Daar heb ik best nog even over moeten nadenken.
Was het Ron, die een Blackmar-Diemer (u weet, een interessante, maar onschuldige aandoening) met zwart verkeerd behandelde, maar tot ieders verbazing toch nog net kans zag met remise te overleven. (Maar …. als ik tenminste de notatie van beide heren goed heb uitgevoerd, zwart had met een betere slotzet gemakkelijk kunnen winnen. En nu maar hopen dat ik het fout heb. Anders zou Ron om gezondheidsredenen zijn lidmaatschap wel eens per direct kunnen gaan opzeggen. Ja, en dan zit promoveren er echt niet meer in!)
Of was het Martin, die al in heel vroeg stadium zijn Engelse ziekte te licht opvatte, en daarna bijna de hele partij aan het ziekbed gekluisterd was. Maar ook hij wist op het nippertje aan een fataal einde te ontsnappen.
Of was het Stefan die zijn allerlaatste wedstrijd speelde. Nou ja, voor Aris de Heer dan. Op de hem bekende manier: risico's lopen, en zo het spelletje leuk houden, en dan zijn tegenstander langzaam uitputten met allerlei taktische operaties en hem tenslotte euthanasie voorstellen. Z ijn tegenstander zag terecht geen andere uitweg meer.
Of was het Gerrit, die veel beter in conditie was dan zijn tegenstander en hem een feilloos potje voorzette, en dusdoende hem een achterstand van drie pionnen bezorgde, die wat zwaar op de maag kwam te liggen. En daarna won door er bij hem pesterig weer twee terug te transplanteren, in ruil echter voor een pionpromotie die de laatste weerstand brak, dat wel. Moet bijgezegd worden dat Gerrit daartoe ook nog even een anti-pat- infuusje moest aanleggen. En ook dat deskundig deed.
Of waren het Paul of Bert of Frank? Ze speelden natuurlijk niet onverdienstelijk, maar toch wat minder spectaculair deze avond.
Foto's beter of groter: 1 of 2 keer aanklikken of vasthouden. Voor terug <-
Op de foto op de achtergrond, maar in de wedstrijd op de voorgrond:
Natuurlijk, man of the match, was vanavond opnieuw:
NIELS KUIJER
1e Omdat hij als eerste als diagnose stelde: we kunnen winnen! En zodoende voor de rest van ons team de juiste behandelwijze aangaf.
2e Omdat hij net als de vorige keer feilloos zag waar de winstvariant zat, en daarna alle listen en lagen van de tegenstander moeiteloos cureerde.
3e En dus opnieuw demonstreerde dat hij op beslissende momenten kalm kan blijven en alle paniek weet te voorkomen!
4e Omdat hij dus nu al een ideale invaller is.
5e Omdat ik dus zelf daarom nooit meer hoef in te vallen bij ziekte en kwalen van Aris de Heer-patiënten.
Natuurlijk was ook Niels' tegenstander slechts een invaller, maar toch.
Even een blik op de patiëntenkaart van Jelle Groot:
Na zet 17. f3
Wits pionnen stomen op. Er is nu nog één mogelijkheid om het een beetje leuk te houden voor zwart: 17 …. Pxe4! omdat na het te verwachten 18. fxe4 Txe4 schaak, het paard op d4 ook instaat. en na 19. Pe2 Txc4 20.Pg3 Txb4 zwart drie pionnen voor een stuk heeft.
Maar Jelle speelt 17…. b6 ? en Niels zet gelijk het scalpel erin: 18. Ld3! (zo, Pxe4 kan nu tenminste niet meer) Ph5 19. g3 f5 20. 0-0 (Kf2!?) en na nog enkele zetten wordt Jelle's pols begrijpelijkerwijs wel heel erg snel:
26. … Txd5? (Maar er zijn nauwelijks betere medicijnen meer voorradig, omdat er anders linksom of rechtsom een vrijpion op d6 gaat verschijnen, en dan weet je het verder wel.) 27. Td1? Het bezoek houdt even de adem in (Lc4!). Maar na dxc5? volgt dan toch alsnog de juiste medicatie: 28. Lc4! met torenwinst. ….. Pf6? 29. Lxd5+ Pxd5 30 .Txd5 cxb4 . Gewonnen voor wit natuurlijk, maar kan zwart nog wat met die drie vrijpionnen op de damevleugel?
