Geïnspireerd door onze WepMaster deze keer van een junior een verslag.
We mogen uit schaken bij ZSC Seande en deze plek komt mij toch wel erg bekend voor. Ik kan mij herinneren dat Paul hier ooit een partij tegen een 12 jarige jeugdspeler aanvatte en Zaandijk diezelfde avond met het schaamrood op de kaken verliet, met een (verdiende) schamelijke remise.
Het eerste wapengekletter komt weer op het bord van Herman door middel van de door Jos uitgelegde en tot treurnis beoefende “Italiaanse val”.
Speciaal bekokstoofd voor de witspeler met meer ambitie dan ontzag. De zelfkastijding kan na lxf7+ pas echt beginnen. Grappig is dat veel spelers Dg5 gewoon niet als levensgevaarlijk zien.
Het is dan ook snel uit, 0-1
Ab wordt ook niet gehinderd door enige vorm van terughoudendheid, of rust in zijn spel. Nog voor er gerokeerd is valt hij al aan op de koningsvleugel. In de thuiswedstrijd mocht ik zelf tegen deze tegenstander spelen en was toen zeer onder de indruk van zijn foutloze spel. Na zet 14 heeft wit geen voordelen meer en kan Ab echt beginnen aan het betere denkwerk. Hij heeft immers tijd genoeg.
Niet alleen tijd genoeg, maar ook zetten genoeg. Die heeft hij ook nodig, immers de witte stelling is een behoorlijke bunker geworden. Na het ruilen van de witte lopers zal wit het zo langzamerhand wel steeds benauwder krijgen. Ab zal het met geduld moeten spelen, de vraag is of hij dit kan. Zeker een waardevolle oefening!
Ab zijn geduld lijkt te worden beloont na een ruilvariant op f4 kan hij doordrukken. Het wordt nog wel spannend. Wit kan inmiddels doorbreken op de dame flank.
Wit wordt het te heet onder de voeten en verzaakt een stuk te slaan. Zoals gezegd Ab wordt niet gehinderd door terughoudendheid en offert het stuk meteen weer terug. Een ingewikkelde stelling volgt maar volgens mij helemaal correct gespeeld!
Ab ziet het gevaar op de Damevleugel en twijfel slaat toe. Moet ik aanvallen of verdedigen, een ingewikkelde stelling met goede en foute keuzes. Hij slaat met zijn koning op de vlucht en opent zijn damevleugel. Als een Duitser in de laatste minuut scoort wit. Door het spelen van de koning ontstaat er een mat-variant voor wit! 1-1.
In de post-mortem zien we dat zwart een dodelijke aanval heeft maar ook veel zetten nodig heeft. Er zijn veel remise varianten die zwart toch maar even had moeten uitrekenen.
De hoop is op Mathijs gevestigd die een gelijke stelling netjes overeind blijft.
Matthijs laat zien dat hij nog erg onervaren is met e4. Een oude opening maar die kent voor Matthijs nog veel geheimen. Hoe speel je actief tegen een siciliaan bijvoorbeeld? Nou hij heeft geleerd dat na c5 d5 je die pionen niet moet laten inslaan. Helaas op de harde manier en komt al snel in de verdrukking.
Maar hij is niet voor 1 gat te vangen en kan de problemen met een handigheidje met dh3 oplossen. Goed gspeeld op de kleine ontwikkelachterstand van zijn tegenstander om weer in een gelijke stand te komen.
Zwart moet kiezen waar hij gaat ontwikkelen en kan kiezen uit de pest of de pleuris. Een snelle lange rochake maar een totaal ongedekte koning of langzame korte rochade waar wit zijn dame al staat ontwikkeld.
Bij Peter is de notatie van de partijen al een hele uitdaging met een bord met cijfers en letters maar ondanks dat de borden en stukken prachtig waren hadden ze deze helaas niet. Ik heb helaas geen volledige notatie van de partij.
Ik zag dat Peter een nette opening had waarbij hij effectief zijn stukken ontwikkeld had. Echter zonder zijn tegenstander onder druk te zetten kan deze ook goed ontwikkelen. Een goed plan is dan essentieel, echter worstelt Peter nog vaak in de overgang van opening naar middenspel. Met name met wit is het initiatief snel verloren en zwakheden komen dan eerder op het bord. Er kan niet adequaat met een ontwikkelde dame omgegaan worden en een pion is zo verloren.
Toch speelt Peter een hele solide partij zonder grote fouten. Helaas verliest hij eerst kwaliteit waarna het toch lastig spelen blijkt. De eindstand wordt dus 3-1.
We sluiten het 4tallen seizoen af met deze wedstrijd, 1 ding staat als een paal boven water, de ervaring en groei in het spel is bij iedereen te zien! Volgende jaar nog eens?!
Ik dacht dat we met onze winst op Purmerend ons wel veilig hadden gesteld. Dat was niet zo. Ons clubje moest ook nog even minstens gelijk spelen tegen de jongens van De Pion uit Wormer. Ik had er wel een beetje een zwaar hoofd in, gezien derzelver elootjes op de nhsb-site. Maar ja, ik ben nu eenmaal een pessimist van nature.
Het
begon voor mij prettig. Langs een lokaal waar dansles werd gegeven. Wat
onstuitbaar de pezierige herinnering bij
me opwekte aan de dansles die ik zelf onderging ter voorbereiding op het
afdansen voor zilver met ster, vijftig jaar geleden. Dat was niet mis, net als
wat ik hier zag, met lange variaties door de hele zaal heen. Ik weet er nu
totaal niets meer van. Ik zou er geen stap meer van kunnen nadoen. Ben benieuwd
wat ik over vijftig jaar me nog van schaakopeningen kan herinneren. Dat wordt
nu ook al steeds minder.
