Afgelopen weekend speelde Thomas Broek mee in een groot toernooi bij onze vrienden van sc Purmerend. Er deden 60 spelers mee. En Thomas won dat toernooi! Door een sterk slotoffensief haalde hij twee andere potentiële winnaars op de valreep nog in. Jawel! Hugo Ent en Kees Kerkdijk wezen me erop dat in het Noordhollands Dagblad, editie Waterland, een artikel aan het toernooi en aan Thomas Broek gewijd werden. Dus niet alleen wij zijn onder de indruk van dat geweldige succes van Thomas! Proficiat Thomas! We zijn nu nog blijer met je.
Ook Sven deed mee, en behaalde een zeer verdienstelijke 2e plaats in zijn 2e groep. Ook Hans vertegenwoordigde ook een beetje ons clubje, maar wil even niets meer horen over zijn resultaat in groep 3.
Ik kreeg o.a. van Paul foiomateriaal doorgestuurd dat ik u niet wil onthouden:
Weer een gezellige avond. Huismeester Paul maakte zich verdienstelijk met het taxivervoer van onmisbare schakers, en het inschenken van de onmisbare koffie. Gelukkig was de opkomst nog een beetje mager, dus de hoeveelheid werk daarvoor viel mee. En verder grijnzend kijken naar de misstappen van anderen. Nu eens niet van hem!
Gingen er wonderen gebeuren vanavond? Peter speelde een klassiek damegambiet geruime tijd volgens de theorie. Zonder dat te weten natuurlijk. Allemaal zelf bedacht. Zelf heb ik die opening met wit zo gehaat dat ik die tegen minder sterke spelers maar verving door Colle of het gambiet van de heer Diemer. Zou Peter het nu zomaar met het klassiek damegambiet gaan redden?
Ik ziet hem kijken en denken: “Verhip. Ik sta nog steeds gelijk!”
Zelfs Thomas viel het lang niet gemakkelijk om wat voordeel te verwerven. Geduldig lag hij op de loer, wel 17 zetten lang, en toen kwam eindelijk het konijn langs! Pang!
“Hè wat vervelend nou. Het ging net zo lekker!”
Beetje triest om te zien hoe het konijn zich nog lang mank voortsleepte: één pion minder, 2 pionnen minder, 3 pionnen minder. Pas toen legde het dier zijn kopje op zijn voorpoten, en blies de laatste adem uit. Wel een plekje verdiend in de konijnenhemel. Maar toch, jammer voor hem, geen wonder geschied.
Ander wonder dan? Ging Ab het redden van Hans, onze huidige nummer 1? Op een gegeven moment rook hij zelfs winst! Maar dat was heel veel later. In de opening ging het er Schots en scheef aan toe . Schots was de opening en scheef zwarts 8e zet.
8.Le3 ? Lxe3 !
Normaal is hier natuurlijk 8. Pc3. Wat gaat er nu in zo’n schaakhoofd om als daar tot 8. Le3 wordt besloten? Volkomen vrijwillig een geïsoleerde dubbelpion accepteren. Een beetje handige eindspelspeler kan het alleen daar al op winnen! OK, het zal die open torenlijn wel wezen. Maar ja, het is wel erg optimistisch om te denken dat dat voldoende compensatie kan opleveren.
Hans staat gelijk heel goed, en begint alweer te bouwen aan zijn gebruikelijke agressieve plannetjes. En Ab blundert!
12. Df3 ???? Te eenvoudig voor een hersenfitness! Ab zag het zelf, nadat hij zijn dame had losgelaten. (Je dame kun je in het dagelijks leven zowiezo beter niet loslaten. Maar misschien ben ik ouderwets. ) Dat is uiteraard stukverlies na 12…. De5. Er dreigt een paard geslagen te worden op c3 en mat op h2!Daar gaat het toch maar om bij het schaken : dubbele dreigingen. Hans is daar dus vrij goed in, maar nu dus even niet. Want hij ziet het niet !!! Maar ook na 12. … 0-0 blijft de zwarte stelling beter. Gaat het bij veel aanvallen zo dat je lekker op dreef bent en dan altijd ineens voorde vraag staat: Ja leuk, maar hoe nu verder? Of heeft vooral Hans dat nogal eens?
