Tja
…. Is het nog leuk om verslagen te schrijven van onze clubavonden? Als er nog maar twee partijen te volgen zijn.
En die beginnen dan ook nog erg op ‘herhaling van zetten’ te lijken. Vanavond was de spoeling wel erg dun. Hoezo
schaakvereniging? De séance begint overeenkomsten te vertonen met het op
geregelde tijden een gezellig potje schaak van Hendrik Groen met zijn vriend
Evert. In het verzorgingshuis. Huiselijke sfeer, glaasje ernaast. Tot het door ziekte van Evert daar ook
afgelopen was.
Ik
word daar niet vrolijk van.
Gelukkig
was er een klein lichtpuntje. Er kwam iemand van buiten binnenlopen. Eindelijk
weer eens. Ron was zo verstandig en sympathiek om gelijk af te zien van zijn geplande
partij tegen Ab. Er moest aandacht zijn voor de binnenkomer! Ab speelde
partijtjes met hem. Het leek aardig gelijk op te gaan. Geen beginneling dus!
Daarna
speelde ik een partijtje tegen hem. Kunnen we hem niet inpalmen?! We moeten ons
best doen. Ik had verder deze avond toch bijna niks te doen als verslaggever.
Ik was van plan hem er even snel af te vluggeren. Dat ging absoluut niet door.
Hij vertelde me dat hij vroeger wel clubschaak had gespeeld, maar nu al een
poos niet meer. Nu met pensioen? Moest weer op dreef raken. Maar ik had wel een
halve avond nodig om met een pionnetje meer te winnen. Dus een heel geschikt
object voor pogingen tot klantenbinding?
Heb
wat met hem gepraat. Aardige man. Maar ik weet zijn naam niet. Vergat een foto
te maken. Hij hielp me toen mijn kamera bij het kieken van de notatieboekjes
dienst weigerde wegens een door mij ten onrechte meegenomen verkeerde lens. Hij
hield bereidwillig de partijen omhoog zodat het van grotere afstand toch nog
lukte. Dus ik heb wel een foto van een mysterieuze hand. De hand die ons team
een handje komt helpen?
Slechts
twee echte partijen dus: Gerrit tegen Bert en Martin tegen Peter.
Gerrit behandelde de Siciliaanse
opening van Bert redelijk. Maar na een wat krampachtige manoeuvre om de opmars
van Bert’s damevleugelpionnen te vertragen scheepte hij zich zelf op met een
kreupel paard, dat voorlopig als uitgeschakeld kon worden beschouwd. Waar kan
het beest ooit nog heen? Dat gaat veel vee-artsenij vergen.
Derhalve
staat zwart vanaf nu wat beter. Bert schakelt zijn bekende Geduldig Doorschuif-Mechanisme
in. Met succes. Tot zet 33.
Na
33. ….
Ld7? raakt zwart zijn lang gekoesterde voordeeltje kwijt.
[Volgens
Prof Dr Ir K. geeft 33…f5!? wat
mogelijkheden. Bijv.: 34.h4 fxe4 35.fxe4 (35.hxg5? exf3!+–) 35…Txd2
36.Txd2 Ph7 37.De3 Pf6 ]
Komodo
taxeert dit als flink beter voor zwart. Waarom dat is, begrijp ik niet erg.
Vanwege dat voorlopig nog steeds wat kreupele paard? Vanwege de wat wonderlijke
koningsstelling van wit? Misschien begrijpt Bert het wel. Houd me aanbevolen
voor commentaar.
Nu gaat Gerrit zelf over tot aktie. 34.h4! Pe6 En dan heeft zwart niet veel meer. Die
probeert het nog wel. Wat plaagstootjes die bij onoplettendheid wit nog wat
schade hadden kunnen berokkenen, Maar Gerrit is klaarwakker. Die ruilt eerst
het een en ander af, en weigert dan nota bene dameruil (Let wel: Gerrit!!), en gaat dan – terecht-
zelf over tot voorzichtig aanvalletje! Ineens raakt Bert in de problemen:
Zwart kan niet veel meer. Tot zet 50 kan zwart er alleen nog maar op hopen dat wit zijn flinke voordeel niet benut.
