Zonder schaakprogramma of houtjes. Train uw voorstellingsvermogen!
Uit een partij Movsesian-Grisjoek 2010. Hoe kan zwart het spel hier duidelijk en snel winnen? Grisjoek zag het niet. (Het werd zelfs remise!) Ziet U het wel?
Ik kreeg oplossingen van Kees K, Peter v.P., Gerrit v. D en Paul V. Die van Paul was niet slecht, maar niet de beste. Allen zagen dat de witte toren kan worden opgesloten.
Train uw voorstellingsvermogen. Zonder houtjes of computerprogramma !
Mooi voorbeeld van een dubbelaanval, Zwart valt Dame en Paard tegelijk aan. Stukverlies! Wit aan zet. Kan die nog wat tegenstribbelen?
Ik kreeg aardig wat reacties binnen. Van Gerrit, Paul, Martin, Peter, Kees . Maar ook onverwachte van buiten de club: van een Bertus van Heusden (buitengewoon uitvoerig, en interessant) en van ….. Sven Damen (!) ,ons veelbelovende jeugdlid, die ons destijds tot ons verdriet verliet omdat hij onze club niet meer kon combineren met zijn school. Hij schrijft dat hij wel weer voor ons wil schaken, naar dat hij nog even moet afwachten hoe het volgend jaar gaat met zijn studie in Amsterdam. De meeste reacties waren correct of bijna correct. Ik heb er wat van verwerkt in onderstaande oplossing.
Nou ja, eigenlijk nummer dertien!! Ben ik bijgelovig? Niet ernstig, maar beetje wel, vrees ik. Wordt dit mijn laatste ‘Uit de kast gekomen’ ? Wordt dit een slechte, oninteressante aflevering? Gaat er plotseling een goede bekende ons verlaten? Of anderszins narigheid?
Wat haal ik nu weer voor belegens uit mijn kast? Dat wordt nu Seirawan : ‘Winning chess , Tactics.‘ uitg. Everyman chess, 2003
Iets naars hoeft niet iets met een ongeluksgetal van doen te hebben. Seirawan schrijft dat toen dit boek ter perse ging het bericht van overlijden van Michail Tal de schaakwereld schokte. Hij draagt dit boek dan ook aan hem op. ‘ In memory of Michail Tal’ Niet zo gek voor zijn boek over tactiek en combinaties. Die Tal was toch de grootste grootmeester van de artistieke combinatie. Wat ik al probeerde te benadrukken in mijn vorige schrijfsel.
Wie is Seirawan? Heel sterke grootmeester. Geboren in 1960. In Syrië, in Damascus. Zijn ouders emigreerden naar de USA toen hij 7 was. In 1979 jeugdwereldkampioen! In 1989 grootmeester. Hij was 4x kampioen van de USA. Hij bereikte het Kandidatentoernooi van 1988. Boekte successen in talloze toernooien. Zo werd hij gedeeld eerste in het Hoogoventoernooi van 1980. Hij speelde voor de USA in het nationale team, speelde veel in Nederland. Niet zo gek, want hij trouwde met een sterke Nederlandse schaakster, Yvette Nagel ( Elo 1980 ) (Zijn schoonvader is die BN-er Jan Nagel, politicus, lid van de eerste kamer, kampioen oprichter van politieke partijen, vroeger presentator, bedenker, en leidinggevende bij radio en TV, enz. enz. Maar elk jaar te zien bij het Tata-toernooi. Want vader Jan is ook een verwoede, sterke schaakamateur. Als de Sierawannetjes straks bij haar ouders op bezoek zijn voor een paasdinertje zullen ze wel genoeg gespreksstof hebben. ) Seirawan stopte al met wedstrijdschaken toen hij 43 was. Had hij gemerkt dat hij nooit meer nog beter kon worden en dus toch nooit wereldkampioen zou worden ? Maar hij bleef met schaken zijn brood verdienen. Hij schreef ontelbare schaakboeken, gaf schaakles, lezingen, en alweer een aantal jaren live-commentaar bij schaaktoernooien. Bijvoorbeeld bij het laatste Tata-toernooi. Altijd principieel zonder gebruik van schaakcomputer. Altijd glashelder. Altijd