Heer Kuijer jr. demonstreert reeds nu de kalmte van de ervaren vakman. Zijn koning naar de damevleugel. De drie virussen aldaar worden onschadelijk gemaakt. De zwarte koning snelt naar de koningsvleugel, maar precies op tijd immuniseert wit ook daar de kwade bedoelingen.
42. Tb2! h5 43. Kxb3 En daarna is het behandelplan eenvoudig: ruil die pionnen en win met K+T tegen KA. Ik denk dat onze Niels toch wat vermoeid is geraakt, want hij maakt het zich nog een beetje moeilijk, nota bene met dit voor zijn klasse toch meest eenvoudige gedeelte, maar ja, op een paar zetten meer of minder kijken we niet. Na zet 65 bezwijkt Jelle toch, na een lang doch moedig gedragen lijden.
Gerrit : "Cruciaal was denk ik in deze partij mijn 26e zet …. e5. Weet niet of deze zet waardering kan oogsten van de computer. Maar de reactie van wit was onvoldoende." Die laatste constatering is geheel juist. Dokter Houdini vindt dat ook. (Maar onze zeer gerespecteerde specialist vindt ook dat wit al na zet 20. b4 ernstige symptomen van pionzwaktes, zwakke velden, en verminderde doorstroming van stukkenactiviteit begint te vertonen). Maar inderdaad, het gaat na 26. Dh2 (Td1!?) wel heel snel bergafwaarts met ons Zaanse slachtoffer.
27. Dh2? exf4 28. h5? (met de moed van wanhoop?) De7!
(Fraai. De3+ dreigt met winst van een toren op c1) 29. Tbb1 (wit ziet niet veel heil in een zwarte vrijpion op e3 na 29. Te1 fxe3) Maar ook nu zijn de vooruitzichten op herstel na fxe3 (of Dxe3) zeer somber. De zware zwarte stukken staan er beter bij. Om het geheel overzichtelijk te houden dwingt Gerrit zijn tegenstander tot dameruil (natuurlijk, hij zal niet!) , en verwijdert daarna nog twee pionnen. Maar deze patiënt blijft voor zijn leven vechten.
Na zet 54: Tg2+ :
Ik kon ik het even niet meer aanzien,en liep een eindje weg. Hoorde van enige afstand hoe Gerrit grinnikend opmerkte: "Die zal ik maar niet slaan" en daarna 54…. Kf4 speelde. De enige juiste. (Dat was dus het pat-virus waar ik eerder op doelde.) Ik liep terug om met Gerrit mee te grinniken. (Dat bleek mij later te zijn verweten, maar m.i. ten onrechte. Ik had het spelverloop niet beïnvloed. Gerrit had geen hulp nodig, hij zag het zelf.)
Uiteraard was het nu in enkele zetten uit! Gerrit kon zelfs nog een pion terugofferen om die lastige toren kwijt te raken, en het pion-eindspel was voor hr. Groot kansloos.
Ron had het moeilijk. Tegen zijn oude liefde: het Blackmar-Diemer-gambiet. Ik beperk me hier bijna helemaal tot zijn eigen commentaar. Maar binnen een paar dagen zal ik bij "Diversen" wat meer schrijven over zijn BD. Onder de titel "Diemerspelers zijn nooit bang" (citaat van André Meester)
Ik ben heel benieuwd of ik een fout heb gemaakt bij het invoeren van de partij, of dat deze twee schaakgiganten beiden aan het eind van de avond de winstvoortzetting voor zwart hebben gemist. Ik hoor het wel.