Het
speellokaal was zeer geschikt voor flitsloze fotografie. Veel licht. Ook
prettig voor mij.
Die
jongens allemaal vriendelijk, nou ja, op één na, maar dat speelde geen rol van
betekenis, en velen met gevoel voor humor.
En
het begin was vertrouwen wekkend. Velen van die van ons hadden hun huiswerk
gemaakt, en ze deden allemaal erg hun best. Hun (wep)meester zag het met
genoegen aan.
Het eerste resultaat kwam binnen van het bord van ons Gerritje. Die maakt er een traditie van als eerste zijn klokje te kunnen stilzetten. Maar dit keer na een prima gespeeld partijtje, met pionwinst na een uiterst listige en behoorlijk diep berekende combinatie. Voor de tweede keer deze week werd hij geconfronteerd met een Koningsgambieterige opening, maar nu kwam hij er zonder kleerscheuren af. En na zijn pionwinst wist hij ook koelbloedig de daarna wel mogelijke tegenaanval van zijn tegenstander te neutraliseren. Toen de kruitdamp was opgetrokkken en wij dachten dat hij zich nu zou gaan opmaken voor winst in het door hem zo geliefde eindspel, bood hij remise aan. Wat vraagtrekens opriep bij Ron, Bert en mij. Ik denk dat Gerrit het zekere voor het zekere wilde, na vier nederlagen in de externe en wetend dat de elo van Martin Selie wat hoger was. Hij verontschuldigde zich met “Ik zag geen winst”. Meester Ron stuurde hem later een mail met aanwijzingen hoe dat dan had gemoeten. Na voltooiing van dit verslag zal ik het ook nog bekijken met behulp van Prof Dr Ir K. , inclusief Ron’s suggesties. (Die heeft ook niet altijd gelijk! Zelfs Meester Ron is maar een mens.)
Daarna
gebeurde er heel lang niks.
Bert speelde als vanouds diep geconcentreerd en veilig en principieel. Tegen van het Half-slavisch een Meraner. Gelukkig een rustige versie en niet de door onze Frank met zwart vaak verkozen agressieve versie met dxc4, b5, a6 en c5. Na 11 zetten vond ik dat het er prettig uitzag. Er lijken kleine mogelijkheden voor wit te zijn. Mits met geduld gebracht. En dat heeft onze Bert wel. Alles blijkt ook nog steeds voor te komen in de boekjes. Maar daar heeft Bert nu weer niet veel geduld voor. Maar hij is nu eenmaal een slim mannetje, die veel zelf wil en kan uitvinden.
Het
meest gespeeld wordt hier 12. b3. Maar nog iets beter is misschien Dd3 of het door Bert gespeelde gewoon 12. Le3. Hans Post , de tegenstander van Bert, kan
er ook wel wat van, maar maakt toch een foutje bij zet 17.
17. … bxc5? (beter Lxc5!? want 18. Lxh6 Ph5 en g4 kan niet wegens Dg3+) want dat overziet 18. Lxh6! Omdat na gxh6 Dxf6 volgt. En het gespeelde 18. … Lxf3? (toch maar gxh6!?) 19. Dxf3 Le5 ? maakt het er niet beter op. Zwart staat nu gewoon een pion achter zonder compensatie. Voorzichtig en zorgvuldig schuift Bert verder. Maar op zijn beurt laat hij het misschien een beetje wegslippen bij zet 28. Lg3? (Lg5!?), waarbij hij aanstuurt op remise door herhaling van zetten.
Prof Dr Ir K. ziet hier toch nog wel mogelijkheden. Die ziet het na toch weer 30. Lg5 nog wel zitten. Ondanks het feit dat zwart wel wat compensatie voor zijn pion heeft. (Die loper op d4 is wel een lastpak. Die pion op e5 met die twee torens erachter, wat gaat die doen? Lijkt ook een onbetrouwbaar individu. Een terrorist? O.a.) Maar Post vindt het stilzwijgende remise- aanbod wel best natuurlijk. De knullen hadden wel even wat agressief tegen elkaar aan lopen duwen, maar eindigden weer als vriendjes.
Bij
ons Paultje (zwart)ging
het er Spaans aan toe. Bij zet 13 raakte Paul een klein beetje achterop. Tot
dan staat het allemaal nog wel in de database. Bij zet 17 heeft wit 2 manieren
om een sterk veld op d5 te bezetten. Met paard of met loper. Hij kiest gelukkig
de verkeerde. Zwart heeft weer gelijkspel. Maar bij zet 19 gaat het dan toch
mis.
Met 19. … c4! was zwart goed overeind gebleven, maar na 19. .. Lb5? 20. c4! (‘Nou ik dan maar! Ben ik van die dreiging af.’) 20. … bxc3? (Pxd5!?) 21. Pxc3 staat wit beter. Zwart heeft dan twee zwakke pionnen op de damevleugel plus een zwak veld op d5, en daar gaat wit zich terecht op richten. Zwart krijgt ruimteproblemen. Wit kan de d-lijn bezetten.
Na
zet 29 staat wit echt geweldig. Niet doordat Paul zoveel rode strepen in zijn schriftje
moest krijgen, maar doordat Bart Weststrate op zijn bordje heel
sterk zit te spelen.
