Alle berichten van Eddy Saraber

SVESHNIKOV OVERLEDEN

Het schokte me wel even. Op mijn leeftijd word je wat te vaak geconfronteerd met de eindigheid van het bestaan. En nu Sveshnikov weer. Alweer zo’n mens die ooit invloed op je had. Waar je ooit wat van geleerd hebt. Anders dan veel andere schakers waar ik ooit wat over schreef (Bronstein, Kortsnoi, Talj, Donner, Prins, Fischer, o.a.) kan ik me niet herinneren hem ooit in levenden lijve te hebben zien optreden. Misschien was hij niet zo vaak in Nederland. Ik zie nu wel bij Wikipedia dat hij in 1981 derde werd bij het Hoogoventoernooi. Misschien dat ik mij toen even van de schakerij had afgewend. Hij won wel enkele toernooien elders, niet zoveel als sommige landgenoten, maar  bijna altijd eindigde hij wel in de top.

Zijn grootste  verdienste voor de schaaksport echter is, denk ik, dat hij rond 1970 een opening uitvond  die er voor de schakers die met de lessen van meester Euwe zijn opgegroeid  belachelijk primitief uitzag. Zwarte koningstelling aan gruzelementen, achtergebleven zwarte pion op d6 , een sterk veld op d5 voor de tegenstander.   Maar tot ieders verbazing bleek het niet echt weerlegd te kunnen worden. Zwart krijgt er sterke mogelijkheden voor terug : centrumpionnen en snelle stukontwikkeling. En nu 50 jaar later wordt het  nog steeds  gespeeld door supertoppers. Bijv door Carlsen tegen Caruana in de match om het wereldkampioenschap. Voor schakers met een superdelux geheugen is het minstens een remisewapen geworden.

Ik heb in mijn leven vaak gezocht naar openingen die me konden helpen om op  ons armzalige onderbondniveau en met mijn armoedige schaakkwaliteit ook eens een partijtje te winnen. Dat lukte gelukkig wel eens dankzij wat meer kennis van een toenmaals nog bijna nooit in onze contreien zichtbare  opening. Liefst moest de kennis daarvan ook kunnen voorkomen dat ik ongelofelijk veel andere openingstheorie in mijn  wrakke geheugen moest zien te injecteren.  Ik was er bij mijn eerste pogingen om wat schaaktheorie machtig te worden, ik was toen 19,   al gauw achter gekomen dat het voor mij onbegonnen werk was om al die openingenboekjes van Euwe door te worstelen en dan ook nog te onthouden. Siciliaans leek me wel wat, maar pffff ……  de Scheveninger, de Najdorf, de Boleslavski, de Draak, de Grand Prix, de  ‘gesloten’  variant , iedere variant  goed voor een heel boek.  Eén van mijn eerste studie-objecten was derhalve wat toen de Jachtvariant heette, ofwel de Lasker-Pelikan heette. 1 e4 c5 2. Pf3 Pc6 3 d4 cxd4 4 Pxd4 e5  Het had geen geweldige reputatie maar het was niet zo bekend!

Niet dat ik er nu zo vaak mee won – gek genoeg werd het in deze agressieve opening toch vaak remise, maar dat was met zwart  toch al iets – maar het gaf wel het genoegen de grote ogen en de schrikachtige blik te zien die de witspeler na je vierde zet opzette. Later werd die variant verder onderzocht en ging tenslotte de Kalasnikov  heten. Vaak echter toch overgaand in de Svesnikov , die ontstaat na 1 e4 c5 2. Pf3 Pc6 3 d4 cxd4 4 Pxd4 Pf6! Pc3 e5 ! Dus als zwart een zet later begint te ‘jagen’.