Met zet 51
gebeurt dat een beetje. 51. Dc8? Beter gewoon De5 en Dxb5. Die
pion is ondekbaar. Nu zou zwart met 51. .. Dd6 niet alle maar wel veel
dreiging kunnen wegnemen. Ik denk dat
Gerrit een dame-eindspel, al of niet met een pion meer, zo laat op de avond
niet meer zag zitten en al lang reuze blij was met een remise tegen de
vice-kampioen. Ik denk in deze fase Bert het ook wel best vond.
Martin schreef ‘Peter wel goed gespeeld! Hij kwam echt een pion voor.’
Hij begrijpt dat ik dat haast niet kon geloven. Maar dit keer
heeft Peter eens geen zin om een stuk
weg te geven in de opening. In
tegendeel. Na een blundertje van Martin komt hij zelfs een pion voor.
11. Ph4? Pxe4! Na terugslaan op e4 slaat de loper van e7 het
paard op h4!
Maar dan is Martin wel gelijk wakker! En gelukkig voor hem
geeft dan zwart bij zet 27 toch dat stuk nog even weg. Maar toegegeven: het is
wel iets voor wat dieper doorrekenen!
Na 17. Pf5 moet
echt die loper even in veiligheid gebracht met Lf6. Voor het gespeelde 17. ….
Ta8-d8? is geen tijd. (17. … Tf8-d8 is ook niet echt goed, maar wel
beter, omdat dan het paard op a7 dubbel gedekt blijft) Na 18.Dc3! staat nog steeds de loper op h4 en prise, maar nu dreigt
ook stukwinst met Lxa7 gevolgd door Dxc6. Wel een grappige combinatie.
Hierna , met een stuk meer, kan Martin het ook wel slapend.
‘Tja
…. Is het nog leuk om verslagen te schrijven van onze clubavonden?’ Dat zei ik al.
Hoewel ik het met Martin eens ben dat Peter het niet slecht speelde , moet me wel even van het hart dat ik er een beetje ontmoedigd van geraakte dat hij de foutieve openingzet die ik in het verslag van 13 januari speciaal voor hem een beetje uitvoerig aan de orde had gesteld nu gewoon toch opnieuw doet. Ik schreef daar n.a.v. de partij Gerrit-Peter, na ontboezemingen over het wel of niet erg zijn van rochadeverlies (n.a.v. de‘Berlijnse Muur’ van Kramnik tegen Kasparov) :
‘Conclusie: Het komt wel eens voor dat het verlies van de rochade
in de opening niet ernstig is. Bij Peter dus wel!’
Hier precies dezelfde stelling (Schots)
als op 13 januari tegen Gerrit, na 1. e4
e5 2. Pf3 Pc6 3. d4
En weer speelt Peter 3. .. d6 ?? In plaats daarvan kan zwart beter op d4 slaan.3. … exd4. Want zoals ik toen al schreef,wit kan na 3. …, d6 gewoon na 4. dxe5 dxe5 zwart zijn rochademogelijkheid ontnemen. (Als zwart na Dx8 met het paard terugneemt kost het hem de rochade niet, maar wel een pion!) Die mogelijkheid kun je met zwart maar beter niet aan wit overlaten. Dat Martin er niet op ingaat begrijp ik wel een beetje. Die vindt dat hij vanavond moet kunnen winnen, en doet dat liever in een ingewikkelder stelling met dames (en paarden) op het bord. Die jaagt op groter wild.
Ik vrees dus wel dat Peter mijn uitweiding op de website over zijn
stelling tegen Gerrit niet heeft gezien.
Meer te schrijven heb ik nu niet. Tot de volgende keer dan maar. Ik zal het toch nog maar even proberen vol te houden.
Uw
reportage-slaaf schitterde door afwezigheid bij de uitwedstrijd tegen
Waagtoren. Maar gelukkig kreeg hij aardig wat materiaal toegezonden. Dus toch
een verslagje.