Ik heb wel eens iemand horen beweren dat Paul pas echt goed gaat spelen als hij in moeilijkheden is geraakt. Ook nu verdedigt Paul zich op dat kleine aantal vierkante centimeters dat hij nog heeft met veel vernuft, maar het helpt dit keer niet. Wit laat zich niet afleiden. Zijn voordeel wordt met elke zet wat groter. Paul raakt derhalve een kwaliteit achter, en probeert nog wat op wit’s koningsvleugel. Alles tevergeefs. Ik zag aan zijn sippe gezichtje dat hij er zelf een beetje bang voor een slechte afloop werd.
2S7A5316WEB
Na
zet 37 stort hij (nou ja, zijn stelling)
in:
37. … Le6 ?? 38. Txd6! Dxd6 39. Txd6! Lxc4 (daar had hij op vertrouwd) 40. Txg6 !!!
En zo blijft wit minstens een stuk voor. ( fxg6 bxc4 ) Knap hoor van wit! Zwart geeft op en vraagt om genade. Paul valt weinig te verwijten. Die andere jongen was gewoon groter en sterker.
Hierna
verandert de partij van ons logeetje Bert
Keizer ook in een echt vechtpartijtje.
Het
was een Aljechin-opening. Toevallig
schreef ik deze week in het verslag van de laatste interne dat die opening niet
veel meer voorkomt. Prompt nu dus wel! Zoals ik toen ook schreef, kun je daar
dus een witspeler best wel even mee overvallen. Dat gebeurt nu dus ook. Na 1. e4 Pf6 2. Pc3 (Beter e5
natuurlijk, maar dan moet je wel ‘Oom Jan leert zijn neefje schaken’ e.d.
uit je hoofd kunnen opzeggen) 2. …
d5!? 3. exd5 Pxd5 4. d4 Lf5 (Pxc3 en g6 !?)heeft Jan Koopman het gebruikelijke zwarte openingsnadeeltje wel achter zich gelaten. Die verzint daarna
een lange reeks gezonde zetten. Bert bedenkt nog een avontuurlijke uitval met
Db5 gevolgd door Dh5, maar daar wordt
zwart niet zenuwachtig van. Hij neutraliseert eventuele boze bedoeling tegen
zijn koningsstelling door wit min of meer te dwingen tot dameruil, en hem kan
daarna eigenlijk niets meer gebeuren. In tegendeel, hij krijgt langzaam een
beetje initiatief. Tegenstootjes van Bert worden ook onschadelijk gemaakt. Bij zet
23. wordt het spannend:
23. Pc2? ( 23. f3!? Pf5 24. Pc2) 23. … d5 en zwart staat wat beter. Tot hiertoe is het een vrijwel gelijk opgaande strijd geweest. Maar nu verzint Tom Poes een leuke list, waar helaas iets niet van klopt.
Bescheiden terug met die toren en ja, geef mij dan toch maar zwart na daarna 24. … e4. Maar wit probeert na lang nadenken 24. dxe5. Mis poes. Ik sta ernaast en murmel: ‘Staat een heer van stand nu echt overal alleen voor?’ Ik denk dat Tom Poes iets bij zet 26 gemist heeft. Geforceerd volgt: 24. … dxe4 25.exf6 Txd2! (dat zal hij nog wel gezien hebben) 26.fxe7 Pxe7 (Maar dit niet meer, denk ik. Ordinair pionverlies dus). Zwart kan op winst gaan spelen. Gelukkig verknoeit hij het bij zet 28 op zijn beurt dan ook wel even. Vanuit een dan weer gelijke stand gaat hij weer opnieuw moedig het gevecht aan. Ongeveer op dat moment komt de schoolfotograaf langs, en Jan wil wel even op de foto. Hij wil echter niet naar het vogeltje lachen want zijn spelletje is even veel te spannend.
Bij zet 32 werd het volgende plaatje zichtbaar:
Hier zou 32. Pc7! een goede zet geweest zijn, waarna wit nog lang weerstand had kunnen bieden. Enkele voorbeelden:
Maar wit speelt 32.b3 en zwart voorkomt direct alle hier boven aangegeven ellende van een paard op c7 met 32. … Tc6! En staat beter.
En na 33. Tc1?
komt wit er niet meer aan te pas. Via 33. … Ke6 (witte paard in problemen) 34.c4
(er is niks anders) bxc4 35.bxc4 raakt een pion in de misère
Pd6! 36. Tb1 de pion op c4 is toch verloren. … Txc4 En die pion voorsprong geeft zwart niet meer weg. Onze Bert2 wordt op de grond gedrukt,daar vastgehouden, en het eindspel met pluspion wordt tegen een nog wel taai tegenspartelende Bert naar winst gevoerd. (Zo moet dat dus.) Ik moet helaas toegeven dat Jan Koopman na zet 32, tot zet 47, heel erg sterk en heel erg foutloos speelde.
Helaas voor ons want
nu begint het er toch een beetje akelig uit te zien. Het staat nu 3-1 voor de jongens
van Wormer. Is er nog hoop dat we het gevecht met de jongens van die school om
de hoek onbeslist kunnen laten eindigen?
Onze eigen grootste
jongens zijn nog niet weggelopen. Daar hoort tegenwoordig ook Martin
bij. Die is het afgelopen jaar zo gegroeid. Die hoort niet graag het
gebruikelijke “Goh, wat ben jij al groot geworden’, maar het moet toch even
gezegd. Die heeft in de zeven knokpartijen van het afgelopen seizoen het beste gepresteerd van allen. Drie
tegenstanders moesten met blauwe ogen en bloedneuzen huilend terug naar hun
moeder, en vier konden niet van hem winnen. Onze Martin is met 71% zeker de
succesvolste van ons knokploegje.