Ik hield direct na het lid worden van mijn eerste schaakclub (Het Vrije Veld, in 1955) mijn notatieboekjes goed bij. Ik heb ze allemaal nog en ben erin gaan spitten. Mijn eerste ‘jachtspel’  was in 1959. Bij schaakclub Tarrasch.  Mijn eerste ‘jachtspel’ bij Aris de Heer was in maart 1975 tegen Paul(!) Kuijer. En  toen begon al gauw ook bij mij de  Sveshnikov -variatie door te dringen . Een verbeterd jachtspel, hoera !!!!!!  Dat was spekkie voor mijn bekkie. Er kwam steeds meer literatuur over aan de markt !  Ik ging dapper aan de studie. De eerste keer dat ik het gebruikte was in 1977 tegen Th.  Roet, die inmiddels een keer of tien kampioen van (het toen veel ledenrijkere) Aris de Heer was geworden. Het werd de partij uit mijn schaakverleden waar ik het meest trots op ben. Die speelde bovendien een erg belangrijke rol bij het verwerven van mijn 2e clubkampioenschap. Weshalve  hier alsnog mijn dank aan die geweldenaar  Sveshnikov. Ik heb die partij  al eens eerder voor u afgedrukt, dus nu maar niet. (Waar blijven trouwens uw partijen waar u zulke goede (of slechte) herinneringen aan heeft?) Daarna ging ook Roet er zich wat in verdiepen. Maar dat hielp voorlopig niet erg. Een paar weken later was het weer raak. Weer een Sveshnikov, Die ging  als volgt. Roet was niet op zijn best. Wellicht had hij de moed al opgegeven, of begonnen voor hem toen ook de jaren te tellen.

Dankuwel mijnheer Svesnikov.

Hierna vind ik nog wel een twintigtal partijen in mijn notatieboekjes met deze opening, Mijn belangstelling ervoor begon wel te tanen toen ik merkte dat op ons niveau vrijwel niemand het sterkste  6 Pdb5 speelde, maar wegens gebrek aan kennis 6. Pb3 of 6.  Pf3, waarna zwart wel gelijk alle problemen van de nazet te boven is, maar waarna die leuke agressieve stellingen meestal ook gelijk van de baan zijn, met te vaak remise tot gevolg. Althans bij mij.

Inmiddels is de Svesnikov bijna tot op het bot geanalyseerd. Bijna. Want hoewel er inmiddels veel heel dikke boeken over zijn geschreven, worden er nog steeds wel nieuwe mogelijkheden ontdekt. Svesnikov zelf heeft eens opgemerkt dat wit beter de zwarte ‘jacht’-opzet kan voorkomen door 3. Lb5. Een andere mogelijkheid om de Svesnikov (en veel andere Sicilianen) te omzeilen is beginnen met  2 c3. Veel tegenstanders van Svesnikov zagen het al gauw niet meer zitten om tegen deze man het normale Siciliaans te spelen en probeerden het met de Alapin (2 c3) . Met als logisch gevolg dat dit schaakgenie zich daar ook fors in verdiepte. Wat leidde tot een vuistdik boek (574 bladzijden) in 2010 : Evgeny  Sveshnikov : ‘The complete c3 Sicilian  The Alapin Variation by its greatest Expert‘  Hij concludeert met heel veel bewijsmateriaal dat van de 2 mogelijke beste antwoorden – 2 d5 en 2 Pf6 – de laatste toch de beste is. Daar heb ik ook nog wel wat voorbeelden van in mijn boekje, maar die zal ik u besparen, u heeft waarschijnlijk wel genoeg van mijn egotripperij. Maar ik wilde alleen even benadrukken dat ik met het voorafgaande alleen even wilde benadrukken hoe belangrijjk die Svesnikov was. Zelfs voor sommige onderbondschakers. Ik was na enige tijd niet meer de enige adept. Ik verloor bijv. smadelijk in 2001 tegen A. Laan van Caïssa die kennelijk inmiddels ook goed op de hoogte was. Ja, toen was voor mij de  lol er wel een beetje af. Mijn recentere partijen ermee op internet laten ook zien dat er naar mijn  smaak nu te veel eenvoudige schakers zijn die het ook kennen.

