Train uw voorstellingsvermogen zonder computer en houtjes.
De heel fanatieke schakers zullenonderstaande tamelijk recente stelling herkennen. Lijkt me niet erg. Veel lezers van deze rubriek zullen dat niet, denk ik. Een schaakvriend whatsappte me na de zet van wit : wat een blunder. Iets voor een simpele amateur . Zoiets mag een professional toch niet spelen. Schande!.’
Mag waar zijn, maar toch. ik vermoedde wel wat , maar zag het complete vervolg ook niet gelijk.
Wit speelt c4-c5. is dat echt een blunder? Waarom dan wel? Of kan wit toch nog ontsnappen? Daarvoor is een aantal zetten vooruit denken echt wel nodig! Mooi genoeg voor training voor amateurs, zonder computer of stukken.
c4-c5
Ja, het is echt een blunder! Hebt u de stelling herkend? Het was de 9e partij van de match om het WK in december 2021, Nepo( enz.)- Carlsen . Ditr was wel de beslissende fout van Nepo . Hierna kon hij de wereldtitel wel vergeten. Maar Carlsen wilde het niet zomaar geloven. Hij moest nog even goed kijken. En dan moet je toch even 4 zetten diep om te zien of daar nog een adder onder het gras zit. Nee dus!
Goede (vooral complete) antwoorden van Gerrit, Paul (na een klein duwtje), en Hugo.
De stelling deed velen denken aan de eerste partij om het WK in 1972 waarin Fischer tegen Spassky in een remisestelling een loper ‘offerde’ tegen 2 pionnen, door ook die loper op te laten sluiten. Het is nooit duidelijk geworden of hij iets verkeerd zag in het vervolg, of dat hij expres verloor om zijn tegenstander te intimideren. Ik geef je een voorgift! Win ik nog! De tweede partij kwam hij niet opdagen. Stond dus direct met 2-0 achter. Maar verpletterde daarna Spassky! Maar in onderstaande stelling was het zeker geen opzet. Gewoon een blunder!
Zonder computer of houtjes. Train uw voorstellingsvermogen.
Onderstaande stelling kreeg ik opgestuurd van Kees Kerkdijk. Waarvoor veel dank!
Hij schrijft erbij:
Hier een stelling uit een NHSB wedstrijd 28 nov 2014 ZSC Saende-Purmerend 3 De opgave luidt: Zwart is uiteraard aan zet. Hij heeft een mooie vrijpion. Hoe kan hij het in een paar zetten uitmaken??
Na overleg met prof mr dr K. wil ik de opgave een beetje veranderen:
Zwart is uiteraard aan zet. Hij heeft een mooie vrijpion. Voor zwart zijn slechts 4 zetten mogelijk. Drie ervan kunnen tot remise leiden. Eén ervan verliest in een paar zetten.
Welke zet verliest zeker snel? En hoe?
Kees Kerkdijk vreesde dat de nieuwe redactie het probleem te eenvoudig zou maken. Dat viel mee. Ik kreeg opnieuw erg weinig reacties binnen. Dus het was kennelijk nog steeds wat te veeleisend voor velen. (???) Paul dacht dat de verliezende zet Ke4 zou zijn en Gerrit meende kd5. Maar Hugo zag de goede oplossing: Kf6 verliest snel
Train uw voorstellingsvermogen. Zonder schaakprogramma. Zonder stukken (?)
Nu eens wat anders . Iets uit eigen praktijk. Geen gewoon schaakprobleem.
Ik weet uit ervaring (maar dan vanuit de Colle) dat het in de volgende stelling zeer verleidelijk is om te offeren op h7. Maar dat het soms toch niet goed is. Maar hoe zit dat hier? Dit is toch weer iets anders dan mijn Colle-ervaring.nu
Deze stelling had ik dezer dagen op internet, bij Helena, Ik heb het er maar op gewaagd. Het is in ieder geval ook een puzzel voor de tegenstander.
Lxh7 !?
Wat vindt u? Is dit
Heel goed
Redelijk
Knudde
? En waarom?
Wanhoopskreet:
Dit schaak’probleem’ brak alle records. Nog niet eerder kreeg ik zo weinig reacties binnen. Namelijk slechts één! En de aankondiging van één, waar ik nog even op wachtte, maar die nog niet binnen kwam.
