Ik dacht dat we met onze winst op Purmerend ons wel veilig hadden gesteld. Dat was niet zo. Ons clubje moest ook nog even minstens gelijk spelen tegen de jongens van De Pion uit Wormer. Ik had er wel een beetje een zwaar hoofd in, gezien derzelver elootjes op de nhsb-site. Maar ja, ik ben nu eenmaal een pessimist van nature.
Het
begon voor mij prettig. Langs een lokaal waar dansles werd gegeven. Wat
onstuitbaar de pezierige herinnering bij
me opwekte aan de dansles die ik zelf onderging ter voorbereiding op het
afdansen voor zilver met ster, vijftig jaar geleden. Dat was niet mis, net als
wat ik hier zag, met lange variaties door de hele zaal heen. Ik weet er nu
totaal niets meer van. Ik zou er geen stap meer van kunnen nadoen. Ben benieuwd
wat ik over vijftig jaar me nog van schaakopeningen kan herinneren. Dat wordt
nu ook al steeds minder.
Het
speellokaal was zeer geschikt voor flitsloze fotografie. Veel licht. Ook
prettig voor mij.
Die
jongens allemaal vriendelijk, nou ja, op één na, maar dat speelde geen rol van
betekenis, en velen met gevoel voor humor.
En
het begin was vertrouwen wekkend. Velen van die van ons hadden hun huiswerk
gemaakt, en ze deden allemaal erg hun best. Hun (wep)meester zag het met
genoegen aan.
Het eerste resultaat kwam binnen van het bord van ons Gerritje. Die maakt er een traditie van als eerste zijn klokje te kunnen stilzetten. Maar dit keer na een prima gespeeld partijtje, met pionwinst na een uiterst listige en behoorlijk diep berekende combinatie. Voor de tweede keer deze week werd hij geconfronteerd met een Koningsgambieterige opening, maar nu kwam hij er zonder kleerscheuren af. En na zijn pionwinst wist hij ook koelbloedig de daarna wel mogelijke tegenaanval van zijn tegenstander te neutraliseren. Toen de kruitdamp was opgetrokkken en wij dachten dat hij zich nu zou gaan opmaken voor winst in het door hem zo geliefde eindspel, bood hij remise aan. Wat vraagtrekens opriep bij Ron, Bert en mij. Ik denk dat Gerrit het zekere voor het zekere wilde, na vier nederlagen in de externe en wetend dat de elo van Martin Selie wat hoger was. Hij verontschuldigde zich met “Ik zag geen winst”. Meester Ron stuurde hem later een mail met aanwijzingen hoe dat dan had gemoeten. Na voltooiing van dit verslag zal ik het ook nog bekijken met behulp van Prof Dr Ir K. , inclusief Ron’s suggesties. (Die heeft ook niet altijd gelijk! Zelfs Meester Ron is maar een mens.)
Daarna
gebeurde er heel lang niks.
Bert speelde als vanouds diep geconcentreerd en veilig en principieel. Tegen van het Half-slavisch een Meraner. Gelukkig een rustige versie en niet de door onze Frank met zwart vaak verkozen agressieve versie met dxc4, b5, a6 en c5. Na 11 zetten vond ik dat het er prettig uitzag. Er lijken kleine mogelijkheden voor wit te zijn. Mits met geduld gebracht. En dat heeft onze Bert wel. Alles blijkt ook nog steeds voor te komen in de boekjes. Maar daar heeft Bert nu weer niet veel geduld voor. Maar hij is nu eenmaal een slim mannetje, die veel zelf wil en kan uitvinden.
Het
meest gespeeld wordt hier 12. b3. Maar nog iets beter is misschien Dd3 of het door Bert gespeelde gewoon 12. Le3. Hans Post , de tegenstander van Bert, kan
er ook wel wat van, maar maakt toch een foutje bij zet 17.
17. … bxc5? (beter Lxc5!? want 18. Lxh6 Ph5 en g4 kan niet wegens Dg3+) want dat overziet 18. Lxh6! Omdat na gxh6 Dxf6 volgt. En het gespeelde 18. … Lxf3? (toch maar gxh6!?) 19. Dxf3 Le5 ? maakt het er niet beter op. Zwart staat nu gewoon een pion achter zonder compensatie. Voorzichtig en zorgvuldig schuift Bert verder. Maar op zijn beurt laat hij het misschien een beetje wegslippen bij zet 28. Lg3? (Lg5!?), waarbij hij aanstuurt op remise door herhaling van zetten.
Prof Dr Ir K. ziet hier toch nog wel mogelijkheden. Die ziet het na toch weer 30. Lg5 nog wel zitten. Ondanks het feit dat zwart wel wat compensatie voor zijn pion heeft. (Die loper op d4 is wel een lastpak. Die pion op e5 met die twee torens erachter, wat gaat die doen? Lijkt ook een onbetrouwbaar individu. Een terrorist? O.a.) Maar Post vindt het stilzwijgende remise- aanbod wel best natuurlijk. De knullen hadden wel even wat agressief tegen elkaar aan lopen duwen, maar eindigden weer als vriendjes.
Bij
ons Paultje (zwart)ging
het er Spaans aan toe. Bij zet 13 raakte Paul een klein beetje achterop. Tot
dan staat het allemaal nog wel in de database. Bij zet 17 heeft wit 2 manieren
om een sterk veld op d5 te bezetten. Met paard of met loper. Hij kiest gelukkig
de verkeerde. Zwart heeft weer gelijkspel. Maar bij zet 19 gaat het dan toch
mis.
Met 19. … c4! was zwart goed overeind gebleven, maar na 19. .. Lb5? 20. c4! (‘Nou ik dan maar! Ben ik van die dreiging af.’) 20. … bxc3? (Pxd5!?) 21. Pxc3 staat wit beter. Zwart heeft dan twee zwakke pionnen op de damevleugel plus een zwak veld op d5, en daar gaat wit zich terecht op richten. Zwart krijgt ruimteproblemen. Wit kan de d-lijn bezetten.
