Categorie archieven: Interne competitie

KEIZER, ronde 4 , 18 nov 24

Er waren slechts 5 borden bezet, maar daar viel veel te genieten. In bijna elke partij zag ik één of meer mooie momenten.

891437WEB

Om te beginnen bij Wouter-Ab. Omdat Ab zijn geliefde 6-rijen systeem weer van stal haalde. Het ziet er niet uit.  Hij doet niks in het centrum, maar wacht af.

 Wouter – Ab (8…f6)

Hij zal het zelf bedacht hebben. Ik kan me niet voorstellen dat hij het uit  schaakboeken heeft, want hij is vast geen ijverige schaakopeningen-student. Maar het bestaat wel.  Het heeft zelfs een naam : de Hippopotamus-variant. Het vreemde is dat hij er vaak later toch een soort aanval uit tevoorschijn tovert.

Wouter is er niet van onder de indruk. Die speelt perfekt tegen. Gewoon centrum opbouwen en je stukken ontwikkelen. Na zet 11 staat hij prima.

Overeenkomstig Ab’s  principes is rocheren voor hem niet zo belangrijk. Na een opening waar de tegenstander geen  theorie-chocola van kan maken gewoon aannn! – vallll!- ennn!

Wouter – Ab (17…La6)

En het is niet te geloven maar na 18. Dd3?? zou hij nog gelijk kunnen krijgen ook.  Als hij nu b4 speelt, wint hij een stuk! Maar in zijn gebruikelijke haast doet hij nu 18 … Pc8 ?? en na Wouters prima 19. d5!  staat hij gewoon, zoals  het hoort tegen die opening, weer vervelend. (19. .. b4 20. Lc4! Lxc4 21. Dxc4 bxc3? 22. Dxc6)

Wouter – Ab (22…Pe7).

Na zet 22 … Pe7, had hij na 23. Pc6 zijn sokken wel kunnen gaan nummeren, maar met 23. Pf5? verknoeit wit het een beetje. Niet echt slecht, maar kon beter.  Doch na een andere hebbelijkheid van onze Ab – ‘ja ik ga, ondanks totale afwezigheid van daar een veilige pionnenstelling’, maar lang rocheren, want ze zeggen dat dat toch ook een keer hoort te gebeuren’- staat Wouter weer geweldig.

Wouter – Ab (26…0-0-0  ).

Ik stond te bedenken hoe wit nu die tochtige zwarte konings-stelling het beste kon aanpakken en dacht dat ik dat zelf met Kh1, f3, Lf2 en c4 zou gaan doen. En zag tot mijn vreugde dat Wouter dat ook zo deed.

Wouter – Ab (30.c4)

Dan gaat het ‘van dik hout zaagt men planken’:

Wouter – Ab (33…Da6)

Maar hier begint Wouter te aarzelen. Ik had hier à tempo 34. axb4 gespeeld. Want na 34… axb4  35. Ta1 is het echt helemaal uit. En ook later is axb4 nog mogelijk en met de zware stukken op de a-lijn gaat zwart snel ten onder.

34 Lxd7? TXd7 35. Db3? ( alsnog 35. axb4!)

Omdat Wouter even niet doorpakt, en zwart de gelegenheid krijgt de wiite pionnen vast te leggen, en dus alles via de c-lijn moet gaan gebeuren lijkt het of de aanval even hapert, maar toch komt alles nog goed voor wit. Zwart hoopt waarschijnlijk nog op eeuwig schaak, maar dat zit er niet meer in. Wegens stukverlies (en mat in 4)  geeft Ab op.

Een goede (hoewel het een keer sneller had gekund) en boeiende partij, vooral van Wouter.

De partij Martin-Thomas ging erg lijken op een klassiek damegambiet, voor mij berucht om dreigende saaiheid. Maar daar was hier geen sprake van. Bij zet 8 ontstond een mooie  moeilijke situatie waarin heel diep moet worden doorgedacht.

Thomas – Martin (8.Db3)

Zwart zit door minder sterk openingenspel  nu al in de problemen. Dit wordt pionverlies. Op d5 of op b7. Het beste is hier de vreemde zet 8 .. Pc6 waarna zwart compensatie heeft na slaan van een pion. Na 9. Dxb7 kan Pxd4 en na 9. Pxd5 dan maar Lxd4. Martin speelt 8… c6 en dat leek me desastreus, maar dat blijkt toch een beetje mee te vallen. Het grote denkwerk moet hier beginnen.

Thomas – Martin (9.Dxb7)

Torenverlies? Na 9. …. Db6 niet want dan zit de witte dame na Dxa8 opgesloten en dat is erg onprettig. Maar Martin speelt na zeer lang nadenken 9 … 0-0. Ik zou hier op a8 geslagen hebben, maar Thomas doet het niet en dus zal dat hier ook wel niet goed genoeg zijn. En Martin heeft dat dus ook gezien. Als Thomas even weg is, demonstreert hij het publiek met een vingertje dat

Thomas – Martin (10.Dxa8) analyse .

na 10. .. Db6! 11. Pxd5 de stelling  ongewis is. Je  zit dan als amateur al gauw achter je horizon.

Dus speelt Thomas 10. Db3 en is tevreden met die ene pion. Vanuit deze zekerheid is het rustig schaken voor Thomas, en hij komt steeds een beetje beter te staan. Dat leidt tenslotte tot weer een leuke stelling

Thomas – Martin (20…Tbd8)

Ik dacht aan de wonderlijke zet  21. g4 wat wel aardig is maar na Tg6 lang zo goed niet als Thomas’  zet 21. e4! Met dezelfde bedoeling. Dat kost zwart een vol stuk en Martin  geeft daarna op.

Thuis alles op de computer gezet. Opdat u het nog eens kunt overzien volgt nu een live diagram van al dit moois.

Live diagram na zet 8 Db3 tm 10. Db3

Bij Marc-Frank een soortgelijke situatie maar iets simpeler dan bij Martin. Wel met pionwinst voor wit en een beetje compensatie voor zwart.

Marc – Frank (7.Db3)

7. .. e6 . Dxb7

Het is uitkijken geblazen bij een mogelijkheid voor zwart in de Najdorf Siciliaan voor Dxb2 , maar voor wit geldt hier en elders hetzelfde voor de mogelijkheid Dxb7 !

Maar bij Marc-Frank is slaan goed. Marc heeft voordeel, zijn dame moet wel goed in de gaten gehouden worden, om aanranding te voorkomen, maar dat kan.

Die pion meer zal op de lange duur na een mooi gevecht hem de winst opleveren. Van beide combattanten  volgt later het commentaar. Ik kan lezing daarvan aanbevelen.

Ik herinner me iets dergelijks van een eigen partij tegen Frank! Notabene. April 2007. Hier even een derde voorbeeld hoe ingewikkeld het kan worden na Db3 en Dxb7:

 Ik vond in mijn archieven 10 partijen die ik tegen Frank speelde. Ik verloor er 2. Dit was de eerste. Ik speelde het Marshall-gambiet  van het Skandinavisch. Beetje link  natuurlijk. Wederzijds wat onnauwkeurigheden. Het stond bij zet 18 nog bijna gelijk ondanks 2 pionnen achterstand!. Maar ik verprutste het toen. Dat nam ik mezelf erg kwalijk, daarom weet ik het allemaal nog. De analyse hieronder dateert uit 2007.

Frank-Eddy, april 2007

Bij Mink-Peter ook leuke momenten. In een klassiek damegambiet, dat redelijk volgens de regels gespeeld werd, probeerde Mink een aanval op te zetten

Mink – Peter (14.Pg5) .

Hier speelde Peter het enige mogelijke om mat of anderszins grote narigheid  te voorkomen:   14 … Pf5  waarna wit met 15.  f4 zijn paard even dekt. (Hier was direct Pce4 wel sterker geweest.)  Zwart probeert natuurlijk dat witte paard van g5 weg te jagen, maar Mink laat hem daar gewoon staan. Zetten lang! En Peter begrijpt dat hij er toch maar even af moet blijven. Wat grappig.  Knap van beide kanten, vind ik.

Na zet 17 mist Mink een hele sterke waar hij zijn mooie werk mee had kunnen bekronen

Mink – Peter (17…La6)

18. Pd6? Sterk was hier 18. g4! Na b4 eerst even  Dc2 en daarna zou de vlam in de pan slaan.  Gespeeld: 18 Pd6 b4 19. De4 en nu kan het paard op g5 wel geslagen worden. En Peter ziet dat !! knap hoor ! Hij staat dan ineens schitterend! Een paard voorsprong. Wel tegen 2 pionnen, dus Mink speelt terecht nog door! En later op de avond raakt Peter vermoeid en verliest wat concentratie. Mink blijft klaarwakker en wint het stuk terug, en  rond zet 40 geeft Peter op. Ik heb daar de stelling niet meer van, maar het zal wel terecht zijn. Dit was dus ook een interessante partij.

