Alle berichten van Eddy Saraber

Eindspel (Gerrit), afl. 3A

Hoe kwam de stelling tot stand van afl. 2? Op zchzelf ook subtiel en leerzaam.

Weer zo’n telwerkje: Hoeveel zetten heb jij nodig voor promotie? En hoeveel ik? En wiens koning staat het beste?

Mijn commentaar heb ik in de diagramtekst gezet. Hoop dat het zo overzichtelijk blijft. (Ben daar niet zeker van. Hoor het graag.)




Zie verder bij eindspel afl 3B

Eindspel, afl 3B




Eindspel , afl. 2 (Gerrit)

Dame tegen ver opgerukte vrijpion

Ik beloofde plechtig iets met het eindspel te gaan doen van Matthijs tegen Gerrit. Ik noem dit afl. 2. Voor afl. 1 zie ‘Gerrits Eindspel ‘ bij Schaakdiversen..

Ik oreerde ter plekke  dat dat ‘natuurlijk gewonnen’ was voor Gerrit, nadat hij remise had aangeboden.  En dat ik er iets leerzaams  mee zou gaan doen op de site, voor de enkele minder geïnformeerden onder ons.  Dat gaat nu gebeuren.  (Alweer een endspel van Gerrit. Maar dat is geen toeval, want die stuurt er vaak op aan.)

   Matthijs – Gerrit (43…Dg6+)

Hoe de beide heren tot deze stelling kwamen was ook al interessant. Wit had remise, maar verknoeide dat en had dus moeten verliezen. Maar dat gebeuren bewaar ik nog even voor een volgende aflevering.

Eerst de eindstelling van Matthijs-Gerrit, dd  16 december 2019.  Zwart moet een stelling bereiken waarin de witte koning naar het promotieveld wordt gedwongen. Dat is Gerrit gelukt. Maar hoe nu verder? Ik wist het nog wel. Kijk, nu heeft zwart even de tijd om zijn  Koning een zetje dichterbij het krijgstoneel te halen. En dat grapje moet je net zo lang herhalen tot de zwarte koning bij pion f7 is gearriveerd. Dan gaat die pion verloren en dan weten we wel hoe het verder moet.

Bijvoorbeeld zo:

Matthijs – Gerrit Diag2



Enz.

Het lijkt ingewikkeld maar  het is een systeempje en daar ben je gauw genoeg achter.

Eenvoudig toch? 

Maar bij het bedenken over hoe het ook alweer precies zat, blijkt -als altijd- ook dit weer iets ingewikkelder dan ik dacht.

In een van mijn eindspelboekjes   ( Ludek Pachman: Endspielpraxis im Schach) trof ik een verontrustend voorbeeld aan:



Tot mijn verbijstering herkent mijn  Prof Dr Ir Komodo de situatie niet. Die blijft volhouden: wit gaat winnen. En Houdini ziet het ook niet. Fritz14 ziet het wel veel eerder, maar evengoed toch te laat.

Mijn boekje van grootmeester Pachman is van 1977. Pachman werd nog niet gehinderd door al dat digitaal tuig. De Fritzen, Houdini’s, Komodo’s bestonden toen nog niet. Die grootmeesters van toen moesten het allemaal zelf bedenken!

Pachman schrijft: Echter bij een ‘loperpion’ of bij een ‘randpion’ ( ook dat nog!!) op de voorlaatste rij kan de dame meestal niet winnen, wegens pat.

Maar hij geeft wel uitzonderingen aan voor deze uitzondering.

Tot mijn vreugde schrijft hij:

‘Es ist auch klar, dass die Dame gegen einen weit vorgerückten Rand- oder Läuferbauern gewinnt, falls die schwächere Partei neben ihm auch noch einen (oder mehrere) weiteren Bauern hatt.”

Hoera. Bij mijn ge-oreer op de clubavond twijfelde ik een moment of die andere vrijpionnen van Matthijs mijn ideeën niet zouden ontkrachten. Ik dacht toen dat dat wel mee zou vallen. En ja, grootmeester P. stelt dat die andere vrijpionnen in tegendeel juist bewerkstelligen dat de Dame altijd wint. Ook tegen loper en randpion, want die extra pionnen maken een patstelling voor wit onmogelijk!

Dus inderdaad

Matthijs – Gerrit (43…Dg6+)

Gerrit staat gewonnen! Opluchting. Dat bespaart mij een afgang.

