Het is toch een wonderbaarlijk evenement dat Tatatoernooi. Een
bezoek eraan is altijd wel gezellig. Oude kennissen ontmoeten, leuke partijen
zien.
Het commentator ondergaan. Deze middag van schaakmeester Robert
Ris. Deskundig. Snel. Niet saai. Maar nooit grappig. Je denkt dan toch met enige
weemoed aan destijds: Cor Van Wijgerden, Lex Jongsma, Han Ligterink, en dat
type van soort. En heel lang geleden de onovertroffen Jan Hein Donner! Die
waren vaak geestig. Er viel af en toe wat te lachen. Maar goed , ik heb me niet verveeld. En wel weer wat
geleerd.
En natuurlijk de fameuze erwtensoep nuttigen. En na afloop
meestal naar pizzarestaurant, Tarantella. Goed product, aardige bediening en
altijd schakers te zien, in het wild.
Daar zat ik 17 januari 2020
om 18.00 aan een tafel naast Carlsen. Wel even 15 jaar later dan dat
ik ook aan een tafel naast hem zat in Tarantella, toen hij nog maar 15 jaar oud
was en met zijn vader er zat te eten. Die vader ging natuurlijk voor de
veiligheid mee als zijn jongetje in het buitenland ging laten zien dat hij een aanstormend talent was. Ik had ergens gelezen dat Magnus als puber
alleen pasta lustte. Nou dat klopte.
Mijn schaakmakker zei toen: “Denk je dat dat ventje ooit wereldkampioen wordt? Ik
zei : “Misschien.“ Hij is nu dertig. En
al jaren wereld kampioen. En verorberde nu een pizza calzone. Wel vooruitgegaan dus. Hij had nu geen vader,
maar wel een vriendin naast zich. Zeker weten doe ik het niet. Het kan natuurlijk
ook de vriendin geweest zijn van de jongeman tegenover hem. Maar af en toe
raakte ze hem liefdevol aan. Maar hij reageerde dan niet. En meestal zat hij
met zijn rug naar haar toe. Als het zijn vriendin was, dacht ik, had ze het
niet gemakkelijk. Hoe moeilijk is het om de vriendin van een wereldkampioen
schaken te zijn. Hij zei ook bijna niks. De
jonge man tegenover hem voerde voortdurend het woord. Zat Carlsen met
zijn hoofd al bij de partij morgen, tegen Anand? Of was
hij aangeslagen door het feit dat hij vanmiddag bij ronde 6 alweer remise had
gespeeld? Tegen Caruana, maar wel met wit!
Hij brak dezer dagen het record van Tiviakov door nu van 113
partijen achtereen er niet één verloren te hebben. Maar hij wil wel altijd
graag zegevieren. Dat doet hij dit toernooi te weinig. Kan hij in 2020 Tata nu nog
wel winnen? Een oude gewoonte van hem,
maar dat gaat nu misschien niet lukken.
Bijzonder aan het toernooi dit jaar vind ik het enorm grote
aantal zeer jeugdige grootmeesters die meedoen in de hoogste (master)klasse. (Veel
namen kende ik niet eens.) En hoe doen ze mee! Na 7 rondes staat notabene de 16-jarige Iraniër Firouzja trots op de eerste plaats.
En niet zo idioot extreem jong, maar nog altijd voor dit supergrootmeester-niveau
bijzonder jeugdig zijn hier : Artemiev (
22) , Duda (22), onze Jorden van Foreest (21). Daarbij vergeleken zijn Dubov
(24)
Giri (26), Kovalek (26) , Yu YangYi (26)
Caruana (28) , Carlsen (30), So (27), Vitugov (33) , Xiong
(26) al bejaarden.
Om over Anand (51) maar te zwijgen. Dat is een ouwe man.
Gemiddelde leeftijd in 2020:
27 jaar. Ik zocht oudere deelnemerslijsten. In 2005 bijv. was de
gemiddelde leeftijd in de hoogste groep:
30 jaar. En toen ik in 1976 naar het Hoogovertoernooi ging was de
gemiddelde leeftijd 31,5 jaar. De gemiddelde leeftijd daalt dus inderdaad. De
schakertjes worden steeds jonger supergrootmeesters.