Na
zet 29 staat wit echt geweldig. Niet doordat Paul zoveel rode strepen in zijn schriftje
moest krijgen, maar doordat Bart Weststrate op zijn bordje heel
sterk zit te spelen.
Ik heb wel eens iemand horen beweren dat Paul pas echt goed gaat spelen als hij in moeilijkheden is geraakt. Ook nu verdedigt Paul zich op dat kleine aantal vierkante centimeters dat hij nog heeft met veel vernuft, maar het helpt dit keer niet. Wit laat zich niet afleiden. Zijn voordeel wordt met elke zet wat groter. Paul raakt derhalve een kwaliteit achter, en probeert nog wat op wit’s koningsvleugel. Alles tevergeefs. Ik zag aan zijn sippe gezichtje dat hij er zelf een beetje bang voor een slechte afloop werd.
2S7A5316WEB
Na
zet 37 stort hij (nou ja, zijn stelling)
in:
37. … Le6 ?? 38. Txd6! Dxd6 39. Txd6! Lxc4 (daar had hij op vertrouwd) 40. Txg6 !!!
En zo blijft wit minstens een stuk voor. ( fxg6 bxc4 ) Knap hoor van wit! Zwart geeft op en vraagt om genade. Paul valt weinig te verwijten. Die andere jongen was gewoon groter en sterker.
Hierna
verandert de partij van ons logeetje Bert
Keizer ook in een echt vechtpartijtje.
Het
was een Aljechin-opening. Toevallig
schreef ik deze week in het verslag van de laatste interne dat die opening niet
veel meer voorkomt. Prompt nu dus wel! Zoals ik toen ook schreef, kun je daar
dus een witspeler best wel even mee overvallen. Dat gebeurt nu dus ook. Na 1. e4 Pf6 2. Pc3 (Beter e5
natuurlijk, maar dan moet je wel ‘Oom Jan leert zijn neefje schaken’ e.d.
uit je hoofd kunnen opzeggen) 2. …
d5!? 3. exd5 Pxd5 4. d4 Lf5 (Pxc3 en g6 !?)heeft Jan Koopman het gebruikelijke zwarte openingsnadeeltje wel achter zich gelaten. Die verzint daarna
een lange reeks gezonde zetten. Bert bedenkt nog een avontuurlijke uitval met
Db5 gevolgd door Dh5, maar daar wordt
zwart niet zenuwachtig van. Hij neutraliseert eventuele boze bedoeling tegen
zijn koningsstelling door wit min of meer te dwingen tot dameruil, en hem kan
daarna eigenlijk niets meer gebeuren. In tegendeel, hij krijgt langzaam een
beetje initiatief. Tegenstootjes van Bert worden ook onschadelijk gemaakt. Bij zet
23. wordt het spannend:
23. Pc2? ( 23. f3!? Pf5 24. Pc2) 23. … d5 en zwart staat wat beter. Tot hiertoe is het een vrijwel gelijk opgaande strijd geweest. Maar nu verzint Tom Poes een leuke list, waar helaas iets niet van klopt.
Bescheiden terug met die toren en ja, geef mij dan toch maar zwart na daarna 24. … e4. Maar wit probeert na lang nadenken 24. dxe5. Mis poes. Ik sta ernaast en murmel: ‘Staat een heer van stand nu echt overal alleen voor?’ Ik denk dat Tom Poes iets bij zet 26 gemist heeft. Geforceerd volgt: 24. … dxe4 25.exf6 Txd2! (dat zal hij nog wel gezien hebben) 26.fxe7 Pxe7 (Maar dit niet meer, denk ik. Ordinair pionverlies dus). Zwart kan op winst gaan spelen. Gelukkig verknoeit hij het bij zet 28 op zijn beurt dan ook wel even. Vanuit een dan weer gelijke stand gaat hij weer opnieuw moedig het gevecht aan. Ongeveer op dat moment komt de schoolfotograaf langs, en Jan wil wel even op de foto. Hij wil echter niet naar het vogeltje lachen want zijn spelletje is even veel te spannend.
Bij zet 32 werd het volgende plaatje zichtbaar:
Hier zou 32. Pc7! een goede zet geweest zijn, waarna wit nog lang weerstand had kunnen bieden. Enkele voorbeelden:
Maar wit speelt 32.b3 en zwart voorkomt direct alle hier boven aangegeven ellende van een paard op c7 met 32. … Tc6! En staat beter.
En na 33. Tc1?
komt wit er niet meer aan te pas. Via 33. … Ke6 (witte paard in problemen) 34.c4
(er is niks anders) bxc4 35.bxc4 raakt een pion in de misère
Pd6! 36. Tb1 de pion op c4 is toch verloren. … Txc4 En die pion voorsprong geeft zwart niet meer weg. Onze Bert2 wordt op de grond gedrukt,daar vastgehouden, en het eindspel met pluspion wordt tegen een nog wel taai tegenspartelende Bert naar winst gevoerd. (Zo moet dat dus.) Ik moet helaas toegeven dat Jan Koopman na zet 32, tot zet 47, heel erg sterk en heel erg foutloos speelde.
Helaas voor ons want
nu begint het er toch een beetje akelig uit te zien. Het staat nu 3-1 voor de jongens
van Wormer. Is er nog hoop dat we het gevecht met de jongens van die school om
de hoek onbeslist kunnen laten eindigen?
Onze eigen grootste
jongens zijn nog niet weggelopen. Daar hoort tegenwoordig ook Martin
bij. Die is het afgelopen jaar zo gegroeid. Die hoort niet graag het
gebruikelijke “Goh, wat ben jij al groot geworden’, maar het moet toch even
gezegd. Die heeft in de zeven knokpartijen van het afgelopen seizoen het beste gepresteerd van allen. Drie
tegenstanders moesten met blauwe ogen en bloedneuzen huilend terug naar hun
moeder, en vier konden niet van hem winnen. Onze Martin is met 71% zeker de
succesvolste van ons knokploegje.