Nu werd ik nog niet eerder overspoeld met reacties, maar dit was toch wel erg karig. Dan begin je je toch af te vragen wat de oorzaak ervan is en of het wel zin heeft om met deze rubriek door te gaan.
Ik overwoog een aantal oorzaken:
Het was dit keer geen gewoon schaakprobleem met een simpele oplossing.
Men zit niet zo te wachten op een stelling van een andere amateur uit de onderbondspraktijk. Moet wel een beetje klasse hebben.
Omdat de clubavond weer in ere was hersteld hoefde men niet meer zo nodig uit te wijken naar de eigen website voor training ‘van het voorstellingsvermogen’ met behulp van schaakvraagstukjes.
Men heeft zowiezo niet zo veel belangstelling voor alles wat maar zweemt naar schaak’theorie’ . Men speelt schaak gewoon voor de spanning en liefst om te winnen. Het is maar een spelletje.
De website is leuk om te zien wat de stand is en desnoods om te zien wat er over je eigen partij wordt geschreven en de rest is niet zo interessant.
Men denkt: Ja sorry, daar heb ik allemaal geen tijd voor. Ik heb wel wat anders te doen!
???
Ook op mijn vraag (nu en eerder) of u zelf niet iets heeft wat leuk is om voor de site te gebruiken kreeg ik geen enkele reactie. Ik kan me niet voorstellen dat u geen enkele partij in uw boekjes heeft waar u met enige trots aan terugdenkt. Of met afschuw, wegens een verschrikkelijke misser. Of iets waar u achteraf alleen nog maar om kunt lachen. Na 10 jaar (of langer?) schrijven voor uw website heb ik wel eens behoefte aan inspiratie. Dat gaat nu ineens wel weer een grotere rol pelen omdat er nu weer geen clubavonden met te bespreken partijen meer zijn. De rubriek “Uit de kast gekomen’ is wel voltooid. Ik heb nog wel veel boeken in de kast, maar die lijken me niet zo geschikt voor een verhaaltje op de website. Hoe dan nu verder? Wat interesseert u zodanig dat het voor mij nog nuttig is om voor uw website te blijven werken.
Want dat is ook nog een puntje. Ik vind het werken voor uw website nog steeds een leuke tijdpassering. Doe ik tenminste wat nuttigs. ( Dacht ik altijd.) Maar het kost me wel steeds meer energie en tijd. Door een ouderdomsprobleem met mijn ogen ( macula degeneratie) kan ik steeds moeilijker lezen (en schrijven). Ik zit op 20 cm van een groot scherm en dan nog vallen er letters of delen van letters weg. Dus ik moet veel tijd besteden aan het steeds weer verbeteren van mijn ( ook digitaal verder vergrote) tekst. Het is vervelend, maar je raakt er aan gewend. Er bestaan ergere dingen. Ik weet niet hoe lang ik nog voor u kan schrijven, maar dat zien we dan wel weer. Nogmaals, ik doe het graag, maar gezien mijn fysieke omstandigheden produceer ik liever geen overbodige informatie meer, waar niemand op zit te wachten.
Na al dit gejammer, waar ik hopelijk nog wel een inspirerende reactie op mag ontvangen op mijn mailadres, nu maar even
de oplossing van hersenfitness 46:
De enige reactie kwam van Martin, die schreef dat volgens hem het antwoord moest zijn: redelijk!
En dat is juist! De motivatie die hij erbij voegde was niet helemaal compleet, maar hij zat goed op het spoor.
Ik schreef dat ik niet wist of het offer hier wel goed zou zijn , maar dat ik het risico maar nam, omdat er toch ook voor de tegenstander heel wat aan te kluiven zou zijn.
