna op twee fronten vrijpionnen tegen. Snoeide ook de vijandelijke pionnen terug. En maakte zich op voor het laatste wieden. Zwart gaf het op. Die zal ’s nachts wat onprettig gedroomd hebben.

Bert liet daarna zijn tegenstander ontsnappen. Die hoorde ik aan een clubgenoot vertellen dat hij gezwijnd had. Dat was ook zo.

Maar de eindstand was dus 1,5 – 4,5 . Misschien iets te geflatteerd. Het legertje van Heer Hugo had goed weerstand geboden. Bijna net zoals Oekraïne tegen Rusland. O jee, ik ga hiermee  toch Aris de Heer niet achter Poetin scharen? Natuurlijk niet. Gewoon rare niet zo correcte  beeldspraak. Daar maak ik me wel vaker schuldig aan. Nog het meest in de lente.

Vrolijk gingen we huiswaarts. Dit uitstapje bleek hopelijk echt een lentebode in twee betekenissen. Ook schaakcompetatief.

Nu wat highlights:

Frank- Tom Lambooij

De sneeuwklokjes:

fRANK – hEERhUGO (11.fxe3)

 

11 ….  Pg6 ????  12. Lxf7+  !!  Kxf7  13. Pxe5 ++ dubbelschaak  Ke6 14. Dg4  Kd6  15. Dg6 +

En de kille avondwandeling in het mistige bos eindigt aldus:

19. ….  a5  20. Tf4 +  c4  21. Txc4 mat

Gek genoeg  moest er rond zet 17 nog flink worden nagedacht hoe die Koning midden op het bord, temidden van vijanden, nu echt moest worden matgezet. Maar het lukte!

Piet Konijn- Bert

Het geniale  van het vernielen van de eigen koningsstelling:

Player – Player (18…gxh5) (1)

Want enkele zetten later geeft Prof Dr K (XIV)  – 1.30  ,   voor zwart dus.

Player - Player (23.Pe5).jpg

 

Na 23 …. Te8! 

Maar goed, zo liep het niet. Na  Lxd1 verwaterde het wat, en bij zet 28 werd tot remise besloten. Hoewel zwart nog steeds een pion voor stond.

Justin van Ingen –   Martin

Martin heeft slechts twee stukken in de aanval. Maar wit mag niet meer rocheren en kan zelf ook niets. Nog belangrijker is dat Martin twee pionnen voor staat, en zijn aanval niet echt hoeft door te slaan. Afruilen mag ook wel.

  Player – Stockfish 280920 (20.De2)

Na Te3 verliest wit een stuk. Pas bij zet 25 besluit zwart nu toch die andere stukken erbij te halen. Ja, dan helpt er helemaal geen moedertjelief meer aan.

Player – Stockfish 280920 (25.Tg2)

 

Na zet 27 geeft wit dan toch maar eens op.

De geweldige partij  Sven- Mats Bakker

Waar ik dacht dat Sven iets over het hoofd had gezien.

Player - Stockfish 280920 (11.h3).jpg

11. …….  Dg6 !

Daar schrok ik van. Er dreigt zowel Dxe4 als Lxh3. Nou dacht ik: Speel maar Kh1 en jammer dan van die pion op e4, maar een klein beetje compensatie heb je misschien wel. Op die dame kan gejaagd worden. Maar Sven doet na heel lang nadenken:  12. f4  Weliswaar staat zwart dan ook beter, maar het wordt dan wel een heksenketel! Geeft niet als je een pion achter staat, als de stelling maar ingewikkeld genoeg is, wint de sterkste toch wel. Natuurlijk bezwijkt zwart voor de verleiding en slaat op h3. Er dreigt even mat. Logisch toch. Maar toch was Dxe4 beter geweest!

Lxh3

De witte koningsstelling ligt zo’n beetje aan poeier. En er dreigt mat. Dus wie doet hem wat? Ik denk dat bij de heel lange nadenksessie van Sven hij dat allemaal al voorzien heeft! En vastgesteld dat er wel twee zwarte stukken instaan!

Zwart kan het niet mannen. Hij doet een voor de handliggende zet, (Pe5 vlucht naar c6) en die blijkt niet zo goed te zijn. Want Sven speelt à tempo  14  f5 !!!