Hij had deze avond
weer zijn Engelse knuppel meegenomen. Maar daar had zijn tegenstander een
geheel eigen wapen tegenover gefabriceerd. In mijn database ‘Wapens tegen het Engels’ zie ik bij zet 4
voor zwart elf voorbeelden, maar niet wat Peter Hoek hanteert. Het moet een maaksel
uit de eigen creatieve handenarbeid-Hoek zijn.
4. …. Pe7 Mij leek het niks. Het paard blijkt op weg naar g6. Maar waarom staat het daar beter? Lc5 of Lb4 zijn heel gebruikelijk hier. Maar ja, creativiteit hoef je niet altijd te kunnen begrijpen. Als je er niets mee hebt, kan het natuurlijk gewoon aan jezelf liggen. De foto van de schoolfotograaf laat duidelijk zien dat het ook voor Martin nog wat te moeilijk is. Zeker daar toch nog steeds wat te jong voor.
Maar uit zijn zetten blijkt dat niet. Hij doet het goed, staat beter tot zet 10 en daarna zelfs heel veel beter. Het lijkt of hij ook deze knul beentje gaat lichten.
Tot zet 16. Ik stond erbij en keek ernaar. Ik was blij dat ik zelf niet hoefde te kiezen, uit 16. f5 of 16. e5. Ik denk dat ik het maar met 16. e5 geprobeerd had. Een paard naar het mooie veld e5 jagen leek me niet ideaal. Maar ja. Onze hoogleraar Prof. Dr Ing. K. heeft me intussen gelijk gegeven. En ook Peter zelf toont aan dat 16. f5? niet de beste is. Snel verliest Martin zijn voordeel. 16. … Pe5 17. Lf4? ((Pf3!? (0.45) ) De7 = en het is duidelijk dat nu beide spelers in het gevecht hun wapens kwijt zijn geraakt en er nu met blote knuisten verder tegenaan moeten. Na zet 22. lijkt Martin’s tegenstander aan de winnende hand te zijn. Het wordt zo spannend dat andere jongens hun eigen tegenstander even laten staan, en hier omheen gaan staan kijken. Wel stil natuurlijk, niet luidkeels ‘Mar-tin! Mar-tin! Mar-tin’ scanderend, wat ze anders altijd doen.
Zwart heeft vier stukken gericht op een achtergebleven pion op e4. Wit dekt hem drie keer. Kan zwart nu slaan? Nee, daar zit een grapje!
Hieronder het grapje
en als variant hoe de gozers het verder in het echt afhandelden. Hoek ziet wat
er dreigt en maakt een hoekje vrij voor zijn koning. Daarna knokken beiden
alsof ze het boekje “Hoe houd ik mij vechtersbazen van het lijf?” grondig
hebben bestudeerd. Ze verwaarlozen geen van beiden hun dekking, dus geen enkel
stoot komt hard aan. Beiderzijds knap gedaan allemaal. Geen van beiden ernstig
gewond geraakt. Remise.
Wat doet onze Jos
vanavond?
Toen ik een eerste foto
maakte van de zaal was alleen zijn stoel leeg. Hè?? Nu alweer zijn bekende
snelle remise? Maar nee. Hij dook weer op met een kopje thee. Daarna natuurlijk
weer een ongebruikelijk en enigszins verdacht openingsnoepje, om ook de
tegenstander wat te sabbelen te geven. En
zo diens aandacht af te leiden. Om eventueel
daarna van onverwachte zijde aan te
vallen. En als altijd lukt het hem ook nu weer om zelf de eventueel wat minder
zoete smaakjes te compenseren. Na zet 12
geeft Prof Dr Ir K. al aan : gelijke
stand. En vanaf zet 14 : beter voor zwart!
Hoe flikt hij ‘m dat toch steeds?
Maar toch leren we
Jos, onze hoop voor de toekomst, ons geniale vriendje, vanavond heel anders
kennen dan tot nog toe.
Ten eerste: veel somberder. Hij kijkt nu een beetje als de ‘Geniale Vriendin’ uit de thans lopende mooie gelijknamige Italiaanse serie. Natuurlijk was hij er nooit zo een van een rondedansje met de knuistjes omhoog na een geslaagd experimentje. Maar altijd een beetje neutraal gezicht. Anders dan anders is het gezicht dat hij nu bij zijn rondwandelingetje trekt. Op sombere toon: “Ik sta niet goed!” Als ervaren pedagoog probeer ik hem op te monteren. “Ik vind het nogal meevallen!” Heeft heel weinig effect. De hele avond blijft het somberheid troef. Misschien speelde een rol dat hij intussen wist dat hij de verreweg brutaalste vechtersbaas van de Wormer buurt had getroffen. Met minstens 150 elopuntjes meer dan hij meestal tegenover zich aantreft.
Paternotte probeert het met een linkse directe, maar onderschat het gevaar dat Jos met een rechtse hoek achter de hand heeft. 14. Pe4 (wat er erg logisch uitziet, maar nu moet de Loper op b1 zowel het paard op e4 als de pion op a2 dekken, en dat werkt niet goed genoeg) 14. .. Pxa2 15. Lxa2 (15. Pd6+? Lxd6 16. Lxa2 ( 16. exd6? Pxc1 ) Lc7 met beter spel voor zwart.) 15. .. Lxe416. Pd2? Lb7 . Zwart heeft een pion gewonnen. Wit heeft er wel wat voor, maar waarschijnlijk niet genoeg. Zwart moet nu maar snel een toren naar c8 spelen en / of rocheren. Na zet 18 staat het volgende op het bord:
Maar nu maakt Jos het eigenlijk te bont. 18. … f5? (18. … Tc8! (-0.75) ) 19. exf6 Lxf6 20. Pc5 Ld5 21. Dd3 Hij is zijn voordeeltje kwijt, maar het staat nog steeds gelijk.