boeiend. Volgens mijn schaakmakker is hij de allerallerbeste commentator ter wereld. Ik zag hem wel eens in natura bezig bij een Nederlands Kampioenschap: Echt een heer, onberispelijk gekleed, geestig en inderdaad glashelder en zeer deskundig. Hij kent heel veel beroemde schakers. Was ook niet te beroerd om daarvan wel eens te winnen. Hij hoort tot de zeer weinigen die winstpartijen zowel tegen Karpov als tegen Kasparov in zijn notatiemap heeft opgeborgen. Ik meen me te herinneren dat toen hij bekend begon te worden ik eens over hem las dat zijn spel ook opviel doordat hij nogal eens heel laat rocheerde en vaak ook helemaal niet! Dat vond hij kennelijk maar routineus, dat rocheren. Dat moest je pas doen als het echt nodig was. Of ging dat verhaal niet over hem? Ik ging eens wat van zijn vroege partijen opzoeken in chessbase. Nou dat klopt dus wel een beetje. Ik vond onder andere een partij van hem tegen Timman in 1980, die hij won in 41 zetten, zonder te rocheren. In 2005 was hij er ineens weer even: bij het open Nederlands kampioenschap snelschaak. Hij werd tweede!
De titel van mijn schrijfsels verraadt ook dat ik iets moet bekennen. Namelijk dat ik niet al mijn boeken helemaal van a tot z gelezen heb. Ik dacht dit boek ook niet. Het boek heeft na het voorwoord twaalf hoofdstukjes die alle over één type tactisch wapen gaan. Bijv. De penning , De dubbele aanval, Het ruimingsoffer, enz. Elk hoofdstukje heeft aan het eind een flink aantal tests. Na een laatste hoofdstuk met partijen van de 7 grootste tactici uit de schaakgeschienis (waaronder Tal natuurlijk) en nog wat meer ‘tests’ (nu alle wapens door elkaar, om je zelf te laten uitvinden wat hier van toepassing is) volgen alle uitwerkingen en antwoorden van al die tests. Als ik daar ben aangekomen merk ik tot mijn verbijstering dat ik bij al die tests antwoorden heb zitten kladderen. ( Ik vind boeken gebruiksvoorwerpen, en houd ze niet netjes ) Ik moet het boek dus echt helemaal gelezen hebben. Maar als ik dat nu zelfs niet meer weet … Wat heeft het dan voor zin gehad? Dan troost ik me maar met wat Hendriks me leerde (zie ‘Uit de kast gekomen 8’ ) : zulke schaakpatronen hechten zich soms toch vast in je hersenpan en er is een kans dat je daarom in je partij iets herkent dat erop lijkt.
Het boek Tactics is er een van een serie van 5. Ik heb er destijds een aantal van aangeschaft (ook ‘Endings’ en Brilliancies’, omdat ik ze voor een amateur zo helder en begrijpelijk vind. Zijn voorbeelden en tests in ‘Tactics’, die moeten dienen om je zo’n tactisch wapen te leren herkennen, zijn niet moeilijkl Aan het eind van het boek worden ze wat diepzinniger. Hij streeft ernaar een boek te schrijven waar zowel de beginnende als de betere amateur plezier aan kan beleven. De varianten bij de diagrammen gaan zelden verder dan drie zetten. De meesten van ons zullen dit boek kunnen lezen zonder er een schaakspel bij te installeren. Veel ervan herken je als clubschaker wel al, maar het is heel prettig om dat allemaal weer zo overzichtelijk gerangschikt voor je te zien en je geheugen weer op te frissen, je voorstellingsvermogen te trainen, en je ervaring uit te breiden.
Hij behandelt taktische wapens. In 12 hoofdstukken. Ik kan die natuurlijk niet hier allemaal voor u bespreken. Ik som ze wel even op. Misschien inspireert het een enkeling onder u om het boek alsnog aan te schaffen. Het is nog leverbaar. Bij bol.com bijv. , 12,95 euri. Ik kan het u van harte aanbevelen!