Nu even een partij van de grote meester zelf:

Het moge u hieruit duidelijk worden dat Sveshnikov hoorde tot de categorie van agressieve schakers die probeerde de stellingen lekker leuk te houden.

Svesnikov werd in 2017 nog wereldkampioen bij de senioren. Kort voor zijn dood was hij nog actief. Hij stierf woensdag 18 augustus jongstleden op 71-jarige leeftijd aan latere  complicaties van Corona.

Alweer een door mij bewonderd mens overleden. Bah!

Eindcorrectie moet nog plaatsvinden

Hersenfitness43 + Oplossing

Train uw voorstellingsvermogen zonder houtjes of knopjes:

Een koekje van mijn eigen deeg. De beste zet hier bedacht ik niet zelf, maar werd me later ingefluisterd door mijn geleerde leermeester K.

Hoewel dat paard daar een beetje nutteloos aan de rand lijkt te staan, krijg je als zwart toch het idee dat er wel wat in moet zitten. Later blijkt dat je twee duidelijk winnende zetten hebt. Eén ervan overwoog ik wel, maar de beste zag ik niet. Dat is Td5! Wat gebeurt er bijvoorbeeld na Dc1? Eigenlijk niet moeilijk maar in bovenstaande stelling toch wel even lastig vooruit te bedenken.

Weinig reacties. (Frank, Gerrit en Sven!!) Te eenvoudig waarschijnlijk! Maar ja, vanuit de diagramstelling dat zien?

Hersenfitness 42 + Oplossing

Werk aan uw voorstellingsvermogen! Zonder houtjes of schaakprogramma!

Zwart aan zet. Kan hij nog iets redelijks vinden, ondanks de materiële achterstand?

Zwart gaat winnen! Grappig hè! Kees en Frank gelijk goed! Martin en Gerrit in 2e instantie. Paul net niet goed genoeg!

Uit de kast 20, laatste aflevering

We hadden het de vorige keer over de 1e kandidatenmatch (nog 8 deelnemers). Taimanov verloor dus die eerste partij door een onnauwkeurigheid in gelijke stelling in een laat stadium. Fischer zelf opperde na de zesde partij dat de uitslag 6-0  geflatteerd was, want dat Taimanov veel meer weerstand had geboden dan je aan de uitslag kunt aflezen. In de 2e partij overspeelde Fischer wel zijn tegenstander in de opening , maar liet zijn voordeel glippen, waarvan zijn  tegenstander knap profiteerde en slechts door een wonder won Fischer  die partij, dankzij een blunder vanTaimanov.

Ook in de derde partij creërde Taimanov kansen. Ook nu zag Fischer kans die te neutraliseren en ook nu zat remise er lang in, en won B.F. pas in een laat stadium .Toen T. deze partij had opgegeven voelde hij zich niet goed. Hij had ernstige hoofdpijn. Hij werd naar een ziekenhuis gebracht waar men een veel te hoge bloeddruk constateerde. Een van de deelnemers aan het Russisch team vertelde  veel later dat de slechte gezondheid van T. hem niet verbaasd had. T, was ondervoed, hij at slecht. Hij was te zuinig met het geld dat hij per dag voor zijn verzorging ontving. Hij wilde er liever dingen voor kopen die in de USSR moeilijk te krijgen waren en die hij mee naar huis wilde nemen. Zijn teamleden gingen ervoor in een restaurant eten. Hij niet. Timman schrijft dat hij dat in zijn loopbaan vaker bij Russen heeft zien gebeuren!

