Er was eens een mooie schaakclub. Gelegen diep in de fraaie NoordHollandse dreven. Vanuit de nabije en zelfs uit de verre omgeving kwamen de mannen toegestroomd om daar hun avondje onschuldig vertier In het Heerenhuis te zoeken, met een houten bord en 32 houten poppetjes. Dat deden ze al vanaf 1906. Halverwege de 20e eeuw waren er daar elke vrijdagavond minstens 35 spelers te vinden. Ging niet om geld, maar gewoon om de lol. Soms konden ze met gemak drie schaakteams opstellen in de externe competities. Het was een sprookje.
Toen kwam er ineens, zoals in bijna elk sprookje, een boze heks. Die was jaloers natuurlijk. Als ze zich kwam aanbieden hadden die mannen alleen oog voor hun houten poppetjes en niet voor haar. De meesten waren eigenlijk wel te oud , maar er zaten toen toch ook altijd een paar aantrekkelijke jongelingen bij. (Vrouwen zag je er zelden. Die konden niet zo goed tegen de sigaren- en sigarettenrook!) De boze versmade heks werd op een keer zo boos dat ze bijna haar bezemsteel in tweeën brak en schreeuwde: “Alles is ijdelheid! Alles is tijdelijk. Eens zullen jullie er niet meer in slagen één schaakteam bij elkaar te zoeken!” Maar het onheilspellende ervan begreep niemand. Ze werd bulderend uitgelachen! Woedend verliet ze het speellokaal.
Doch helaas. In de loop van vele jaren bleek de kol behoorlijk wat toverkracht te bezitten. Als de schakers voldaan huiswaarts waren gekeerd, en droomden van hun die avond bedachte prachtige dameoffers, vloog de gemene toverkol hun openstaande slaapkamerraam in en fluisterde ze vreselijke verleidingen in hun oor. Nee, niet wat u denkt, daar was ze intussen te oud voor geworden. Maar wel suggereerde ze met hese stem dat er nog zoveel andere leuke, en veel gezondere, sporten waren, en leuke televisieuitzendingen. Dat je ook kon gaan bowlen of barbecuen, of uit eten met je vrouw. En geloof het of niet, dat had op den duur toch effect! Elk jaar werd het aantal schakers op vrijdagavond wat kleiner. Geregeld moesten er noodmaatregelen getroffen worden om de schaaktraditie te redden. Want minder schakers, minder geld! Wegens minder financiën weg uit dat dure Heerenhuis. Proberen of het helpt om van de vrijdagavond naar de dinsdagavond te verhuizen. Zelf de flesjes bier te gaan kopen en verkopen. Een gratis locatie opzoeken en daar dan maar schaken tussen kauwende en lachende vreemdelingen. Een jeugdafdeling oprichten. Schaakles geven op het plaatselijke educatieve instituut. Op zomermarkten voor gek staan in een slecht bezocht marktkraampje. Ze bedachten van alles. Maar niets, werkelijk niets, hielp. En bij elke jaarvergadering, elk jaar aan een kleiner tafeltje, konden de daarvoor gevoelige deelnemers in de verte het krassende gelach van de toverheks horen. : ‘Hi,hi,hi. Jullie wilden me niet geloven! Maar alles is tijdelijk! Alles is ijdelheid! Hihihi!”
Dit seizoen, 2016-2017, werd de akelige profetie bewaarheid. Verschillende keren lukte het niet om voldoende sterke schakers bij elkaar te vinden voor dat ene team in de externe competitie.
Afgelopen donderdag toog Heer Verkooijen met zijn zeven dwergen naar het kasteel waar de gevaarlijkste tovenaar Purmarijn woont. Proberen om een onmogelijke opdracht uit te voeren. Preciezer gezegd, om van acht onmogelijke opdrachten er zoveel mogelijk te laten slagen.
9872bWEB Foto groter of beter, erop klikken!
Nou dat begon al goed. Eén van de dwergen kwam helemaal niet opdagen. Dus grijnzend kon de tovenaar Purmarijn vaststellen dat één van zijn hellehonden zonder enige krachtsinspanning, zonder één moordende beet, zonder enig bloedvergieten, zijn werk al direct tot voldoening volbracht had. Dat betekende dus na een half uur 1-0 voor hem!