Hij had deze avond
weer zijn Engelse knuppel meegenomen. Maar daar had zijn tegenstander een
geheel eigen wapen tegenover gefabriceerd. In mijn database ‘Wapens tegen het Engels’ zie ik bij zet 4
voor zwart elf voorbeelden, maar niet wat Peter Hoek hanteert. Het moet een maaksel
uit de eigen creatieve handenarbeid-Hoek zijn.
4. …. Pe7 Mij leek het niks. Het paard blijkt op weg naar g6. Maar waarom staat het daar beter? Lc5 of Lb4 zijn heel gebruikelijk hier. Maar ja, creativiteit hoef je niet altijd te kunnen begrijpen. Als je er niets mee hebt, kan het natuurlijk gewoon aan jezelf liggen. De foto van de schoolfotograaf laat duidelijk zien dat het ook voor Martin nog wat te moeilijk is. Zeker daar toch nog steeds wat te jong voor.
Maar uit zijn zetten blijkt dat niet. Hij doet het goed, staat beter tot zet 10 en daarna zelfs heel veel beter. Het lijkt of hij ook deze knul beentje gaat lichten.
Tot zet 16. Ik stond erbij en keek ernaar. Ik was blij dat ik zelf niet hoefde te kiezen, uit 16. f5 of 16. e5. Ik denk dat ik het maar met 16. e5 geprobeerd had. Een paard naar het mooie veld e5 jagen leek me niet ideaal. Maar ja. Onze hoogleraar Prof. Dr Ing. K. heeft me intussen gelijk gegeven. En ook Peter zelf toont aan dat 16. f5? niet de beste is. Snel verliest Martin zijn voordeel. 16. … Pe5 17. Lf4? ((Pf3!? (0.45) ) De7 = en het is duidelijk dat nu beide spelers in het gevecht hun wapens kwijt zijn geraakt en er nu met blote knuisten verder tegenaan moeten. Na zet 22. lijkt Martin’s tegenstander aan de winnende hand te zijn. Het wordt zo spannend dat andere jongens hun eigen tegenstander even laten staan, en hier omheen gaan staan kijken. Wel stil natuurlijk, niet luidkeels ‘Mar-tin! Mar-tin! Mar-tin’ scanderend, wat ze anders altijd doen.
Zwart heeft vier stukken gericht op een achtergebleven pion op e4. Wit dekt hem drie keer. Kan zwart nu slaan? Nee, daar zit een grapje!
Hieronder het grapje
en als variant hoe de gozers het verder in het echt afhandelden. Hoek ziet wat
er dreigt en maakt een hoekje vrij voor zijn koning. Daarna knokken beiden
alsof ze het boekje “Hoe houd ik mij vechtersbazen van het lijf?” grondig
hebben bestudeerd. Ze verwaarlozen geen van beiden hun dekking, dus geen enkel
stoot komt hard aan. Beiderzijds knap gedaan allemaal. Geen van beiden ernstig
gewond geraakt. Remise.
Wat doet onze Jos
vanavond?
Toen ik een eerste foto
maakte van de zaal was alleen zijn stoel leeg. Hè?? Nu alweer zijn bekende
snelle remise? Maar nee. Hij dook weer op met een kopje thee. Daarna natuurlijk
weer een ongebruikelijk en enigszins verdacht openingsnoepje, om ook de
tegenstander wat te sabbelen te geven. En
zo diens aandacht af te leiden. Om eventueel
daarna van onverwachte zijde aan te
vallen. En als altijd lukt het hem ook nu weer om zelf de eventueel wat minder
zoete smaakjes te compenseren. Na zet 12
geeft Prof Dr Ir K. al aan : gelijke
stand. En vanaf zet 14 : beter voor zwart!
Hoe flikt hij ‘m dat toch steeds?
Maar toch leren we
Jos, onze hoop voor de toekomst, ons geniale vriendje, vanavond heel anders
kennen dan tot nog toe.
Ten eerste: veel somberder. Hij kijkt nu een beetje als de ‘Geniale Vriendin’ uit de thans lopende mooie gelijknamige Italiaanse serie. Natuurlijk was hij er nooit zo een van een rondedansje met de knuistjes omhoog na een geslaagd experimentje. Maar altijd een beetje neutraal gezicht. Anders dan anders is het gezicht dat hij nu bij zijn rondwandelingetje trekt. Op sombere toon: “Ik sta niet goed!” Als ervaren pedagoog probeer ik hem op te monteren. “Ik vind het nogal meevallen!” Heeft heel weinig effect. De hele avond blijft het somberheid troef. Misschien speelde een rol dat hij intussen wist dat hij de verreweg brutaalste vechtersbaas van de Wormer buurt had getroffen. Met minstens 150 elopuntjes meer dan hij meestal tegenover zich aantreft.
Paternotte probeert het met een linkse directe, maar onderschat het gevaar dat Jos met een rechtse hoek achter de hand heeft. 14. Pe4 (wat er erg logisch uitziet, maar nu moet de Loper op b1 zowel het paard op e4 als de pion op a2 dekken, en dat werkt niet goed genoeg) 14. .. Pxa2 15. Lxa2 (15. Pd6+? Lxd6 16. Lxa2 ( 16. exd6? Pxc1 ) Lc7 met beter spel voor zwart.) 15. .. Lxe416. Pd2? Lb7 . Zwart heeft een pion gewonnen. Wit heeft er wel wat voor, maar waarschijnlijk niet genoeg. Zwart moet nu maar snel een toren naar c8 spelen en / of rocheren. Na zet 18 staat het volgende op het bord:
Maar nu maakt Jos het eigenlijk te bont. 18. … f5? (18. … Tc8! (-0.75) ) 19. exf6 Lxf6 20. Pc5 Ld5 21. Dd3 Hij is zijn voordeeltje kwijt, maar het staat nog steeds gelijk.