Resteert Chris-Gerrit. Dat bleef wat eenvoudiger. Gerrit ruilde weer veel af om te trachten in het eindspel zijn slag te slaan. Chris vond het allemaal best. Het enige leuke moment voor mij was de situatie waarin inderdaad Chris een pion verloor, maar die ook gelijk weer terugwon.

Chris – Gerrit (26…Dxc4).

27. Db8+ Kg7 28. Dxd6 Dc1+ 29. Kh2 en de pion op a3 staat gedekt!

Dus er was voor mij deze avond veel te beleven,

Nu de ingezonden commentaren. (waarvoor mijn grote dank.)

Thomas:

In een Damegambiet- achtige opening won ik al snel een pion ten koste van mijn loperpaar en wat ontwikkelingsachterstand.
Hoewel Martin zichtbaar minder blij was met de ontwikkelingen, bleek dit alles al eerder gespeeld in een partij uit 1965.

  Thomas – Martin (9.Dxb)

Zwart speelde ipv 9. 0-0  (Martin) , 9. Db6 en na 10. Dxb6, axb6 won wit uiteindelijk in het eindspel.
Na 9.. 0-0 heb ik wel even naar 10. Dxa8 gekeken en dit hebben we na de partij geanalyseerd. Na 10.. Db6

Thomas – Martin (10.Dxa8)Analyse .

11. Pxd5!?, cxd5 12. Dxd5, Dxb2 13. Td1, Lc2 oordeelt Stockfish dat het ongeveer gelijk staat, maar tijdens de “handmatige” analyse kwamen er kansrijke voortzettingen voor zwart op het bord, dus ik denk dat het verstandig was me daar niet op in te laten.
Na een paar voorbereidende damezetten om mijn ontwikkeling daarna verder te voltooien, was ik er wat geruster op na mijn aanvankelijke optimisme, echter zwart had ondanks de minuspion zeker compensatie.

  Thomas – Martin (12.Dd2)

Zo leek een zet als 12.. Lg4 me lastig voor wit Na een eventuele ruil op f3 opent exf3 weer de e-lijn waar de nog niet gerocheerde witte koning zich bevindt, terwijl gxf3 weer een verzwakking betekent na de rochade.
Nadat ik uiteindelijk gerocheerd had en meer invloed op het centrum kreeg,

  Thomas – Martin (19…Td6)

kon Martin geen tegenspel meer creëren, na stukverlies gaf hij op.
Daarna nog een tijd naar het boeiende eindspel van Marc en Frank gekeken, terwijl een vrolijk rondfladderende vlinder de warmte van ons clubgebouw had opgezocht.
Marc voerde dit eindspel ondanks beperkte tijd en taai verzet van Frank bekwaam tot winst.

Frank:

Maandag uiteindelijk verloren van Marc na een lange strijd. Ik denk een terechte uitslag. In de opening gaf ik een pion weg (een soortgelijke situatie was er bij Thomas-Martin op het bord) en Marc had lang het initiatief. Na het ruilen van de zware stukken dacht ik de pion terug te kunnen winnen, maar Marc verdedigde bekwaam en wist de voorsprong te verzilveren.

  Marc – Frank (21…Tc8) (2)

Na zet 21 is het witte voordeel echter verdwenen. Echter door beide torens te ruilen en niet 23. Tb8 te spelen krijgt wit direct weer wat terug.

  Marc – Frank (28…Pe7)

Mijn 28e zet Pe7 vindt de computer minder en het witte voordeel groeit. Hierna blijf ik niet de beste zetten spelen waardoor Marc al beter komt te staan.

Het ruilen van m’n loper voor het paard was eigenlijk de doodsteek en niet goed.

  Marc – Frank (35.Pd3)

35 ..  Lxd3?

Bij het einde van de notatie is het witte voordeel zeer duidelijk, maar door tijdnood aan beide kanten nog wel lastig.

Marc speelt het echter prima uit.

Marc:

Marc – Frank 

18 november 2024 

1.c2-d4 d7-d5 2.c4xd5 Pg8-f6 3.Pb1-c3 Pf6xd5 4.g2-g3 Lc8-f5 5.Lf1-g2 c7-c6 

Stelling na 5..c7-c6 

Als zwart de loper op c8 vroeg ontwikkeld kan de pion op b7 een doelwit worden (aangezien de loper deze niet meer dekt, en zwart nog niet voldoende ontwikkeld is om de dame op b7 in problemen te brengen). Na 5..c6 kan wit een pion winnen. Dat deed ik dan ook, al geeft mijn computer de voorkeur aan 6.e4 Pc3: 7.bc3:. Het valt me op dat computers tegenwoordig veel minder materialistisch zijn dan vroeger (of misschien zag het hier al de mogelijke variant op zet 9, de programma’s worden steeds sterker). 

6.Pc3xd5 c6xd5 7.Dd1-b3 e7-e6 8.Db3xb7 Pb8-d7 9.Pg1-f3 

Stelling na 9.Pg1-f3 

De computer geeft hier een mooie variant: 9..Tb8 10.Da7: Pc5 en zwart wint verassend de witte dame aangezien er niets te doen is tegen Ta8 of Tb7. Beter is 10.Da6 waarna de computer de stelling na 10..Dc7 als gelijk beoordeeld. Zwart staat dan inderdaad actiever dan in de partij.  

9..Lf8-c5 10.0-0 0-0 11.d2-d4 Lc5-b6 12.Lc1-f4 Pd7-f6 13.Tf1-c1 Pf6-e4 14.Tc1-c6 f7-f6 

Stelling na 14..f6

Ik sta in deze stelling een pion voor, maar was toch niet helemaal tevreden. De torens vinden een plaats op de open c-lijn, maar ik zag niet goed hoe verder (er is een leuke wending mogelijk, een kwaliteitsoffer met Tc7, zie verderop bij de analyse van 15.Ph4; maar dat had ik niet gezien). Mijn ster, de loper op f4, is niet zo stabiel meer. Zwart heeft steeds verhinderd dat deze naar d6, en eventueel door naar c5, kan. En waar anders heen, naar c7 is riskant aangezien de loper na Dd7 of De7 gepend staat; dus wellicht een enigszins treurige aftocht naar e3. Mijn paard op f3 kan niet weg, want dekt d4 (en e2-e3 brengt Lf4 in de problemen). Als Pf3 niet weg kan, dan doet Lg2 ook niet veel (verdedigt wel, de koning is veilig, maar heeft geen actieve rol), en als e2-e3 niet kan, dan kan Lg2 ook niet via f1 in het spel komen.  

Ik keek in deze stelling dus wel naar 15.Ph4! maar verwierp de variant op grond van 15..g5 16.Pf5: ef5: 17.Le4: de4: wat mij niet zo beviel. De computer gaat echter verder met 18.Tac1! gf4: 19.Tc7! (dus zo verder met de torens op de c-lijn, een sterk kwaliteitsoffer). Maar goed, had ik dus niet gezien. 

15.Ta1-c1 g7-g5 16.Lf4-e3 Pe4-d6 17.Db7-a6 Dd8-d7  

Stelling na 17..Dd8-d7 

Frank blijft goed spelen. Heeft eerst de loper van f4 verjaagd, en richt nu zijn aandacht op mijn toren op c6 die zijn stelling is binnen gedrongen. Er dreigt Pc4 om de indringer in te sluiten.  

18.Pf3-d2 (Eindelijk een kans voor Lg2 om in actie te komen, het idee is 18..Pc4 19.T6c4: dc4: 20.La8:) 18..Ta8-e8 (verwijdert de toren uit de diagonaal van de loper op g2) 19.Tc6-c3  

Stelling na 19.Tc6-c3 

De computer geeft de voorkeur aan een kwaliteitsoffer: 19.b4 Pc4 20.T1c4: dc4: 21.Pc4: Tc8 22.b5 met goede compensatie, zie bijvoorbeeld het verschil tussen Lg2 eerst en nu. 