De Nederlanders doen het goed. Ook dat was vroeger wel eens
anders. We dachten dat Jorden van
Foreest, die vorig jaar laatste werd, en waar we sindsdien niet veel van
vernomen hebben, waarschijnlijk wel weer als Kop van Jut zou gaan dienen. Doch
neen.
Hij staat na acht ronden fier op de tweede plaats. Op mijn
bezoekdag speelde hij heel erg knap remise tegen Anand. De ex-wereldkampioen offerde met zwart maar even twee
pionnen, kreeg inderdaad heel dreigend spel. Maar van Foreest speelde sterk
tegen. Die zag alles! Grappig voor mij: Hij moest wel de rochade opgeven om
overeind te blijven. Grappig voor mij omdat ik ’s morgens nog de partij
Kasparov-Kramnik had opgezocht voor een voorbeeld van bewust rochadeverlies
voor mijn verslag op de website. Hier dus weer een voorbeeld.
9. Le2? Pxf3! 9. Pe2? Pxf3! Dus 9. Ke1-f1 Al lang ingecalculeerd. Waarschijnlijk
thuis al geanalyseerd. Wit heeft twee pionnen meer, maar staat hij veilig genoeg?
Anand gaat ijzersterk door. Maar Jorden doet niets fout. Het blijkt toch
remise, na 34 zetten hoogspanning. Hij heeft de meeste grootmachten intussen wel gehad en op remise
gehouden. Zijn broer Lucas (Nederlands kampioen) speelt in de tweede, lagere,
groep. Is ook goed, maar nu dus even iets minder dan zijn broer. Maar is ook
twee jaar jonger. Mijn favoriete
foto-onderwerp van vorige jaren, hun zusje Machtelt (12 lentes jong), doet dit jaar niet mee bij de amateurs.
Misschien nog een beetje moe van haar toernooi in Santiago de Commpostella waar
ze derde werd bij het wereldkampioenschap tot 12 jaar (let wel: ook voor
jongens!) . En vorig jaar 3e bij het Nederlands kampioenschap voor
vrouwen! (let wel: voor volwassen vrouwen!)
En Giri won vanmiddag
voor het eerst een partij. Hij verloor er tot nu toe één en speelde de rest
remise. Vorig jaar won hij het toernooi bijna, maar werd tenslotte toch tweede.
Nu dus op 50%. Ik vrees dat zo’n hoge positie dit jaar niet gaat lukken. Maar
zijn partij van vandaag tegen Kovalev
was fenomenaal. Die speelde zelf ook zeer fraai en actief, maar Giri was steeds
net heel even iets beter. Pas heel laat op de middag kwam er een eind aan de
spanning.
Misschien heb ik niet goed opgelet, maar ik zag dit keer
veel minder vrouwen, en kinderen dan vorig jaar. Misschien as dinsdag, als ik
weer ga kijken. Dan probeer ik ook de foto’s te maken waar ik nu nog niet aan
toe kwam.
Jeugd is altijd vertederend:
Zijn naam weet ik niet, maar hij speelde in 3B en moet dus
een Elo rond de 2000 hebben. Hij is , denk ik, geen Nederlander. Komt voor dit
toernooi van verre, vermoedelijk.
Alweer
zware avond voor de kampioenen en ex-kampioenen. Bert probeerde het, maar kwam
er niet doorheen bij Martin. Paul probeerde het ook, maar nadat Ab er op zijn
dambord een hekstelling van had gemaakt lukte het hem ook niet. En Ron lukte het
lang ook niet, en na toch een beetje gewaagd en ongebruikelijk maar spannend spel van Frank moest hij lang
erg goed zoeken om de boel nog een beetje in evenwicht te krijgen. Tenslotte
won hij toch nog, toen hij eindelijk wat mogelijkheden kreeg en Frank – uit
teleurstelling?- een stuk verblunderde.
Eigenlijk van beiden wel een knap potje. Dit was geen schuiven, dit was
schaken.
Bij
het gewone volk ging het naar verwachting. Peter gaf al gauw een stuk weg, en
Gerrit won dus eigenlijk moeiteloos. Toch was hun partijtje wel interessant
omdat de theoretische vraag opdook of het soms mogelijk is om je rochade met
dameruil prijs te geven. Ik kom daar direct nog even op terug.
Paul speelde een Pirc en hoewel
Ab -zonder theorie maar gewoon op intuïtie- behoorlijk partij gaf, kreeg zwart
toch wat beter spel. Alleen bij de pogingen om dat naar winst te evolueren
haperde het een beetje.