Onze twee topdwergen Jos en Ron hadden al een hele werkdag hard gehakt met hun werkhouweeltjes, in de diamantmijn, en waren eigenlijk al te moe thuisgekomen om aan deze ondankbare opdracht te beginnen, maar wilden de anderen niet in de steek laten. Ze waren toch gekomen om te voorkomen dat er nog meer vuurspuwende draken en honden zonder enige inspanning hun schat zouden kunnen verdedigen, en dus de akelige tovenaar nog meer gratis winstpunten zou binnenhalen. En toen ze na een half uurtje kans zagen om zonder schat maar wel met een beetje eer en nog in bezit van alle ledematen het strijdperk te verlaten, deden ze dat kwiek! Twee remises. Niet iets dat aan het met succes voltooien van de grote eindopdracht (met een gelijk spel het gevaarlijke degradatiespook overmeesteren) heel veel kon bijdragen, maar nou ja, het leek nog wel een beetje ergens op.
Onze meest ervaren dwerg , Gerrit, met zwart, moest wel het gevecht aangaan. Dat deed hij in het verleden ook meestal wel als er weer eens een onmogelijke opdracht volvoerd moest worden. Maar hij had nu best een heel gevaarlijk beest getroffen, met ogen ‘zo groot als theekopjes’. Dat viel dus niet mee. Het werd heel spannend, net als in de Tondeldoos , het bekende sprookje van Andersen. Na het voorlezen ervan kon ik als kind uren wakker blijven liggen. Heel griezelig! Nou, ook vanavond liepen de rillingen me over de rug.
Nu had deze schatbewaarder wel heel grote ogen, maar gelukkig zag hij er niet altijd even scherp mee. Achteraf uitte Ron kritiek op de openingsbehandeling van Gerrit en achtte hem in het middenspel kansloos. Daar kunnen Dr. K. en ik het niet mee eens zijn. De opening had wellicht wat beter gekund , maar kansloos was Gerrit zeker niet! Het zag er allemaal bloedstollend uit, maar eigenlijk stond hij helemaal niet echt slechter. Pas na zijn foutieve 25e zet had hij in één klap vermorzeld kunnen worden, maar de enge bewaarder van de geldkist zag het gelukkig niet. Toen niet, na afloop wel. Het gevecht ging alsmaar door. Ten slotte bleek onze vechtdwerg ineens erg vermoeid. Ik geef het je ook te doen om de hele avond tegen zo’n agressieveling te moeten optornen. Je moet dan zelf ook alsmaar ogen van voren en van achteren hebben. Gerrit kreeg ineens de zelfde trekjes als dwerg Dommel.
Ook hij viel pardoes in slaap, bij zet 30, en gaf een loper weg. Die werd met smaak verslonden door Preeker. Een schatbewaarder dus met een veel minder vredelievend karakter dan zijn naam zou kunnen doen vermoeden. Dus einde verhaal. Ik zal, als gebruikelijk, onder mijn globale verslag enkele plaatjes laten zien. Ditmaal dus van allerlei hoogtepunten uit deze remake van Sneeuwwitje.
De volgende beslissing viel bij teamleider Paul zelf. Die speelde zelf dus vanavond als de aanvoerder van de dwergen, dwerg Doc genaamd.
Nou Doc trof het. Zijn tegenstander was lang zo agressief niet als Preeker. Tegen Paul’s (laffe, maar ja dat vind ik nu eenmaal) klassieke damegambiet (maar wel met 4. … Lb4, dat nog wel) sloot hij zonder duidelijke reden zijn dameloper op achter de pionnenketen en daarna was er niet veel meer aan de hand. Omdat Paul eveneens zonder duidelijke reden zijn loperpaar had weggegeven, kreeg de bewaarder van de kist met de zilveren munten toch een aardige stelling. En zeker toen Paul onnodig ook nog een pion in de aanbieding deed. U weet natuurlijk dat deze schatbewaarder vlg. het sprookje ‘ogen zo groot als molenstenen’ had. Ja, daar past geen bril overheen. Of hij was die avond ook gewoon niet in topvorm (ja, dat verschijnsel herkennen wij ook van onze spelers vanavond.) Of hij had ruzie met tovenaar Purmarijn, en wilde die nu eens een keer niet helpen! Hoewel Paul verschillende keren niet al te doortastend stond te verdedigen, weigerde zijn tegenstander zijn kleine, maar duidelijke voordeel verder te benutten. Of hij zag het gewoon niet met die ogen. Hoe moet het nu verder? Ook remise. Nogmaals: ‘Niet iets dat aan het met succes voltooien van de grote eindopdracht (met een gelijk spel het gevaarlijke degradatiespook overmeesteren) heel veel kon bijdragen, maar nou ja, ook dit leek nog wel een beetje ergens op.’ En op twee andere borden ging het ook nog wel redelijk. Bijv. bij Bert gloorde er veel hoop. Martin zat te zwoegen, maar leek de boel onder controle te hebben.