Hij onderscheidt: 1. De dubbele aanval 2. De penning 3. De skewer (geen idee hoe dat te vertalen) 4. Koningscombinaties 5.Een overbelast stuk verdrijven 6. De batterij op diagonaal of openlijn 7. De kracht van pionnen 8. Een verdedigend stuk weglokken 9. Het ruimingsoffer 10. De X- ray en de ‘Windmolen’ (Bijv een ‘dolle toren’ ) 11. De tussenzet 12. Remise-combinaties
Ik kies er nu maar iets uit, om u een idee te geven hoe het werkt.
Hoofdstuk 1 De dubbele aanval.
Ik neem dit niet omdat ik daar zelf verschrikkelijk veel nieuws van opstak, maar omdat het leuk is om het allemaal eens volledig en overzichtelijk opgesomd te zien. En omdat het zo verschrikkelijk belangrijk is in het spelletje. Een bevriende programmeur die voor de lol in zijn vrije tijd probeerde zelf een schaakprogramma te schrijven zei me eens dat volgens hem het schaken daar volgens hem uiteindelijk altijd toch om draaide. Dat moest hij in zijn code zien te vertalen. Dat viel niet mee.
Veel van onze clubleden zullen het volgende zelf kunnen bedenken. Maar voor sommigen is het misschien toch best nuttig.
Seirawan onderscheidt in ‘De dubbele aanval’:
$1 de verborgen aanvaller – $2 de vork – $3 pionnenaanval
Elke paragraaf heeft ook weer verschillende onderdelen. Alles gelardeerd met veel duidelijke voorbeelden. Seirawan gaat steeds vooral middels een groot aantal voorbeelden duidelijk maken welk type dubbele aanval hij bespreekt. Ze zijn eenvoudig, en de korte varianten geeft hij erbij. Als de lezers daarna maar moeten weten wat hij ze zojuist heeft geleerd, volgen een aantal tests. De oplossing daarvan vinden we aan het eind van het boek
Ik kies van al die voorbeelden en tests er slechts enkele. Zijn tekst erbij is vooral om het gezellig en leesbaar te maken. Dat laat ik bij de voorbeelden hieronder meestal maar weg.
Ik geef de oplossingen van elk diagram pas aan het slot van dit artikel. Dan blijft het ook nog een klein beetje uitdagend voor de wat sterkere speler.
$1 De verborgen aanvaller
‘Een dame, toren of loper ligt te wachten tot hij kan aanvallen door een eigen stuk dat hem in de weg staat weg te halen.’
Diagram 1
‘Als hij zijn loper weghaalt creëert dat een ‘discovered attack’ op de zwarte dame’
Diagram3
Discovered check:
Het wordt natuurlijk extra spannend als de discovered-aanval een schaak betreft.
Diagram 6
Diagram 7
Zwart aan zet. Zwart speelt 1. …. Pd6 Is dat correct?
Met een gratis adviesje van hem : ‘Kijk uit als er een stuk van je ongedekt staat. Hij kan er zo misschien afgeschopt worden !’
Diagram 9
Tot slot van deze paragraaf over de verborgen aanvaller met de variantjes erbij, volgen tests zonder de oplossing. Die vind je ook aan het eind van het boek. Bij voorbeeld deze:
Test 6
Test 8
$ 2 de vork
Elk stuk van het schaakspel kan een vork creëren.
Met meer voorbeelden per schaakstuk wil hij de beginnende amateur leren hoe dat werkt. Ik kies maar wat uit. Als u er meer van wilt zien: Koop het boek!
Paard-vork Diagram 11
Loper-vork Diagram 12
Toren-vork Diagram 13
Koning-vork Diagram 15
Daarna geeft hij iets vernuftiger gevallen in ‘De vork in een combinatie’:
Hij bespreekt middels 10 diagrammen zijn voorbeelden. Ik citeer er drie van met de tekst. Om u toch even te laten zien wat voor teksten hij aan zijn voorbeelden toevoegt. Die maken het boek leesbaar!