Dat vindt iedereen. Behalve Jos. Of misschien vindt hij dat nu ook en denkt daarom één momentje niet ver genoeg. 21. … d6?? Helaas. Dat verliest! Wit zou nu zelfs op e6 kunnen nemen omdat op 22. … Lxe6 23. d5 kan volgen, waarna wit dat stuk terugwint omdat er dan ook Dh7+ dreigt. Zwart staat verloren. En nu zien we een tweede mij tot heden onbekende zijde van Jos. Hij blijft alsmaar keihard doorvechten. Tot heel laat in de avond. Ook als niemand er meer een stuiver voor geeft. Een dergelijke taaiheid heb ik nooit eerder bij hem gezien. Blijven hopen op een misser van zijn tegenstander. Listen en lagen blijven bedenken. Hij gaat maar door!
Maar Paternotte
slaat nog even niet op e6 en speelt 22. Dh7+ en dat is natuurlijk ook
dodelijk. 22. Kf7 23. Pxe6 Lxe6 24. Tfe1! Wit staat een stuk achter, maar zijn
aanval is dodelijk.Als zwart de
loper weghaalt volgt mat met Lg6. Als hij de loper dekt met Te8 volgt ook Lg6.
Als hij hem maar prijsgeeft met bijv. Tc8 wordt het ook een tragedie.
24. …. d5? om althans d5 van wit te voorkomen 25. Lg6+ ( Dg6+ !!) Ke7 26. Lf5!
Misschien omdat Jos
heeft vastgesteld dat ook wit niet steeds de allersterkste zetten heeft gedaan,
gaat hij toch nog door! Of omdat hij zich verplicht voelt tegenover de club,
die achter staat? Hij gaat verder, zelfs als hij een toren achter raakt. Maar hier
valt echt niet meer tegenop te tornen. Bij zet 36 geeft Jos op. Wat een
vechtjas gaat er schuil in dit ogenschijnlijk bescheiden bendegenootje !
Nu staat het 4,5
–1,5. Dus het staat al vast dat we straks met bebloede koppen terug naar moeder
moeten. Dat lijkt niet stimulerend voor de laatste twee die nog in gevecht
zijn.
Onze allergrootste
bendelid Ron deed heel
voorzichtig. Zijn tegenstander ook. Ze bleven goed in dekking. Ze draaiden om
elkaar heen. Wachtend op een foutje van de ander. Lang alleen plaagklapjes
wederzijds.
Ron: Ikzelf dacht dat ik niet slecht stond, maar
had dus geen voordeel, maar wel een plan. Zijn 20…, Db8 is fout en ik ruik nu
mijn kans.
Ik heb lang nagedacht op zet 22 of ik gelijk d5 (beste) of eerst Lc3 moest spelen. Ik verwachtte echter Pc6 en dan maakt het niet uit.
22. Lc3 Pc6 23. d5!
Na 23. d5 sta ik gewonnen!
23. … exd5 24. cxd5 Pa7 25. Le5
Bert en ik
waren er al achter dat ik na 25. Le5 (!) op f6 moest nemen, als hij dus Ld6
speelt. Daarna gewoon Pg4 wat we beiden in de snelle na-analyse nog niet hadden
gezien. Jammer, gemiste kans, maar op dat moment wist ik al dat het niet echt
meer uitmaakte.
En dat wordt snel
duidelijk. Ook na het gespeelde 26. Tc8
staat wit nog steeds veel beter, maar de inspiratie en de noodzaak is weg en
bij zet 27 laat hij het voordeel (1.30) opdrogen en dan is het gauw terecht
remise.
Resteerde ons andere logeetje. Koen. Die hoefde zijn best niet meer te doen. Vechtpartij tegen de buurt onbeslist beëindigen was niet meer haalbaar. Maar hij deed toch heel erg zijn best. Niet voor de eer van ons knokploegje, denk ik, maar voor zichzelf. Hij had ons in drie partijen gesteund tot nog toe, en ze alle drie verloren. Zij het altijd eervol. Dat was natuurlijk zijn eer te na. Hij vocht vanavond als een leeuw. Tot bijna middernacht.
Hij trof in Ron Greven een sterke tegenstander. Beetje een type als Jos. Eentje die pas kan knokken als hij eerst een licht dubieus offertje in de opening heeft gebracht. Hier het b4- gambietje tegen iets wat uitliep op wat Sicilianerigs. 1. e4 e6 2. Pf3 c5 3. b4!? Hij trof het niet. Onze Koen is aardig op de hoogte. Dat ventje weet best was hij aan het doen is. Hij speelt wat in de boekjes staat, tot zet 9. En daarna verzint hij het zelf, maar wel heel goed allemaal. Het verschil tussen onze Jos en hun Ron is dat onze Jos altijd kans ziet om het lichte nadeel van zijn experiment om te buigen in een voordeeltje. Dat lukt hun Ron niet. Die staat gauw een tikje minder. Bij zet 17. was ik er toch nog niet helemaal gerust op.