Ab – Paul (16.g4 )
Hoe
nu verder. Paul kiest een verkeerd plannetje: hij wil met 16. .. Pg6 iets met later
Ph4. (denk ik) Maar zo krijgt hij de
witte koningsstelling niet geopend. Het is m.i. nu of nooit, dus na 16.
g4? moet m.i. nu direct 16. …
fxg3, en passant! En zwart kan echt over een aanval gaan denken. Er is
een open torenlijn voor hem, en een achtergebleven witte pion als doelwit. h7-h5 wordt mogelijk en indien gewenst
alsnog Pg6.
Het
wordt nog moeilijker om iets te bereiken voor zwart als hij later zijn stelling
nog verder laat dichtschuiven.
Ab – Paul (20.c5? )
Zwart
speelt hier 20. …. Ph4? Met de hierboven aangeduide
bedoeling. Waar Ab dankbaar van
profiteert en de stelling nog verder dichtschuift. 21. c6
!! Waarna er voor de lopers van
zwart voorlopig geen leuke mogelijkheden richting tegenpartij meer zijn weggelegd. Voor de
torens ook niet echt.
Na
ordinair 20 … dxc5 duiken er wel nog mogelijkheden
voor de zwarte koningsloper op na Tac8
en Lf6-e7 en waar mogelijk na c6 of c5, en dan ook nog voor de torens
wellicht.
Na
21. c6 !! blijkt Ab heel erg door te hebben dat hij
gewoon de zaak dicht geschoven moet
houden. Paul probeert het nog wel om de machteloosheid te doorbreken, maar nee
…
Ab – Paul (31.b4)
Na
31.
b4! ziet ook Paul dat hij
helemaal niets meer kan. Een grappige stelling. Beide partijen kunnen alleen
nog maar een beetje heen en weer schuiven. Ma
ar niet zo grappig voor iemand die vast van plan was vanavond toch maar
even te gaan winnen. Eitje! Maar nee dus. Netjes van Ab!
Bert deed ook zijn best. Nam wat
nadeel voor lief, om maar actief te kunnen spelen. Maar het leverde weinig op. Martin ontwikkelde zich gezond, en wit
had dus niets.
Bert – Martin (12…Le7)
Na de beste zet 13. e4 zal er wel noodzakelijk heel veel hout worden
geruild, en zal het lastig worden om een leuk plan te bedenken.
Na
zet 15 heeft wit daar geen zin meer in, en stelt remise voor. Martin vindt dat
natuurlijk best. Misschien een beetje vroeg.
Het
stoutmoedige van Frank’s opzet was
het bewust (?) toestaan van het laten
verminken van zijn pionnenstelling. Waarschijnlijk met de gedachte dat
er voldoende compensatie zou zijn wegens betere stukkenontwikkeling voor wit en
problemen met rocheren bij zwart. Ook zonder dames op het bord.
Frank – Ron (6…Lb4)
7. 0-0-0 !!??
Hier
lag 7. Dd3 erg voor de hand. Maar
nee. Toen Frank mijn onthutste gezicht
zag , reageerde hij met : “Ja, als ik volgens de boekjes speel, dan weet hij
dat toch allemaal!”
7. ….. Lxc3 !
Ron accepteert
de uitdaging. 8. Dxe6 fxe6 moeilijke beslissing. Het ziet er wat
levendiger uit dan dxe6, maar dat is misschien toch niet zo. Want hierna moet
Ron wel heel erg zoeken naar de beste zetten. Maar de stelling wordt behoorlijk
lastig, en zie dat allemaal maar eens vooruit!
9. bxc3
Frank
– Ron (9.bxc3)
Er
dreigen wat problemen voor de ontwikkeling van de zwarte stukken. (ergens
Lf4-d6? ) Ron zoekt een kordate oplossing 9. …… d5
Een bezwaar van die zet is dat wit gelijk van één van zijn kleine
nadelen verlost is, die dubbelpion. Waarschijnlijk was 9 …. Pf6 dus beter, met enig zicht op korte
rochade, ook al omdat Ld6 nog even niet kan wegens 10. …. Pe4! 10 cxd5exd5
Frank – Ron (10…exd5)
Prof
Dr K geeft hier als beste het
konsekwente 11. Ld6 om de zwarte rochade
te dwarsbomen en na 11 … Pf6 zetten als 12.
f3 13 e4 (later ook wel op het bord verschenen) en 14. Te1.