In de vierde partij kreeg T.  niet zoveel kans. Interessant voor mij (en verder met name Bert), is dat in deze match T verschillende keren de opening speelde die zijn naam draagt. De Taimanov- variant  van het Siciliaans. Ik heb het zelf veel gespeeld vroeger, en van Bert zag ik het ook heel veel. Het was een poos populair, leek de tand des tijds niet goed te doorstaan, maar tegenwoordig zie je het  weer wat meer bij de echte schakersl

1 e4 c5 2 Pf3 e6 3 d4  cxd 4. Pxd4 Pc6   Oorspronkelijk was -geloof ik- zijn bedoeling na Pge7 een eventueel slaan van wit op c6 te beantwoorden met Pexc6. Maar dat idee hield kennelijk geen stand en het werd toch Pf6 . En daarna  a6 en b5. En de zwarte  koningsloper naar b4 of c5. Dat is het voordeel van dat vroege e6 voordat er d6 gespeeld wordt. (Wat natuulijk ook nog kan vóór Lc5 of Lb4,  maar dan wordt het Schevenings.) De Taimanov Sicilian is een opening die volgens kenners wat minder tactisch en wat meer strategisch zou zijn dan veel andere Siciliaanse varianten ( als bijv. de Najdorf en de Svesnikov).

Fischer pakt de Taimanov-variant in deze vierde partij anders aan. Hij speelt het minder gebruikelijke  6 g3 en 7. Lg2 en heeft er succes mee,

Leuk vind ik de stelling waarin Fischer de partij beslist en daarmee ook de match. Nu, na 4-0, kan T. hem niet meer inhalen.

Timman schrijft: Een stukoffer of een liquidatie? Het is niet helemaal duidelijk hoe we de tekstzet moeten noemen, maar het is duidelijk dat Fischer het lang te voren in gedachten moet hebben gehad.

De vijfde partij speelde T. volgens Timman uitstekend, en hij had voordeel kunnen verwerven. De stelling werd afgebroken in remise-stand , maar na hervatting ontsnapte T. weer een grove blunder!

“Sorry” zei Fischer  tegen T. nadat die de partij had opgegeven.

De laatste partij had een formaliteit kunnen zijn. Voor Fischer stond niets op het spel, en een gedesillusioneerde T. speelde op remise. Maar Fischer speelde nooit op remise, altijd op winst. Dus dat 6e punt moest en zou er ook komen!

Fischer was best mild in zijn beoordeling van Taimanov, maar de Russische autoriteiten minder! Bij de douane vonden ze een verboden boek in zijn bagage, van de communisme-criticus Solzjenitsyn. De douane-official voegde hem toe: “Als je het beter had gedaan tegen Fischer, had je wat mij betreft de verzamelde werken van Solzjenitsyn kunnen invoeren, maar nu … “  Taimanov werden al zijn privileges als topschaker ontnomen. Pas 10 jaar later mocht hij weer meedoen in het toernooi in Wijk aan Zee. Zo ging dat destijds in de USSR.

Niet al te lang hierna kwam de kwartfiinale: tegen Larsen. Een Deen. In die tijd zeker de beste West-Europese schaker.  Hij barstte van het zelfvertrouwen. Na direct twee nederlagen in het interzonetoernooi in Mallorca riep hij dat hij toch in de top zou eindigen. En dat gebeurde. Daarna ventileerde hij dat hij in 1972 wereldkampioen zou worden. Hij vond dat het goed zou zijn als er wereldkampioen zou komen die af en toe eens een partij vergokte! Desondanks dachten de meeste schaakliefhebbers dat de kans dat Fischer de match ging winnen wel iets groter was. Alleen Donner niet. (Die was bevriend met Larsen.)  Die schreef dat Larsen het misschien wel ging winnen. (Larsen kwam wel bij Donner thuis, bijv. om een partij te laten zien. Maar dan bleek dat Donner geen schaakspel bezat, en er eentje bij zijn vriend Harry Mulisch moest gaan lenen.)

Larsen beweerde dat hij de eerste partij van de match tegen Fischer ging winnen en dat Fischer dan zo van streek zou raken dat de kansen voor Larsen zouden stijgen. Larsen had inderdaad eerder twee keer van Fischer gewonnen. (Maar ook drie keer verloren.)

Larsen speelde een prachtige eerste partij. Dat wel. Maar hij verloor desondanks. Op de 34e zet maakte hij een beoordelingsfoutje en dat strafte Fischer af.