Niet moeilijk te zien is dat na Lxh7 10. Kh8 niet goed is. Het is op zijn mist pionverlies. Ook nog wel te overzien is dat na het dus wel noodzakelijke 10. … Kxh7 en 11. Pg5+ een terugtocht naar de 8e lijn voor zwart onvoldoende oplevert. Maar wat als zwart uiterst koelbloedig 11. … Kg6 speelt? Ik wist nog van ooit een partij van me in de externe dat dat best lastig kan worden. En hier gebeurt dat ook. Zwart hoeft dat niet te verliezen, maar moet dan wel heel erg zijn best doen. Hier ging het dus als gehoopt. Zwart raakt langzaam toch in het nadeel, omdat de stelling levendig en lastig is, en wit wint de partij. De kritieke fase zal ik hieronder als ‘levend diagram’ laten zien: (Voor de zekerheid: +- betekent heel groot voordeel voor wit en een + met een – eronder betekent flink voordeel voor wit)
Ik wacht nog even op een reactie op bovenstaande jammerklacht voor ik Hersenfitness 47 ga opzoeken.
‘Je moet gewoon soms iets wagen” zoiets schreef Ron me een poosje geleden. Nou dat was vanavond aan de orde. Onder andere bij Ron zelvers. In zijn partij tegen Martin werd het zo ingewikkeld dat zich het volgende dialoogje ontwikkelde: Martin, hoofdschuddend :“Ja, dit weet ik echt niet meer!” Ron, grijnzend: “Ik ook niet!” Dus Martin waagde het er maar op, en Ron in zijn antwoord ook. Het verschil was dat Martin mis gokte en Ron correct. En het was zo spannend dat ik er ook niet van weg kon. Ik wilde het zien gebeuren, want ik kon het ook niet meer voorspellen.
Het was de laatste partij die nog bezig was en iedereen was al naar huis. Van het publiek waren alleen Frank en ik nog over. De rest begreep er waarschijnlijk ook al lang niks meer van.
Foto’ groter? Tik erop!
Je moet soms wat wagen. Dat had Frank zelf ook gedaan tegen Paul. Dat werd toen ook behoorlijk ingewikkeld. Voor Frank nog te behappen, voor Paul op een gegeven moment niet meer.
Bij Matthijs tegen Thomas ging het meer om het niet-wagen. Na zet 5 staat de volgende stelling op het bord
Nu kan zwart gaan kiezen welke Siciliaan hij het leukst vindt: met e6, met d6, met g6. Het kan allemaal. Thomas kiest de leukste. (vind ik) Svesnikov: 5. …. e5.
Nu mag wit kiezen: 6. Pb3 of 6. Pf3 of zelfs 6. Pe2De sterkste is hier 6.Pb5! Ik heb ze allemaal wel eens tegen me op het bord gehad. Die zet heeft ook wel een bezwaar, namelijk dat er intussen een enorme berg theorie aan vast zit. En ik vrees dat Thomas daar wel wat meer van in zijn mars heeft. En dat het zeker de meeste tactiek vereist, en ik vrees dat Thomas daar ook meer van in zijn ransel heeft dan Matthijs. Dus misschien heeft Matthijs wel gelijk dat hij dat niet speelt. Maar zijn 6. Pxc6 is echt de minste. Met al die andere paardzetten heeft zwart wel direct gelijkspel (meestal via Lb4) , maar na 6. Pxc6 staat zwart zelfs al wat beter! De belangrijkste reden is dat zwart na bxc6 een sterk centrum gaat kan gaan bouwen. En het witte paard heeft nu drie zetten gedaan om een paard te ruilen dat er slechts één zet op heeft zitten. Dat kan in een goede openingsbehandeling toch ook niet de bedoeling zijn. Afruil op c6 is als meestal in het Siciliaans m.i. een gebrek aan moed. Zwart krijgt nu heel snel overwicht, neemt een klein beetje risico om een simpel geijkt valletje op te zetten waar Matthijs moeiteloos intrapt. Ik kwam dat grapje in mijn schaakloopbaan vaak tegen. Misschien is Matthijs nu juist even wat te moedig. Hopelijk leert hij ervan en gebeurt hem dat hierna nooit meer.
Bij Ab tegen Gerrit viel er niet veel te wagen. Gerrit stond al gauw beter en viel aan en ook ik stond na enige tijd te zoeken naar een offertje om eens even iets te wagen. Ik zag het niet en Gerrit ook niet. Die bood remise aan. Hij had toen volgens Komodo toch nog wel wat kunnen riskeren. Daarover later meer.