19..Pd6-b5 20.Tc3-b3 

Stelling na 20.Tc3-b3  

Zwart kan nu niet slaan op d4. Op 20..Pd4: had ik 21.Tb6: in gedachte (ook goed is 21.Ld4: Ld4: 22.Tb7 Dd8 23.Tcc7) en bijvoorbeeld 21..Pe2: 22.De2: ab6: 23.Lb6: Tb8 24.Lc5 

20..Pb5-d6 (bij nader inzien dus maar terug) 21.a2-a4 Te8-c8 22.Tb3-c3 Tc8xc3 23.Tc1x3 

Stelling na 23.Tc1xc3 

De computer geeft hier 23..Tb8! en beoordeelt de stelling dan als gelijk. 24.a5 wordt dan beantwoord met 24..Db5 en dan 25.Db5: (moet wel) Pb5: 26.ab6: (na bijvoorbeeld 26.Tb3 komt La5: en dan is Pb5 gedekt door Tb8; dus dat is het idee van 23..Tb8) 26..Pc3: 27.ba7: Pe2: 28.Kf1 Pg3: 29.hg3: Ta8=. 

23..Tf8-c8 24.Tc3xc8 Dd7xc8 25.Da6xc8 Pd6xc8 26.b2-b4 Lf5-c2 (Frank blijft mijn stukken dwars zitten, nu kan het paard niet naar b3 en vanuit daar naar c5) 27.a4-a5 Lb6-d8 28.Pd2-f3  

Stelling na 28.Pd2-f3 

Zwart kan mijn b4-pion aanvallen met Le7 en Pc6, dus de witte loper moet naar d2 en het paard eventueel via e1 naar d3. De computer is echter niet enthousiast over Pc8-e7-c6 en speelt het paard liever naar d6 en dan naar b5 of c4. Het vindt de stelling dan gelijk. 

28..Pc8-e7 29.Le3-d2 Pe7-c6 30.e2-e3 Kg8-f8 31.Pf3-e1 Lc2-b1 32.Lg2-f1 Kf8-e8 33.Lf1-b5 Ke8-d7 34.Kg1-f1  

Stelling na 34.Kg1-f1 

Beter is meteen 34.Pd3, maar er is geen haast want de opmars b4-b5 is toch niet meer te stoppen. Bijvoorbeeld 34..Le7 35.La4 Kc7 36.b5 helpt ook niet. 

34..Kd7-c7 35.Pe1-d3 Lb1xd3 36.Lb5xb3 h7-h6 37.b4-b5 Pc6-b8 38.Ld2-b4 Kc7-b7 39.a5-a6  

Stelling na 39.a5-a6 

Verder niet meer genoteerd (beiden onder de 5 minuten tijd), maar de stelling speelt gemakkelijker voor wit en uiteindelijk waren de a en b pion beslissend: 1-0. 

.

Rapid, 11 november 24

Voor de uitslagen tik bovenaan uw scherm bij ‘Interne Competities’

Ik was deze avond niet aanwezig. Maar kreeg van Thomas zijn partijen opgestuurd met commentaar. Altijd leerzaam.

Ik zag dus ook zijn commentaar bij  de partij regen Frank over het Morra-gambiet, en dat maakte herinneringen bij me wakker. Ik ga ze nu opschrijven. Op gevaar af dat u denkt: ‘Waar bemoei je je mee?’ Of : ‘Houd die herinneringen bij je, die interesseren ons niks, bespaar ons dat gezeur over vroeger. ’

Ik doe het toch, omdat ik al mijn werk voor uw site toch wel wat mag belonen met wat persoonlijke inbreng voor mijn eigen plezier. Ja toch? En misschien vindt een enkele lezer een beetje persoonlijk getint commentaar toch wel grappig.

Morra-gambiet.

Ik kwam er voor het eerst mee in aanraking in 1955, toen ik voor het eerst in een schaakclub speelde: Het Vrije Veld in Amsterdam. Daar was ik heen gelokt door de speler aan het tweede bord van het schoolteam van de Gemeentelijke Kweekschool voor Onderwijzers, Theo Slisser. Ik zat, bij gebrek aan meer en betere schakers op die school, aan het zesde en laatste bord. Ik was net begonnen aan wat openingenstudie, en zag met grote bewondering en verbazing hoe Theo (die toen ook in de finale van Nederlands jeugdkampioenschap meedeed) met een eigenaardig gambiet en daarbij passende offers de ene na de andere tegenstander in korte partijen resoluut vloerde. Er zaten meer sterke jonge schakers in dat team, dat toen schoolschaakkampioen van Amsterdam, en daarna van Nederland werd. Dat mocht ik allemaal meebeleven. Een stimulans voor mij om door te gaan met die hobby.

Dat gambiet van Theo was het Morragambiet. Hij leerde mij en passant van alles (we schaakten ook in de schoolpauzes) en dus ook het een en ander van dat gambiet.

Ik heb me er later nog wel eens verder in verdiept, en in vluggertjes ook wel gespeeld. O.a. tegen een schaakmakker van me . Die het wel grappig vond en het dus zelf ging spelen. Indachtig de leuze ‘gambietpionnen moet je (bijna) altijd aannemen’ sloeg ik met zwart dus altijd:  1. e4 c5  2. d4 cxd4 3. c3 dxc3

morra (3…dxc3)

Thomas (zie verderop) :

‘Het Morragambiet aannemen met zwart is een moedige, maar ook hachelijke keuze.’

Nou dat merkte ik ook. Mijn tegenstander werd er steeds meer bedreven in, en ik begon steeds vaker een partij te verliezen. Dar vond ik niet zo’n geslaagde ontwikkeling. Ik ging een prettige gambietweigering zoeken.

Ik ontdekte dat je ook in een variant van de Alapin kunt verzeilen.

  1. e4 c5 2. c3 Pf6 3. e5 Pd5

En via Morra:

1 e4 c5 2 d4 cxd4 3 c3 Pf6 4 e5 Pd5

En nog wat later, toen ik het dikke boek over de Alapin van geweldenaar Svesnikov zelvers raadpleegde, ontdekte ik dat Svesnikov dit de beste variant  vond als je tegenstander de inmiddels populair geworden Svesnikov- Siciliaan probeerde te omzeilen middels de Alapin. Dus niet slaan op c3. Ik heb toen zijn lange hoofdstuk over die variant flink bestudeerd, toegepast tegen Morra, en dus sindsdien heb ik nooit meer het Morragambiet aangenomen.

De partij Thomas-Frank stimuleerde ook andere gedachten. Zou Theo Slisser nog leven? Nog schaken? Net zo oud als ik. Dus? Zulke dingen denk je als je oud begint te worden. En de laatste twee keer zag ik hem niet meer bij het Tata- toernooi, waar we  altijd nog even een gesprekje hadden, herinneringen ophaalden en hij me soms meenam naar het café om zijn gewonnen partij aan me te demonstreren. Hij deed ineens niet meer mee aan de tienkamp. Misschien ziek, of  principieel niet meer willen meedoen aan een toernooi van deze akelige luchtvervuiler?

Ik ging zoeken op internet. En vond een heel recente foto van hem terug bij een 80-jarig jubileum van een scholengemeenschap waarvan hij jarenlang rector was geweest. Hij zag eruit alsof hij nog in blakende gezondheid was. Ben ook gaan zoeken in databases. En in de archieven van Het BSG waar hij altijd in de externe voor speelde.  (Elo destijds rond 2250.)

Tot mijn verbazing vond ik daar ook heel veel partijen van hem terug. Ik zocht natuurlijk naar Morragambieten, maar die vond ik niet. Dat had hij kennelijk afgeschaft toen hij tegen sterkere schakers moest spelen. (Ik zag Bosboom, v Wely, v. Geet, Hartoch, en merr van dat soort.)W.el zag ik dat hij nog steeds riskante openingen speelde met veel tactische mogelijkheden. Bijv. de Birdopening (1. f4 ) en met zwart de Siciliaanse Draak, de Nimzowitsch ( 1. e4 Pc6) en het Budapest-gambiet/ En tot voor kort nog steeds schaakactief.

Wat er allemaal bij je kan opborrelen als je een Morragambiet van Thomas aantreft.

Hoog tijd om die aan het woord te laten:

Thomas:

Thomas-Frank:

Het Morragambiet aannemen met zwart is een moedige, maar ook hachelijke keuze.

Thomas – Frank (3…dxc3)


Frank nam de handschoen op en op zet 7 liet hij met 7.. Df6 een centrum opmars toe waarna wits dameloper een mooie diagonaal met een aantal nuttige steunpunten o.a  d6 kreeg.

Thomas – Frank (7…Df6)

Na bijvoorbeeld 7. ….  Pf6 was er nog niet zoveel aan de hand geweest, met een minuscuul nadeeltje voor wit, maar dat is bij een gambiet heel normaal.
Ondanks de dameruil op zet 16 bleef de druk op de zwarte stelling.