Diagram 21
“Een paar weken later wordt hij opnieuw geconfronteerd met bijna dezelfde stelling. Nu de stelling van diagram 21. En hij heeft opnieuw de kans om de b3-pion te pakken. Maar nu is hij wijs geworden. Hij weet dat je na …. Pxb3 moet oppassen voor Ld5+, maar ach omdat er nu een Toren van hem op d3 staat kan Ld5+ niet! Dus vol vertrouwen pakt hij weer. Met 1. …. Pxb3. En weer wordt hij getrakteerd op een snelle dosis wrange realiteit : 2. Txb3! Txb3 3. Ld5+ Die akelige loper schijnt iets tegen hem te hebben. ….. Een combinatie met een vork tot slot. Zo raakt hij een stuk kwijt tegen één pion. Zwart gaf op. “
Diagram 23
“ Dit lijkt eenvoudiger dan de stelling in diagram 22. In deze stelling staat een paard op e5. Jammer, want nu kan Ta5 niet naar g5. Om schaak te geven en tegelijk g4 aan te vallen En bovendien dekt het paard op f6 nu die pion. Echter dat blijkt een ilusie. Want 1. Pxg4! Pxg4 2. Tg5+ Kf8 3. Txg4 Zwart verliest een pion.”
Diagram 25
“Dit diagram leert een belangrijke les: Geef nooit een schaak alleen maar omdat het kan. Wees er zeker van dat jij voordeel hebt van dat schaak en niet je tegenstander!”
“ Amerika’s vroegere kampioen Robert Fischer gaf eens een voorbarig schaak dat een prachtige stelling die hem uren had gekost volledig verknoeide. Later gaf hij als commentaar: ‘Een patzer ziet schaak, een patzer geeft schaak!’ “
“Black is a pawn up, but the position is still tricky. Hoping to use his extra pawn , black plays 1. … d4+ thinking that this will place his d-pawn on a safer square while defending his Knight on c3. White’s reply comes as a shock: 2. Rxd4! Nxd4 3 Kxd4 !! Giving white an advantage in material”
Test 14
Test 16
$3 aanvallen met een pion
Diagram 25B
“Het resultaat van een blunder bij zet 4 (Pc6?) in het Aljechin- jachtspel. Na 7. f4 kon zwart na enkele zetten opgeven.”
“Nu we de pionnen in actie hebben gezien kunnen we een blik werpen op het waardevolle van de pion:
–Je hebt er meer exemplaren van dan van enig ander stuk
–Het zijn “baby-koninginnen”. Elk heeft de potentie om een Koningin te worden’
–Als je een pion voor een stuk ruilt hebt jij het gunstigste deel van de transactie. “
Pionvorken
Na een aantal voorbeelden concludeert Seirawan:
“Deze voorbeelden maken duidelijk dat pionnen een bedreiging zijn. Als je die beesten niet kompleet kunt uitroeien, dan moet je eerbiedig op je tenen om ze heen lopen. Maak ze niet kwaad. Ze kunnen klaarblijkelijk bijten!”
Discovered Attack with pawns
Diagram 28
Test 19
Ik heb nu een excerpt van één hoofdstuk van de 12 gegeven. U weet nu ongeveer hoe Seirawan het aanpakt.
Ik wil dat wel met nog een hoofdstuk doen. Hierboven ergens, cursief gedrukt, noteerde ik de titels van alle hoofdstukken. Als u een voorkeur heeft voor één van die onderwerpen mail me dan. Dan kies ik die!
Maar ik hoop vooral dat u nu al geïnteresseerd bent geraakt in de zeer leesbare en overzichtelijke wijze van behandelen van Seirawan. En dat u het boek gaat kopen! Om uw geheugen op te frissen of om te leren wat u nooit geweten hebt.