Dat vindt iedereen. Behalve Jos. Of misschien vindt hij dat nu ook en denkt daarom één momentje niet ver genoeg. 21. … d6?? Helaas. Dat verliest! Wit zou nu zelfs op e6 kunnen nemen omdat op 22. … Lxe6 23. d5 kan volgen, waarna wit dat stuk terugwint omdat er dan ook Dh7+ dreigt. Zwart staat verloren. En nu zien we een tweede mij tot heden onbekende zijde van Jos. Hij blijft alsmaar keihard doorvechten. Tot heel laat in de avond. Ook als niemand er meer een stuiver voor geeft. Een dergelijke taaiheid heb ik nooit eerder bij hem gezien. Blijven hopen op een misser van zijn tegenstander. Listen en lagen blijven bedenken. Hij gaat maar door!
Maar Paternotte
slaat nog even niet op e6 en speelt 22. Dh7+ en dat is natuurlijk ook
dodelijk. 22. Kf7 23. Pxe6 Lxe6 24. Tfe1! Wit staat een stuk achter, maar zijn
aanval is dodelijk.Als zwart de
loper weghaalt volgt mat met Lg6. Als hij de loper dekt met Te8 volgt ook Lg6.
Als hij hem maar prijsgeeft met bijv. Tc8 wordt het ook een tragedie.
24. …. d5? om althans d5 van wit te voorkomen 25. Lg6+ ( Dg6+ !!) Ke7 26. Lf5!
Misschien omdat Jos
heeft vastgesteld dat ook wit niet steeds de allersterkste zetten heeft gedaan,
gaat hij toch nog door! Of omdat hij zich verplicht voelt tegenover de club,
die achter staat? Hij gaat verder, zelfs als hij een toren achter raakt. Maar hier
valt echt niet meer tegenop te tornen. Bij zet 36 geeft Jos op. Wat een
vechtjas gaat er schuil in dit ogenschijnlijk bescheiden bendegenootje !
Nu staat het 4,5
–1,5. Dus het staat al vast dat we straks met bebloede koppen terug naar moeder
moeten. Dat lijkt niet stimulerend voor de laatste twee die nog in gevecht
zijn.
Onze allergrootste
bendelid Ron deed heel
voorzichtig. Zijn tegenstander ook. Ze bleven goed in dekking. Ze draaiden om
elkaar heen. Wachtend op een foutje van de ander. Lang alleen plaagklapjes
wederzijds.
Ron: Ikzelf dacht dat ik niet slecht stond, maar
had dus geen voordeel, maar wel een plan. Zijn 20…, Db8 is fout en ik ruik nu
mijn kans.
Ik heb lang nagedacht op zet 22 of ik gelijk d5 (beste) of eerst Lc3 moest spelen. Ik verwachtte echter Pc6 en dan maakt het niet uit.
22. Lc3 Pc6 23. d5!
Na 23. d5 sta ik gewonnen!
23. … exd5 24. cxd5 Pa7 25. Le5
Bert en ik
waren er al achter dat ik na 25. Le5 (!) op f6 moest nemen, als hij dus Ld6
speelt. Daarna gewoon Pg4 wat we beiden in de snelle na-analyse nog niet hadden
gezien. Jammer, gemiste kans, maar op dat moment wist ik al dat het niet echt
meer uitmaakte.
En dat wordt snel
duidelijk. Ook na het gespeelde 26. Tc8
staat wit nog steeds veel beter, maar de inspiratie en de noodzaak is weg en
bij zet 27 laat hij het voordeel (1.30) opdrogen en dan is het gauw terecht
remise.
Resteerde ons andere logeetje. Koen. Die hoefde zijn best niet meer te doen. Vechtpartij tegen de buurt onbeslist beëindigen was niet meer haalbaar. Maar hij deed toch heel erg zijn best. Niet voor de eer van ons knokploegje, denk ik, maar voor zichzelf. Hij had ons in drie partijen gesteund tot nog toe, en ze alle drie verloren. Zij het altijd eervol. Dat was natuurlijk zijn eer te na. Hij vocht vanavond als een leeuw. Tot bijna middernacht.
Hij trof in Ron Greven een sterke tegenstander. Beetje een type als Jos. Eentje die pas kan knokken als hij eerst een licht dubieus offertje in de opening heeft gebracht. Hier het b4- gambietje tegen iets wat uitliep op wat Sicilianerigs. 1. e4 e6 2. Pf3 c5 3. b4!? Hij trof het niet. Onze Koen is aardig op de hoogte. Dat ventje weet best was hij aan het doen is. Hij speelt wat in de boekjes staat, tot zet 9. En daarna verzint hij het zelf, maar wel heel goed allemaal. Het verschil tussen onze Jos en hun Ron is dat onze Jos altijd kans ziet om het lichte nadeel van zijn experiment om te buigen in een voordeeltje. Dat lukt hun Ron niet. Die staat gauw een tikje minder. Bij zet 17. was ik er toch nog niet helemaal gerust op.
Beetje gedrongen? De plek van die zwarte toren en loper bevalt me niet. Dreigt wit d5? Maar Koen speelt hier zelf 17. … d5 en dat leek me eigenlijk wel een mooie oplossing. Hier begon ik er ook in te geloven. En zeker toen wit daarop met 18. Ta4? antwoordde. Dat zag ik niet zo. Koen staat nu bijna voortdurend beter. Bijna, want beiden slaan af en toe mis. Bijv. – als hun notatie klopt- mist wit een plotseling even mogelijke winst bij zet 24. Pg2? (i.p.v. Tc1 met stukwinst) en is Koen’s veel aandacht trekkende en ogenschijnlijk leuke manoeuvre bij zet 27 ook eigenlijk niet de beste. Gelukkig vergist wit zich bij zet 29.