Thomas – Frank (15…Ph5)

 Ik heb op zet 20 ook het winnen van de kwaliteit overwogen

Thomas – Frank (19…f6)

maar na 20. Pf7+, Kd7 21. Pxh8, Txh8 22. f4, Tg8  zie ik nog niet zo een-twee-drie een gemakkelijke winstweg voor wit.
Ik had het gevoel dat het pionoffer op d7 wel noodzakelijk was om de zwarte stelling binnen te dringen.

Thomas – Frank (22.d7+)

Mogelijk was het aannemen van de pion iets beter,  maar toen zwart niets meer kon doen tegen het dreigende aftrekschaak met stukverlies gaf hij zich gewonnen

Thomas – Frank (25.Ld6+)

Martin- Thomas

Via een andere zetvolgorde kwamen we in het Schots terecht en volgden we tot zet 12 de gebaande paden.

Martin – Thomas (12.Lxe4)

12 … La6

 Alleen was daar een keer 12.. Lf5 gespeeld, ik wilde ook niet zo maar stukken ruilen. Even later gebeurde dat toch om een pion te winnen.
Maar dat betekende wel een eindspel met zware stukken en die kunnen best lastig zijn, zoals ik al eens aangaf bij de analyse van mijn bondspartij tegen Schaakmat.
Mijn behandeling van de stelling na de afwikkeling liet ook te wensen over:

Martin – Thomas (17.Tfd1)


Simpel 17.. Td5 om de pion op c5 een extra dekking te geven was beter dan 17.. Tfe8 wat de inleiding vormde tot een verkeerd plan om wit beentje te lichten. Er lag namelijk een mooi staaltje ” de bedrieger bedrogen” in het verschiet.

Martin – Thomas (22…Te1+)

De “truuk” die met 22.. Te1+ bevat namelijk een lek , wit slaat de tweede toren niet, dat hoeft niet want de koning heeft inmiddels een lucht gaatje.
(24. Kh2)

Martin – Thomas (24.Kh2)

24. ..  Dd2
Objectief gezien was nu 24.. Dxc5 25. Txc5, Te2 26. a4, Ta2 beter, wit heeft dan een klein voordeeltje(+0,4)
In het dame-eindspel met inmiddels een pion minder voor zwart was de enige compensatie een voorsprong in tijd en bood ik Martin remise aan, wat hij aannam mede omdat er in dit eindspel veel schaakjes zijn en veel zetten gedaan kunnen worden.

Martin – Thomas (29…g6)

Al met al een partij die ik secuurder had moeten en kunnen spelen, maar Martin heeft zijn kansen goed waargenomen.

Chris:

Tegen Chris kon ik al in de opening het initiatief pakken al was 10.. e4?! niet echt noodzakelijk.

Diagram 10; Chris – Thomas (10.Dd1)

Eerst 10.. Lxf3 was ook goed geweest.
Zwart heeft vervelende druk op de witte stelling.
Interessant was ook het moment na 13. Lg2.

Ik keek enige tijd naar 13.. Pxb3?! maar na ijskoud 14. 0-0, Pxa1 15. exd5, Dxb2 16. Lc3, Dxa2 17. Le4 heeft wit behoorlijke compensatie voor de kwaliteit.

Chris – Thomas (13.Lg2)

13. .. Pxc2

14. Dxc2 Df2+  15. Kd1 Dxg2

Na het offer op c2 bleek alles dankzij penningsmotieven veel soepeler te lopen

Chris – Thomas (24…Tc6)

en met het vooruitzicht van dameverlies gaf wit zich gewonnenz

Keizer, ronde 3, 28 okt 24

Het zou een smultaan worden, maar dat werd het niet. De opkomst was trouwens dunnetjes. We waren deze avond een minimale doch gezellige vereniging. Slechts 4 borden nodig. Bijna alle door een ijverige Joris ongevraagd gereed gezet. Ik zag hem dat doen en als ouwe schoolmeester word ik daar blij van. Er is in deze onaardige wereld best ook nog wat aardige jeugd.  

Maar op de helft van die borden werden wel erg mooie partijen gespeeld.  Frank offerde tegen Martin na lang nadenken bij zet 10 een stuk.

Frank – Martin (10…gxf6)

(Had Martin dit uitgelokt door eerder f6 te spelen i.p.v. Dd7?)

11. Pfxd4 !? fxg5

De stelling kan heel erg ingewikkeld worden. Ga als eenvoudige amateur maar eens na of je voldoende compensatie hebt. Voorsprong in ontwikkeling, de tegenstander geen veilige koningsstelling. Jawel, maar is dat genoeg ? Dat zal Frank ook niet zeker geweten hebben, maar hij zag wel dat het leuk ingewikkeld zou worden, een tactisch mijnenveld, met kansen. Ach, van wereldkampioen Talj werd gezegd dat zijn verbijsterende offers vaak niet correct waren. Maar hij won er wel mee.

Het werd ook hier een avond lang  heel spannend.

En ook Marc tegen Ron loog er niet om. Bij zet15 is duidelijk: wit speelt op aanval op de damevleugel en zwart op de koningsvleugel. Wie komt het eerst? Welke aanval is het sterkst? Wie maakt een fout ? Ik had toch wel de indruk dat de zwarte aanval duidelijker was dan de witte.

Marc - Ron (15.Pe2).jpg 

15 … Lxg4

IK moest om 23.00 uur echt een bus gaan halen en toen waren ze nog steeds aan het vechten. Ik dacht dat Martin minsten nog gelijk stond, en dat ondanks een verbluffend zetje van Marc toch Ron wat beter stond.

Marc - Ron (23...Lf6).jpg 

Thuis, met behulp van het digitale  monster, stellingen bekijken waar ik eerder zo wat gedachten over had gehad die wel weer niet juist zouden blijken.

Bij voorbeeld bij Marc-Ron

Marc - Ron (23...Lf6).jpg 

24 Dc7!? Dxc7 25. Pxc7 Lh4+! 26. Kf1 Pf6

Dankzij het apparaat blijkt mij nu dat Ron niet ‘wat beter’ staat maar totaal gewonnen.

Hij speelt het verder sterk uit. Zie zijn en Marc`s commentaar verderop.

En bij Frank- Martin

  Frank-Martin (13…Kd7)

14. Pxf8? (Pg5 en zwart zou slechts wat beter staan) Txf8 15. 0-0-0 en zwart staat veel beter.   Maar zo gaat het niet.

Martin mist de sterkste ( 15 …. Df4 ?? ( a6!), en Frank volgt dat voorbeeld bij zet 19

Frank - Martin (18...d5).jpg 

19. Dh3+ ?? ( 19. Pd4!!)

Na 19 … g4! Is de stand gelijk.

Maar na zet 21. g3

Frank - Martin (21.g3).jpg 

zou het na Df3 nog steeds gelijk zijn,  maar Martin speelt 2. …Db4? En dan gaat het voor hem helemaal mis.


En die andere borden?

Ik vond dat Ab erg lang overeind bleef. Maar als je dan ziet hoe eindelijk Thomas vat op de stelling gaat krijgen en zijn pionnen Ab`s koningsstelling gaan bestormen dan vrees je voor het leven van wit.

Ab- Thomas (25.f3).jpg 

En inderdaad zwart wint.

Maar uit de computeranalyse blijkt dat het lang niet zo griezelig was als we dachten. Ook de analyse  van Thomas (zie verderop) bevestigt dat.

Het bord van Joris tegen Wouter was minder spannend. Joris speelt te snel en let te weinig op zijn  materiaal.

De rest van de avond was Wouter een geduldige schaakonderwijzer. Waarvoor namens de club veel dank.

Dus best weer wel wat te beleven daar onder de linden.

Commentaar van de hoofdrolspelers:

Martin:

Lang onduidelijk of en hoe wit gaat winnen. Uiteindelijk zijn er zet herhaling varianten die zwart kan bereiken. Echter voor ons stervelingen is een foutje ook snel gevonden in zo’n stelling.

Vakkundig en met flair afgemaakt door Frank.

FRANK:

Zoals Martin al schreef een wilde partij vol fouten.

Frank - Martin (12...Df6).jpg 

Ipv 13. Dh5 had ik eerst moeten rokeren, wat Martin zelfs in de partij al indirect aangaf door te zeggen dat ik Dh5 wel erg snel speelde. Daar had hij gelijk in.

De zwarte stelling is op dat moment al een gatenkaas. Zelf zou ik zo snel mogelijk dat witte paard op b5 hebben weggejaagd. Deze mocht echter de hele partij blijven staan van zwart.

Frank - Martin (13...Kd7).jpg 

Na 13 .. Kd7 is de stand vrijwel gelijk, alleen wit heeft een stuk geofferd dus moet wel op zoek naar compensatie.