Je denkt aan zowiezo doorzetten van de aanval. Ik dacht ook aan 18 .. h5. Dat doet Hans ook! Maar Prof Dr K kijkt ernaar, over zijn brilletje heen, en mompelt: “Nou dat schiet niet erg op, dan maar niet. Dus gewoon even hergroeperen, en aanspelen op dat eindspel met die twee rare witte pionnen op de e-lijn. Zoiets als 8…. a5 9. Pg4 Lxg4 10. Dxg4 . Zo lukt het dan ook wel. Maa na 18 .. h5 blijkt wit ineens heel sterk tegengas te kunnen geven. Vindt K. Heel knap vind ik dat Ab dat ook ziet!! Want dat vergt wel moed om de bescherming van je eigen koning zo even aan de goedwillendheid van de goden over te laten.19. g4 !!! hxg4 20. Pxg4 Lxg4 21. Dxg4 en ineens is het wit die aanvalt! Zwart moet gaan uitkijken.
‘Gut,’ denkt Ab. ‘Het is niet zo mijn gewoonte, maar ja, als ik een goed resultaat neerleg tegen Hans heeft vast ineens iedereen bewondering voor me. Dat is toch wel leuk!’
“Hier moet ik tegen mijn gewoonte eens rustig voor gaan zitten. Stel je voor , dan zou in één avond mijn hele seizoen geslaagd zijn”
Het is in ieder geval nu ongeveer gelijk. En na een foutieve 22e zet van zwart kan opnieuw Ab gewoon winnen!
Na 22. … De7? Is 23. Lc4!! dodelijk. Hoe ga je 24. Dxg6 voorkomen? De penning van pion f7 door de witte loper is vreselijk. 23….. d5 is ook maar een tijdelijke oplossing.
Maar dan is Ab wat te angstig, speelt op ruil der dames. Hans neemt dat maar aan. Wit blijft lang een beetje beter staan, zwart krijgt geen kans meer. Wit krijgt bij zet 24 nog eens de kans om met opnieuw Lc4 met soortgelijke ellende alsnog weer te winnen, maar hij ziet het weer niet. En stevent zelf af op remise, en Hans heeft genoeg zweetdruppeltjes gestort en vindt het verder ook wel prima. Remise! Toch wel een klein wondertje!
Geen wonderlijks bij Sven tegen Gerrit. Ik verwachtte dat Sven ging winnen en dat gebeurde ook. Maar hij had daarbij wel een beetje mazzel nodig. De opening was Geweigerd Slavisch damegambiet. Een heel degelijke zwarte opzet. De dameloper buiten de pionnenketen en c6 en e6. Bij zet 7 speelt wit c4-c5 waar menig amateur zich toe laat verleiden, maar wat eigenlijk niet zo geweldig is.
7. c4-c5 Het lijkt een rotsige hindernis, maar het is niet meer dan een hobbeltje. Vaak gaat na een voorbereid later e6-e5 pionverlies op c5 dreigen, en ook direct aanvallen met b6 is best! Zo doet Sven dat.
Na 9. cxb6 Dxb6 heeft zwart niets te klagen. En hij staat dan ook al gauw zelfs beter. Na lang zwart nadenken komt er dan iets leuks.
12. …. g5 !? Leuk, maar eigenlijk is het toch niet correct. En dat lijkt Gerrit te gaan aantonen. Hij houdt het hoofd koel bij het vervolg: 13.fxg5 Lxh2+ 14.Kh1 Tg8? ( maar ook na Pg8 staat wit beter) 15.Pf3 Pg4
Gerrit – Sven (15…Pg4)
6. De1?
Het zag er wel dreigend uit. En Gerrit’s hoofdige koelte gaat nu verloren. Prof Dr K ziet hoe dit varkentje moet worden gewassen. Na 16. e4 ! zou wit nog steeds beter staan! Maar ja, daar heeft hij wel een heel ingewikkeld verhaal bij, en dat kunnen gewone stervelingen echt niet vinden. Ik in ieder geval niet. Gerrit ook niet. Hij speelt hier 16. De1? Lijkt even wel wat, maar slechts heel erg kort. Dat geeft eigenlijk een tempo weg. Die dame moet weer terug. Het is dus eigenlijk zo’n beetje de zwakste die hier te bedenken is. Wit had behalve e4 nog Da4 kunnen proberen. Ook niet goed, maar wel veel beter. Nu gaat Sven heel eenvoudig de zaak afronden. Dus mensen, gewoon aanvallen, correct of niet, daar is Talj wereldkampioen mee geworden.