Ik denk dat hier al een
klein beetje de klok een rol ging spelen. Het paard op c6 staat twee keer
aangevallen en kan niet weg wegens penning. Maar 27 …. Pde7 dekt c6 nog eens
en is veilig en nu staat wit’s pion d4 en prise. K. geeft hier (-2.95) . Meer dan genoeg voor winst.
(Maar
goed, dankzij die witte vergissing resteert een stelling met voor zwart een
dame + wat pionnen tegen wit T+L+L. Dat
is niet zo maar gewonnen. En een foutje is gemakkelijk gemaakt. Belangrijk is dat de witte koning moeilijk een veilige plek kan vinden en die lellebel
van een dame blijft maar achter die brave koning aan zitten. Nog belangrijker
is dat we intussen in een tijdnoodfase zijn beland . Vooral voor Koen. Maar
zoals zo vaak begint zijn tegenstander dan ook te jagen. Maar als al eens
eerder waargenomen blijkt Koen een formidabele vluggertjesspeler. Wederzijds
zijn er fouten (wit geeft ergens een toren
weg, maar Koen met slechts nog secoden op zijn klok ziet het even niet) maar
Koen blijft steeds sterk de overhand houden en uiteindelijk volgt de
beslissende fout van wit bij zet 48. Al met al een mooie partij van Koen. Hij
is de enige die blij naar huis mag.
Het
was vrijdagavond. Tijd voor de wekelijkse wasbeurt. Zo gingen onze jongens dus
in de teil, werden afgeschrobd, hun de oren gewassen, en wel erg stevig afgedroogd. Daarna voor straf met blote benen
naar bed.
Worden
we nu een klas teruggezet? Ik zag wel dat wij van de acht nummers 7 en 8 in de
vier groepen 2e klasse qua prestatie (match+bordpunten) het beste
waren. En dat er 7 winnaars in de derde klasse zijn die zouden mogen promoveren.
Ontsnappen wij dan toch nog de dans?
Nu
ja. Laten we toch maar blijven genieten van het leven. Want zoals ik Paulien
Cornelisse vorige week hoorde zeggen in haar cabaret-voorstelling “Om mij
moverende redenen”: Wat gaat “tussen traphekje en traplift” het leven akelig snel. Profiteer ervan!
Er was een viertallenwedstrijd tegen De Waagtoren. De computer had ook wat veelbelovende interne koppelingen bedacht. Kon dus wel leuk worden vanavond. Werd het ook wel! O.a. vanwege enkele miraculeuze wendingen.
Bij
Peter tegen Han
Rauws (De Waagtoren) . Rauws bracht een incorrect stukoffer ten behoeve van
de aanval. Stond eigenlijk verloren, maar door onnauwkeurig gedoe van Peter won
hij moeiteloos.
Bij
Matthijs tegen Gerard Brouwers was het nog gekker. Matthijs in lichte problemen
geraakt, meende een stuk te moeten offeren om kansen te behouden. Maar raakte
aldus van de regen in de drup. Het werd een lange partij waarin zijn ellende
steeds groter werd. Rond zet 35 staat hij niet alleen een stuk achter maar ook
nog 2 pionnen. En bovendien zijn er drie verbonden vrijpionnen die op hem af
gaan stormen. Eitje dus voor Brouwers. Mathijs blijft echter gewoon nog 20
zetten doorklieren. En wit vergeet die vrijpionnen het spelletje te laten
beslissen. En warempel! Bij zet 53, nog
steeds in totaal gewonnen stelling, verzuimt Brouwers een eeuwig schaak af te
wenden. Ik denk dat het na deze avond nog heel lang gaat duren om Matthijs
ervan te overtuigen dat je zulke stellingen toch eigenlijk op tijd dient op te
geven. ‘Mooi niet!’
En
in de interne stond Ron eigenlijk op
de 23e zet, en later nog een keer bij de 26e zet, en
later nog eens bij de 27e zet compleet verloren tegen een tot hier gaaf
spelende Paul. Bert zei tegen me
: ‘Paul die gaat alweer winnen’. Nou, daar waren we dan beiden van overtuigd. Maar Paul verknoeide het daarna, o.a. door een
niet echt correct strukoffer. Daarna stond Ron ineens veel beter. Die speelde
heel sterk verder, stond beter, maar bood toch remise aan. Waarschijnlijk toch nog
steeds diep onder de indruk van Paul’s spel
tot zet 30. Ook hier miraculeuze wendingen. Maar misschien wel een eerlijk
eindresultaat. Tot zover de mirakels.
Nu eerst de externe wedstrijd van ons viertal:
Aris de Heer- De Waagtoren
Ab was gauw klaar. Na een gelijk opgaande openingsfase (een van beide zijden zeer fantasievol aangepakte Siciliaan) doet heer Boots een voor de hand liggende, routineuze maar akelige zet 11.
11. …. Pd4? Na11. … Le7is er niets aan de hand. Ab hoeft niet lang te denken (doet hij zelden) : 12. Pxd4 cxd4 13. Dh5+ Kd7 Waarna de risico’s pijnlijk duidelijk worden van een vroeg opspelen van de f-pion in combinatie met te lang wachten met rocheren.De zwarte koning rest ineens niet veel anders dan een wandeling richting moeras of drijfzand.
Peter (zwart) begon tegen de London-opening van Han Rauws meteen degelijk concept.
Hier zou na 7 . … c5 of na 7. … Lb7 ( verhindert voorlopig e3-e4 en daar draait het hier toch om!?) wit nog niets bereikt hebben. Maar zwart speelt 7. …. Pa6 en 8. … De8 wat een tijdrovende en niet erg doelgerichte indruk maakt.
Uit
het vervolg gaat blijken dat de witspeler er een van de agressievere soort is.