14. Pxf8 is fout en zwart staat opeens veel beter. 15…Df4 vergooit echter dat voordeel weer. Pf6 vond ik een ietwat vreemde zet en de computer geeft ook weer direct groot voordeel voor wit.

Frank - Martin (16.Kb1).jpg 

16. .. Pf6

Bij zet 18 heb ik lang zitten twijfelen tussen g3 en The1. Ik koos voor het laatste, de computer geeft de voorkeur aan de andere. Ik wilde geen dames ruilen en zag niet hoe ik dat kon voorkomen als ik direct g3 speelde. Voordeel blijft echter aanzienlijk na The1. Ik speelde toen Dh3 om een vluchtveld op h4 te creëren. De stelling is dan echter vrijwel weer gelijk maar ik sta nog steeds een stuk achter.

 Frank – Martin (18.The1)

Gelukkig is zwart nog steeds niet ontwikkeld. Na g3 is het in theorie remise als zwart met zijn dame tussen f3 en f5 heen en weer blijft gaan na Le2.

Martin koos er voor om naar b4 te gaan met zijn dame en dan blijkt de partij ineens direct uit. Wit kan Lf5 spelen met ondekbaar mat.

[Event “?”] [Site “?”]

THOMAS:

Ab speelde iets wat hij volgens mij tegen mij al eerder gespeeld had, namelijk een koningspion opening die zeer snel overging in het Engels.
Uit de theorie waren we ook redelijk snel. Op zet 7 was een keer 7. 0-0-0 gespeeld ipv mijn
7. Pge7. Het systeem wat wit speelde was nogal behoedzaam, maar toch ook redelijk solide. Soms als je zwart loot, krijg je wel eens witspelers die je direct naar de keel vliegen (op het schaakbord!) maar daar was dit keer geen sprake van.


Ab- Thomas (10.Pc3).jpg 

Zelf koos ik voor de korte rochade, hoewel ik de lange wel overwogen heb, zeker gezien mijn aanvalsplannen op de koningsvleugel. Als een rode draad door mijn berekeningen liep ook steeds het eventuele schijnoffer Pxe5.
En ja hoor, bij het invoeren van deze partij in het elektronisch genie, bleek dat na mijn 12.. f4

 Ab- Thomas (12…f4)

wit de mogelijkheid 13. Pxe5!?Pxe5 14. Lxg4!, Pxg4 15. Pxe7+ had en hij blijft een pion voor. Eerst 14. Pxe7+, Dxe7 15. Lxg4, f3!? is mogelijk minder duidelijk omdat wit met een lelijke dubbelpion opgescheept blijft. Ik weet niet of Ab dit allemaal gezien heeft, het spel komt dan in ieder geval in minder rustig vaarwater.
Na nog wat afruilen leek mijn stelling nog steeds prettig, nadat ik wit een lelijke dubbelpion op de c-lijn bezorgde, leek de tijd rijp om tactisch toe te slaan, zeker toen de term “halma” al rondzong in het clubgebouw. Maar een andere denksport kwam hier eerder om de hoek kijken, het meer bij Aris de Heer passende damspel.

  Ab- Thomas (23…Pb3)

Na 24. Pxb3, axb3 rekende ik met,25. Dxb3, f3! met sterke aanval.
Er was hier evenwel sprake van het beruchte “damsyndroom”. Bij schaken is terugslaan niet verplicht, meestal wel aan te raden , maar in dit geval liep de pion op b3 niet weg en bouwde Ab met 25. f3 gewoon verder aan de granieten barrière rond zijn koningsstelling. Vermeldenswaard is nog dat als zwart denkt creatief te zijn met 24. ..f3?! in plaats van het paard terugslaan wit koeltjes 25. Pd2 speelt en op 25.. fxg2 26. f3! en zwart heeft onvoldoende compensatie voor het stuk. Overigens bleef ik ondanks het pion verlies volgens Stockfish nog steeds een beetje beter staan ( plm -0,5) Beslissende fout voor wit was vooral 30. Df2?

waar een zet als 30. Kf1 of 30. fxg4 betere kansen op behoud had geboden. De laatste 10 zetten bestonden uit een spervuur van schaakjes met oprapen van pionnen en stortte de lang goed geboden tegenstand van wit toch een beetje in. Bij de analyse achteraf kwam nog een pionneneindspel op het bord dat Ab genadeloos naar winst voerde terwijl hij de zetten a tempo uitvoerde. De oppositieregel werd vlekkeloos toegepast.
Na de partij nog genoten van de enerverende partijen van Marc en Ron alsmede Frank en Martin. Beide partijen waren zeker de moeite waard en heel spannend!

RON:

Hoi, Eddy,
Partij krijg je van Marc. Tja, hij baalde dat hij niet op zet 7 eerst rustig d3 had gespeeld.

  Marc – Ron (6…e5)

Hier kan nu  h5 wat eigenlijk een blufzet is. Heb het extern ook al eens tegen me gehad. Wit kan gewoon beste reageren met h3! Het is echter speelbaar met zwart. De f3 van Marc leidt tot ellende.

  Marc – Ron (11.Lh1)

I.p.v. het logische 11…., Dd7 is 11…., Lh6 veel sterker. Als wit op de zwarte velden geblokkeerd blijft, speelt hij met loper minder.
Mijn 16…, Kb8 was niet goed!

  Marc – Ron (16…Kb8)

Marc kon toen namelijk WEL op g4 de loper slaan! Ik moet dan genoegen nemen met remise (eeuwig schaak). Gelijk Le6 was aangewezen.
Daarna blijf ik totaal gewonnen staan, al deed ik niet steeds de sterkste zet, ook niet in eindspel. Maar ik zag dat het winst was en in dreigende tijdnood, ga ik dan niet meer moeilijk doen.

MARC:

Marc – Ron

28 oktober 2024

Een goede partij van Ron. Mijn computer beoordeeld zijn spel in deze partij als “erg precies”, terwijl het toch niet zo’n eenvoudig partijtje was, en ook best lang, meer dan 60 zetten. Dus dat is best wel erg goed. Mijn zetten ben ik redelijk tevreden over, en gelukkig geen blunder dit keer, maar er zijn een aantal momenten waar de computer de stelling anders beoordeeld dan wat ik deed, dus dat is denk ik wel interessant.

1.c2-c4 c7-c5 2.Pb1-c3 Pb8-c6 3.g2-g3 g7-g6 4.Lf1-g2 Lf8-g7 5.e2-e4 d7-d6 6.Pg1-e2 e7-e5

  6..e7-e5

In dit systeem speelt wit meestal korte rokade, pion naar d3, en pion naar h3 (zodat de witte loper naar e3 kan zonder door Pg4 te worden lastig gevallen). De volgorde van deze drie zetten varieert, maar ik doe meestal rokade eerst (in deze stelling uiteraard niet relevant, maar in sommige gevallen kan de d-pion in één keer naar d4 in plaats van eerst naar d3), en dan h3 of d3 afhankelijk van hoe zwart ontwikkeld. Gaat het g8-paard naar e7, dan is h3 meestal niet nodig (er is immers geen Pg4 dreiging meer). Maar meestal speelt zwart de gebruikelijke Konings-Indisch zetten met Pf6 en een pion nog op c7, en dan hangt het af van het b8-paard. Speelt zwart Pc6, dan heeft wit tijd voor eerst d3 en daarna h3, speelt zwart c7-c6, dan zijn er ideeën als Db6, Pg4, dus dan eerst h3 en daarna d3. 

Marc – Ron (7.0-0)

7.0-0 (te nonchalant gespeeld) h7-h5

Dat had ik even over het hoofd gezien. Als zwart de korte rokade uitstelt, dan moet wit dat ook doen, of minstens eerst nog wat verder ontwikkelen, zoals eerst d3, en/of Pd5. Dat wist ik eigenlijk wel, maar ik speelde de korte rokade automatisch, en pas na h7-h5 realiseerde ik me dat Ron dit van plan was geweest en met opzet zijn rokade had uitgesteld.

8.f2-f3

Marc - Ron (7...h5).jpg 

Ik speelde geen 8.h4 uit angst voor 8..g5 9.hg5: h4, en geen 8.h3 uit angst voor 8..h4 9.g4 Lg4: en na 10.hg4: h4-h3. Het idee van 8.f3 is dat ik na h5-h4, g3-g4, Lg4: kan terugslaan met de f-pion in plaats van met de h-pion, en dat lijkt me beter aangezien ik dan de f-lijn heb voor mijn toren. De computer lacht om het hele Lxg4 idee en heeft daarin uiteraard gelijk, maar ok, vanuit menselijk perspectief vond ik het toch wel verstandiger om dit eventuele offer maar meteen uit te schakelen.