Door La6! creëert een “discovered attack” op zwarts Dame en zwarts Toren
Diagram 3
Lg5! ((Lb4 kan ook ) : aanval op Dame en op Loper
Diagram 6
Lh7+ en omdat zwart iets aan het schaak moet doen , verliest hij zijn Dame
Diagram 7
zwart hoopt met 1. ….. Pd6 dameruil af te dwingen. het is een blunder wegens 2. Te8+ en na Tex8 pakt wit de zwarte dame met 3. Dxd5
Diagram 9
Deze ‘discovered attack’ is ook een dubbelschaak!
1. Pg6++ en het is ook nog mat
Test 6
“De elegante oplossing is 1. Tc8! Als zwart de pion niet slaat loop die door! Dus 1. …. Txa7 2. Kb6+! Dat kost een toren!
Test 8
Wit speelt 1. Txf6 met de dubbele dreiging 2. Dxg4 of 2. Tg6+ ! (let ook op de verborgen aanvaller op b2 !)
Zwart moet spelen 1. …. Pxf6 2. Dxg4 ( let weer op Lb2!) en hoewel materieel nog niet veel veranderd. blijft de stelling voor zwart krtitiek wegens de uitzonderlijke sterke witte lopers ( en nog steeds die penning door Lb2)
Diagram 11
Gelijk materiaal, maar dat is voorbij na 1. Pc7+ Dat noemen we een familieschaak. Koning en Dame tegelijk gevorkt. Dat kost een Dame.
Diagram 12
1. Lxc6 Ke7 2. Lxe4
Diagram 13
1. Tb7+ Kc6 2. Txa7
Diagram 15
1. Kb3! Als zwart de waardevollere toren weg zet verliest hij het Paard.
Test 14
1. Txf8 doet niets, want dan kan …. Tcxf8. Wit vond het buitengewoon sterke 1. Dc4 !! Indien ….. TxDc4 of ….. Txe8 volgt 2. Dg8 mat
Test 16
” Ik ( Seirawan) kon wits Dame en Loper vorken met 1. … Pce5 2.dxe5 Pxe5 3. Dg3 Pxc4 …. Deze combinatie leverde me een extra pion op plus een goede positie, en ik won de partij.”
Diagram 28
1. c4 en wit valt de zwarte Loper aan, maar tegeijk de Dame
Test 19
Wit kan zijn pion op d6 dekken met 1. Ted1.
Maar sterker is 1. Txc8+ Txc8 2. d7 ! Kxd7 3. Lg4+ Kd8 4. Lxc8 en wit blijft minstens een pion + een kwaliteit in het voordeel. of 1. Txc8 Kxc8? 2. Txe8+ en daarna Txa8.
Over H.Bouwmeester en B.J.Withuis ‘MICHAIL TAL’ (aflevering 2)
In ons vorige artikel hebben we gezien hoe Tal al heel snel een belangrijke schaker werd. In 1958 werd hij kampioen van Rusland. Ik wist in die tijd wel dat daar in Rusland ongelofelijk veel oersterke grootmeesters rondliepen, en dat het dus een enorme prestatie was, maar veel actuele informatie kwam er niet over naar het westen. De Russen hadden daar geen belang bij. Hoe minder de westelijke schakers wisten van bijv. actuele openingsvondsten van hun coryfeeën, hoe sterker de wereldhegemonie van de USSR. En hun schaaktijdschriften waren in het Russisch, en daar waren de westerse schakers niet zo goed in. Mede daarom was zo’n later boekje van Hans Bouwmeester (1961) ook zo interessant. Over wat Tal aan imponerends deed bij de schaakolympiade van 1958 in westers München, kwam natuurlijk meer onder de aandacht van de eenvoudige westerse schaakamateur. Daarna gaat het gestaag verder bergopwaarts. Hij werd geen Russisch kampioen in 1959, maar wel met Spasky gedeeld 2e. Achter de dit jaar ongenaakbare Petrosjan, en daarbij kopstukken als Taimanov, Polugajevski, Keres, Kortsnoj, Bronstein achter zich latend. Toch indrukwekkend. Daarna nog wat klein bier. Hij wint bijvoorbeeld even een meestertoernooi met 16 deelnemers in Zürich. ( de 17-jarige Bobby Fischer, ook bezig aan een formidabele opmars , wordt 3e. Onze Jan Hein Donner deed er ook mee, Die werd er 11e. Om even het krachtsverschil te illustreren heb ik de partij Tal – Donner voor u in Komodo14 ingevoerd. De toenmalige Nederlandse kampioen werd ingeblikt. Het schokkendst vind ik hoeveel tijd Tal nodig voor deze executie. Hij had voor de hele partij slechts 20 minuten bedenktijd nodig !!