Een leuk type van soort dus. Maar hij pakt het niet goed genoeg aan. Hij had
hier zijn boze neigingen het beste kunnen botvieren met 9. g4! bijv. Pd7 10. Pxd7 Dxd7 (Lxd7 Lxa6) 11. g5 gevolgd door Dg4, of Dh5,
Hij
kiest voor 9. Pg4 c5! (Heel goed Peter, de beste!) 10. Pxf6+ Lxf6
En
hoe gaan we nu pion h7 te lijf? 11.
Dh5 kost niks, maar haalt na 11. … g6
niet veel uit. In stellingen van deze soort kijk je natuurlijk ook altijd even
hoopvol naar gelijk maar Lxh7. In sommige London-stellingen en in soortgelijke
Colle-stellingen kan dat vaak. Maar dan staat er wel een wit paard op f3 dat op tijd te hulp kan schieten : Lxh7
Kxh7 Dh5+ Kg8 en dan gelijk Pg5.
Te
lichtvaardig rekent wit er nu op dat het met een paard op d2 toch ook wel goed
zal komen:
Maar dat hoort nu eigenlijk niet te gebeuren : 11. … Kxh7 12. Dh5+ Kg8 13. Pf3 (beter laat dan nooit) Db5 (nog beter gelijk g6)
14. 0-0-0 g6! 15. Dh6 Lg7 16. Dg5
na
al dat correcte spel van zwart heeft wit eigenlijk niks voor zijn stuk. Zwart
kan nu zelf overgaan tot aktie. Hij doet nu de moeilijk te verklaren zet 16.
… Kh7 ?? Ik vermoed met de bedoeling Tfh8. Maar hij overziet dat nu
alsnog toch een Pg5 mogelijk is. Krijgt wit toch nog gelijk. Zwart transformeert
zo zijn zijn grote voordeel in een niet meer te repareren gigantisch nadeel.
Nou dat overziet Rauws helemaal niet. 17.
Dh4+ Kg8
18. Pg5! mat is hier al niet meer te voorkomen. Zwart kan het alleen nog een beetje uitstellen door de toren van f8 weg te spelen en zo poging tot een vluchtplek voor zijn koning te timmeren, maar dat helpt niet meer.
18. … Te8 19. Dh7+ Kf8 20. Le5! Ke7 (slaan op e5 kan niet wegens Dxf7 mat)
21. Dxg7 Kd8 22. Pxf7+ en zwart geeft op. Hij verliest op z’n minst z’n dame.
Ik
heb dit fragment maar wat uitvoerig weergegeven met veel diagrammen, omdat ik
denk dat het voor de tactisch iets minder getalenteerden onder ons best
leerzaam kan zijn. Het is bijna een standaard-aanval.
Eigenlijk
was dit ook een miraculeuze wending, maar helaas niet ons voordeel.
Herman speelde alweer een gave
partij. Hij weet intussen aardig hoe het spelletje moet gaan. Zijn enige
probleem is nu nog dat hij heel veel tijd gebruikt, en dat hem later op de
avond dreigt op te breken. De opening was nog niet ideaal. Het is niet zo
handig om met 4. Dxd4 de dame zo vroeg
in het spel te brengen. Dat kost maar tempo’s. Maar verder prima. Invloed in het centrum, lange rochade en
pionnenstorm op de koningsvleugel.
Aanschouwt
met genoegen zo’n stelling bij zet 17. Daar mankeert niets aan.
Zijn tegenstander deed het ook niet slecht, maar moest toch bijna de hele avond keepen. Maar dat gebeurde met verve. Daarom was er veel geduld nodig aan de zijde van onze senior.
Aan
het eind van de avond gaat het dan een klein beetje mis. Tegenstander Bob de Mon heeft eindelijk een beetje
tegeninitiatief, lijkt het. En toch zegt
ons gevoel dat je beter wit kunt hebben. Die heeft tenslotte een pion meer. Maar
hoe verder? Lastig! Geen wonder, want intussen
zitten ze in een toreneindspel. En dat is m.i. veelal zo’n beetje het
moeilijkste en onberekenbaarste onderdeel
van het schaakspel.
Ik meende dat misschien toch verdubbeling van de torens op de g-lijn iets zou opleveren. Dat is wat te simpel gedacht. Komodo geeft hier nog steeds een groot voordeel voor wit ( + – , 2.55 ). Op vele (andere) manieren. De duidelijkste is 32. Txc7 Txf4 33. Tc6 (2 pionnen tegelijk aangevallen) …. Td8 Wit wint hier altijd nog een tweede pion.
34. Txa6 Th4 35. Tg7 Txh6 36. Txf7 Twee pionnen meer. Zelfs dan is het nog niet heel eenvoudig, maar de verbonden vrijpionnen aan de damevleugel moeten het pleit toch gaan beslechten.
Ik
kan me best voorstellen dat Herman besloot gewoon zijn pion maar te dekken met
Tf1.
32. Tf1 Het is al laat, en de klok van Herman begint akelig dicht bij de finale te geraken. En wellicht is de snellere winst te moeilijk vooruit te zien. (Ik zag het ter plekke dus ook niet zo gauw.) Komodo geeft hierna nog steeds voordeel voor wit, maar iets minder duidelijk. Enkele zetten later besluiten de heren maar tot remise. (Het is trouwens ook zwart intussen duidelijk wat te veel geworden. Die doet het op de valreep niet handig en staat dan echt minder. Ik heb twijfels over de correctheid van de notatie van dat slot, en laat het dus maar hierbij.)
Grootste
mirakel was dus bij Matthijs te
aanschouwen. In de opening ging het wel
goed. Ik houd niet van zijn 2. ..