Als zwart zijn loper op h3 niet wil verliezen moet  de dame op de g-lijn blijven! En die raakt dan in moeilijkheden. En dat maakt dat wit een stuk wint. En daar was werkelijk niets tegen te doen!

Player – Stockfish 280920 (17.Txh3)

 

17. …. Dxe4  Maar echt simpel is het nog steeds niet. Zwart heeft wel 2 pionnen voor dat stuk. En de witte stelling kent ook nog wel een paar nadeeltjes. Maar Sven heeft er geen moeite mee. Hij gaat over tot aanval. Een mooie.  Volg het in onderstaand ‘levend’ diagram. Dat leek me wel de moeite waard.

Gerard Reijnen- Hugo

Hugo speelde zijn Pirc heel verdienstelijk. Zijn tegenstander was zo vriendelijk zijn loperpaar geheel belangeloos van  de hand te doen, en daarna stond het bij Hugo beurtelings gelijk of wat  beter voor hem.

Bij zet 26 …  d4 gebeurt er iets eigenaardigs. Hugo maakt daarmee zijn enige echte fout tot nog toe. Hij mist de penning van pion f7. 27. Dxg6! Dat is schrikken. Voor mij, en natuurlijk helemaal voor Hugo. Ik vermoed dat Hugo daardoor zo van slag was dat hij daarna meer foutjes maakte, en verloor. Maar als ik thuis de partij in het schaakprogramma bekijk, blijkt dat de conclusie daarvan is:

 Player – Player (26…d4)

Dat 27. Dxg6 hier helemaal niet de beste is!

Hierna     dxc3!! 28. Dxf7+ Kh8 en zwart zou nog steeds beter staan! Omdat er dreigingen langs de onderste rij opduiken in combinatie met een pion op c3 die gevaarlijke dingen kan gaan uithalen.  Bijv. c3-c2.  Beter dan Dxg6 vindt K. dus 27. Dd3! Met bijna gelijk spel voor wit. (!)

Na 27. Dxg6 speelt Hugo …. Td6?? in plaats van ….dxc3, wat dus nog steeds best aardig voor zwart zou zijn.

HH - Hugo (27...Td6 ).jpg   HH – Hugo (27…Td6 )

En wit reageert daarna fout met 28. Dg3? in plaats van 28 Lxf7 met groot voordeel voor wit.

Daarna slaat Hugo met de loper op f3, terwijl hij met dxc3 alsnog flink voordeel had kunnen halen. En nu verliest hij.  Ik weet zeker dat zoiets komt doordat Hugo heel erg geschrokken is van het overzien van Dxg6. Schaken is niet alleen logisch denken maar ook emotie! En ik voel me erg schuldig omdat ik direct daarna zelf aan die ontreddering bijdroeg door mijn negatieve reactie naast het bord. Sorry! Sorry!

Ik hoop niet dat Hugo erg gedesillusioneerd is geraakt. Gelukkig eindelijk weer  in staat om te komen schaken, en een heel goede partij gespeeld, en dan door één foutje toch verloren. Volgende keer gaat het vast wel goed!

Thomas – Sergo Asoev

Thomas speelt de agressiefste variant tegen de als rustig, eigenlijk saai bedoelde Caro Kan. De opening waarover Donner ooit schreef dat die daarom verboden moest worden! Ik meen dat hij vond dat spelers die dat speelden gediskwalificeerd dienden te worden. Botwinnik was natuurlijk een absolute superwereldkampioen en die speelde zwaar strategische partijen waar ik in 1960 nog erg weinig van begreep. En die speelde gewoon heel vaak Caro Kan. In zijn partijen om het wereldkampioenschap tegen Talj in 1960 en 1961 vijftien keer!!  In 1960 verloor hij de match, maar de revanchematch in 1961 won hij weer. Ik herinner me mijn verbazing toen hij een keer speelde:  1. e4  c6  2. d4  d5 3. e5 c5 !?  Ik dacht dat zoiets gewoon tempoverlies was. Maar daar dacht Botwinnik dus anders over.

Talj was juist een schaker die het heerlijk vond om het spel heel ingewikkeld te maken, en speelde altijd agressief. Niet geofferd, was  niet geleefd. Later werd vaak aangetoond dat zijn offers lang niet altijd correct waren, maar ze brachten zelfs de sterkstetegenstanders zo van hun stuk dat hij er wereldkampioen mee werd.