(Klik hieronder op zet 30 om te zien hoe dat dan zou moeten)
1. "Ja, ik ben trots op ons clubje. Ik heb in het begin kansen gehad, maar na het foutieve Db6 en simpele Tae1 van hem, heeft ie dus alles wat hij wilt. Stelling voor een diagram Eddy! Het mag een wonder heten dat ik het daarna gehouden heb, hij heeft diverse kansen (en niet moeilijk toen ik het naspeelde) gehad op winst. Ik had dus een moeilijke avond. Heeft me dus wel weer gedwongen om mijn eigen oude lijfvariant (Blackmar-Diemer) weer eens te bestuderen.
Speciaal voor Eddy: Op zijn Lc4 kan ik het beste met Pc6 reageren. Met de opstelling met 5. …. e6 is echt niets mis en zelfs niet hoe ik het deed. Als ie op mijn Pb6 met Lb3 had gereageerd was ik a5 van plan gevolgd door wel korte rochade. Omdat de loper niet meer naar d3 kan is dat dan wel veilig. Mijn Pd5 is ook niet verkeerd en ook niet met de e-pion terugslaan! Na zijn Pe5!? had ik daarop al groot voordeel kunnen krijgen met Pe4! De loper op g5 staat in en hij moet ruilen op e7 en mijn pion meer gaat dan steeds meer tellen.
Ik was echter teveel gefocust op de lange rochade, maar had dat dus dan met Dc7 moeten voorbereiden (en niet het zwakke Db6). Dan kom ik gewoon beter te staan als hij wederom Tae1 dan doet (was ie wel van plan) omdat h6 snel volgt, maar na Lf5! (moeilijk te vinden) is het gelijk.
Ik had dan een echt leuke partij kunnen spelen, nu was het de hele avond zweten! Maar toch wel blij dat ik met remise nu ontsnapt ben. De bokbier maakt veel goed. Dank Stefan! Promoveren dan maar?"
2. "Ik had ook al gereageerd naar iedereen. Maar ik zou dus adviseren om 3…,c6 (Caro-Kann), of 3…e6 (Frans), of 3…,e5! te spelen. Vooral met die laatste zet kan je voor de winst gaan. Nemen en doorschuiven is dan niet zo goed, f3 kan niet en de meest gespeelde reactie is 4.Pge2 waarop je dan met 4…, Pc6 reageert! Hierom was ik destijds o.a. al met deze variant gestopt. Erop ingaan met 3…, Pf6 beveel ik eigenlijk niemand aan. Dat is wat wit wil en die krijgt dan toch echt een gevaarlijk initiatief. In mijn partij zag ik Pxf7 natuurlijk al aankomen, maar had toen al geen goede verdediging meer. Dus dan maar lange rochade en het beste ervan hopen. Zet dit ook maar in je verslag."
(Vervolg Diemer-story dus over enkele dagen)
Stefan demonstreerde weer zijn geheel eigen kijk op het spelletje. Hij offerde tegen zijn nog jeugdiger tegenstander Hajo na een London-achtig opzetje het loperpaar met de gedachte dat hij zo meer ruimte had en de tegenstander een loper waar die voorlopig niets meer zou kunnen aanvangen.
Een terechte gedachte. Maar Hajo zag kennelijk niets in een langdurig ziekbed, trok de slangetjes van zich af en ging tot daden over: 17 … g5? Misschien had hij beter nog even geduldig kunnen blijven liggen. Want de witte stukken worden ineens erg lastig. Na : 18. Txa8 Dxa8 19. g4! Tf7? (Kh8!?) 20. gxf5 exf5
21. Lxf5 Tg7? (Kh8) 22. Le6+ en uitzicht op herstel wordt nu wel erg onwaarschijnlijk. Zwart is inmiddels weer terug bij af, volledig vastgesnoerd, en machteloos. In de eindstelling staat hij maar 1 pion achter, maar hij realiseert zich dat hij niet meer uit zijn netelige positie zal kunnen ontsnappen. Hij geeft het op. Wat wel getuigt van veel inzicht in zijn situatie. Menigeen zou doorspelen. Maar Hajo's beslissing is juist.