Donner-Tal
Daarna wordt het pas echt belangrijk. De weg naar een wereldkampioenschap was lang en verliep als volgt: Eerst meedoen aan een zonetoernooi in je eigen gebied. De hoogstgeplaatsen van zo’n toernooi moesten daarna hun krachten meten in een interzonetoernooi. De acht besten daarvan mochten deelnemen aan het kandidatentoernooi. De winnaar daarvan mag dan de wereldkampioen uitdagen. In 1959 trad Tal aan in het kandidatentoernooi in Joegoslavië. 8 deelnemers waaronder 4 Russen (Tal, Keres, Petrosian (wereldkampioen 1963-1969), Smyslov (wereldkampioen 1957-1958) , en uit het westen Bobby Fischer (wereldkapioen 1972-1975) , Benkö, Gligoric, en Olafson. De heren moesten tegen ieder 4 partijen spelen. Zo duurde het toernooi maar liefst 28 rondes. Pittig dus. De verwachtingen waren hoog gespannen. Zou tegen die supertoppers het wilde schaak van Tal door de mand vallen? Zou nu worden aangetoond dat het niet altijd correcte, wild aanvallende, ‘romantische’ schaak van Tal echt niet meer kon op het hoogste niveau? Nee dus! Bouwmeester: “zeker is dat Tal won, omdat hij zijn stijl – met de begeleidende verschijnselen van ‘geluk’, waarover reeds veel werd gesproken – trouw bleef. “ en “Tal’s zege werd een wereldschaakimpuls; hij is ervoor beloond met het recht op het zwaarste examen.” Keres werd tweede. Bobby Fischer (nog pas 17) nog in aantocht werd 5e. Knap. Maar hij werd 4x door Tal verslagen, alle keren dus ! Partijen van Tal werden vaak achteraf eindeloos geanalyseerd, om de waarheid te ontdekken. Was Tals voortzetting wel correct? Bijv. de partij Tal-Smyslov.
Na 24 partijen eindigt Tal als eerste met 20 punten. Dus hij mag Botwinnik uitdagen. Maar tegen dat toptalent, dat mengsel van ervaring, genie, kennis, degelijkheid en creativiteit zal hij nog wel niet opgewassen zijn. Eerst nog maar even wat kleiner werk om gaande te blijven. Het ‘toernooi der oostzeelanden’ met de Kerst in 1959. Daar laat hij het even liggen. Hij wordt slechts 4e. Maar waarschijnlijk wil hij nog niet te veel verklappen van zijn openingsvoorbereiding. Maar tijdens dat toernooi trouwt Tal. En dat maakt dat het schaken even niet op de eerste plaats staat. Bouwmeester schrijft: “Enkele partijen zijn combinatoire meesterstukjes, doch kennelijk is de jonge grootmeester drukker doende geweest met het uitzoeken van behang, dan met het voorbereiden van varianten.” En dan de climax: de match Botwinnik – Tal om het wereldkampioenschap. Wie dacht dat die onverslaanbare reus Michail B. het echt wel zou redden tegen de nieuwkomer Michail T. , die keek van die eerste partij van de match wel op! Nota bene tegen een Franse partij! Daarvan was Botwinnik de allerallergrootste kenner . Hij lanceert een nieuwtje bij zet 13. Maar dat pakt niet goed uit!