Natuurlijk nu 16. …. Lg3! 17. Dd1 Pf2 met familieschaak, en dus 18. Txf2 Lxf2 en winst van een kwaliteit. Gerrit geeft op. Onder de indruk? Want eigenlijk staat hij alleen maar een kwaliteit achter, en had m.i. dus nog wel even met zijn eindspelervaring Sven’s bekwaamheid bij dit onderdeel kunnen uittesten.
Bij Ron tegen Martin werd het erg strategisch. Ron speelt Engels. Volgens mij is dat alleen een opening voor de helderste geheugens en de ervarenste schakers. Zelf kon ik onmogelijk al die varianten en overgangen onthouden, en vond c4 tegen mij dan ook nooit leuk. En nu speelt Ron Engels tegen Martin die daar ook zeker 50 partijen witte ervaring mee heeft. Ron vertrouwt op zijn strategisch inzicht.
Voor mij was deze partij dus een beetje te moeilijk, maar gelukkig hebben beide spelers me commentaar doen toekomen”
Ron: ‘Martin was goed op dreef en bezorgde mij veel hoofdpijn deze keer. Allereerst de opening…als ik wist dat hij d6 ging spelen en niet d5….Op zet 5 kan hij ook e4 spelen, dat is best goed voor zwart, maar ik hou van die stellingen. 6. Dxd4 zal ik niet snel meer spelen. Na 6…g6 baalde ik al…Die dame staat daar niet lekker.’ Daarom lokte ik op zet 9 ook Pd5 uit, maar zijn Le6 is gewoon goed. Ik moet nu op zet 11 toch paard naar d4 spelen, maar hij kan dan dames ruilen(ES ?) en het leek me niet veel meer dan.
Maar dit alles kostte mij al veel tijd en op eind wordt het erg ingewikkeld en mis ik mede daardoor beste kans.’
Martin: ‘Weer een interessante partij, van een redelijk niveau. Ik kwam wel iets lekkerder te staan met mijn stukken naar voren ontwikkeld. Belangrijke zet en variant is vanaf zet 15. d5 !
Mijn computer zegt doen! Alhoewel dit nogal wat rekenwerk vergde, immers na Pb5 verlies ik toch echt even een stuk.’
Ron: ‘Martin blijft goed zijn stelling verbeteren en brengt allerlei dreigingen in. ‘
18. … Da5
‘Met 18 …, Da6 had hij mogelijk ook kunnen winnen! Verzin dat maar. 19. Lxe5 19 … , Lg4! ziet er fantastisch uit! Zowel 20. f3 als Lf3 verliezen gewoon. Hij krijgt zijn stuk terug met goede stelling.
Mijn 23 en 24ste zet zijn onnauwkeurig. Had misschien 23. e5 ( ES ??) moeten spelen, maar zeker niet op f6 slaan. Maar zat al in tijdnood. Meer dan verdiende remise voor Martin.’
Martin: ’Als de rookdampen zijn opgetrokken is de remise stelling echt gelijk. Ik ben tevreden!’
Mooie partij. Moeilijk, maar dat kan ik er nog net wel van begrijpen. Geen wonder dat ze tevreden waren.
Erg eenvoudig, maar je moet het maar zien. In ieder geval niet zo’n zetje van 13 in een dozijn. Ik vond terug de goede antwoorden van Kees en Gerrit. Misschien was er nog meer (Hugo?) maar vermoedelijk laat mijn archief mij een beetje in de steek.
Was blij er weer bij te kunnen zijn. Er viel voldoende te genieten. Al misten we nog steeds nogal wat coryfeeën: Sven, Ron, Hugo, Peter. En Bert natuurlijk.
Interessant vond ik de partij tussen Hans en Frank.
Belangrijk voor de koppositie in de stand. Frank speelde Siciliaans. Koos de Kan-variant. Toen ik dat vanaf de tribune lispelde was zijn reactie “Zal wel!” Weet niet of dat betekende “Weet ik veel! Zal me een zorg zijn. “ of “Je moet mijn tegenstander niet wijzer maken dan hij al is.”
Op internet kan je het volgende vinden : “Kan variant De Kan variant werd al in de 19e eeuw door Adolf Anderssen en Louis Paulsen gespeeld, maar het werd pas populair in de jaren 50 van de 20e eeuw dankzij Ilya Kan. De Kan variant is misschien wel de meest flexibele variant van het Siciliaans. Zwart voorkomt Pb5 en hij bereidt een eventueel b7-b5 voor. Wit speelt nu meestal 5.Pc3, waarna zwart geen 5… Pf6 kan spelen vanwege 6.e5. Indien zwart nu 5… Pc6 speelt gaat de variant over in de Paulsen-Taimanov. Met 5… d6 gaat de variant over de in Scheveninger. Het lijkt erop of de Kan-variant bij Aris de Heer steeds meer aan populariteit wint.