Maar
Frank speelt gelijk 11. e4 !?
Welja.
Gooi er nog maar eens een pionoffer tegenaan! Voor een soepele
stukkenontwikkeling. Die vent zit
echt knap fantasievol te spelen. 11. ….. dxe4 12. Lc4! En het blijft diep diep peinzen
voor Ron. Maar dat kan hij. Ergens mist dan toch eindelijk Frank even de
boot, en Ron mag overeind krabbelen. En
dat doet hij lenig. Ik vond het allemaal
erg boeiend. Het gaat om heel kleine verschillen in een lastige stelling.
FrankRonDiag1
Maar
na een wat mindere en mij onduidelijke 21e zet 21. a3 gaat het snel bergafwaarts. Wit verliest
inderdaad de al een poosje aangevallen staande pion e4.
En in mindere stelling volgen de fouten vanzelf: Na een blunder van wit verliest die ook nog een stuk
Nu
nog iets over de vraag of het verlies van
de rochade in de opening wel zo erg is, bij Gerrit tegen Peter. Die
vraag werd mij voorgelegd. Tja!? Ik zou met zwart absoluut willen voorkomen dat
ik de rochade kwijt raak. Maar met wit moet ik afwegen of ik wel zonder Dame
wil spelen. Als je weet dat je misschien tegen deze tegenstander wel moet/wil
winnen, dan liever wel met Dame. Dus het
hangt van meer factoren af.
Gerrit-Peter (3. d4 )
3. … d6
wordt wel gespeeld maar staat in een kwade reuk ( 3….
exd4!? Is gebruikelijker) 4. dxe5 dxe5 Je kunt het natuurlijk simpel houden
met 5. Ld3. Maar dan zul je zeker geen
voordeel uit de opening halen. Vrijwel niemand doet dat dan ook.
Gerrit – Peter (4…dxe5)
Gerrit
kiest (natuurlijk) voor dameruil en
Peter kiest na Dxd8 voor terugslaan met het Paard. Maar ja, dat kost wel de
pion op e5. Dus in dit geval zul je je rochade wel moeten opgeven. De database geeft aan dat het toch nog wel
eens een enkele keer voorkomt. Komodo
geeft aan dat het voordeel voor wit duidelijk, maar niet overdreven
groot is. ( 0.35) Er zijn wel openingen
waarin je een groteter achterstand accepteert, omdat het levendig spel
oplevert. Maar dat is hier niet erg duidelijk het geval. Dus mijn advies aan
Peter : speel maar nooit meer 3. … d6, maar3. … e5xd4. Toegegeven: als je dat met een gerust geweten
wilt doen moet je wel wat theorie bekijken. Want wit zal daar waarschijnlijk
vaak een gambiet van maken (4. c3 of 4 .
Lc4 )
, en dat is niet erg maar vraagt wel wat weetjes. (Trouwens ook van het vervolg van 4. Pxd4
moet je eigenlijk wel iets weten.). Maar
het verlies van de pion op e5 blijkt eigenlijk al het begin van Peter’s
ondergang. Als hij het op de 11e zet wel weer eens tijd vindt worden
om weer eens een paard weg te geven, is het verder eenvoudig voor Gerrit. Dus
niet erg interessant voor mijn verslagje.
Behalve dan die rochade-kwestie.
Toen mij
bij hun bord gevraagd werd of het verlies van de rochade eigenlijk wel zo erg
is, twijfelde ik. Er zijn wat andere openingen waarin dat gewoon gebeurt zonder
veel schade. Die heb ik niet zo gauw paraat (het was mijn repertoire niet) ,
maar direct herinnerde ik mij wel dat in 2000 er een geweldig voorbeeld van
onschadelijk rochadeverlies de ronde
deed.
Het waren
partijen uit een tweekamp om de
wereldtitel tussen het fantasierijke genie Kasparov en de geweldig oersterke en oerdegelijke schaker Kramnik. Het waren 15 partijen. Kasparov was
natuurlijk torenhoog favoriet. Die was echt onverslaanbaar en een van de beste
schakers die de wereld ooit gekend heeft. En met wit altijd verschrikkelijk
gevaarlijk. Maar het kreeg een sensationeel verloop. Kramnik had zich goed voorbereid, en wist dat
hij alleen een kans zou maken als hij Kasparov’s aanvalsmachine in vroeg
stadium onklaar kon maken. Hij wist dat Kasparov veel Spaans zou spelen, en had
gezocht naar verbeteringen in een al sinds tijden erg weinig gespeelde ‘Berlijnse variant’.