Het vervolg van de match blijft indrukwekkend. Tal wint na die eerste partij ook de 6e en de 7e, en staat dan met 3-0 voor. Botwinnik herpakt zich en komt terug met winst in de 8e en 9e. (3-2) Maar als Tal dan de 11e partij wint en de 17e en 19e is het over. Hij wint de match met 12,5 tegen 8,5.
Bouwmeester neemt 6 partijen van de match op in zijn boek. Ik kies daaruit nog de 6e partij. Daarvan las ik elders een grappig detail: Tal brengt op de 21e zet weer zijn beruchte onwaarschijnlijke stukoffer. Dat brengt zoveel commotie bij het publiek in de zaal teweeg dat de spelers wegens de herrie moesten verhuizen naar een achtervertrek.
Tal speelde Konings-Indisch. Wat toen (en nu) op het allerhoogste niveau toch een beetje een verdachte opening is. Kortsnoi bijv. vond het eigenlijk niks. Ik speelde vroeger langdurig niet anders. Maar de destijds ook bij amateurs steeds populairder wordende Saemisch-aanval (wit rocheert lang en gaat met f3,g4,en h4 in de aanval) vond ik te lastig voor zwart en ik ging wat anders zoeken. Bert heeft me eens verklapt dat hij het ging spelen omdat ik het destijds in de interne competitie speelde. (Daar was ik eigenlijk wel een beetje trots opl) Bert heeft het nooit meer afgeschaft. Dat Tal hier Konings-Indisch speelde komt misschien ook – denk ik maar- omdat hij wist dat Botwinnik hier altijd de rustige en niet allergevaarlijkste variant met een tegenfianchetto (g3 en Lg2 en 0-0) speelt. Het neemt niet weg dat Botwinnik langzaam een beetje voordeel krijgt in een schijnbaar vrij overzichtelijke stelling, waarin Botwinnik op zijn best is. Dus plaatst Tal op de 21e zet een bom! Ik begrijp de consternatie wel! U waarschijnlijk ook. En Komodo heeft nogal wat tijd nodig om hem in zijn lijstje met mogelijke zetten op te nemen. Maar vindt hem dan toch wel dubieus! Maar weer gaat het als altijd. Zelfs de uiterst precieze regerende wereldkampioen laat zich overdonderen ! Bij zet 24 staat hij nog veel beter. Bij zet 25 gaat het totaal mis!
De 17e matchpartij gebeurt er weer zoiets. Bouwmeester noemt het ‘de meest tragische fout uit de tweekamp.’ Zwart stond op winst maar blundert. Ja,dat kunnen wereldkampioenen ook! Een hele troost! Als Botwinnik wel had gewonnen had het 9-8 voor Tal geweest en had Botwinnik nog een kans gehad. Nu werd het 10-7 en had hij niets meer te hopen.
Het wereldkampioenschap in 1960 was Tals top. Na afloop van de zware wk-match vroeg men zijn trainer Koblentz wat ze nu gingen doen. “We gaan slapen” was diens antwoord.” Maar lang duurde dat niet. In een toernooi in Hamburg in 1960 scoorde Tal 7,5 uit 8. Daarna een schaakolympiade toernooi in Leipzig aan het eerste bord van de USSR met gewaagd en sensatie verwekkend spel 11 uit 15.
Een jaar later mocht Botwinnik de revanche- match spelen. Die won overtuigend de titel terug met 13-8. Het is niet helemaal duidelijk, maar waarschijnlijk was Tal toen al niet fit. Hij had een nierkwaal, die hem de rest van zijn leven parten speelde. Waarschijnlijk speelde een ongezonde leefstijl daarbij ook een rol. Hij stierf toen hij 55 was. Neemt niet weg dat hij tot die tijd nog wel toernooien won en lang een gevreesd tegenstander bleef. Bouwmeesters boek gaat tot en met 1960. Meer kan ik u dus niet vertellen.
Ik heb met veel plezier weer in Bouwmeesters ‘Michail Tal’ zitten grasduinen. Hoop dat u mijn keuze eruit ook leuk vond.