Ik
was een beetje ziek, en de gedachte aan
wat u daar te wachten stond in Alkmaar, hielp
niet erg bij het genezingsproces. Bijna iedere speler van Aris de Heer ging een
tegenstander treffen met minstens 100 elopunten meer. Alleen Kanon Ron zou
daarvan verschoond blijven. Ik rekende op een stevig pak slaag. Weliswaar was
er vorig seizoen een wonder gebeurd bij de ontmoeting met die kaasmannen. We
wonnen daar nota bene. Maar ik had toen het idee dat dat tengevolge van een
opeenhoping van mazzelmomenten gebeurde,
en niet echt verdiend was. En waarschijnlijk ook een gevolg van geweldige
onderschatting door die Alkmaarders. Wat
ook wel een beetje bleek uit hun verslag op hun site. Maar zulke wonderen
gebeuren niet elk jaar. Want dan is het
ook geen wonder meer. En de tegenstanders zouden ons dit keer dus wel serieuzer
nemen.
Toen ik doorkreeg wat er afgelopen dinsdagavond gebeurd was, was ik dan ook verheugd en verbaasd. Het had toch zomaar een nieuw wonder kunnen worden! Als …..
Als …. we een schaker op het 8e bord
hadden gehad.
Bijv. Matthijs i.p.v. de niet
verschenen Ab. Die laatste bezorgde ons dus wel direct een
reglementaire nul.
Als Paul gewonnen had i.p.v. verloren, wat er heel erg ingezeten heeft.
19.Txb4?
[19.a5!!
wint! Db7 20.Tab1 (20.Tb2!?)depenning over de b-lijn is dodelijk20…Txb3 21.Txb3 Lb5 (21…0–0
22.Db2!) 22.Txb4! Lxe2 23.Txb7 en stukwinst] 19…Dxb4
Citaat
Paul: ‘ik was me alleen blind aan het staren op Tc2 (i.p.v
Tc3). Toen ik xTb4 speelde zag ik direct 20. …
Db2, te laat. 19. a5 en daarna
Tab1 was waarschijnlijk beter geweest.‘
20.Ld2? Hij had bij zet 19 bedacht door de penning minstens de
kwaliteit terug te verdienen, maar er
zit een adder onder het gras [20.Dxa6!?] 20…Db2! (de adder)En nu zit wit zelf in een
pennning! De loper mag de zwarte toren niet slaan!
Het had een wondertje kunnen
worden als
het waar is wat Martin suggereert:
‘Bert Kaizer
vond zichzelf in een solide stelling tegen een tegenstander die enorm in tijdnood
kwam. Om de stelling ingewikkeld te houden gaf Bert een kostbare pion met de
hoop om zijn tegenstander door de klok te duwen. Echter hield deze met seconden
op de klok stand, had Bert eerder remise geboden dan hadden we niet meer kunnen
winnen maar had hij een terecht half punt gekregen.’
Maar Bert
Kaizer is het daar niet helemaal mee eens:
‘Ik heb na afloop de partij nagespeeld op mijn
computer en ik stond minder solide dan ik dacht. ‘ ‘De
tegenstander zat inderdaad wel in flinke tijdnood. Ik zag dat hij geforceerd
een pion kon winnen. Ik vond het niet erg want ik wilde een zeer ingewikkelde
stelling op het bord houden. Hij legde die avond wel 150 keer zijn
notitieblaadje recht, ik concludeerde hieruit dat hij vrij zenuwachtig was. Vroeg of laat moest hij door de mand vallen.
Dat hij meerdere pionnen zou gaan winnen had ik niet echt voorzien of wilde ik
niet zien. Hij wist toch geforceerd diverse stukken af te ruilen zodat de
stelling minder ingewikkeld voor hem was. Hij stond toen 2 pionnen voor met
ieder nog een Dame.’
‘Een remise aanbod heb ik nooit overwogen omdat ik in een
team speel en omdat Aris de Heer achter stond in de tussenstand.’