[Event “?”] [Site “?”] [Date “2021.08.01”]

Larsen had later een excuus voor zijn falen. Hij opperde dat deze juli-maand alle warmterecords in Denver-Colorado werden gebroken. Het werd tegen de 40 graden Celcius. En dat hij daar niet tegen kon. Timman gaat daar niet in mee. Hij vertelt dat de air-conditioning in de speelruimte en in zijn hotel goed in orde was en dat het dus met die hitte wel meeviel. Maar Larsen had hem ook wel eens verteld dat hij niet tegen de droge lucht van de airconditioning kon! Ook bij Larsen constateerden artsen een te hoge bloeddruk. Daarom kreeg hij ook een keer vier dagen uitstel van zijn volgende match-partij. Fischer vond het best. Die had nergens last van. Die stond in de hitte partijtjes te tennissen.

Dit alles van Timman vernemende, denk ik zelf dat Fischer zijn matches zo vernietigend won omdat hij veel beter tegen de spanningen was opgewassen omdat hij veel zelfvertrouwen had, en zeker toen in een veel gezonder vel stak. Hij at goed, en was heel sportief. En dat zijn slachtoffers zich veel drukker maakten en daar gaat nu eenmaal je bloeddruk van omhoog!

In de tweede partij raakte Fischer in problemen. Maar daar wist hij zich uit te worstelen. En hij won toch , door een blunder van Larsen in remisestelling.

De derde partij won Fischer moeiteloos.

In de vierde partij kreeg Larsen voordeel tegen het Konings-Indisch van Fischer. Maar weer worstelt Fischer zich daaruit. 

En dan krijgt die  weer zo’n typische KoningsIndische aanvalsstelling:

(speciaal voor Bert druk ik hem even af. Ik had hem natuurlijk ook kunnen gebruiken voor de serie Hersenfitness. Hij is leuk!)

De vijfde partij won Fischer omdart de Deen tegen beter weten in op winst bleef spelen ( die wilde nog iets van de eer redden) en ook in de 6e partij wilde Larsen in remisestelling liever vechtend ten onder gaan!

Alweer 6-0.  Ongelofelijk. Donner kwam woorden tekort  en schreef in mijn krant een lange lyrische, bombastische lofzang op Fischers prestatie. O.a.: ‘Het nooit mogelijke, het altijd gedroomde, ontvouwt zich op dit moment in de richting van het absolute. De grote wereldklok, moeder van alle klokken, beierde doordringend schel over het continent : 6-0  6-0 ! “

Fischer zou zich wat meer prozaïsch uitgelaten hebben in zijn samenvatting van de match:  “I played pretty well.”

De Russen begonnen hem intussen te knijpen. Die hadden inmiddels echt wel door dat Fischer een ernstige bedreiging vormde voor de Russische  schaakhegemonie. Er kwam daar een vergadering met alle Russische coaches, officials, en topschakers om de angstaanjagende gebeurtenissen bij de Kandidatenmatches te bespreken. Men vroeg zich af welke Rus het beste kon proberen Fischer al in de halve finale af te stoppen. Liever dan het op een finale Spasski-Fischer te laten aankomen. Daartoe zou men een andere uitslag tussen twee Russen in een andere kwartfinale kunnen manipuleren: Petrosian of Kortchnoi? Men vroeg hun wie dacht de beste kansen te hebben: Kortchnoi was duidelijk: In deze generatie zou niemand een kans hebben tegen Fischer! Maar Petrosian zei nog wel vertrouwen te hebben in zichzelf. Daarna werd Kortsnoi opgedragen te verliezen tegen Petrosian! Als beloning zou hij dan mogen meedoen met drie grote internationale toernooien. Aldus geschiedde!