Volgens mij is Thomas ook een beetje zo. Zijn aanpak van de Caro kan lijkt ook sprekend op wat we bij Talj tegen Botwinnik al eens kunnen aantreffen:

BroekHugo (9.h4)

Ik dacht al gauw dat zijn tegenstander het bekwaam aanpakte en al gauw wat beter stond. Het eerste is waar, het tweede niet. Prof Dr K. vindt t/m zet 14 zelfs dat wit een klein tikje beter is. Na 15 Le3 wisselt het beeld. Daarna staat volgens ons digitale genie zwart inderdaad comfortabeler. Dat had ik dus toch wel goed gezien. Het gaat wit zelfs een pion op b2 kosten  (gepland door wit), maar wel met wat compensatie. Genoeg?  “Ik herinner me een uitspraak (van wie was het ook al weer) :  ‘to b two or not to b two, that’s the question’ Het lijkt erop of de compensatie voor wit tegenvalt, en dus neemt hij bij zet 23 maar een flink risico met 23  f5.

BroekHugo23f5

Dat werkt want zwart reageert niet op zijn best. ( 23 ….  d4!)  Want na 23 ….Pxe5 staat wit nu redelijk. Maar kennelijk is Thomas niet tevreden met redelijk en gooit er bij zet 25. maar weeriets riskantstegenaan. Hij heeft vast alle partijen va Michel Talj grondig bestudeerd.

  Broek – heerHugo (24…Lxe6)

25. Pxd5? ( Tf6 !!) Dxd2 26. Pf6 en na Ke7 zou zwart verschrikkelijk goed staan, maar hij speelt Kd8 en staat dan alleen maar gewoon goed. Hij wint uiteindelijk met Lxb3 een kwaliteit. Ik ben bang dat dat Thomas even ontgaan was. Hij staat nu een pion en een kwaliteit achter.

Hier  was ik als toeschouwer er van overtuigd dat we heel blij zouden mogen zijn als Thomas er nog een remise uit zou kunnen slepen, maar dat ik dat niet erg zag gebeuren. Ik zei dat Thomas op de gang. Hij glimlachte ontspannen vriendelijk naar me. Hij maakte zich kennelijk daar helemaal niet druk over. Hij speelt in hoog tempo lekker verder. Ik heb ooit iemand eens horen zeggen: ‘Als je weet dat je beter bent, gewoon wachten tot het konijn langs komt, en dan pang.’ Maar bij Thomas krijg je de indruk dat hij de konijnen zelf fokt!

  Broek – heerHugo (29.Pe4)

Ja hoor, daar is het konijn  : 29. ….  Le7 ???  30. Lc3   en dat wint een kwaliteit terug.  30. … Pg6  31. Lxh8   Pxh8   

Maar hij staat nog steeds een pion achter! Maar zijn stukken staan wel wat actiever. Thomas racet ontspannen verder. Het verschil met de andere Verstappen van onze club is dat die op geen stukken na in korte tijd zoveel ziet als onze nieuwe.

Zwart probeert zijn pionnenmeerderheid op de damevleugel tot gelding te brengen en dat maakt het voor de toeschouwers wel weer even een beetje spannend. Maar wit wint nog een pion met zijn actievere toren. Toch houdt zwart kansen in het eindspel.

Daar zit Thomas niet mee. Hij neutraliseert ze. En fokt een nieuw konijn. Dat wordt een belangrijk konijn, zeg maar een paaskonijn.

  Broek – heerHugo (50.Th5)

50. …  Tf8 ???  (Td8!?)  Th2!!!!! Dat wint een paard.

Daarna is het echt wel uit. Nog een beetje opletten voor die vrijpion en wel proberen zelf nog een pion te bewaren, want anders wordt het toch nog ingewikkeld. Thomas maakt het moeiteloos verder af.

  Broek – heerHugo (63.Lg2)

Zwart geeft op. Het verslag op de site van Heer Hugo schreef Piet Konijn (leuke naam in dit verband. Die kwam bij Bert langs , maar stond absoluut geen pang toe.) Hij noemt onze eerstebordspeler de ‘aalgladde Broek’.Dat vind ik een beetje negatief.Ik ga hem in het vervolg anders noemen : Onze Tietatovenaar.

Dat was het dan weer.

Eindcorrectie moet nog plaatsvinden.

En geniet van de lente, zolang het kan:

Kerkemeertje. 2018