Bij onze huidige lijstaanvoerders ging het aldus: 1. e4 c5 2. Pf3 e6 3. d4 cxd4 4 Pxd4 a6 5 Pc3 Dc7
Nu is het al niet meer zo simpel om een sterke zet te vinden voor wit. Je kunt overwegen Dd2, of Pde2, of Dd3. Hans kiest 6. Ld2 en neemt een zet tempoverlies op de koop toe. Nu staat zwart al gelijk! Alleen moet je hierna niet al te snel b5 spelen en later te vlug Lb7. Dat vindt Komodo 14. En het is ook mijn ervaring uit de tijd dat ik dit alles ook veel speelde. Maar Hans profiteert er niet van en de stelling blijft dan lang gelijk. Tot Frank ten onrechte zijn koningsstelling verzwakt:
18. Dc2 ( Pe4!?) g6? (f5!? ) waar Hans direct van profiteert . De toeschouwer denkt: “Ha, daar komt hij weer aan, zo’n Peltiaanse koningsaanval ! 19 Lh6! en 20 Pe4!
Wit staat beter, maar echt mis gaat het pas voor zwart als hij in een leuk bedoelde combinatie een dieper detail over het hoofd ziet. Was het niet Tarrasch die ooit zei: “Als de goede zetten ontbreken komt de slechte vanzelf.”
Frank: “Ik verlies de partij door een black out en gaf een stuk weg, maar ik stond toen al veel minder denk ik.”
21. b4 Pdxb4? 22. axb4 Pcxb4 23. Db2! Het gemiste detail is dat nu eerst mat dreigt op g7. En zwart de tijd niet krijgt om het geofferde stuk terug te winnen. Ik zou dit geen black out durven noemen. Het is best moeilijk vooraf te zien, en ja, als je zoiets leuks bedenkt kan het ergens tegen zitten.
Hierna is het dus inderdaad hopeloos voor zwart.
Heel leuk vond ik natuurlijk Martin tegen Gerrit. Omdat het – met verwisseling van zetten- mijn geliefde Blackmar-Diemer werd. Het verloop van de partij bevestigt weer eens dat dat gambiet weliswaar niet correct is, maar dat weinigen de beste voortzettingen kennen, en dat zelfs als het niet helemaal gaat zoals wit wenst, het toch stellingen oplevert die nogal wat tactische mogelijkheden herbergen, en dat de beste speler dan best kan winnen.
Martin stribbelt tegen als ik hem naderhand voorhoud dat 6. Lc4 tegen de Euwe-variant niet de beste is, en Ld3 de voorkeur heeft. Toch handhaaf ik mijn mening, en stel vast dat bij Martin die Loper op c4, zeker na 8. Dd3 eigenlijk machteloos staat te wezen. In ieder geval niet van belang bij de gehoopte koningsaanval.
Omdat verderop toch Gerrit een verkeerde opzet kiest ( 9 h6?) komt die aanval er toch. Vooral na
10. … f5? Ik stond ernaast en twijfelde tussen Dg3 of Dh3. Martin kennelijk ook, want hij dacht hier lang na. Hij koos voor 11. Dg3. Een goede zet. (maar Dh3 is nog beter).
Martin – Gerrit (11.Dg3)
Leuk detail, na fxe4 is het met Dg6+ mat in 2. Dus 11 … g5 . Hier stond ik te twijfelen tussen 12. h4 en 12. Dh3. Martin kennelijk ook. Ik zou 12. h4 hier gekozen hebben en dat doet Martin ook. Maar dat vindt Komodo 14 toch minder handig! En alleen dankzij nog wat nadere medewerking van zwart wordt het beoogde doel toch bereikt. Daarbij speelt zeker mee dat je als verdedigende partij in zo’n stelling toch altijd wat nerveus begint te worden.
13. Le2 ! ( De sterkste! Eindelijk mag die Loper ook meedoen! En hoe !) Pf6 14. Pxf6 Lxf6
Martin – Gerrit (14…Lxf6)
Vreemd genoeg is 15. Lh5+ niet de beste hier, maar als zwart dan 15 … Ke7 speelt in plaats van Kf8! (=) en daarna na 16. Pg6 ? ( Pf7!) Ke8? (Kf7!) worden de dreigingen hem te machtig. Nog steeds was het net speelbaar dankzij wat mindere zetten van wit, maar het definitieve einde komt na
Martin – Gerrit (18.De3)
Na 18 ….. Dc7? 19. Txf5 geeft zwart op. Met 18. Kf7 of Kd7 had hij het nog even een beetje kunnen proberen.