Beetje gedrongen? De plek van die zwarte toren en loper bevalt me niet. Dreigt wit d5? Maar Koen speelt hier zelf 17. … d5 en dat leek me eigenlijk wel een mooie oplossing. Hier begon ik er ook in te geloven. En zeker toen wit daarop met 18. Ta4? antwoordde. Dat zag ik niet zo. Koen staat nu bijna voortdurend beter. Bijna, want beiden slaan af en toe mis. Bijv. – als hun notatie klopt- mist wit een plotseling even mogelijke winst bij zet 24. Pg2? (i.p.v. Tc1 met stukwinst) en is Koen’s veel aandacht trekkende en ogenschijnlijk leuke manoeuvre bij zet 27 ook eigenlijk niet de beste. Gelukkig vergist wit zich bij zet 29.
Ik denk dat hier al een
klein beetje de klok een rol ging spelen. Het paard op c6 staat twee keer
aangevallen en kan niet weg wegens penning. Maar 27 …. Pde7 dekt c6 nog eens
en is veilig en nu staat wit’s pion d4 en prise. K. geeft hier (-2.95) . Meer dan genoeg voor winst.
(Maar
goed, dankzij die witte vergissing resteert een stelling met voor zwart een
dame + wat pionnen tegen wit T+L+L. Dat
is niet zo maar gewonnen. En een foutje is gemakkelijk gemaakt. Belangrijk is dat de witte koning moeilijk een veilige plek kan vinden en die lellebel
van een dame blijft maar achter die brave koning aan zitten. Nog belangrijker
is dat we intussen in een tijdnoodfase zijn beland . Vooral voor Koen. Maar
zoals zo vaak begint zijn tegenstander dan ook te jagen. Maar als al eens
eerder waargenomen blijkt Koen een formidabele vluggertjesspeler. Wederzijds
zijn er fouten (wit geeft ergens een toren
weg, maar Koen met slechts nog secoden op zijn klok ziet het even niet) maar
Koen blijft steeds sterk de overhand houden en uiteindelijk volgt de
beslissende fout van wit bij zet 48. Al met al een mooie partij van Koen. Hij
is de enige die blij naar huis mag.
Het
was vrijdagavond. Tijd voor de wekelijkse wasbeurt. Zo gingen onze jongens dus
in de teil, werden afgeschrobd, hun de oren gewassen, en wel erg stevig afgedroogd. Daarna voor straf met blote benen
naar bed.
Worden
we nu een klas teruggezet? Ik zag wel dat wij van de acht nummers 7 en 8 in de
vier groepen 2e klasse qua prestatie (match+bordpunten) het beste
waren. En dat er 7 winnaars in de derde klasse zijn die zouden mogen promoveren.
Ontsnappen wij dan toch nog de dans?
Nu
ja. Laten we toch maar blijven genieten van het leven. Want zoals ik Paulien
Cornelisse vorige week hoorde zeggen in haar cabaret-voorstelling “Om mij
moverende redenen”: Wat gaat “tussen traphekje en traplift” het leven akelig snel. Profiteer ervan!
Ter voorkoming van misverstanden, ik bedoel met die titel vooral
mijn eigen misverstanden. Waar ik deze avond genadeloos mee geconfronteerd
werd. Sommige waren onschuldig. Kan iedereen gebeuren. Maar vele hebben me ernstig verontrust. Voortijdige
aftakeling. Mooier kan ik het niet maken.
Het begon onschuldig. Ik dacht dat Koen had laten weten dat
hij er zou zijn vanavond. We wisten toch allemaal dat de externe wedstrijd
tegen Purmerend wellicht de laatste kans zou zijn om degradatie te ontlopen.
Hier moest een ernstig misverstand achter schuilgaan. Er was al eens eerder een
tragedie met iemand die in de kou vergeefs had staan wachten tot hij opgehaald
zou worden. Ook nu verkeerde afspraak?
Toen ik om 20.35 binnenstapte bleek Gerrit al een stuk
achter te staan, en al een zet of 20 op zijn formulier te hebben. Hier moest
ook van een misverstand sprake zijn: Gerrit moest plotseling invallen, en dacht
natuurlijk dat het een avondje rapid was. Maar dan nog. Ik vond Gerrit altijd een
tegenstander die lastig te verslaan was, tegen wie ik nooit verloor maar naar
mijn idee niet vaak genoeg won. Maar de knaap tegenover hem had kennelijk weinig
last van een soortgelijk misverstand. Hoe het allemaal precies ging kon ik niet
achterhalen omdat ik geen foutloze notatie had. Ik denk niet dat Gerrit dat
heel erg zal vinden.
Direct nadat ik was binnengeschreden, keek ik rond hoeveel
bekende Purmerenders ik kon waarnemen. Ik herkende alleen Kees Kerkdijk. Later
zag ik ook Ton de Veij. Wat was er nu opnieuw aanwezig van dat team Purmerend 2
dat ons zo verschrikkelijk toetakelde in 2017 (6,5-1,5).
Hadden ze nu nog sterkere spelers gestuurd, omdat ook voor hen degradatie
in het verschiet ligt? Dat verwachtte ik eigenlijk wel. Maar nee, misverstand, want
daar zie ik twee heel jonge gozertjes zitten. Eén herken ik nog van de
wedstrijd van vorig jaar toen wij het kinderteam van Purmerend 7 met 6-0 belangeloos
bijles gaven. Hadden ze nu dus een zwakker team gestuurd? Nee, dat blijkt een
misverstand. Die knapen schijnen in één jaar een ongelofelijke progressie te
hebben getoond. Ze horen nu gewoon echt in Purmerend N1. Ik was
er intussen toch van overtuigd dat we het
vanavond weer niet gingen redden. Maar ook die veronderstelling van mij bleek verkeerd.
Maar daarover later meer.