Onze derde topdwerg Bert speelde vanavond ongelofelijk geconcentreerd, en sterk. Het was een Meraner. Bert liet zich nergens door verrassen. Hij kreeg voordeel en hield dat vast met zekere hand. Hoewel hij een wel erg ingewikkelde directe winst bij zet 23. overzag (zie diagram verderop) , bleven zijn zetten meer dan voldoende voor de winst. Hij kon een pion en een kwaliteit winnen bij zet 24, maar zag waarschijnlijk even spoken. Gaf niet. Winnen ging hij toch! Maar laat op de avond begon de machine onverwacht wat te haperen. En op zet 36 gaf hij pardoes een toren weg! Wat een tragedie. Zo sterk spelen en dan alsnog door één missertje toch nog verliezen. Toen ik het hoorde kon ik mijn oren niet geloven. Bert terecht zwaar de pest in. Hij zag er even uit als dwerg Grumpie.
Martin (wit) kwam tegen zijn sterke tegenstander goed uit zijn Engelse opening.
Na zet 17 Dd3? (Td2) nam echter De Veij het initiatief over. Na een misser van Martin op de 22e Ld6? ( c5!? Zie diagram verderop), een onnodig en naar spoedig bleek een onnuttig kwaliteitsoffer) had hij zelfs een gewonnen stelling. Het was triest om aan te zien dat Martin steeds meer op Stoetel ging lijken. Dat was niet zijn schuld, want een goed plan was er eigenlijk niet, waardoor hij genoodzaakt was op zijn eigen terrein wat doelloos heen en weer te schuifelen. En wachten tot het beroerder werd, of dat zijn tegenstander een missertje ging maken. Die had daar geen zin in. Haast had die niet. Langzaam en secuur schoof hij onze brave Stoetel van het bord.
Resteerde Frank. Die met zijn Siciliaan tegen de Alapin-variant (2. c3) het niet helemaal goed deed (5. … Pe7 lijkt hier te langzaam, dxe4 en Pf6 of direct Pf6 lijkt logischer) . Met vaste hand ontwikkelde Meijer verder. Na een wat wat al vroege, en ook veel te drieste poging van zwart om richting de witte Koning te manoeuvreren was Frank al op zet 10. fors in de problemen. Ik stond ernaast en begreep toen al niet veel meer van zwarts plannen. De antwoorden van wit lagen toch wel erg voor de hand! Wat gebeurde hier? (zie diagram verderop) Zag Frank dingen waar ik te dom voor ben? Nou nee dus. De schijnbaar vernuftige zetten van zwart waren alle noodsprongen om een zaak te redden die niet te redden was. Doch … wit was waarschijnlijk zo blij met zijn buitenkansje dat hij even iets te schematisch verder ging. Verspeelde een deel van zijn eigenlijk beslissende voorsprong. Maar bleef toch akelig veel beter staan. Het bleef een avondje zwoegen voor onze teamgenoot. Ik zag dat hij mijn blikken van ongeloof ontliep en denk dat hij zich schaamde. Al zo snel eigenlijk met de rug tegen de muur. En echt eigen schuld!
Toch leek het er later op dat hij nog vage remisekansen kreeg. Maar wat nog het ergste was: hij had heel veel tijd nodig gehad om alsmaar langs de rand van de afgrond het evenwicht te bewaren. Toen ik naar huis ging gaf ik geen stuiver meer voor de combinatie van 1 pion achter en geen tijd meer op de klok. Ik kon het niet meer aanzien. Zo hard werken, een hele avond, aan een al zo snel hopeloze opdracht.
En zo konden we met een smadelijke 6,5- 1,5 nederlaag aan onze kabouterbroeken afdruipen richting Middenbeemster. Wij deden ons best, maar zij waren gewoon stukken beter!
Wij degraderen naar de 3e klasse. Het eerlijke bordpunt van Marko Bosnjak dat de wedstrijdleider ons destijds ontnam (burokratisch m.i.) , was beslissend. Als we dat hadden gehouden, waren we precies gelijk geëindigd met Bakkum, maar op onderling resultaat (5-3 voor ons) niet gedegradeerd.