Pachman geeft nog wat details:

Het pat-verhaal gaat uiteraard alleen op als de vrijpionnenkoning in de buurt staat en zijn vrijpion kan dekken.

Als de ver opgerukte vrijpion nog maar op de 6e rij staat of nog verder van het promotieveld wint de Dame altijd!!

En hij geeft nog een enkele uitzondering. Maar dat is zo toevallig, dat komt u toch niet tegen.

Als u weet wat hierboven staat stijgt uw Elo al met 100 punten.

Hierna ging ik even de zetten zoeken voor een demonstratie van winst van Dame tegen ver opgerukte vrijpion, op de loperlijn, als er meer pionnen zijn. (Wat maakt dat het pat-ongeluk er niet meer inzit.) Even aan u laten zien dat Gerrit gewoon gewonnen stond.

Het duurde wel even. Het wilde niet erg snel lukken. Na een uur geprobeer besloot ik het boekje van Pachman nog een keer open te doen, en ook het desbetreffende eindspeldeeltje van Euwe en ééntje van Keres. Hoe moet het dan , winnen in de stelling van Gerrit? Het moet dus kunnen.  Wat overzag ik toch steeds?

Tot mijn verbazing bleek de stelling van Gerrit precies de uitzondering te zijn (een extra pion op …  h4 !! En nergens anders! ) op de uitzondering (meer pionnen) op de uitzondering (vrijpion op de loperlijn) op de regel (dame wint tegen vrijpion op 7e rij)

Ik trof de volgende stelling aan. Ook al bij Pachman, maar ik had niet goed genoeg gekeken! En ook bij Keres, en Euwe.



Hoe is het mogelijk. Is het echt omdat die extra pion op a5 staat?

Ik probeer het nog eens met extra pionnen op a6 en b6. Totaal geen probleem. Wit wint!



Conclusie:

Met grote tegenzin moet ik toegeven: Gerrit had alweer gelijk! Net als de vorige keer. Ik denk dat hij de regel niet kende, en niet de uitzondering, en niet de uitzondering op de uitzondering, en niet de uitzondering op de uitzondering op de uitzondering. Gewoon intuïtie. Leverde wel veel leerzaams op. Hoewel ik vrees dat Gerrit door dit voorval nu nog minder naar de theorieboekjes gaat grijpen.

Volgende keer over hoe eigenlijk die eindstelling op het bord kon verschijnen. Ook leerzaam. Beloofd!

ronde 11, 24 december 2019

Overzicht voor ronde 11, gespeeld op 24 december 2019

Wit Zwart Uitslag
Bert Kuijer Frank de Geus ½-½
Matthijs Groot Peter van Putten 1-0
Ron de Vink Paul Verkooijen ½-½
Martin Zwaneveld Afwezig met geldige reden
Herman Zwaneveld Afwezig met geldige reden
Ab Hauer Afwezig met geldige reden
Gerrit van Dok Niet gespeeld buiten schuld

Ranglijst bijgewerkt t/m ronde 11

Nr Naam Punten Wa Gsp Gw Rm Vl Perc
1 Ron de Vink 106,67 15 11 5 6 0 72,7
2 Bert Kuijer 103,67 14 11 6 4 1 72,7
3 Frank de Geus 97,00 13 9 4 5 0 72,2
4 Paul Verkooijen 88,00 12 7 5 2 0 85,7
5 Martin Zwaneveld 71,67 11 9 4 1 4 50,0
6 Ab Hauer 62,00 10 9 3 1 5 38,9
7 Gerrit van Dok 58,83 9 10 2 2 6 30,0
8 Matthijs Groot 53,33 8 7 2 1 4 35,7
9 Peter van Putten 48,67 7 7 1 0 6 14,3
10 Herman Zwaneveld 43,67 6 6 1 0 5 16,7

Lawaaiig jaareinde

Nou ja, het jaar nog niet helemaal ten einde, maar  ons schaakjaar wel. En niet met lawaai van vuurwerk, maar van luidruchtige overige bezoekers van het café.

Vreemd genoeg leken de schakers zich er niet veel van aan te trekken. Die schenen zich er met gemak doorheen te concentreren. Nauwelijks blunders vanavond. Nou ja eentje, van Peter. Tegen Matthijs. Maar pas na 35 zetten. En bij Peter komt dat niet door het lawaai, maar door Peter.

Helaas  ook weinig sensatie vanavond. Ron deed zijn best. Opende notabene met 1. f4.