Nu wat highlights:
Lesje van Thomas Broek:
Zijn snel onstuitbare centrumpionnen:
Zwart staat zowiezo gewonnen, dus kan wel wat ‘wagen’. Hoe gaat hij verder? Met e3 of met d3. Mij leek e3 (eventueel na Dc7) het sterkst. Ik denk dat Thomas dat ook dacht, maar die zag ook dat d3 wel iets minder was maar ook niet slecht, naar bovendien een simpel valletje creëerde. Die dus maar!
En ja hoor!
Tot leeringhe ende vermaec: Het bekende valletje,geschikt voor Matthijs‘ overmoed. Na cxd3 exd3
23. Dxd3 ??? Ja, dat kost een dame. Hoe, dat ziet u zelf wel hè!?
Frank koos voor zijn goeie ouwe Grand Prix tegen een Siciliaan van Paul.
Ron schreef me o.a. : ‘En Matthijs moet Svesnikov bekijken en Paul ging heel leerzaam ten onder. De Grand-Prix moet je echt kennen met zwart!’ Maar eigenlijk speelde Paul best goed tegen die Grand Prix! Die ziet er, vind ik, altijd dreigender uit dan hij is. Volgens Komodo 14 is deze stelling minstens gelijk. Alleen het vervolg 11. … c5-c4 van Paul is niet zo geweldig. Dat laat ook Frank even zien, maar dan ….
Frank neemt wat risico. 13. Lh6!? i.p.v. gewoon cxd3. Ook dat vindt K. er dreigender uitzien dan het is. (-0.05 = ) Nog steeds niets aan de hand. 13….. Lxh6 14. Dxh6 Pas na 14. … Lxe4 gaat het mis voor zwart 15. Pxe4 Pxe4 16 cxd3 Pf6
Waarna Pg5 niet meer te voorkomen lijkt. Dat had wit nu eigenlijk ook maar gelijk moeten spelen. Maar na eerst Tae1 wordt het iets lastiger, naar nog steeds eng voor zwart.
Kijk maar:
De stelling waarin Gerrit, en Ab, en ik, niet verder komen, maar Komodo nog iets ziet:
Ron tegen Martin:
De klassieke Colle. Martin schrijft: ‘Helaas een verliespartij maar wel een solide opening.’ Jawel, maar toch een kleine kanttekening: Het is niet zo handig om tegen een Colle (welke variant van de twee ook) vroeg op d4 te ruilen. Dat opent ruimte voor een Toren op e1, en daar heeft zwart vroeg of laat last van.
6. …… cxd4
Maar verder gaat het goed. Hoewel wit toch een klein plusje heeft.
Ron: “Tegen Martin wordt het meestal spannend. Mijn plan met Te3 en Th3 is dus niet goed. Gewoon De2 spelen en b4. Ben er nu pas achter dat na bijvoorbeeld Db6 pion d4 dan giftig is (Pxd4 dan De3 met stukwinst). Ik hoef dus niet op c6 te nemen.”
Na Th3 en Df3 vindt Komodo inderdaad dat zwart wat beter staat .
Maar zwarts Lc8 is volgens prof mr dr K niet de beste. Maar Martin speelt hier natuurlijk al met de gedachte aan e6-e5. Bij zet 17 gebeurt dat.
En hier begin het erg ingewikkeld te worden.
Ron: ‘Ik begrijp dat Martin e5 doet en Lxh3. Maar mijn Pf6+ was winnend, al kon ik dat toen niet allemaal uitrekenen’.
Martin: Het probleem van mijn opstelling is dat het op een gegeven moment niet meer te beoordelen is wat goeie zetten zijn.
En : ‘ Uiteindelijk maakte ik de keuze om e5 te spelen. Op zich vindt mijn pc het dan nog niet verloren, maar de keuze voor Pe4 was echt niet goed.’
18…. Pe4 19.Pxe4 Lxh3 20.Pf6+ !! Prachtig!
En nu is het ineens uit!
Het mooie vervolg maar weer in ‘levenden lijve’:
Mooi hè! Was best de moeite waard om tot het eind erbij te blijven.