In de analyses van Houdini spelen De2 en e6 een grote rol. Verdere opmars van de witte vrijpionnen, je kunt erop wachten. Daar heeft Hajo geen zin meer in.
Een waardige slotpartij van ons' geheime wapen'(PV). Veel succes en geluk in je nieuwe thuisland Stefan! Maar wij zullen je missen!
Martin werd plotseling onwel bij zet 7. Toen al.
Ik dacht net als Martin even dat 7. e4 moet kunnen. Maar dat blijkt onjuist. Je hebt in je hoofd dat na Pdb4 wel 8. d4 kan volgen. Jammer, dat kan helemaal niet. Ja, en dan zit je met een onaangename aandoening van veld d3! ( 8. d3 is natuurlijk ook onmogelijk, wegens pionverlies.) Je loopt op de tocht, en hebt het zomaar te pakken. Martin probeert wat homeopathische middeltjes, maar de kwaal blijft en het ongemak wordt eerder erger.
Dat paard op d3, die vrije loper op g7, dat moet wel ernstige maagklachten opleveren. Zwart maakt rustig en degelijk gebruik van wit's fysieke problemen. Hij wint een pion, en tast het witte loperpaar onherstelbaar aan. Na zet 17 zou wit wellicht kunnen opgeven:
( Lxd3 18. Txd3 Pe2+ 19. Pe2 ( Kf2 gaat ook mis) Txd3 en met een pion minder en een kwaliteit achter is wit rijp voor de intensive care.)
Maar zwart speelt 17. … Pc6?? En geeft zo veel van zijn voordeel weg. (Maar houdt nog wel genoeg over.) Maar na 18. Tfd1 Ld4+ 19. Pf2 volgt nog een verkeerd recept: 19. .. e6? (i.p.v. e5) en is er ineens weer hoop voor onze zieke Beemsteraar. 20. e5! Er kan weer geknokt worden.
En na 20. .. Lxf2?? (Lxc3!) mag wit voor het eerst er weer even uit, even frisse lucht happen. Hij staat nog wel een pion achter, maar de open lijnen en diagonalen zijn er voor hem. Het sterke zwarte loperpaar is ter ziele. Na zet 26. komt wit zelfs ietsje beter te staan. Af en toe zelfs meer dan ietsje. Maar ja, hij moet zichzelf rustig de tijd gunnen om te herstellen. Hij is nog gauw vermoeid. Wanneer mag ik naar huis? Na zet 34. Met remise. En daar is hij heel erg blij mee. Zo lollig was het verblijf alhier nu ook weer niet.
Paul: "Weer een klinkende overwinning, geheel te danken aan de jeugdige speler(s) Niels weer (!!) en Stefan, zoals verwacht. En nestor Gerrit. De rest hield het ternauwernood droog. Ben benieuwd naar de analyse van Eddy, al verwacht ik snerende opmerkingen over mijn partij: geen initiatief en sloom afwachten, een Aris de Heer-schaker onwaardig. Al smaakten de bokbiertjes na het halfje uitstekend."
ES: "snerende opmerkingen": (Misschien moet het wel "sneerende" zijn. Een leuk kluifje voor een ex-neerlandicus. Andere kleine onnauwkeurigheden heb ik, zoals gebruikelijk, maar even verwijderd. Ik ben en blijf nu eenmaal schoolmeester)
Allereerst dient opgemerkt dat de heren 13 zetten pure theorie spelen, van het Spaans!
In Powerbook staat hier alleen nog Pa5. Maar Houdini vindt 13 .. . Pxc3 de beste. Wat Paul speelt. Hahaha, Paul bedenkt achter het bord een heel goed nieuwtje. Een Aris de Heer-speler waardig! Wel vindt Houdini dat wit wat beter staat. Maar dat ligt dus niet aan onze vindingrijke Aris de Heer-speler Paul, maar aan het Spaans. 13. … Pxc3 14. bxc3 Pa5 . Hier overweegt Houdini dan 14. .. Lc8 als iets beter, spoedig gevolgd door Le6. Hierna spelen beide spelers verder op het niveau van minstens 1750 elo. Op niveau dus. Zwart staat steeds ietsje minder. Zeker zijn schuld niet. Maar na zet 19. …. dxc4 (bxc4!?)