8..Lc8-e6 (ontwikkeld met tempo) 9.d2-d3 (ontwikkelt en dekt c4) h5-h4 (zoals verwacht)

Stelling na 9..h5-h4

De computer stelt hier 10.Pd5 voor met een gelijke stelling, of misschien een minimaal voordeeltje voor zwart.

Die beoordeling is interessant, want tijdens de partij dacht ik daar zelf heel anders over. Na h5-h4 vond ik dat ik toch wel behoorlijk slecht stond. Ik was bang voor hg3:, hetgeen de h-lijn opent waar de zwarte toren al staat te wachten, en daarbij is er de open diagonaal g1-a7, dat vond ik er allemaal niet zo goed uitzien voor mijn koning. Wat die diagonaal betreft, daar heb ik van de zomer nog een partij mee verloren, daar verscheen na algehele afruil op d5 ineens een dame op b7 die de f3 pion pende, en een paard op g4, met dreigingen van Lg7-d4 en dergelijke. Dat is ook een verschil tussen mens en computer, op grond van eerdere ervaringen beoordeeld een mens een stelling misschien te negatief of te positief.

Echter, de computer heeft gelijk in dit geval, want wit heeft Kf2 en wat heeft zwart dan nog? De open h-lijn, maar mijn toren kan daar ook naar toe, en de diagonaal g1-a7 komt alleen open als ik f3-f4 speel wat ik natuurlijk niet hoef te doen. De zet f3 is dus niet altijd zwak, en dat is, voor mij in ieder geval, een belangrijke les want wit speelt f3 wel vaker in dit systeem. Bijvoorbeeld als h2-h3 niet kan (na Le6, Dd7) en de loper toch naar e3 wil, of als zwart vroeg in de opening Lg4 speelt (en wit Pe2 wil behouden om genoeg paarden te hebben om op d4 te ruilen).

10.g3-g4 (geen goed idee dus, maar dat was mijn geplande reactie op h5-h4) h4-h3 11.Lg2-h1 Dd8-d7 12.Pe2-g3 (een poging om f7-f5 te ontmoedigen) 0-0-0 (ik had zelf al meteen f7-f5 verwacht, waarna ik eigenlijk niet goed wist wat te doen; wit staat gewoon niet goed.

Marc - Ron (12...0-0-0).jpg 

Objectief is 0-0-0 beter dan meteen f7-f5, want dat loopt niet weg, maar nu had ik tenminste weer iets van een plan) 13.Pc3-d5 f7-f5 14.Dd1-a4 (dreigt niet zo veel, maar wie weet, eens kijken of ik iets kan beginnen tegen de zwarte koning) f5-f4 (de computer geeft de voorkeur aan 14..fg4:, maar dat had ik tijdens de partij liever gehad dan f4. Na 14..fg4: 15.fg4: Lg4: 16.b4 cb4: 17.Le3 staat zwart inderdaad beter, maar dan heb ik tenminste wat initiatief) 15.Pg3-e2 Le6xg4

Stelling na 15…Le6xg4

Dus toch een loperoffer op g4, alleen in een andere stelling dan in de opening. Mijn computer vind het ook nu niks, en vind dat wit na 16.fg4: gelijk staat. Opnieuw interessant, want die indruk had ik tijdens de partij dus niet.

Ik keek uiteraard naar fg4: Dg4: Kf2, maar ik vond het er gewoon niet prettig uit zien. Mijn koning kan op f2 geen kant op en als zwart er in slaagt wat versterkingen aan te voeren dan is het over. Ik zag al in gedachten een loper op h4 verschijnen. Nee, dat leek me niets.

Vervolgens overwoog ik om de loper te laten staan op g4. Het is een pion, maar ok, verder zag ik voor zwart niet zo veel. Ik besloot om de loper pas te nemen als mijn paard van e2 weg zou zijn, zodat mijn koning via e2 kan ontsnappen.

Toch heeft de computer gelijk en het slaan van de loper was beter geweest. In plaats van dit op gevoel te verwerpen (ziet er niet goed uit), had ik toch wat dieper moeten kijken. De witte koning kan best nog weg, bijvoorbeeld via e1, of de toren kan een plaats vrijmaken op f1 na Tf1-g1. 

16.b2-b4 Kc8-b8 (de computer adviseert Le6) 17.b4-b5 (de computer adviseert fg4:) Pc6-e7 (ik had gehoopt op 17..Pd4 18.Pd4: ed4: 19.fg4: want nu is het paard weg van e2)

Marc - Ron (17...Pce7).jpg 

18.Pe2-c3 (ik had de indruk dat Ron mijn paard op d5 vervelend vond, dus dat wilde ik zo houden; maar nu gaat de laatste kans om op g4 te slaan voorbij, en mijn computer merkt hier dramatisch op dat hierna voor wit geen hoop meer is) Pe7xd5 19.Pc3xd5 Lg4-e6 20.Kg1-f2 g6-g5 21.Tf1-g1 g5-g4 22.f3xg4 Le6xg4 23.Da4-a5 (geeft zwart wat mogelijkheden om fout te gaan) Lg7-f6 24.Da5-c7

Stelling na 24.Da5-c7

Ik dacht tijdens de partij dat dit mij minimaal een gelijk spel zou geven, en misschien zelfs meer, maar het werkt helaas niet.

24..Dd7xc7 25.Pd5xc7 Lf6-h4 26.Kf2-f1 Pg8-f6 27.Pc7-d5 Th8-g8 (dreigt Le2 Ke2: Tg1:) 28.Lc1-d2 Pf6xd5

Stelling na 28..Pf6xd5

Na een redelijk geforceerde reeks blijkt nu dat wit het niet gaat redden, want na terugslaan op d5 komt f4-f3-f2.

29.e4xd5 (zodat na het kwaliteitsoffer de witte loper naar e4 kan) f3 30.Tg1xg4 (de enige kans) Tg8xg4 31.Lh1xf3 Td8-f8 32.Kf1-e2 Tg4-g6 33.Ld2-e3 Kb8-c7 34.Lf3-e4 Tg6-g8

Stelling na 34..Tg6-g8

Een toren tegen loper materiaalverhouding, maar dit keer laat Ron het niet lopen.

35.a2-a4 Lh4-g5 36.Ta1-g1 (torenruil is niet goed, maar iets anders had ook niet geholpen) Lg5xe3 37.Tg1xg8 Tf8xg8 38.Ke2xe3 Kc7-b6 39.Le4-f5 Tg8-g2 40.Lf5xh3 Tg2xh2 41.Lh3-c8 Th2-h8 42.a4-a5 Kb6xa5 43.Lc8xb7 Ka5-b4

Stelling na 43..Ka5-b4

Dit is nog wel een aardig moment, zwart wint de pion op d3 niet want de witte loper gaat op tijd in het rond om het veld h3 te controleren.

44.Lb7-c6 Th8-h3 45.Ke3-d2 Th3-h2 46.Kd2-e3 Kb4-c3 47.Lc6-d7 Th2-g2 48.Ld7-f5 Tg2-g3 49.Ke3-e2 Kc3-d4 50.Lf5-e4 (geen goed idee, maar zwart wint sowieso) Tg3-e3

Stelling na 50..Tg3-e3

Hier had ik eigenlijk wel op kunnen geven, want zwart offert de kwaliteit en wint dan eenvoudig. We hadden echter allebei niet veel tijd meer, dus ik deed nog wat zetten.

51.Ke2-d2 Te3xe4 52.d3xe4 Kd4xe4 53.Kd2-c3 Ke4-f3 54.Kc3-b3 e5-e4 55.Kb3-a4 e4-e3 56.Ka4-a5 e3-e2 57.Ka5-a6 e2-e1D 58.Ka6xa7 De1-a5 59.Ka7-b7 en verder weet ik het niet meer, want ik was op zet 54 gestopt met noteren, en Ron na zet 39. Zwart maakte dit echter eenvoudig af: 0-1.

Beker 960

‘Chess 960’. De nieuwe naam  voor wat Robert Fischer na zijn wk-titel in1972 flink propageerde: ‘Fischer random chess’ heet nu ‘chess 960’. Omdat er 960 alternatieve mogelijkheden voor de beginstand zouden zijn om je stukken achter de rij pionnen te moeten opstellen. (Even natellen?) En Bobby F. warempel een beetje vergeten dreigt te geraken?

Mijn schaakvluggertjesmakker (ooit) zag er destijds wel wat in. Ik niet. Hij had veel minder openingstheorie tot zijn beschikking dan ik. Hij wou wel graag wat vaker van me winnen. Je openingskennis kun je vergeten met zulk schaak. Dat is namelijk de bedoeling van random. Hoe kun je bij  de ultieme schaakwaarheid komen als elke partij weer anders begint?