Een wondertje? Bijv. als nu
klopt wat Bert1 schrijft:
‘….eindigde in remise nadat ik (redelijk) groot voordeel over
het hoofd zag.’
Ik weet niet of het klopt. Komodo ziet dat na een zet of 20 zwart
inderdaad voortdurend behoorlijk wat beter staat. Maar waar Bert ‘het redelijke
grote voordeel over het hoofd zag’ kon ik zo gauw niet vinden. Zal wel weer aan
mij liggen.
Had
Ron een wondertje
kunnen bewerkstelligen?
Na zet 24 staat hij duidelijk beter. Hij manoeuvreert geduldig en vakkundig. Met slimme zetten worden zijn stukken naar de mooiste velden gedirigeerd. Hier is een vakman aan het werk. En na zet 30 is dan ook materiaalverlies voor zwart onvermijdelijk.
Zwart verliest een kwaliteit op d6 of een pion op c5. Mooi! Supergrootmeesterlijk schaak. Maar helaas, als vaak, Ron is een perfectionist en dat werkt vaak goed, maar kost hem ook vaak heel veel bedenktijd.
‘Ik kwam in vreselijke tijdnood helaas, in de slotstelling sta ik gewonnen, maar bood remise aan gezien de tijd (5 tegen 28 ).’
En ze zitten pas bij zet 30. Dus gelijk heeft hij. Ik denk dat Rob Freer het opgelucht geaccepteerd zal hebben.
Bij Martin zat
winst er niet in, maar hij was terecht tevreden over zijn partij.
‘Ik ben hier blij mee, tegen zo’n tegenstander een solide
partij! ‘ ‘Ikzelf en Bert speelde eigenlijk typische zwart-partijen tegen een sterke
tegenstander. We komen niet beter te staan, maar kunnen met secuur en solide
spel wit geen kansen geven. Beide partijen eindigden in remise’
Komodo suggereert dat Guido Florijn de
halve partij wel iets prettiger stond, en aan het eind zelfs iets beter. Wit
lijkt wat meer mogelijkheden te hebben voor plannetjes voor zijn goed
geposteerde stukken, en zwart kan eigenlijk alleen maar in een verder stabiele
stelling afwachten.
Maar Martin heeft gelijk: het was secuur en bood weinig echte kansen.
Maar dat het toch
bijna een wondertje was geworden, in de vorm van een gelijkspel tegen
Waagtoren, was dan vooral gekomen door the
man of the match van deze avond: Gerrit !
Die speelde tegen de Caro Kann op de rustige afwachtende manier die we van hem kennen. Hij ruilde na 1 e4 c6 2 d4 d5 direct al 3 exd5. (En natuurlijk niet als ouverture tot de erg scherpe Panov-variant 3 ….. cxd5 4. c4! Maar gewoon wegens zijn principe: overzichtelijk houden! Meer als Carlsen dan als Kaparov.) Maar hij kreeg toch zo met normale stukontwikkeling (en vermijding van tempoverliezen!) eigenlijk al spoedig iets beter spel.
Dan kiest Jan Poland een voor mij
onbegrijpelijk plan: Mijns inziens zal dat later blijken tot zijn ondergang te
leiden:
16.
…… Lxe5 ? 17. dxe5
Waarom geeft iemand zonder noodzaak zijn
loperpaar op? Maar vooral: waarom creëert iemand eigenhandig zulke zwaktes over
de zwarte velden in zijn koningsstelling?
De ondergang komt dan bij zet 27.
27.Lf6! Ja, dat krijg je ervan als je die fianchettoloper zomaar op de mestvaalt deponeert. Is er nog wat te doen tegen het vreselijke Dh6 ?
27…f4 zal de trein niet helemaal op de rails krijgen, maar dan valt er nog wat te piekeren. 28.Kh1 (28.b3? Db6+ 29.Kf1 Dxb3 iets beter voor zwart! ) 28…Db6 29.Dxd5 Le6 30.Dd2 h6 Beter voor wit!