2S7A7204ZWWEB

Hoopte met veel vingerwijzen zijn stukken naar winst te dirigeren. Maar de stukken wilden niet, Integendeel. Die leken pesterig  op verlies af te stevenen. Later op de avond probeerde hij wanhopig vingergebarend zijn stukken naar remise te begeleiden.

2S7A7202ZWWEB
2S7A7197ZWWEB
2S7A7199BWEB
2S7A7200ZWWEB
2S7A7198ZWWEB

Dat lukte wel, maar vooral omdat Paul bereid was ze een klein beetje te helpen. Ik vond dat gedirigeer zo boeiend dat ik het wilde vereeuwigen, maar toen het echt spannend werd ging het zo snel dat mijn kamera het niet meer scherp kon krijgen.

2S7A7203BWEB

Paul kreeg het ook niet meer scherp. Dus toch remise.

Frank probeerde het ook wel door zijn Meraner weer van stal te halen. Ik las kortelings: ‘een scherpe, maar ingewikkelde opening.’  Maar dat was geen nieuws voor mij. Voor Bert ook niet, want hij ging er behoedzaam mee om. Liet zich niet tot avonturen verleiden. En dan heeft zwart al gauw gelijkspel. Maar ook geen mogelijkheid voor zwaar vuurwerk. Na afsteken van wat onschuldige sterretjes besloten de heren tot remise. Tot opluchting  van onze vingerkunstenaar, ‘Gelukkig kwam Bert tegen een sterk spelende Frank ook niet verder dan remise’.  Ron is dus ‘periode’kampioen. Maar met minimaal verschil met nummer 2.

Waar liet een sterk spelende Paul winst glippen?

Ron:  “Paul kon heel sterk d4! spelen gevolgd door schijnoffer Pxe4.

 Ron – Paul (16.e4 )

16.e4? [16.Pd2!?]  16…Pxe4!! 17.dxe4 Lxe2 18.Tf2 Lxf3 19.gxf3 [hopende op ergens tegenkansen langs de open g-lijn)

Ik wilde toen eigenlijk al opgeven, want mijn stelling was ruïne met pion achter. Toch gek dat Paul het dan niet weet af te maken. Na loperruil geloofde ik er weer in. Misschien was gelijk Ke5 i.p.v. h4 wel sterker.”



Waar nam Peter tegen Matthijs een verkeerde afslag in vrijwel gelijke stelling (na de hele avond wederzijds heel respectabel schaak. Wel heeft zwart wat te optmistisch zijn dame en paard in de aanval gegooid, en moet zwart uitkijken dat zijn dame niet in de problemen raakt, maar het kan allemaal nog wel) 



Wat is een Meraner?

Meerdere sterke oud-wereldkampioenen waren er in gespecialiseerd. Onder andere  Anand .

1 d4 d5 2 c4 e6 3 Nc3 Nf6 4 Nf3 c6 5 e3 Nbd7 6 Bd3 dxc4 (zwart wacht met slaan op c4 totdat wit Ld3 heeft gespeeld. Dat scheelt een tempo!)
7 Bxc4 b5 8 Bd3 a6 en spoedig laat zwart c5 volgen.

Herman Grooten beschreef de opening in zijn serie ‘Begrijp wat u doet’ in het KNSB-blad. Allemaal terug te lezen bij  www.schaaksite.nl/2017/03/29/begrijp-wat-u-doet-het-slavisch-deel-1-o-a-de-meraner/   Hij constateert: zwart heeft aanvalsmogelijkheden op de damevleugel, maar wit in het centrum. Veelal wordt het dan een spannend gevecht.

Bert-Frank werd een Meraner stelling, maar die werd bereikt met een andere zetvolgorde. Dat kan dus ook.

Wat was de eindstelling bij  Bert-Frank?

Bert – Frank (20…Tad8)

Na knap wederzijds spel is de kruitdamp intussen wel een beetje verwaaid. Zwart heeft dreiginkjes op zijn koningsvleugel aardig in de hand, en wit heeft wat zorg over zijn geïsoleerde d-pion die flink onder vuur ligt. Zwart staat derhalve een heel klein beetje beter. Maar na Tc5 blijkt wit genoeg compensatie te hebben.

21.Tc5 T5d6

[21…Lxd4 22.Pxd4 T5d6 (22…Txc5? 23.bxc5 Dxc5 24.Lc2 om de toren op d1 te dekken, nu zit Dc6 erin)  23.a4] Ongeveer gelijkspel.  Terecht remise. Frank zal het zo wel best vinden.

Eindcorrectie moet nog plaatsvinden.