Al met al een mooi pleidooi voor de Diemer. Zelfs als je het meerdere keren niet op zijn sterkst voortzet is er een mooie kans dat je tegenstander toch vroeg of laat het niet meer blijkt aan te kunnen!
De partij tussen Matthijs en Ab verliep stereotiep voor deze combattanten. Matthijs verblundert een pion. Ab staat totaal gewonnen
maar is daar zo zeker van dat hij weer de bocht uit racet! Hij verliest later zelfs door een totaal onnodige fout in een combinatie zelfs een Toren. Zelfs dan is hij nog niet eens helemaal verloren want hij heeft twee zeer gevaarlijke verbonden vrijpionnen . Ik herinner me een partij van me bij Caïssa waarin ik met twee zulke pionnen tegen een Toren tot mijn verbazing op winst kwam te staan. Maar ook hier speelt Ab te snel. Ik kan jammer genoeg geen plaatjes laten zien , want Ab stopt al gauw ontmoedigd met noteren, en bij Matthijs gaat de notatie een beetje mis. Jammer omdat het wel leuk was geweest om mogelijkheden van zo’n eindspel met twee verbonden vrijpionnen te laten zien.
Resteert Thomas tegen Paul. Thomas kiest de Grünfeld tegen d4, waarin Paul eigen wegen zoekt. Wel met wat succes want hij houdt langdurig een tikje beter spel, en als Thomas dan vindt dat er nu maar eens wat leven in de brouwerij moet komen (15. … f5) zelfs meer dan een tikje!
Maar dan ontstaat een eigenaardige situatie. Eerst speelt wit 20 d5 wat zijn aardige stelling een beetje verknoeit ( gewoon bxa4 !? of Pd3 !? ) maar echt vreemd is dat Paul in het vervolg even onnadenkend een verkeerde Loper zet doet.
22. Lf4 x d5 ??????????????????? Een andere zet moeten doen met die Loper – van de reglementen- betekent dus stukverlies.
Zoiets overkwam mij ook twee keer in mijn lange wedstrijdschaak-actieve tijd. En ik herinner me niet ooit nog meer de pest in gehad te hebben dan na zoiets stoms. Zelfs niet toen ik kort voor mijn stoppen pardoes een Dame weggaf. Toen kon ik nog denken dat het bij mij een leeftijdsverschijnsel was. Zo ver is Paul nog lang niet. Dus vrees ik dat hierna de zelfhaat een paar dagen zijn leven heeft verknoeid. Hopelijk gaat het in zijn geval over. Ik denk het wel.
Aldus de beschrijvenswaardigheden van maandag 8 februari. Ik ging na afloop in goede stemming naar huis, vast in betere stemming dan Ab (stomme blunder), Gerrit (afgetroefd in een miniatuurtje) , Frank ( niet zo domme fout) en Paul (rare vergissing).
Ik was er niet. Ze zeiden dat ik beter nu ook thuis kon werken. Veiliger. Wel jammer. Je mist toch de contacten bij het koffiezet-apparaat. Maar dankzij hand-en-spandiensten van Ron en Matthijs kon ik er thuis toch van meegenieten, samen met mijn onafscheidelijke metgezel Prof Mr Dr K. Waarvoor mijn zeer hartelijke dank.
Paul en Gerrit speelden een rustig partijtje. Gerrit kwam wat beter uit de opening. Na zet 11 gaat dat over. Gerrit laat zich zelden de kans op dameruil ontnemen, maar hier had hij dat toch beter niet kunnen doen. De stand is daarna gelijk tot zet 17. Dan krijgt Paul echt flink voordeel. (Wij konden thuis niet helemaal begrijpen waarom Paul bij zet 16 eerst h6 en niet gelijk Tc2 speelde.)
17. …. h6
Er werden gestadig stukken geruild en van het voordeel dat Paul mocht koesteren begon flink wat te verdampenl. Het leek tenslotte kennelijk niet genoeg meer voor winst. Maar Paul was met remise niet tevreden en bleef geduldig schuiven. Soms stond hij toch weer wat beter, soms verknoeide hij dat weer. Tot aan het eind van de avond ineens commotie.