zou na 20. Df3! c6? tot ernstige zwarte verstoppingen kunnen leiden 21. Lh6! Te8 22. Le4 Tc8 23. axb5 axb5 24 Ta7 of Ta6. (En ook 21. Le4! geeft een onprettig gevoel.) Maar Zegers speelt 21. a5 ? Ik denk dat hij terecht vindt dat hij beter staat, en nog even stukkenruil wil vermijden. Maar eigenlijk is er nu niet veel meer aan de hand voor zwart. Wel volgt er nog een paar keer een kleine terugval. En vreemd genoeg als de kwalen ineens toch weer schijnen terug te keren, weet wit het niet meer, en accepteert remise. Houdini zou nog even doorgegaan zijn (0.99)
met bijv. verdubbeling van de torens op de e-lijn, en dreiging met e6, want zwart kan niet veel anders doen dan rustig afwachten of het overgaat. Echt werkende laxeermiddelen zijn niet voorradig.
Dus geen sneerende opmerkingen. Paul speelde de opening prima, maar kreeg tegen deze tegenstander gewoon de kans niet om iets anders te doen dan sloom afwachten. Dat moet je kunnen! En een klein beetje mazzel hebben natuurlijk.
Frank koos met zwart -als vaak- de Meraner, en werd geconfronteerd met de Botwinnik -variant (met eerst Lg5 en daarna pas e3). 1. d4 d5 2. c4 e6 3. Pc3 c6 4. Pf3 Pf6 5. Lg5 Le7 6. e3 Pbd7 7. Ld3 dxc4 8. Lxc4
Het meest gespeeld wordt hier Frank's 8. .. Pd5 (maar misschien is 8 .. h6 of 8 .. 0-0 wel iets beter.) Na 9. Lxe7 Dxe7 is er nog steeds theorie, maar kennelijk niet meer in het hoofd van Bob de Wit. Die kiest verder zijn eigen weg. 10. a3. De theorie geeft hier Tc1 of Dc2 als iets beter. a3 zal wel als bedoeling hebben dat na b5 de loper naar a2 kan. Maar daar heeft de loper niet veel te zoeken, en dus is a3 niet zo'n nuttige zet. Denk ik. Frank stelt b5 (een must in de Meraner) nog even uit en ruilt eerst de paarden. Wit staat toch iets beter volgens onze schaakspecialist. Dat blijft voorlopig zo. Rond zet 23 kantelt het beeld. Hierna zou zwart wat meer mogelijkheden hebben. Er staat een razend-moeilijke stelling op het bord.
Wie het weet mag het zeggen. Wat is het gevaarlijkst? De opmars van die zwarte griezels op de damevleugel, of de dreiging van die witte vrijpionnen? Frank speelt hier 23 .. a4. Wiens stelling is het gezondst? Ik zou hier voor zwart kiezen. Maar er is nog een lange weg te gaan. Na zet 28. Pd6
valt allereerst de schitterende positie van het zwarte paard op. Nimzowitsch zou er zijn vingers bij aflikken. Hij stopt de vrijpion op d4, hij helpt het veld c7 te dekken en dekt ook nog zijn eigen vrijpion op b4. En valt veld e3 aan, dus je krijgt hem ook niet zomaar weg met f3. Zwart hoeft zich niet ongerust te maken. Bij de komende operatie kan eigenlijk niet veel meer fout gaan. Nu rustig b3. Dat gaat winnen. Maar Frank wil toch eerst wat aan die pion op c6 doen. Daar wordt hij namelijk een beetje nerveus van. (Tb6 en Tbxc6) Maar dat is niet echt nodig, en kost tijd. Het zwarte voordeel begint ineens te verdampen. Zwart begint te aarzelen. Hij is te voorzichtig met de opmars van de vrijpionnen. Die stagneert. Een manoeuvre vanaf zet 32 pakt tot overmaat van ramp verkeerd uit, de zwarte pionaanvallers vallen ten prooi aan de witte antibiotica en nu knapt wit ineens zienderogen op. Hij krijgt een kussen in de rug en kijkt weer stralend de wereld in.