Als u ook dit keer weer rekent op een uitgebreid verslag,
met beeldspraak (over sprookjes of zo) dan hebt u het mis. Ik heb dit keer niet
zoveel tijd. Mijn echtgenote heeft me opgedragen een ingestorte schutting te
gaan vervangen, en dat moet deze week af zijn. En als zij dat zegt dan moet
dat. Daarover kan absoluut geen misverstand bestaan.
Jos (zwart)speelde weer zo’n uniek openingetje.
Ik zag het aan en dacht dat het hem dit keer nu eens echt niet zou gaan lukken om de schaduwzijden van zijn
originaliteit weg te poetsen dankzij beoogde verwarring bij zijn superjeugdige
tegenstander. Die echter niet zichtbaar werd.
Ik zag al spoedig een stelling waar ik zelf behoorlijk nerveus van zou worden. Toen ik mijn pessimisme aangaande twee vijandelijke pionnen in een nog niet erg ontwikkelde stelling even ventileerde, antwoordde Jos achteloos : ”Ach het heeft voor-en nadelen.” Tot mijn verbazing accepteerde Romayn Brandsma na zet 15 remise.
Daarna zaten Pieter Hopman, Romayn en Jos in een hoekje nog lang te analyseren. Ik hoorde later dat ook Hopman (vanavond natuurlijk verreweg de sterkste schaker in ons schaakcafeetje) vond dat de stelling best wel remise-achtig was. Dat had ik dus ook wel even helemaal verkeerd! En eigenlijk begrijp ik het nog steeds niet echt. Maar zelfs Prof Dr Ir K. is het wel zo’n beetje met ze eens.
Ron was als vaker niet echt tevreden met zijn aanpak. ‘Ik zelf was hele week ziek geweest en deed het verkeerd. Beter eerst Pc3 en dan zelfde plan met c5. Nu kon hij dus tussendoor op b1 nemen (!) (ES: en daarna a6 spelen) en had ik niets meer. Ik kom nooit meer tot b5. Goed gezien door mijn sympathieke tegenstander Rob. Daarom snel remise aangeboden.’
Prof Dr Ir K vindt echter de stelling voor wit nog steeds
niet slecht. Pas na zet 16
begint hij zelf ook echt over remise te denken. Na het gespeelde 16. e4? Wat mij een volstrekt logische zet lijkt. Wit heeft een loperpaar, dat echter in de gesloten stelling weinig kan uitrichten, dus opengooien dat centrum. Helaas, dat is een misverstand. K. ziet er voor wit niks leuks meer in na het gespeelde 16. … dxe4 17. Pxe4 Pxe4. en geeft de voorkeur aan bijv. eerst 16. f3. Dus remise is nu na 16. e4 wel logisch omdat Ron daardoor ook verder even aan zijn genezing kan werken. Zelf zou ik het idee hebben dat we na 16. e4 pas echt waren begonnen. Maar ja, ik heb het vanavond voortdurend ernstig mis.
BertK.2 (wit)speelde een rustige en gedegen opzet
tegen een soort Pirc ( vreemd genoeg zonder fianchetto van de zwarte
koningsloper, maar toch met de daarvan bekende snelle actie met c6 en b5 en a5
). Bij zet 18 stokte me de adem even. Had hij iets over het hoofd gezien?
Dat leek me even lastig. Er dreigt 19. … e4 en als je om dat te
voorkomen op e5 slaat dan krijg je Lxg2 en god weet wat daar dan weer voor
ellende uit voortkomt na bijv. Lxh3. Doch net als tegen Castricum bleek Bert2
het weer beter bekeken te hebben dan uw nepmeester. (Sorry, vergissing, ik
bedoel wepmeester.) Die zich daar niet diep voor hoeft schamen, want die
schaakt op zo’n avond een beetje simultaan, aan 8 borden. Maar toch …. Mijn zoveelste vergissing vanavond! Na het gespeelde 19.Pxe5 Pxe5 20.Dxe5 Lxg2? 21.Tfe1
Tfe8? staat wit zelfs bijna gewonnen volgens
K. (En 19. Ta5! kon ook, waarna pion b5
instaat, en is zelfs nog iets sterker :
19. …. e4? (19…Lc6
20.Pxe5) 20. Lxb5 en na exf3? staat
de loper op e7 in!
Wit speelt 22. Dg3. Ik zag wel dat de ergste donderwolken nu waren overgedreven, maar toch vertrouwde ik het nog niet. Ten onrechte! Het blijkt voldoende te zijn voor remise. Dat heeft BertK2 dus allemaal weer goed gezien. Wat hij niet zag, maar dat was wel onmetelijk diep, is dat een supergrootmeester hier had kunnen winnen:
22.Lc3!
aaanvaaallluuuuh f6 23.Dh5!!
a. 23. ….g6 24.Lxg6 hxg6 25.Dxg6+ Kh8 26.Te5!!! fxe5? 27.Lxe5 en mat in 2
b. 23… Kf8 24.Dxh7 Lh1 25.Te4 blokkeert de
samenwerking tussen zwarte dame en loper
c..23…. h6 24.Dg6 Lc6 25.Dh7+ Kf8
26.Lg6;
d. 23…. Lh1 24.Dxh7+ Kf8 25.Te4 blokkeert de samenwerking tussen zwarte dame
en loper.
e. 23…. Lf3 24.Dxh7+ Kf8 25.Te3!! Ld6
26.Lg6 Txe3 27.fxe3 en na Dh8+ en Dxg7
stort zwart in
Maar na 22. Dg3 ging het aldus
verder 22…Ld5 23.Te5
Hoofdschuddend liep Ron rond: ’23.
Te5??? Waardeloos. Nu volgt gewoon 23.