Veel waren het er niet vanavond. Peter, Hugo (beterschap!) , Arend, Ab en Bert (jammer, maar helaas) moesten we missen. Maar wel een nieuw gezicht. Thomas Broek. Tjonge, als we die eens zouden kunnen houden! Was die bij ons om eens even te kunnen trainen, of is het een blijvertje? Tjonge, het gemak waarmee dat speelde. De concentratie en de snelheid.
Weinig borden , maar veel te beleven, Een misser van Hans, niet zo gemakkelijk te zien , maar voor Paul geen probleem. Hoe Frank met veel geduld toch kans zag een mindere stelling notabene toch te winnen. Hoe Ron tegen Matthijs een sterke aanval wist te creëren en te winnen. En vooral bloedstollende taferelen bij Sven tegen mijnheer Broek. Sven wist toch sterk spel van zijn tegenstander te verstoren en kwam beter en zelfs gewonnen te staan. Heel knap. Alleen bleef zwart heel scherp spelen en had Sven veel tijd nodig om alles goed te blijven zien. Toen die tijd begon te ontbreken kwam er een fatale misser en verloor hij toch. Wel sneu, maar als je dan later op internet ziet dat heer Broek een elo heeft van2140, en vroeger zelfs 2250, dan wordt Sven’s prestatie alleen maar groter. Ik zag ook dat mijnheer Broek ooit kandidaat-meester was, clubkampioen van Castricum, vaak simultaan speelde op uitnodiging van schaakverenigingen., en nog wat meer van dat soort imponerende informatie. Van zo’n schaker moet iedereen bij ons wat kunnen leren.
Wat aardige voorbeeldjes van deze avond:
Frank schreef me dat hij in de opening had zitten ‘klooien’ ,maar dat hij ‘goed weg kwam’. Gerrit stapte (gelukkig) af van zijn laatste-weken-aanpak van de Siciliaan met 2 d3 (of anderszins vroeg d3), maar alsjeblieft geen of weinig theorie, dus nu eens proberen met 2. b3 !? Zelf zou ik daar met zwart zeker meer van schrikken dan van 2. d3. Het is niet echt eng, maar toch . Frank pakt het 7 zetten netjes aan en inderdaad dan ‘verklooit ‘ hij de opening. Gerrit had het gelijk vrijwel uit kunnen maken, maar mist die. Hij krijgt op zijn wijze evengoed ook groot voordeel.
9. Lxd7 sterk Nog sterker is Pxd4 en Te1+ En ook na 9 …….. Dxd7 10. Pxd4 cxd4 zou 11. Te1 + vreselijk zijn.
11. … Le7 12. La3!!
Doordat wit Te1 te lang uitstelt, kan zwart nu snel ongestoord rocheren en is dan inderdaad ‘goed weggekomen’. Maar toch blijft de witte stelling gemakkelijker spelen. Er staat een geïsoleerde zwarte pion en je hebt dus iets om je op te richten. En zeker als zwart daarna dan ook nog dameruil aanbiedt, wat de witte taak alleen maar overzichtelijker maakt. Stockfish geeft dan 0.60 voor wit.
Maar een mens is nu eenmaal geen computer, dus het lukt Gerrit niet om van zijn strategisch voordeeltje te profiteren. Ron seint naar me dat het volgens hem remise gaat worden. Dat begin ik ook te denken. De stelling lijkt toch gelijk. Maar dan .
Frank schrijft me n.a.v. zet 23 : ‘f3 was een blunder. Gerrit was bang voor Pe4, maar dat was geen dreiging.” Zwart speelt 23 …. Ph5 en als Gerrit daarna Pb1 ? speelt , kan wit misschien een pion winnen. Zoiets gebeurt inderdaad. En daarna is het eindspel ook nog verloren voor wit. Wat Frank overtuigend aantoont. En vanavond had Frank inderdaad ook vrouwe Fortuna aan zijn zijde.
Paul-Hans was ook wat bijzonders. Wegens de openingskeuze , wegens de korte duur en wegens de kortsluiting tot besluit.