Maar zwart blunderde : 27.
… Th4? Dankuwelalstublieft 28.Lxh4
Gerrit: ‘Zwart
had het hier kunnen opgeven maar ging nog heeeeeeel lang door.’
Toegegeven Gerrit kreeg het op een presenteerblaadje aangeboden, maar toch:
Hij stond al vrij snel beter en hield dat de hele
avond vast
Deed nergens iets verkeerd, jawel, een foutloze partij
Zag direct het leuke presenteerblaadje
Wikkelde ‘heeeel lang’ alles keurig af
Was de enige die zijn partij won
Dus: Man of the match ! Van de partij van Koen weet ik bijna niks. Ron schreef: ‘Koen hield goed remise.’ Meer ervan is niet bij mij gearriveerd. Ik kan er dus alleen maar van zeggen dat Koen ons flink geholpen heeft om een dragelijke uitslag mogelijk te maken. Tegen een speler met 1824! Bedankt Koen. En graag tot de volgende keer. Hopelijk dan niet op je bridgeavond.
Dus
niet alweer een wonder. Wel verlies. Maar wel met een betere uitslag dan
waar we een beetje op rekenden. Wellicht dat de bordpunten nog een positieve
rol kunnen gaan spelen.
En schaakvrienden: Hartelijk dank voor al die bijdragen waardoor dit verslagje toch mogelijk was.
Resteert naast lichte voldoening nog even te kijken naar wat er nu fout is gegaan met Ab.
Bert Kaizer suggereert dat er ook iets
niet ideaal was met de organisatie:
‘Overigens was het een beetje slordig van de teamleider dat
er geen enkel adres van de uitspelende club bijstond. Geen telefoonnummer van
de locatie en geen telefoonnummer van de teamleider zelf.’ ‘Ik was naar de Gulden Vlies gereden, waar alles dicht was. Gelukkig
kon ik na veel moeite het adres achterhalen en vrij kort na het begin was ik
aanwezig. Een speler ontbrak van ons, kwam dit omdat hij het nieuwe adres niet
wist?’
Afgelopen dinsdag toch de autorit naar Wijk aan Zee maar weer
ondernomen. Voelde me niet al te fit. Zeker zelfde virus als dat maandag onze schaakavond degradeerde
tot een avondje vluggeren voor vier personen. Heb niet meegekregen hoe dat is
afgelopen. Ik moest wel naarTata, want ik had nog lang niet alle
supergrootmeesters gekiekt. Het was ook op een dag doordeweek toch weer bomvol.
Het viel niet mee om omringd door elkaar verdringende schaakliefhebbers mijn
kamera met mijn supertele (600mm) op de
juiste objecten te richten en vooral stil
te houden. Ik kan me niet veroorloven weer door Paul op de vingers getikt te
worden wegens ‘plaatjes dit keer minder scherp’.
Voor het commentaar stond nu grootmeester John van der Wiel op
het podium. Ja, dat is toch even nog wat luxueuzer dan mijnheer Ris. Tsjonge,
wat is die man goed! Heldere uitleg , razendsnel de goede voortzettingen in het
vizier, mooi Nederlands, veel kennis van de mensen en de openingen, en de
eindspelen, op zijn tijd een leuke anecdote, en vooral vaak geestig. Ik zie nog wel eens mensen in slaap
vallen bij het commentaar. Nu niet. Zelfs André Mulder bleef wakker. Dit keer geen
reden voor terugverlangen naar de lang
vervlogen jaren van Jan Hein Donner en Lex Jongsma.