En dat
werd het volgende:
De eerste
partij dat Kramnik zwart had begon als
volgt:
Tot
ieders verbazing lukte het Kasparov niet
om voordeel uit deze stelling te halen. Remise ! Maar goed, dit was de eerste
partij van de match en Kasparov moest natuurlijk nog op gang komen. Je kon er
zeker van zijn dat hij zijn secondanten opdracht zou geven snel uit te zoeken
hoe je dit gepruts moest weerleggen voor het geval dat die malle Kramnik het
nog een keer zou wagen. En dat deed die! En weer werd het remise.
Omdat Kasparov het niet kon verkroppen dat het nog niet gelukt was, werd er weer zwaar geanalyseerd tot in de nachtelijke uren, en zo kon Kramnik in vijf partijen zijn knappe voorbereiding blijven bewijzen. Het was waarschijnlijk iedere keer een knauw voor Kasparov’s zelfvertrouwen. Zijn voorbereiding voor een andere openingskeuze , wat hij wel moest tenslotte, was waarschijnlijk niet goed genoeg. In ieder geval die van Kramnik beter. Tot overmaat van ramp won Kramnik de 2e partij met wit tegen het Gruenfeld-Indisch. Kasparov raakte uit zijn doen. Hij kon zonder Dame zijn gevreesde aanvalskunsten niet meer zo goed vertonen. Hij verloor met zwart ook nog de 10e Nimzo-Indische partij. Niet erg natuurlijk als je met zwart een keer verliest, als je met wit zelf maar ook wat wint. Dat gebeurde dus niet De partij eindigde voor Kasparov met : 15 gespeeld 2x verloren 0 gewonnen 13x remise. Kramnik wereldkampioen. Sensatie. Die opening van Kramnik kreeg de bijnaam: ‘De Berlijnse Muur’!
Talloze
supergrootmeesters hebben later met heel diep gaande analyses geprobeerd die
muur omver te halen. Je ziet hem nog wel
eens spelen. Volgens mij is hij nog nooit echt weerlegd!
Conclusie: Het komt wel eens voor dat het verlies van de
rochade in de opening niet ernstig is.
Bij Peter dus wel!
Voor wie het leuk vindt hier nog even die hele eerste matchpartij. Hij is niet erg boeiend, want Kramnik speelt schaamteloos op remise. Wat 14 partijen later is gebleken de beste tactiek te zijn tegen duivelskunstenaar Kasparov! Maar wel aardig om te zien wat je nu met zo’n niet- gerocheerde Koning verder aan moet. Eigenijk spot deze aanpak een beetje met de elementaire schaakregels: stukken ontwikkelen, snel rocheren. En vooral niet te vaak achter elkaar hetzelfde stuk spelen. Die principes toch maar blijven koesteren. Wij zijn tenslotte geen wereldkampioen.
Een
nieuw jaar in een enigszins vernieuwde omgeving. Wat hangt ons nu weer boven
het hoofd? De wijnglazen in ieder geval wel. En ik kan niet meer bij de fles cognac. Maar dat is misschien maar goed ook.
Het leek
of iedereen er weer zin in had. Bijna iedereen deed vrolijk. In ieder geval
tegen mij. Een heel prettige ervaring.
En
vredelievendheid leek troef. Restantje van de kerstdagen zeker. Ik moest op
tijd naar huis, want om 7 uur er weer uit. (Want er zou een zzp-er komen met
veel herrie-producerend gereedschap.) Maar dat lukte vanavond gemakkelijk. Om half elf was bijna alles al remise. Alleen
de partij Frank-Gerrit die daar ook op af leek te stevenen, werd om half elf
toch nog beslist, door iets mindere zetten van Gerrit en ijzersterke reactie
van Frank.