Voor mij ging het eigenlijk niet om het winnen. Voor  mij is schaken altijd meer geweest een soort wetenschap,  waar je zo veel mogelijk  kennis van wilt opdoen op zoek naar de waarheid, en een kunstrichting waar je af en toe ademloos schoonheid bij kunt ervaren. Het was voor mij eigenlijk nooit een leuke krachtmeting met andermans brein, geen potje geestelijk worstelen, geen spannende sport.

Voordat maandagavond het openingsloze geweld bij ons losbarstte, zei ik tegen Ron: ‘Voor mij is dat niks”  Waarop Ron antwoordde : ‘Voor mij ook niet.”  Waarschijnlijk omdat een dergelijk speltype mij tegen de borst stuitte, is me volledig ontgaan dat deze verderfelijke hybride vorm inmiddels  eigenlijk best al aardig populair geworden is. Dat echte schakers als Carlsen , Leko, So, Nakamura zich eraan bezondigen. Dat er zelfs  wereldkampioenschappen 960 worden georganiseerd: 2018 Carlsen,  2019 So, 2022 Nakamura.

En nu dus zelfs doorgedrongen tot onze kleine doch gezellige vereniging. Ik overwon mijn natuurlijke tegenzin en ging kijken. Ik wilde wel weten hoe deze onnatuurlijke uitwas te onzent ervaren zou worden.  Tot mijn grote spijt moest ik vaststellen  dat daar niets negatiefs over te vermelden valt.

Er werd erg veel gelachen. Dat is er natuurlijk mooi aan: je doet iets stoms, maar dat mag. Je hebt een excuus: ja, kan gebeuren, het is random. Ik zag Joris gniffelend naar zijn verloren stand tegen Mink kijken , Hugo (die is terug, hoera, hoera) blij glimlachend met Martin diens schitterende winnende torenoffer reconstrueren.

Ik zag Peter genieten van zijn zonder materiaalverlies in de opening lekker gelijkop spelen met Wouter. Ik zag Frank schouderophalend bevestigen dat hij tegen Ron had zitten prutsen. Hij vond het duidelijk niet erg, omdat het hoort bij dit leuke niet serieuze  spelletje.

Verder viel me op : de hele eerste ronde was in een half uurtje afgehandeld. Iedereen zat te vluggeren. Om te laten zien dat het allemaal een grap was en echt niet serieus genomen mocht worden?

Ook viel me op dat al vrij gauw toch veel borden er uitzagen alsof er gewoon netjes normaal geschaakt werd. Iedereen probeerde toch maar zo vlug mogelijk de jungle uit te geraken en de gebaande wegen terug te vinden.

.

Erg verrassende uitslagen zag ik die eerste ronde niet. Een beetje misschien dat Thomas zijn eerste partij tegen Marc vrij kansloos verloor. Allebei openingenkenners die hun boeken even kwijt waren. Eigenlijk niet heel veel krachtsverschil. Ach, het zegt weinig. Het is maar random.

Omdat vrijwel nienand zijn partij noteerde, kan ik als uw schaakjournalist eigenlijk niks met de beker 960-avond. Eigenlijk vind ik dat wel prettig. Weekje rust.

Ik zou Peter willen nazeggen : ‘Ga er vooral mee door.’  Leuk ontspannen sfeertje.  Velen van u vinden het kennelijk leuk. Echt meevoelen kan ik dat niet. Maar het is weer eens wat anders. En ik vind het wel lekker rustig.

PS:

Ik heb in het vorige artikel Waagtoren een diagram hersteld bij Ron. Daar stond een verkeerde stelling.

Keizer, ronde 2, 7 okt24

Nog wat aardigs beleefd deze avond? Iets kleins, maar gezelligs?  Jazeker!

Daar kwam ineens de Rabo-bank, vertegenwoordigd door een leuke dame, een leuk geldbedrag aanbieden aan ons leuke clubje.  Resultaat van de sportclub-actie. Dat is natuurlijk meer dan ooit erg welkom.

Daarna nog wat aardigs mogen meebeleven? Jazeker.

Nog nooit zag ik zo’n rusteloze koning alsmaar heen en weer hopsen als die van Chris. Van e8 naar e7 naar d7 naar e8 naar d7 vice versa. Zoiets. Dat kan natuurlijk geen goed teken zijn. Deze monarch werd inderdaad soepel gedwongen  tot afstand van de troon en de guillotine.  Ron had daarvoor geen revolutie nodig. Dat ging langzaam tergend maar onomkeerbaar naar de overwinning.

Ook geestig wat erop het bord Ab-Peter plaatsvond. Ab begon als altijd weer vanuit teruggetrokken positie. Een soort Reti/Nimzowitsch/Larsen. Ooit een poosje een opzienbarend schaaknieuwtje, maar intussen bij echte schakers zelden meer te zien. Bezetten van het centrum niet met pionnen maar met stiekeme lopers op afstand, en pas later tot daden overgaan. Voordeel van die opzet is wel dat je niet geconfronteerd kan worden met twintig verschillende goed voorbereide openingen. Dus een heel geschikte mogelijkheid voor schakers die leukere dingen kunnen bedenken dan studeren in  duffe schaakboeken. Voor Ab dus.

Peter had er weinig moeite mee. Die deed wat je hoort te doen tegen zoiets. Lekker zelf wel een stevig centrum stichten.

Ab – Peter (7.Pg3)

Als Ab dan toch tot daden overgaat weet Peter daar voorlopig ook wel raad mee.

Ab – Peter (16.La3)

16…. c5

Maar dan sta je als toeschouwer versteld toe te zien hoe Peter in gelijke stelling ineens totaal vergeten schijnt te zijn waarom hij vijf zetten eerder ook alweer c6-c5 gespeeld had.

Ab – Peter (21.Lxh5)

21  .. , c4?? 22. La3! Dat kost zwart een kwaliteit

Nu staat zwart natuurlijk beroerd en de afwerking doet Ab netjes. Maar ineens lijkt het toch fout te gaan. Hij verblundert zijn winst. Dat voorbeeld volgt Peter. Maar tot Ab’s opluchting en Peters verdriet blijkt een eindspel met een stuk minder voor Ab, maar met een vrij ver gevorderde vrijpion, toch gewonnen te zijn voor wit. Maar was dat echt wel zo?

Helaas waren beide heren gestopt met noteren. Jammer, want zulke eindspelen vind ik grappig. Ik weet het ook niet precies meer, maar reconstrueer iets dergelijks als hieronder op hun bord stond.

wit aan zet, wit wint 1, b6-b7

zwart aan zet zwart wint

Wit aan zet, wit wint

Zwart aan zet zwart wint !!!

Dat type van soort dus.

De potjes van

Mark (tegen Gerrit ) en Martin (tegen Mink) waren schaaklesjes.

Marc speelde een als minder goed bekend staande vorm van Skandinavisch gambiet. ( 1. e4 d5 2.exd5, c6 ( i.p.v. 2 Pf6) en was dus uit op combinatoire mogelijkheden.

2 ….. c6

En het werd tenslotte dus een les in combinatie-schaak.

Marc-Gerrit, 17 c4

17 … Pxd4 18. Pxd4 Lxe5

Martin gaf achteraf les in openingenbehandeling.

Ik hoorde Martin doceren:  ‘Als je de basisprincipes van de opening negeert gaat dat natuurlijk bijna altijd  fout. Bijvoorbeeld bij niet tijdig rocheren, en niet vlot ontwikkelen van je stukken.’

Martin – Mink (12.Pe3)

Misschien was dat wel een goede raad bij Chris geweest. Bij Mink viel dat nog wel mee. Wit moet ook nog rocheren.  Hier werd 12. … e5?? gespeeld.  En dat  was niet goed. Waarschijnlijk  het en passant slaan over het hoofd gezien, Maar de belangrijkste fout zat al bij zet 5.

Martin-Mink, 5 g3

5 … Db6?

6.  d5!  Zeer vervelend

Om dat te voorkomen was 5 ….. d5 mogelijk en noodzakelijk.

Resteert de partij Frank (wit) tegen Thomas. Moet even iets kwijt; dat ik toch behoorlijk jaloers op die Frank begin te worden.  Waarom? Nou ja, ten eerste zijn jeugd. Nog een lang leven voor zich. Ten tweede zijn huidige automobiel. Goeiedag! Die zag ik maandag voor het eerst. Maar ten derde: zijn huidige schaakniveau. Ja, ik weet dat ik vorige week bij een partij  van hem schampere opmerkingen heb gemaakt. Maar dat was rapid. Maar vanavond ! Het gemak waarmee hij  Thomas’ g3, Lg2 in een siciliaan  ontkrachtte

(12…e5)o

en later een (op mij als wat krampachtig overkomende)  tegenaanval terecht gewoon negeerde en nuchter een pion won, tjonge!