Een voor mij nauwelijks als zodanig herkenbaar foutje werd door Paul wel zeer knap aangegrepen, en onder de daarna toenemende druk bezweek Gerrit alsnog .
Matthijs had Hans geloot en je zou zeggen dat hij dus vanavond wel van het bord geschoven zou worden. Maar dat liep anders. Ik zag met verbazing dat hij de Siciliaanse opening feilloos behandelde, en het nadeel van de zwarte kleur al gauw kwijt was. Heeft hij nu echt een theorieboek bestudeerd, of verzon hij het allemaal zelf ter plekke? In beide gevallen: chapeau!
Na zet 13 staat zwart zelfs een fractie beter:
En ook de rest van de partij ging prima. Hans zag geen kans tot zijn inmiddels bekende en gevreesde aanval met tactische grappen te geraken. Echte fouten werden er eigenlijk niet gemaakt. Matthijs blijft steeds iets beter staan. Zijn evenzeer inmiddels bekende plotselinge blundertje kwam dit keer niet. Kortom een zeer verdienstelijke remise van een underdog. Misschien moest Hans nog even op gang komen. Ik vond althans zijn openingsbehandeling nogal ongevaarlijk. Maar wie ben ik?
Ook Peter speelde lang uitstekend tegen Ab. Had heel lang een klein voordeel. Hij had zelfs groot voordeel kunnen krijgen als hij gedacht had aan ‘en passant- slaan’. Die regel waren beide spelers kennelijk even vergeten.
15. …. c5? 16. dxc6 maar wit speelde hier Ld2?
Hierna gaat het voor wit langzaam bergafwaarts.En de eveneens van hem bekende beetje onbegrijpelijke misgreep kwam er bij hem ook dit keer wel. Op de 22 e zet.
22.Pf5? verliest een pion
En later nog een:
29. h3 ?? Pxe4
Daarna zag hij nog meer soldaatjes uit zijn leger deserteren, en hij hield het daarna terecht voor gezien.
Heel mooi vanavond was natuurlijk de strijd tussen onze huidige toppers . Martin liet weten dat hij een beetje aan het indeelprogramma had gesleuteld om te voorkomen dat Thomas wegens zijn zeer welkome doch latere start bij ons veel te lang zou moeten wachten tot hij onze sterksten zou kunnen ontmoeten. En ook voor Ron natuurlijk leuk om eens een echte schaker tegenover zich te zien. Kennelijk vond hij deze eerste schaak-kennismaking wel een beetje spannend want tegen het Morragambiet ( e4 c5 d4 cxd4 c3!?) speelde hij 3 …. d3.
3 …. d4-d3
Een beetje angsthazerig, maar hij weet natuurlijk niet hoeveel theorie Thomas in zijn hoofd heeft na het gebruikelijker 3. …. dxc3 of 3. .. Pf6. Hoewel in de databases het Morra-gambiet als wat minder correct wordt aangegeven en het in de grootmeester-praktijk vrijwel nooit meer wordt aangetroffen moet het niet onderschat worden. Zeker niet op ons amateur-niveau. Een schaakmakker van me speelt nooit anders en heeft zich dus inmiddels ook tot expert ontwikkeld, en na een stuk of vijftig Siciliaanse partijen van mij tegen hem kan ik het niet meer winnen met dxc of Pf6. Ron doet het na d3 best wel goed en de stand blijft lang ongeveer hetzelfde : wat beter voor wit. Hij schrijft zelf ‘Volgens de engine stond ik beduidend minder na de opening.’ Mijnheer K. zegt ‘Ach ja, wat is beduidend?’ ik laat verder Ron zelf het woord maar doen:
‘ Thomas speelde gelijk Pd4. (ES: beter b4!) Dus dames ruilen. Daarna had hij wel meer ruimte.’
‘Ik was heel tevreden over Tc8. Ook Thomas vind die zet goed. Engine geeft Pd7’
‘Volgens engine is gelijk Txd5 beter dan ….. Lg5 inlassen, maar wij beiden vonden die juist wel goed.’
‘Eindspel is zeker remise’
Eddy: Een degelijke partij. De heren keken m.i. beiden een beetje de kat uit de boom. Wederzijds respect?
Een aardige schaakavond. Volgende keer ben ik er weer, want dat thuis werken is ook niet alles. Hopelijk dan ook weer een wat grotere opkomst.
Eindcorrectie moet nog plaats vinden. Voor op- en aanmerkingen houd ik me aanbevolen.