Eerst was er nog veel gemodder over de plaats waar gespeeld zou worden. Petrosian wilde in Europa, Fischer  voelde meer voor Buenos Aires. Kwestie van waar ze zich het beste thuis voelden, maar ook natuurlijk van de hoogte van het beschikbare prijzengeld voor de winnaar: 12.500$ of 10.000$.

28 september 1971 was de eerste persconferentie in Buenos Aires. Een nogal directe vraag van een journalist aan Petrosian: ‘Denkt u dat de match de volle 12 partijen zal duren? ‘ Suggererend dat Fischer weer series overwinningen zou gaan laten zien. Antwoord van Petrosian: ‘Het is mogelijk dat ik eerder win!’  Fischer’s reactie was: “Ik ben de beste speler in de wereld en ik ben hier om dat te bewijzen. Ik heb tien jaar gewacht op dit moment, maar ik werd steeds gehinderd door Sovjet-manoeuvres. Ik zal Buenos Aires verlaten vóór de 12e partij is gespeeld.”

Natuurlijk was er weer allerlei gedoe: Fischer wilde kleinere pionnen bij de loting voor de kleur bij de eerste partij, want zijn tegenstander zou bij de grotere de kleur ervan tussen zijn vingers door kunnen zien.

Tijdens de eerste partij viel tijdelijk het licht uit. Gevolgd door onenigheid omdat Fischer bij wat schaars licht bleef nadenken toen zijn klok was stil gezet. Petrosian vond dat hij had moeten opstaan en weglopen van het bord. Timman vindt het een vreemde gedachte en zegt dat hij zelf in zo’n situatie ook zou zijn blijven zitten. Als je gaat rondwandelen word je wellicht aangesproken en dan raak je uit je concentratie!

Al in die eerste partij (Sicliaans) laten beide spelers zien hoe geweldig ze zich hebben voorbereid. De grote hoeveelheid analyse-snufjes die op wereldniveau volgden op Taimanov-Fischer 6e matchpartij, in de stelling bij zet 16, kennen ze beiden allemaal! Timman voegt er nog eens 6 bladzijden latere, eigen diepgaande analyses aan toe. (Ik denk dat ik die, als ik het boek opnieuw ga doorspitten, maar ga overslaan.) 

Ze spelen beiden heel sterk in heel moeilijke stelling. Bij de 29e zet stelt Petrosian in inderdaad dan zeer gelijke stelling remise voor. Timman schrijft dat hij dat een teken van nerveusiteit vindt. Petrosian wil kennelijk tot alle prijs voorkomen dat hij de eerste partij verliest. Maar Fischer weigert. Zolang er nog geschaakt kan worden wil hij altijd nog winnen! Hij heeft een vrijpion op de h-lijn, maar volgens iedereen hoeft dat remise niet te voorkomen.

Doch, als zo vaak, doet Fischer’s tegenstander op de 36e zet een paniekzet, die hem alsnog de partij kost.

Maar dan steekt Petrosian een spaak in het wiel. Hij wint met wit de tweede partij (Grünfeld Indisch) in ‘grandioze stijl’ (Timman) .

Het lijkt er nu op dat Fischer niet in zijn beste vorm is. Timman veronderstelt dat hij nog steeds last heeft van een griepje, waarmee hij enkele dagen eerder arriveerde in Buenos Aires. Zelf vindt hij dat geen reden om niet te spelen!

Ook in de derde partij houdt Petrosian gemakkelijk gelijk spel met zwart. Timman spreekt van een verbazingwekkende openingen-superioriteit van Petrosian. Wellicht veroorzaakt doordat Petrosian bij zijn voorbereiding had samengewerkt met een heel team topschakers, terwijl Fischer alles altijd alleen deed! Fischer ontsnapt in deze derde partij met wit zelfs aan verlies, doordat Petrosian remise door 3 keer dezelfde stelling even over het hoofd zag.