Na 36 … Tc1+ 37. Ke2 Tc2+ 38. Kd1 Tac8 is kennelijk ook de zeer jonge vitale tegenstander van Frank vermoeid geraakt. Hij ziet een toreneindspel met één pluspion, maar met alle pionnen (verbonden) op dezelfde vleugel, niet meer zitten. Zelfs hij wil eerst nog rust! Terecht! Denk ik.
Resteert slechts de partij van Bert.
Die krijgt een aangenomen damegambiet te pareren en doet dat op volstrekt onorthodoxe wijze. Hij lijkt een beetje op een moderne arts die teruggrijpt op de methode van het aderlaten van vroeger eeuwen.
1. d4 d5 2. Pf3 Pf6 3. c4 dxc4 4. Da4!? Heer Rot is er niet van onder de indruk en staat al gauw met volstrekt gezonde normale zetten heel erg gelijk. En na 15. Pd2? misschien zelfs beter.
15. .. g5! Een dappere, en goede zet. Zwart ligt in deze stelling terecht niet wakker van destructie van zijn koningsburcht, resp. een schijnbare en tijdelijke zwakte van de pion op g5. Veel vluchtvelden zijn er niet voor de loper. Loper e3 belemmert pion e2 in zijn bewegingen, Le5 zal daar door f6 verjaagd worden. De enige lijkt dus 16. Lc7. Waarna echter Le7-b4 niet prettig is. Zwart kan zich volgens Houdini een geïsoleerde dubbelpion op b6 veroorloven, waarschijnlijk omdat het loperpaar van zwart er veel aktiever bijstaat dan de L + P van wit. Dat is echter hogere wetenschap. Zwart ziet het nog niet zo en speelt 16. .. Pc4? Dat blijkt niet handig. Na de voor de hand liggende ruilakties 17.Pxc4 Txc7 18. Pe3 Tfc8 19. Txc7 Txc7 20. Pxf5 exf5 21. e3 is er voor wit geen vuiltje meer aan de lucht. Hij staat eerder iets beter. Maar Bert's ambities reiken vanavond niet verder dan remise.
En zo boekte Aris de Heer, niet eens op volle sterkte, toch alweer een 5,5 – 2,5 overwinning. Niemand van ons verloor!! Waar gaat dat heen? Gaan we promoveren? Ik werd er even heel blij van afgelopen maandag. Worden we dan toch nog een echte schaakclub?
(Echter toch even beetje zeuren: Maar dan moet misschien toch de clubavond wat beter bezocht worden. En de jonge jeugd blijven doorstromen. Anders vrees ik dat het herstel maar tijdelijk en broos blijkt, en toch binnenkort de afdeling Spoedeisende Hulp zal moeten worden opgezocht.)
02-11-2015 |
Aris de Heer |
– |
Het Witte Paard 2 |
5½ – 2½ |
||||
1 |
Ron de Vink |
1924 |
– |
Andre Meester |
1859 |
½-½ |
||
2 |
Bert Kuijer |
1830 |
– |
Jan Rot |
1819 |
½-½ |
||
3 |
Paul Verkooijen |
1735 |
– |
Piet Zegers |
1741 |
½-½ |
||
4 |
Martin Zwaneveld |
1696 |
– |
Leendert Saarloos |
1681 |
½-½ |
||
5 |
Frank de Geus |
1644 |
– |
Bob de Wit |
1539 |
½-½ |
||
6 |
Stefan Vink |
1632 |
– |
Hajo Bons |
1191 |
1-0 |
||
7 |
Gerrit van Dok |
1628 |
– |
Paul Groot |
1293 |
1-0 |
||
8 |
Niels Kuijer |
|
– |
Jelle Groot |
|
1-0 |
||
|
1727 |
|
1589 |
|