24 …. Txc2

Thomas zal wel tevrden geweest zijn dat hij er toch nog een remise uit kon halen.

33. … Pb8? (Pf6!?)

Aldus mijn oppervlakkige waarnemingen, Voor deskundiger infornatie moge ik u verwijzen naar de commentaren van Marc en Thomas.

Ik denk dat die toelichtingen voor velen van ons zeer zeer leerzaam kunnen zijn en zal dus vaker een hele partij van hen ook in een naspeelbaar diagram zetten.

Marc:

Gerrit – Marc. 7 oktober 2024

1.e2-e4 d7-d5 (Scandinavisch) 2.e4xd5 c7-c6 (Scandinavisch gambiet) 3.Pg1-f3 (Jammer, Gerrit besloot om het gambiet niet aan te nemen) c6xd5 4.d2-d4 Pg8-f6 (De stelling kan nog overgaan in zowel de Caro Kann ruilvariant als in de Caro Kann Panov, dus zwart moet oppassen om niet via een zetvolgorde buiten het eigen openingsrepertoire van een van beide terecht te komen) 5.Lf1-e2 (Op zich een prima zet, maar in deze stelling wat ongebruikelijk; in de Caro ruilvariant gaat de loper meestal naar d3, en in de Panov blijft de loper meestal nog even wachten op f1) 5…Pb8-c6 6.0-0 Dd8-c7 (Het idee achter Dc7 is goed, maar het is te vroeg. Mijn bedoeling was om op termijn een minderheidsaanval te beginnen, en in dat geval wil wit graag een loper of f4 (gericht tegen Tb8) en een paard op e5 (voor mogelijk tegenspel, en om eventueel terug te vallen naar het ideale veld d3). Dc7, eventueel met hulp van Ld6, is gericht tegen zowel Lf4 als Pe5, maar het is te vroeg want de structuur ligt nog niet vast (ook in de Caro ruilvariant komt Dc7 pas na c3) 7.c2-c3 (Wit mist een kans op een ietsje betere stelling. Het nadeel van Dc7 is dat zwart minder controle heeft over het veld d5, dus 7.c4! (mogelijk trouwens door de flexibele openingsbehandeling van wit) was een goede zet geweest) 7…Lc8-f5 (ik wilde e6 en Ld6 spelen, maar dan moet uiteraard eerst Lc8 eruit) 8.Le2-d3 (Op zich is de ruil gunstig voor wit in deze structuur (om een minderheidsaanval op te vangen is het gunstig om alle lichte stukken te ruilen, behalve een paard op d3), maar het kost hier in ieder geval 1 tempo (Lf1-e2-d3) en misschien 2 tempo’s aangezien het veld d3 niet optimaal is voor de dame (een paard zou daar beter staan). Mijn computer geeft de voorkeur aan 8.Ph4 waarna ik Lg6 van plan was om na 9.Pg6: hg6: de h-lijn te openen. Zelf zou ik voor wit denken aan 8.g3 met als plan Lc1-f4xLd6 en dan pas gevolgd door de ruil van de andere loper via d3) 8…Lf5xd3 9.Dd1xd3 e7-e6 10.h2-h3 (ik vond dit tijdens de partij wat onverwacht, aangezien wit nog stukken moet ontwikkelen, maar ik zie in mijn database dat deze zet vaker is gespeeld. Ik vermoed dat het idee is om na een later Pe5, en ruil op e5, de zet Pg4 uit te schakelen) 10…Lf8-d6 (tegen Pe5) 11.Tf1-e1 (wit wil Pe5 spelen) 11…0-0 12.Dd1-e2 (consequent, gericht op Pe5) 12…a6 (ik heb hier lang getwijfeld over Pd7, om wit optimaal te frustreren in zijn plan, maar ik zag dat mijn minderheidsaanval best snel zou gaan en dat wit geen tijd zou hebben om op tijd Pe5-d3 te spelen; tevens staan de witte stukken nog onontwikkeld op de damevleugel terwijl zwart alle stukken gereed heeft. Ook vond ik dat mijn paard op d7 wat passief zou staan, maar het was ook een mogelijkheid) 13.Pf3-e5 b7-b5 14.Pb1-d2 (na 14.Pd3 is zwart op tijd met b4) 14…b5-b4 15.Pd2-f3 (na 15.Pc6: bc3: komt 16.Pe5 met gelijk spel, maar beter is 15…Dc6: en bijvoorbeeld 16.c4 dc4: 17.Pc4: Le7) 15…b4xc3 16.b2xc3 Pf6-e4 (verbreekt de verbinding tussen Pe5 en De2)

Stelling na 16…Pf6-e4

17.c3-c4 (de computer geeft een verassende uitweg voor wit: 17.Pg5! (dit had ik totaal gemist) Pc3: 18.Dc2 Pe4 19.Pc6: Tac8 met gelijk spel) 17…Pc6xd4 18.Pf3xd4 Ld6xe5 19.Lc1-b2

Stelling na 19.Lc1-b2

19…Dc7-b6 (niet slecht, maar mijn computer heeft een nog beter idee: 19..Lh2! 20.Kh1 Lg3! 21.cd5: Pf2:) 20.Te1-f1 en wit gaf meteen op want zwart wint een stuk met Le5xd4. Maar wit stond al moeilijk, een aantal varianten van mijn computer als voorbeeld: 20.Pb3 Lb2: 21.Db2: Tfd8 (in mijn vooruitberekening had ik hier 21..dc4: met stukwinst in gedachten, maar dat gaat natuurlijk niet), of 20.Ted1 (deze zet had ik voornamelijk verwacht) Tab8 21.Tab1 Tfe8 (gevonden door de computer) 22.Dd3 Dd6, of 20.Tad1 Lf6.

Thomas:

Andermaal bleek gisteravond weer dat ik mijn stelling soms overschat. En tref je dan Frank als tegenstander, dan krijg je een zware avond, maar wel een zeer inhoudsrijke partij!
Ik zette de opening naar mijn idee goed op alleen 10. Lg5 was minder goed dan bijvoorbeeld 10. Le3.

Het ruilen op c6 was om niet geconfronteerd te worden met de manoeuvre Pe5-c4.

16. .. a4

Daarna stelde ik me veel voor van de opmars f2-f4, maar Frank counterde bekwaam op de damevleugel.
Vooral 16.. a4!? was erg listig.

In deze fase geeft Stockfish mij een licht nadeel, enkele tienden in de min. Na 20. Pe2, La6 werd het wat substantiëler plm. -1.

Beter was geweest het merkwaardig ogende 20. Pa2 met het idee om op 20. Lxa3 met 21. Lb6 voort te zetten en wit heeft compensatie voor de pion.
Rond de tijd dat wit de tegenactie met 22. g4 en 23. h4 startte, was het oordeel zelfs -2.

Frank hoorlijk gecompliceerd werd het na 25. f6 terwijl ik het gevoel had dat er ” iets” in zat.
Ik hield me in de vooruit berekening vooral bezig met de voortzettingen na 25… gxf6 26. Lh3, Db5 maar de zet van Frank 25.. Lc5 was ook heel goed speelbaar.

Een goede kans voor hem om meer voordeel te halen i.p.v. het gespeelde

28.. Lxe2 was 28.. Lxe3, 29. Dxe3, Tg8 met vervelende druk op de witte stelling. Toch was ook 28.. Lxe2 niet zonder venijn. Op 29. Txc2 volgt namelijk 29.. Lxe3! en de dame moet de dekking van Te1 loslaten met desastreuze gevolgen. Hierna bleef het witte nadeel enigszins binnen de perken en volgens Ron had ik ipv dameruil aanbieden met 34. Df5

34. Df2-f5

ook 34. Dd2 kunnen spelen met tempowinst door de aanval op Pd7. Dit is ook de beste zet, maar ik overwoog ook 34. De3 waarna wit ook de nooduitgang Txd7 gevolgd door eeuwig schaak op h6 en g5 heeft alsmede de de dreiging Lh3 met stukwinst. Maar de verwachting van het activeren van de witte stukken gaf de doorslag.

38. Te4xa4

Na het winnen van de a-pion was ik uit de gevarenzone en had zelfs eindelijk een klein voordeeltje, maar Frank hield probleemloos stand bij inmiddels behoorlijk uitgedund materiaal. Al met al een boeiende strijd!