De ooit zo knappe jonge prins veranderd in een lelijke kikker. Het lelijke eendje van de nhsb.
Wat nu verder?
Ik sprak bij vertrek even buiten met Pruis, Hopman en Blees. “Ja, als al die Aris de Heer-spelers naar Purmerend deserteren (op hen drieën wijzend), ja hoe moeten wij het dan redden?” Waarop Pruis er nog eens op wees dat ze aktie ondernamen om ook wat spelers bij ons uit te lenen. Als dat eens zou lukken ……
Wordt dan de kikker toch weer een mooie jonge prins, en de lelijke eend toch een zwaan? En leefden we toch nog lang en gelukkig?
Ach ja, die sprookjes.
Voordat de olifant arriveert met de lange snuit, eerst nog even wat stills uit de remake van Sneeuwwitje en de zeven dwergen.
Serkan Milli – Jos
Na 9 zetten theorie van de Dc2-variant van het NimzoIndisch geeft de database na Lxc3 alleen 10. Dxc3. Milli speelt 10. bxc3 wat Komodo een heel klein tikkie beter vindt voor … zwart! Het vervolg 10. .. De7 11. e3 Jos moet bij de Purmerenders wel een verschrikkelijke reputatie hebben want op het thans volgende remisevoorstel wordt gretig ingegaan! Zwart staat iets beter, maar hoe zie je dat? De geïsoleerde dubbelpion van wit? Maar vroeg of laat moet zwart kiezen voor een concessie aan zijn koningsmuurtje. En d5 is ook geen oplossing. Ik zou het niet weten. Leuke stelling om dat eens praktisch te testen.
Ron- Kees Kerkdijk
Na de London bij zet12
Tot 12. b5 ook theorie, maar nu volgt verrassend 12. … Pb8!? Is dat niet te traag? 13. Ld3 Pbd7 en remise overeen gekomen.
Ron: “Ik ben enige uitleg schuldig. Er was tegen Kees nog genoeg om door te spelen. Je zou het op het oog niet zeggen, maar ik sta in die stelling gewoon nog beter. Het sterk lijkende zwarte centrum is best kwetsbaar. Ik kan daarnaast drukken op a7 en b7 (met bijvoorbeeld een paard op a5). Ik was Le2, 0-0 en dan Td1 van plan. In de na-analyse deed hij het eerst 3x fout. Maar ik had een heel emotionele dag achter de rug en was erg moe.”
Nou vooruit dan maar.
Luc Preeker – Gerrit
Zwarts laatste zet 25. .. Tg8, die mij wel logisch leek, was niet goed! Hier wint direct de prachtige zet 26. Dg6! Zelfs als je verliest kan schaken veel vreugde geven! Als zwart de dame neemt volgt hxg6 met mat! En anders is zwart zijn dame kwijt. De heren zagen het wel, maar pas na afloop! Zwart had i.p.v. Tg8 door moeten zetten met zijn tegenaanval op de damevleugel en 25. … a4! moeten spelen. Het is zo’n typische stelling met aanvallen van beide zijden op beide zijden. Wie komt het eerst? Vlg. mijn assistent Dr K komt zwart het eerst! Had ik niet gezien. Gerrit ook niet.
Frank van der Moolen- Paul
De eindstand:
Wit staat een pion voor, maar ziet geen heil in voortzetting. Maar hij heeft een vrijpion op e5, een akelige loper op d6 en een pion meer. Met een beetje pech was het 7-1 geworden!
Bert- Ruud de Groot
Hier had Bert zijn latere vreselijke ellende kunnen voorkomen. Wel lastig, en een lang verhaal. En het was niet nodig want 23. Ta1 was ook best wel goed! Maar 23. Pc6! is dodelijk!
23. ….Pxe5 24. Pxe7+ Kh8 25. Dxe5
23. … Lg5 24. Lxg7 Lxc1 25. Pe7 mat
23. … Lf6 24. Lxf6 Pxf6 25. e5 Ph5 26. Pe7+ Kh8 27. De4 ( met dubbele dreiging: mat op h7 of de toren slaan op a8.
Maar ja, dat is voor gewone stervelingen wel een beetje veel van het goede.