In de vierde partij verbaasde Petrosian vriend en vijand door met wit na de 20e zet al remise voor te stellen. Even verbazingwekkend dat Fischer het aannam. Tot de 20e zet volgde Petrosian zijn eigen partij tegen Spassky in Moskou 1969. Die partij eindigde in remise. Petrosian verklaarde later dat hij remise voorstelde omdat hij wilde laten zien dat hij met wit altijd remise zou kunnen maken. ‘Zeker na een opmerking van Fischer dat Kortchnoi en ik in onze match idioot vroege remises maakten.’ Kwestie van psychologische oorlogvoering dus.  Timman vindt het een verkeerde tactiek. In de eerste drie partijen had hij voordelen verworven en dus stond Fischer onder druk. Deze gevechtloze remise moet voor de Amerikaan als een opluchting zijn gekomen. Timman laat zien dat ook Spassky die mening was toegedaan.

Ook de vijfde partij eindigde in remise zonder veel vuurwerk van Fischer. Timman schrijft dat hij zich ongerust ging maken. Ze zaten al bijna op de helft van de match en nog steeds is de stand gelijk. Een finale Spassky-Petrosian gaat tot de mogelijkheden behoren en dat is natuurlijk voor niet-Russen minder interessant.

Timman heeft het nog over onverklaarbare reacties van Petrosian. Op papier gaat het prima met hem, maar hij was steeds in een slechter humeur! De spanning werd hem te veel? Fischer zou daarom van hotel veranderd zijn, omdat hij geen zin had om Taimanov in hun hotel tegen te komen in de lift! Maar wellicht was die verhuizing al eerder gebeurd. Hoe dan ook, vanaf de 6e partij speelt Fischer als herboren. Het wordt wel een lange partij en Fischer wordt een beetje geholpen door het feit dat het Russische secondantenteam het eindspel bij de hervatting na de afgegeven 42e zet niet goed genoeg geanalyseerd heeft. Bij de 66e zet geeft wit op.

Rumoer in het Russische kamp. Verwijten over en weer. Veel zeer geïnteresseerde schakers verwachtten nu een Russisch verzoek om een time-out. Maar dat gebeurde niet. Later bleek dat Petrosian daarvoor een reden had. Drie weken eerder, bij de persconferentie, hadden ze Fischer eraan herinnerd dat hij als jongen na verlies wel eens gehuild had. Fischer antwoordde: “Ja, ik mag dan wel eens gehuild hebben, Russen worden altijd ziek als ze hebben verloren!” Petrosian wilde nu dus zijn rug recht houden.

De 7e partij werd lang een meesterstuk genoemd. Maar nu de computers inmiddels veel sterker zijn geworden, tonen die aan dat er toch verschillende fouten zaten in het spel van Fischer. Timman zegt dat we tegenwoordig hoogstens kunnen stellen dat Fischer goed gebruik maakte van het timide spel van Petrosian en stort zich in de analyses die sindsdien zijn gepubliceerd door de grootste schakers van de wereld. Van Najdorf , Larsen, Botwinnik, Spassky, Kasparov, Byrne,en dat soort jongens. En probeert alsnog daarover het laatste woord te spreken. Petrosian geeft op bij de 34e zet, en moet nu totaal gedemoraliseerd geweest zijn. Hij meldt zich ziek. Artsen stellen een te lage bloeddruk vast. Dat is weer eens iets anders dat je kennelijk ook kan overkomen als je tegen een Fischer speelt. Petrosian krijgt vier dagen uitstel. Fischer protesteert niet. Zijn zelfvertrouwen is volledig terug. Hij verklaart ”Ik zal Spasski onttronen”

Dat Petrosian totaal gedemoraliseerd was laat volgens TImman de 8e partij zien: “Petrosian gooit zich in zijn eigen zwaard”. Had best remise kunnen worden maar hij geeft zonder goede reden bij de 24e zet een pion op. “Een rare fout” vindt Timman.

Petrosian is nu volledig ‘gebroken’ en opent de 9e partij met een raar experiment in het Frans:  1. e4 e6  2. d4 d5  3. Pc3 Pc6?  Normaal natuurlijk 3. Pf6  of 3. Lb4.