Hans kiest het Skandinavisch. Dat zien we bij Aris de Heer eigenlijk nooit. Nou ja, een werkelijk morsdoodenkele keer het Marshall-gambiet ervan. 1 e4 d5!? 2 exd5 en dan geen Dx5 maar 2. …Pf6. Bij grootmeesters zie je het klassiek Skandinavisch ook bijna nooit. Ik geloof dat het Tiviakov was, die het wel in zijn repertoire had. Je moet er wel een onverbeterlijke optimist voor zijn om het lesje voor beginners ‘breng je Dame niet te vroeg in het spel’ te veronachtzamen, ‘want dat kost je tempi’. Nu denk ik eigenlijk wel dat Hans Pelt een optimist is. Ik heb nooit veel chagrijn gezien als het een keer niet ging zoals hij graag wilde. Maar je weet het natuurlijk nooit zeker. Misschien vertelt hij na deze avond thuis wel met door tranen omfloerste stem dat hij nu voor de tweede achtereenvolgende keer verloren heeft en nog wel op een erge manier ook, en dat hij al zijn schaakclubs gaat opzeggen want dat het toch nooit meer wat gaat worden met zijn schaakhobby. Je weet het niet. Maar nee , ik geloof het toch niet. Misschien was dat Skandinavisch ook geen uiting van optimisme, maar een verrassingswapen. Misschien weet hij intussen ook, net als wij, dat Paul soms erg goed kan schaken maar nu niet direct een openingen-expert is. Hij weet de algemene kenmerken, maar laat de details maar zitten, en ja wie speelt er nu Skandinavisch? En Hans z’n optimistische verrassingswapen werkt. Bij zet 5 staat het al gelijk, en na zet 8 en 9 krijgt Hans een pluim van Prof Dr K. ( -0.45)
En bij zet 11 noteert Paul. ‘ Dan maar een pion weggeven, die toch slecht staat, en offensief behouden’ Nou ja, offensief ?? Zwart heeft een pion meer en een prima stelling. Wellicht word je dan overmoedig.
Zwart wil zelf wel in het offensief, maar of 13 … b5 daar nu een goed plan voor is? Misschien kan het nog wel een beetje, maar dan moet je wel direct uitkijken voor een adder onder het gras. Paul ziet het beest, maar Hans niet, die stapt er op, en dat wordt dan direct sissen geblazen, en dan nog een verkeerde stap, en een giftige beet met een eng tandje, met een snelle dood als gevolg.
Omdat het een addernest is waar je gemakkelijk overheen kijkt, en Schadefreude die besre Freude schijnt te zijn , even voor u als ‘ lenend diagram’, opdat u even kunt meebeleven hoe ernstig iemand geschrokken en gekwetst kan raken van een adder onder het gras. Met wat commentaar van de trotse winnaar.
Vorige week schreef ik dat ik vond dat Matthijs zoveel beter is gaan schaken in de corona-schaaklockdown-periode. Vroeg me af of zijn Simson-baard daar mee te maken had. Die was er nu niet meer. Dus ik vreesde nu voor vermindering van zijn kracht. Maar wat schreef Ron me? Die merkt het ook op!(Ook bij Matthijs zonder baard! Ik zal diagrammen tussenvoegen)
“Ik vind dat Matthijs veel vooruit is gegaan. Hij verloor doordat ik meer ervaring heb met die opening. Ik heb lang gedacht wat ik op zet 12 moest spelen. e4,c4 of b4.
Het kan allemaal. Maar toch is eerst b4 en dan e4 m.i. nog net iets beter. Ik dacht dat hij dan 12…., Ld6 kon doen en op 13. e4, e5…wat klopt, maar dat is niet erg. Nu kon hij met 12…,b4 reageren en dat heb je toch liever niet, ook al blijft wit iets beter staan. Daarna heb ik het gewoon goed uitgespeeld.
Niet gelijk Lxh7 maar eerst De4! Daarna is het uit.”
Eddy: Het is wel weer zo’n stelling waarom de Colle-opening in amateurkringen nog steeds heel populair is. Wegens de karakteristieke aanval nog even een ‘levend diagram’ daarvan.