Pc6? na 1. d4
d5 2. Pf3 . Je hebt in de d-openingen je c-pion hard nodig en liefst een
beetje vlug, en die versper je de weg door Pc6. Maar OK, Matthijs maakt er het
beste van en de tegenstander raakt er een beetje door van slag en verliest al
bij zet 6 een pion. Waarschijnlijk bedoeld als offertje, maar zo werkt het niet
echt. Dan zitten ze in een grappige stelling:
Martin grimast naar mij dat hij Matthijs’antwoord interessant vindt 7. … e3. Ik grimas terug dat ik er mijn bedenkingen bij heb. Leuk dat tijdelijke aanvalletje op c2, en dat tuusenschaakje op f2, maar die loper op g2 wordt nu wel heel erg sterk. En die uitnodigende torenlijn voor de koning? 8. Pxf5 exf2+ 9. Kxf2 exf5
Thuis blijkt Komodo het met mij eens. (Eindelijk.) 10. Te1+ Le7 11. a3 Pc6 12. d5 en zwart raakt in de problemen. Dat leidt zelfs tot paniekvoetbal bij zet 14.
Problemen met de rochade, verdwaald paard? Verliest zwart of een paard of een toren? Nee, want na 14. … Pd6 15. Dxg7 Kd7 mag wit niet op a8 nemen
want dan volgt Lf6 en na Dxh7 slaat zwart op c3!
Maar
ja, als al die kruitdamp zou zijn opgetrokken staat wit nog steeds beter. En dat
vergt een heel gereken. Matthijs offert (in het voorlaatste diagram) dus maar
zijn paard op c4 middels 14. … Pf6?
Een middel nog erger dan de kwaal.
Wel kan na 15. Dxc4 zwart eindelijk even rocheren, maar hierna blijft het tobben met dat stuk achterstand plus die moordende koningsloperdiagonaal plus een lollig wit loperpaar. Verbazingwekkend dat het daarna nog zo vreselijk lang gaat duren voor dat alles te gelde kan worden gemaakt. Ik geloof trouwens dat de schuld daarvoor niet eens bij Brouwers gezocht moet worden. Hij zal wel wat gemist hebben, maar erg duidelijk is het niet.
Rest
een plaatje van het mirakel van Middenbeemster 2019:
Zwart dreigt nota bene zelfs even mat op h5! Maar bijna alles is hier nog steeds winnend voor wit. 50. (!!) Dc6 is de beste! Na 50. … Dh5+ 51. Kg2 is het weer even afgelopen met die schaakjes, en kan wit rustig verder met werken aan de doodklap middels een of andere ver gevorderde vrijpion. De enige erg foute zet is hier 50. Le2 ???? Na 50. … g4+ !!! 51. Kh4 Dd8+ 52. Kh5 Df6!!wint z w a r t . !!!!!! De witte koning heeft zichzelf in de nesten gewerkt.
Mirakel
1: Gelukkig voor voor Brouwers ziet
Matthijs dit niet. Dat zou voor de witspeler wel erg wreed geweest zijn. 50. …
Dxa4? Zwart heeft één pionnetje terug, maar staat nog steeds totaal
hopeloos. (Maar blijft wel nog even zeuren met schaakjes.)
En
dan volgt een tweede mirakel:
Wit
kan hier gewoon op g4 slaan. 53. Lxg4 fxg4 na
54. Kxg4 heeft zwart na De6+ remise door eeuwig schaak. Maar na
35. Kh4! niet! Wit wint! (Kost wel
veel denkwerk) Als je het niet gelooft,
zet het op een bord.
Maar
wit speelt hier 53. Kg2?
‘Dankuwelalstublieft’ zegt Matthijs: 53.
… De2+ en dat is eeuwig schaak! Remise!
Nu
de interne:
Geen
mirakel bij Bert-Gerrit. Ging
gewoon, en gladjes. Bert gaat (alweer) in
de opening voor verandering. Hij speelt Weens. (Bedoeld voor een verbeterd
Koningsgambiet. Populair in de 19e eeuw. De tijd van de gambieten en
spectaculair offerschaak. Later heeft grootmeester Larsen (1935-2010) het nog
wel gespeeld. Daarna zie je het zelden meer.)
Daar past Gerrit’s standaard-opening met d6 niet echt goed bij. Daar rekende Bert natuurlijk op. 1. e4 e5
2. Pc3 Pf6 3. f4 d6 Veel
beter is hier 3. … d5! Wat vrijwel altijd gespeeld wordt. Want na d6 ervaart wit alleen maar de voordelen van het
toch eigenlijk een heel klein beetje gewaagde
3. f4. Nu : open
torenlijn, centrum, mooie ontwikkeling. Wit staat al gauw aanmerkelijk beter.
Bij zet 16 overziet zwart een stukverlies. En dan is het gauw over en uit.
Hier
al eerder gesignaleerd: Wel een mirakel bij Ron tegen Paul.
Ron: ‘Paul speelde
aanvankelijk erg goed.’
‘Brr…Beter dan 20. Tae1 was Ld4. Maar ik ging er hier vanuit al verloren te zijn! Vervolgens maar bluf spelen.’
En
met succes. Want Paul geeft na zet 25 twee keer zijn voordeel uit handen:
Eerst al met 25. … c3? Beter is het evenzeer wonderbaarlijke, doch voor amateurs ondenkbare 25. … Pf6!? wegens 26. exf6 Dxd6 (dreigt Dh2 mat) 27. Tg1 Tc5! 28. g5 Dh2+ 29. Tg2 De5!
Ron: ‘Na 25…, c3 ? van hem heb ik nog
gekeken naar 26. Td1! (ES: goed voor
remise!) maar verworpen vanwege c2. Onbegrijpelijk.
26. g5? speelde ik met gezicht van ik heb nog wat… Schaken is ook
psychologie. Maar zag al 26…, g6
waarna ik gelijk zou hebben opgegeven. Paul gaat nu echter spoken zien. Hij is
bang voor g6. Maar 26…, c2 wint makkelijk, mits hij maar op g6 pakt en dan
Tf8 speelt! Had ik ook niet gezien tijdens de partij.’