Met zulke fratsen heeft een Bobby Fischer geen enkele moeite. Door zijn logisch strategisch spel staat Petrosian al op de 29e zet totaal verloren.

Na deze overwinning kan Petrosian in de resterende drie partijen de achterstand niet meer inhalen: 6,5 – 2,5. Fischer heeft gewonnen. Er volgt een langdurige staande ovatie. In Argentinië is het schaakspel erg populair. Mensenmassa’s voor de deur maken het voor Fischer lastig om het speeltheater te verlaten. Maar het lukt zijn secondanten om hem in een taxi te krijgen. Hij krijgt complimenten van belangrijke personen. Een lang telegram van president Nixon. Zelfs van Spasski, toen nog wereldkampioen. “Ik moet zeggen in alle ernst, dat Fischer schitterend gespeeld heeft. Zijn spel laat een heel goede, plezierige indruk achter.” Waar ook uit blijkt dat Spasski een van de aardigste Russen was van die tijd. Hetgeen ook zou blijken uit zijn geduldige reacties tijdens de match die hij nu met Fischer zal gaan spelen, en uit het feit dat hij eigenlijk altijd een beetje bevriend is gebleven met Fischer, ondanks de nederlaag die ook hij zou lijden. Hij heeft ook later nooit meegedaan met nare dingen over Fischer te ventileren. Dat hij een beetje een buitenbeentje was in het Russische gebeuren moge ook blijken uit het feit dat hij later uitweek naar Frankrijk. (Zoals Sosonko later ‘vluchtte’ naar Nederland en tenslotte naar Zwitserland.)

Fischer had aangekondigd dat hij Buenos Aros voor het eind van de match zou verlaten. Maar dat deed hij niet. Hij bleef nog weken in Argentinë. En baadde zich in de bewondering van de schaakfans, speelde vele simultaans in het hele land. En was verbaasd over de enorme populariteit van het spel en van hemzelf.

Zes maanden later zou hij de match om het wereldkampioenschap spelen in Reykjavik, in een land waar het schaken ook zeer populair is. (Je moet toch wat in zo’n lange, lange, lichtloze winter.) Helaas gaat het boek daar niet meer over.

Dit is het slot van mijn rondje rondkijken in een mooi nieuw boek van

Jan Timman. “The unstoppable American”, uitgave “New in Chess”, 2021.

Met formidabele analyses. Maar ik heb vooral gegrasduind in ‘de schaakpraat’ er omheen. Dat vond ik het leukst. En voor die analyses heb ik nog maanden nodig (Onvoorstelbaar dat Timman zoiets voor elkaar krijgt. Daar zal hij wel een paar jaar voor nodig gehad hebben.), en het leek me nu eens beter om u snel na de publicatie op dit boek te attenderen.

Van harte aanbevolen! Maar u moet er wel wat tijd voor reserveren!

Snel na publicatie, in tegenstelling tot de andere bronnen voor mijn serie ‘Uit de kast gekomen’’ die allemaal uit mijn goeie ouwe tijd waren. Die serie ga ik nu beëindigen. Twintig afleveringen vind ik wel even genoeg. Hopelijk heb u er wat aan gehad. Of neust u er later nog eens in. Hopelijk ook gaan de schakers van Aris de Heer in september weer echt schaken, en leveren zij me het materiaal voor nieuwe artikelen op uw wepsaait.

Ik ben van plan nog wel even door te gaan met de serie “Hersenfitness”. Tot ook daarvan mijn materiaal is uitgedund.

Eindcorrectie moet nog plaatsvinden.

Hersenfitness 41 + Oplossing

Zonder bord en zonder schaakprogramma. Train uw voorstellingsvermogen!

Wit aan zet. Ziet er remiseachtig uit. Hoe moet dat verder?

Ik vond het zelf een heel leuk zetje. Wit gaat gewoon even winnen! En dat vonden kennelijk Gerrit, Paul, Kees, en Frank ook.