En erg eenvoudig was
het voor onze schaakprofessor niet. Hij besteedde heel veel tijd aan de partij Firouzja tegen Carlsen. Als die nog een kans wilde hebben om het toernooi weer te
winnen moest het nu gebeuren. Winnen van de Iraanse wonderboy, die op de eerste
plaats staat! Na 7 remises van Carlsen op een rijtje, Dat kan een
wereldkampioen toch eigenlijk niet maken. Hij ging er nu echt voor zitten. En
ja, het werd snel duidelijk. Dit werd
een college over de diepere subtiliteiten
van het Spaans. Carlsen liet met geduldige, bijna onnavolgbare manoeuvres zien
dat hij die moeilijke opening nog beter begrijpt dan zijn tegenstander. Geen
mens in de zaal die dit getover had kunnen snappen als van der Wiel er niet was
geweest die het wel allemaal begrijpt en het ragfijn kon uitleggen. Carlsen won
dus, en staat vandaag ineens 2e met slechts een half punt achterstand
op Caruana. Die lukte het deze dinsdag namelijk niet om met zwart met een NimzoIndische opening
te winnen van één van de hekkesluiters, Vitiugov.
Van der Wiel besteedde ook heel veel aandacht aan Kovalev– van Foreest. Ook heel interessante Siciliaan ( Najdorf). Ook heel
ingewikkeld, en van Foreest speelde alweer ijzersterk. Stond aan het eind van
de middag erg gewonnen, op diverse manieren, maar koos helaas de verkeerde en
verzeilde toen met een kwaliteit meer toch in een theoretisch remise-eindspel.
De commentator had het ook over een ‘vesting’
, maar hoe dat precies zit snap ik nog steeds niet. Dat moet iemand me maar
eens uitleggen.
Dus ik heb me alweer niet verveeld. Maar het is er wel heel
druk en warm en het is wel psychisch en fysiek een beetje te vermoeiend voor
een oude heer. Dus de rest ga ik maar
een beetje volgen op de computer, bij Chessbomb.
Aan te bevelen. Gratis! Geen account maken! Gewoon binnenstappen.
Na afloop een pizza bij Tarantella. Dit keer naast de tafel
van Giri. Maar ,anders dan vorige keer Carlsen, Giri gedroeg zich als gewoon
mens, dus daar valt niets over te roddelen.
Nog wat overgeschoten plaatjes:
Ik heb nu beter opgelet dan de vorige keer en vastgesteld
dat er best ook weer aardig wat jeugd bij de amateurs meedeed. Maar m.i.
toevallig (?) toch wat minder dan anders. Ook niet allemaal even fotogeniek,
behalve deze dan:
Groep 5H, dus een Elo van rond de 1700. Goejedag! Voor zo’n Elo hebben Martin en ik
een half leven moeten knokken.
En absoluut veel minder vrouwen. En dus ook geen
adembenemende plaatjes dit keer.
Nog een paar vergeten grootmeesters:
Artemiev, elo 2731, 22 jaar oud, staat nu 9e
in Tata.
Ooit fotografeerde ik Caruana toen hij 16 was en dik onder
de acne zat. Ik heb daar toen zwaar aan gesleuteld met photoshop. Troost voor
Artemiev, het kan nog goed komen:
Caruana, Elo 2822, 28 jaar , verloor in 2018 op het nippertje de
match om het wereldkampioenschap tegen Carlsen.
So, winnaar Tata in
2017, elo 2765 , 27 jaar
Anand, Van 2000-2012
wereldkampioen, Elo thans:2758, 51 jaar
Duidelijk over zijn top heen. Op de vraag of het niet tijd
werd om met pensioen te gaan antwoordde hij: “Zolang ik het spelletje leuk
vind, ga ik door!”
Duda, Elo 2758,
22 jaar
L’Ami, Elo 2606, grootmeester, 35 jaar, staat nu 2e in de
Challengersgroep
En last but not least:
Giri, was al op
zijn 15e grootmeester, 4x kampioen van Nederland, in 2018 5e
op de wereldranglijst, vorig jaar 2e in Tata, nu niet in topvorm, elo 2768, 26 jaar
En hier ga ik het weer even bij laten.
U kunt er ook nog heen. Nog drie ronden. En Van der Wiel concludeerde dinsdagmiddag terecht, na de 1e overwinning van Carlsen: “Nu kan het Tata-toernooi van dit jaar nog wel eens heel spannend worden. “