Van de eerste misser had Ron niet geprofiteerd met zijn blufzet, maar nu komt de 2e misser.
27. .. Lxe4 ??? Ik zag het gebeuren en mijn
ademhaling stokte. Zat nu op zijn beurt ook Paul een potje te bluffen?
Ron : ‘Hij
offert vervolgens zelfs zijn loper, waarna ik opeens gewonnen sta. Maar ik zit
dan al in tijdnood. Ik doe het niet nauwkeurig. Paul denkt nog op winst te
kunnen spelen, had eeuwig schaak kunnen geven. In de slotstelling sta ik echter
totaal gewonnen na 41. Le2! Maar ik zag het niet direct, zat in tijdnood, nog
maar 6 minuten en vond niet dat ik winst verdiend had. Dus tevreden met remise.’
Derhalve een miraculeuze ontsnapping van de kampioen van AdH.
Bij Frank-Martin dacht ik ook
even aan een mirakel. Maar dat was er niet. In een ‘Gesloten Siciliaan’ kreeg
wit door twee mindere zetten van zwart wat voordeel (te voorbarige pionwinst,
wat Frank hem ging inpeperen).
Hier ziet u het elke schaker bekende probleem: welke toren? Meestal blijkt achteraf dat je de verkeerde hebt gepakt. 16. … Tfe8 ?? (4.30) ( Tae8! (0.60) ) 17. Df4! fxe6 18. Df7+ (Ja, had die toren nu nog maar op f8 gestaan! Vandaar dus dat beter was geweest 16. … Tae8!) Het gaat nu snel bergafwaarts voor zwart.
19. Tb1 ! Op
weg naar b7. Nou, en dan gelooft u het ook verder wel. Bij zet 22 geeft Martin
op.
Dus gewoon een vrij reguliere overwinning van Frank, die kennelijk in vorm is. Jammer dus dat hij er vrijdag niet bij kan zijn. En nu maar hopen op voor ons gunstige mirakels tegen De Pion.
Weinig spanning maandagavond 4 maart op de borden, op die paar borden.
Op
drie borden werd gewandeld op onbekende wegen.
Ron en Jos hadden geen zin in een gevecht en gingen samen openingen zitten
bestuderen. Proberen nieuwe, minder bekende maar fascinerende paden te
ontdekken. Waarover ze ooit argeloze tegenstanders (in de externe liefst)
het verderf in zouden kunnen lokken. Een gezellig en ongevaarlijk onderonsje
dus.
Bert en Mathijs probeerden eens wat anders en kwamen heel snel van een kouwe
kermis thuis.
Mathijs stapte in een Aljechin- opening. De roemruchte wereldkampioen en het tactisch genie Aljechin die kon er wat mee. Die had bedacht dat als hij met zwart een tempootje prijs gaf hij de tegenstander kon verleiden om een breed centrum op te zetten en die dat te vroeg naar voren zou laten marcheren, waardoor zwakke plekken in de witte opstelling zouden ontstaan waar hij zijn genie op zou kunnen gaan richten. Maar ja, Mathijs is nog geen Aljechin.
Ik heb een half jaartje op de Aljechin gestudeerd. Ook omdat ik wel eens wat anders wilde. Deze opening is zo weinig populair dat je inderdaad -op ons niveau- er vrijwel iedereen danig mee verrast. Door grootmeesters wordt het tegenwoordig nooit meer gespeeld. Die geloven er niet meer in. Tegen de huidige stand van theorie is de Aljechin niet meer voor 100% opgewassen. Maar op ons niveau, moet het nog best kunnen. Bezwaar is alleen dat je dan zelf wel goed moet weten waar je mee bezig bent, want anders raak je al gauw volledig de weg kwijt tegen die aanstormende witte pionnen in het witte centrum. En een bezwaar is dat wit een nogal ruime keuze heeft in de manier waarop hij het kan gaan aanpakken. Zelf ben ik er dus ook maar weer vrij vlot mee opgehouden, want m’n geheugen bleek niet sterk genoeg voor al die varianten, en bovendien was ik tactisch ook bepaald geen Aljechin. Hetgeen me enkele keren in de praktijk pijnlijk duidelijk werd gemaakt. Mathijs bleek er gewoon te weinig van te weten. Frank bleek ook niet 100% deskundig, maar voor wit speelt het veel gemakkelijker. Na 10 zetten stond Mathijs eigenlijk al verloren en na 15 zetten gaf hij maar op. En toch vind ik dat hij niet de fout moet maken om de Aljechin dan maar gelijk op de mesthoop te gooien. Al verliezende leert men. Daarom hieronder enkele betere varianten ook maar even aangegeven. Misschien heeft iemand daar nog wat aan.
Frank-Mathijs
En
Bert probeerde een Schots gambiet.
Maar ook zonder veel theoretische achtergrond. Dus bij zet 6 verliest hij een
pion (met een beetje, maar te weinig compensatie) . Hij probeert nog wat leven
in brouwerij te krijgen, maar Martin
is onverstoorbaar. Als dan wit bij zet 18 door een blundertje ook nog een
kwaliteit verliest heeft hij er geen zin meer in.
Hieronder hun openingsfase met enkele officiëlere varianten. Voor de goede verstaander. Die heeft aan een halve zet genoeg.
Bert-Martin
Alleen
Peter ging niet op verkenning op
onbekend terrein. Daarvoor is Gerrit’s
gebruikelijke Philidor te bekend. Zoiets
heeft ook Peter vast wel wat vaker gezien. Hij speelt dus vanavond foutloos. Er
wordt veel afgeruild. Gerrit rekent erop dat hij in het eindspel wel een kans
krijgt. Maar dat is niet zo. Dit moet
voor Peter een geweldige opkikker geweest zijn. Ik gun het hem.