Frank: “Ik ben benieuwd naar de analyse van prof. Dr. K.
van de partij van Gerrit en mij. Ik heb
na Dd5 van zwart heel lang over Pg5 nagedacht, maar kon de juist voortzetting
niet vinden. Achteraf bleek dit winnend te zijn ivm Da2 na afruil van het witte
paard tegen de loper (volgens Stockfish althans). “
Ik heb Prof. Dr K. gevraagd wat hij van collega
Stockfish vond. Hij vond hem zeker een heel kundige collega en was het ook in
dit geval best wel met hem eens. Als Frank tenminste bedoelde niet direct na 16. …
Dd5 maar een zet later, na 17.
…. Pc4. Maar dat zal wel.
(Voor de
hieronder gebruikte analyse-tekentjes zie indien nog nodig bij ‘Schaakdiversen” Ook de cijfers tussen haakjes geven de
computerbeoordeling aan. (1.00) is beter
voor wit, met een waarde van één pion.
(-1.00) is beter voor zwart. Idem.)
Frank: “De stelling leek gelijk maar volgens mij
stond ik vrij lange tijd toch een fractie beter.’’
Reacties
van Prof. Dr K. :
“ Zit wat in! Maar inderdaad, een fractie slechts. Pas
door de minder goede zwarte zetten 21 en 23
gaat er winst voor wit in zitten. Maar dan gaat het ook hard.”
“ Wil je mijnheer Frank laten weten dat ik de wijze
waarop hij het dan afmaakt zeker ook behoorlijk deskundig vind . En leerzaam.
Hoe vreselijk sterk is zo’n fianchetto-loper zonder veel hindernis op zijn
diagonaal, en met steun van centrumpionnen? ”
Ab tegen Matthijs was een vrij degelijke partij.
Ab gaf een pion weg bij zet 13, zonder compensatie.
13. c3?? (0-0 !?) Pxc3 Ongelukkigerwijze kan wit zich niet redden
met Lxf5 omdat ook zijn dame staat
aangevallen. Dus verliest hij die c-pion gewoon. 14. Lxc3Lxd3 ‘Une petite combination’
heet dat in goed Nederlands.
Matthijs
ruilde daarna lekker veel af, en leek erop uit dat varkentje wel te gaan wassen
in het eindspel. Maar dat viel een beetje tegen. Hij gaf op zijn beurt tegen de
Max Verstappen van ons schaakcircuit een pion weg. Die probeerde namelijk nog
wat overmoedige inhaalmanoeuvres bij de koningstribunes, die tot niets hadden
moeten leiden, maar het wel deden. Namelijk tot nodeloos verlies van ook een
zwarte pion. En toen was het wel remise.
Martin
tegen Ron en Paul tegen Bert lieten
even zien dat die kampioenen van ons er niet op hoeven te rekenen dat ze het
komend jaar hun bekers moeiteloos zullen
kunnen winnen. Belangrijk, want zo blijft het ook nog een beetje leuk voor de
kampioenen.
Zijn 5.
…. f5!? kan dus niet weerlegd worden. Mijn 6. e5 is niet de beste. Had toch d3
moeten spelen (e x f5 levert niet echt veel op, al is dat volgens computer
beter).
Daarna
werd ik langzaam weggespeeld. Kreeg geen enkele kans op initiatief en moest
alle zeilen bijzetten om remise te halen.
Komodo vindt dat er niets aan de hand is tot
zet 13.
Of
heeft hij toch ergens winst gemist? Gelijk Pd4 i.p.v. b5?
Paul tegen Bert’s Siciliaan ging lang gelijk op. Paul eigen (ontheoretische)
creatie (8. h3) leverde wit geen voordeel op. Bert was nog niet tevreden met
gelijk spel en nam wat risico. Hij rocheerde niet en speelde het wat drieste
14. …… h5 .
14. … h5 ? Dat had hem later lelijk kunnen opbreken. Voorlopig niet echter. Na 15. Pa2 ? niet.
Bert lijkt daarna op weg om een belangrijke centrumpion te gaan winnen, maar dat blijkt gezichtsbedrog. Paul verdedigt inventief, en ik (nota bene) zag ter plekke een combinatie schemeren, die kennelijk Bert geheel over het hoofd zag. Paul had hier ergens een stuk kunnen winnen. Toen hij dat verzuimde was het remise. Ik denk dat Paul wel een beetje ontevreden over zichzelf zal zijn, want de hoeveelste keer is het nu dat hij recentelijk na een avond sterk spel toch de verdiende winst laat liggen?
Voor de onpartijdige toeschouwer echter wel een feestelijk begin van een nieuw kalenderjaar.