En dan de topper: Sven tegen Thomas Broek:
Sven kiest tegen de Siciliaan de Grand Prix- variant. 1. e4 c5 2. Pc3 Pc6 3. f4 g6 Zoals te verwachten weet Broek wat hij doet! g6 en e6 zijn de meest gespeelde zetten. 4. Lc4 In het boek dat Svesnikov over de Grand Prix schreef is hij niet heel positief over Lc4. Hij heeft meer met Lb5. Maar Lc4 wordt hier wel het meest gespeeld.
Ik weet niet of ook Sven weet wat hij doet, of dat hij alles ter plekke bedenkt. Maar het is theorie allemaal, tot zet 10.
De theorie geeft hier 0-o als iets beter dan 10. … d5 wat Broek speelt. 11. Lb3 ( Lb5!?) dxe4 En hier stopt mijn theorie.
Bij zet 13 gaat Broek over tot actie. Op het eerste oog dacht ik “Is dat niet wat voorbarig?”. Maar bij nader inzien lijkt het toch zo gek nog niet. Komodo 14 vindt het niet de beste. Maar toch …
13. …. h5!? Mij leek nu 14. e5 wel een eenvoudige oplossing om het paard na h4 naar e4 te laten uitwijken. Tot mijn plezier vond thuis ook Komodo dat een wat betere zet dan wat Sven speelt: 14. Ld2
Zwart dieselt door, en dat vindt K. toch wat al te driest. Maar het maakt de stelling natuurlijk wel buitengewoon interessant en scherp. Oei, kan Sven dit allemaal wel aan?
15. … h3 !?
Hier geeft Komodo 16. g4 met wat voordeel voor wit. (0.70). Sven speelt 16 f5 wat mij nogal verraste. Thomas Broek kennelijk ook, want die doet ook niet steeds de sterkste. De stelling wordt intussen steeds interessanter. De waardering van Komodo schommelt wat heen en weer tussen wat beter voor wit en wat beter voor zwart. Steeds meer publiek zoekt dit bord op. Maar wie begrijpt het nog echt? Gaat Sven een aanval creëren en betekent die wel wat? Hij is niet te beroerd om wat materiaal inde onderneming te steken. Spannend.
Thuis begrijpt Komodo het natuurlijk wel. Wit staat best wat beter!
Hier speelt zwart 24 …….Tg4. Is dat eng? Nee, het is niet goed! Sven speelt 25. Lh6 en staat dan wel gewonnen! 25. …. De5 ( 25 … Lxh6 26. Dxf7 mat) (25. … Ke7 26. Dxg7 stukwinst) 26. Dh8!
En dan gaat het toch mis. Dit alles aanziend word ik steeds bescheidener.
Hier slaat wit met de Dame. Dat begrijp ik niet. Waarom niet met de Loper? Nou ja, ik zal het wel weer niet goed hebben. Maar ik had het wel goed, bleek thuis. Sven begon hier wel al problemen met zijn klok te krijgen. Gelukkig ruilt Broek dan ten onrechte de dames, waarna wit toch nog wel een flink voordeel over houdt.
Maar de klok tikt verder. En dan gaat het verder achteruit bij zet 30.
Nu 30. Th8!Na afwikkeling staat wit wel een pion achter, maar zijn stelling is veel beter. Maar Sven kan de verleiding niet weerstaan en slaat een pion 30. Lxf7? Waarna zwart à tempo 30. … Lf5 speelde en dan is het witte voordeel ineens verdampt. Nou ja, remise tegen Broek is toch ook heel mooi. Maar het wordt nog erger. Zwart blijft heel sterk spelen en vooral door de tijdsdruk (denk ik) kan Sven het niet meer mannen.
Het is niet zo eenvoudig om hier in tijdnood te zien dat je niet 35. Txc2 ? moet spelen, maar 35. Tf6 waarna remise nog wel waarschijnlijk blijft. Na Txc2 speelt zwart 35….Tf6+ en staat ineens beter. En door de tijdnood (Broek is minstens even goed, maar speelt gewoon sneller!) en waarschijnlijk ook door de teleurstelling stort Sven nu in. Na nog een ernstige fout bij zet 38 verandert een licht nadeel van wit in een volledig verloren stand, wegens ernstig materieel tekort.
Wat een knappe partij van ons voormalige wonderkind. Verloren, maar met ere! En van Broek natuurlijk ook! Gewonnen, en met allure!