Toen ik deze stelling zag, dacht ik : ‘Kat in het bakkie! Bert slaat op g7. Daar kan toch niks tegen zijn. Pion en kwaliteit. Kassa!’ Maar Bert sloeg niet op g7, maar speelde 24. Lg3. Ik heb een groot respect voor Berts schaakkunde, en dacht “Nou ja, Bert heeft natuurlijk iets gezien dat ik niet zie.” Maar Dr. K. ziet ook niets, geen enkel bezwaar tegen 24. Lxg7. Dus Bert zag spoken. Na 24. Lg3 staat wit natuurlijk nog steeds heel goed, maar toch vreemd.
Martin- De Veij
De Laatste zet van wit was 22. Ld6 Wat de diepere bedoeling is, zie ik niet. Wilde hij gewoon actie op de torenlijn, en dacht misschien ‘Wat initiatief voor een kwaliteitsoffer, dat moet kunnen ?’ Maar er komt geen initiatief. En geen actie op de d-lijn 22. … Txd6 23. Pxd6 Dxd6 24. Tfc1 (dit doet ook niks) Lc5 25.Dc3 (Dit doet ook niks. Wat wil hij ermee?) Hierna is wit tot passiviteit gedoemd. Hij krijgt nergens kans meer om nog iets te bedenken.
Meijer- Frank
Zwart heeft na 8. c3-c4 de keuze om de dame naar d8 of d6 terug te halen. Maar hij kiest voor 8. … Dh5?
Je voelt met je klompen aan dat dit gedonder kan gaan geven. 9. Le2! (Er is meer mogelijk, maar dit is lastig genoeg.) … Ph4 ?? Bloedlink! Zwart moet gedacht hebben dat hij wel wat gemene grapjes zou kunnen gaan bedenken. Maar daar krijgt hij helemaal de tijd niet voor. 10. d5! Hierna staat wit ‘in hogere zin’ verloren. De oude waarheid uit Frank’s schaakjeugd blijkt gewoon nog steeds waar: een koningin moet je niet te vroeg in het spel brengen, want die kan altijd en overal worden aangevallen en moet dan vluchten en dat kost tijd die de tegenstander gebruikt om te ontwikkelen. En een andere waarheid ook: Paarden aan de randen zijn een schande!
10 … Pe5 11. Pxe5 Dxe5 12. Te1
12. …. Ld6?? Een wanhoopspoging, denk ik. Ik zag het gebeuren en dacht : Wat doe je na gewoon 13. g3? Die loper op e2 kan daarna gratis een of ander onheil gaan stichten, want alweer staat die Dame in. Gelukkig doet wit het na 13. … Pf5 ook niet goed, en wordt zwart de euthanasie bespaard en wordt het gewoon een lange, lange lijdensweg.
En toen was het eindelijk dan toch tijd voor de olifant met de lange snuit, die het verhaaltje uitblaast.
Naschrift : Er volgde nu al nuttig commentaar van Gerrit.
‘Ik zag de winnende zet voor wit 26. Dg6+ wel tijdens de partij, maar pas nadat ik zet 25. Tg8 had gedaan. Als dwergen ook een pokerface kunnen opzetten dan deed ik dat. Maar even afwachten of Luc het ook zou zien. Nee dus. Maakte hem er na afloop van de partij opmerkzaam op dat ie al op zet 25 de beslissende klap had kunnen uitdelen.’
Eindcorrectie moet nog volgen.
1 |
8464357 |
Kees Kerkdijk |
1837 |
– |
8529532 |
Ron de Vink |
1883 |
½-½ |
2 |
7844353 |
Serkan Milli |
1613 |
– |
7366095 |
Jos Lohmann |
1881 |
½-½ |
3 |
8279876 |
Ruud de Groot |
1828 |
– |
7185981 |
Bert Kuijer |
1830 |
1-0 |
4 |
8414340 |
Frank van der Moolen |
1810 |
– |
6808131 |
Paul Verkooijen |
1741 |
½-½ |
5 |
6392309 |
Ton de Veij |
1825 |
– |
7826654 |
Martin Zwaneveld |
1682 |
1-0 |
6 |
8286267 |
Paul Meijer |
1709 |
– |
7803114 |
Frank de Geus |
1655 |
1-0 |
7 |
8255489 |
Daniel Doorn |
1748 |
– |
|
|
1-0 R |
|
8 |
7312294 |
Luc Preeker |
1743 |
– |
7268195 |
Gerrit van Dok |
1652 |
1-0 |
|
1764 |
|
1731 |
|