… Lf6 ’
….. Lf6 24.Txe8+ maar dat dit ook remise kon bewerkstelligen, ook dat zag Bert beter. (24.Lc3! was nog iets beter geweest.) Bert had in een mail beloofd dat hij vanavond zou winnen. Remise, jammer, maar hij zat behoorlijk in de buurt.
Een mooie partij!
Deze vier partijen waren het eerste uit. En we stonden nog steeds achter. Dat was eigenlijk niet de bedoeling.
Over Paul maakte ik me een poosje ongerust. Het zal u nu niet meer
verbazen dat later bleek dat dat ten onrechte was. Hij moest een KoningsIndiër
bestrijden en deed dat zonder al te veel kennis van zaken, en een beetje slapjes. En stond dus rond zet 15 al niet erg lekker
meer.
Wit staat een beetje gedrongen. Zwart heeft een loperpaar met ruimte. Een lastige stevige vrijpion op d4 (na c5).Het paard, dat naar a2 moest vluchten, wat je ook niet voor je genoegen doet, maakt hierna van de nood een deugd en gaat via c1 naar d3. Herinnert u zich mijn webverhaaltjes over “Mein system” van Nimzowitsch? Ik denk dat Paul zich daarvan iets herinnerde. Van het paard dat op het veld ervoor de vrijpion moest blokkeren. Nimzo zou alleen daarom al Paul’s witte stelling nu superieur vinden. Maar die had wel vaker zulke misverstanden. Zwart staat echt nog steeds beter, maar het wordt nu wel veel lastiger om een goed plan te vinden om dat aan te tonen. Paul begint aan een koele, taaie verdediging. Hij krijgt loon naar werken bij zet 29.
Zwart kan wat voordeel houden als hij zelf de dames ruilt. Bijv. 29…Dxd5 30.cxd5 Tad8 31.d6 f6 32.exf6 Txe1+ 33.Txe1 c4
Rob Hahlen heeft vast wel
in de gaten dat het met die rots in de branding op d3 niet zo eenvoudig gaat
worden, en hij vreest de centrumpionnen op d5 en e5 als hij zelf de dames
ruilt. Hij laat de eer aan Paul: Tad8?
30.Dxe6 Txe6, hoopt druk op de e5
pion te kunnen gaan ontwikkelen, maar heeft na 31.f4 eigenlijk helemaal niets meer.
De zwarte loper doet niet veel. Het witte paard staat daar als een bewijs voor Nimzo’s theorieën: Hij dekt f4, hij dekt e1 (na eventueel f7-f6), hij dekt e5 en is onaantastbaar daar op d3. (Want na b6-b5 offeren en dan c5-c4 zal het middel wel erger dan de kwaal blijken)
Rob Hahlen krijgt geen kans meer.
Paul schuift vrij eenvoudig maar secuur naar remise. Weer goede partij. Maar
dat zijn we nu al weer een poosje gewend van Paul.
Maar nog steeds geen enkele partij gewonnen en nog steeds staan we achter. (2-3) Maar ik krijg toch wat hoop. Een gelijkspel is misschien ook wel genoeg voor ons. En ik denk op dit moment dat Bert goed staat, Martin ook, en Frank zeker niet slechter.
Bert K1 speelt zijn Siciliaantje geduldig en precies. Bij zet 13 mist hij
de sterkste voorzetting (…. Lxb2) , en
kiest een wat mindere, die wel leven in de brouwerij kan brengen.
13. …. f5 Kerkdijk staat wat minder, maar speelt veel sterke zetten, en blijft tegen Bert’s agressie lang overeind. Na zet 20 dreigt de witte stelling toch in te storten.
Hier mist Bert o.a. de voortzetting Dc5+ (of Db6+) gevolgd door Pe3. Dan was het wel bekeken geweest. Een zet later krijgt zwart nog een kans op groter voordeel. Ook gemist. Toch bleef ik erop vertrouwen dat Bert1 ging winnen. Ik ging vooral bij Martin kijken, want die stond ineens echt prachtig. Toen ik weer terug kwam stond Bert in het eindspel 2 pionnen voor. Ik keek niet erg goed. Ik hoorde Kees remise aanbieden. En ik reageerde hardop “Nee toch, schurk! “ (of zoiets) Ik dacht dat het een bluf-aanbod was. Misverstand1. Kees moest er smakelijk om lachen!
Ik dacht dat dat was omdat hij gezellig de boel probeerde in de maling te nemen. Misverstand2. Ik denk na raadpleging van K. dat de stelling inderdaad remise was en dat Kees dat wist en lekker blij lachte omdat hij zich zo mooi uit een slechte stelling had gered. Kortom, ik zat er weer voortdurend goed naast. Het ging pas een beetje tot me doordringen na het volgende latere gesprekje: Ik: “Bert, we zijn safe, nu jij gewonnen hebt! “ Bert: “Ik heb niet gewonnen, het werd remise.” Ik : “Huuuuh???? “
Dus, we staan nog steeds achter. Toch heb ik nog wat hoop. Want Frank staat gelijk – denk ik – en Martin …… !! Ik fluister hem in de wandelgangen toe: ‘Dit moet je kunnen winnen!’ Hij haalt zijn schouders op. Ik wilde hem moed inspreken, maar het is natuurlijk een stomme opmerking van me. Zoiets maakt de druk alleen maar groter, wat alleen maar ongunstig kan zijn. En onnodig, Martin weet natuurlijk best hoe belangrijk zijn partij is geworden.
Een van de twee moet winnen. Dan spelen we in ieder geval gelijk, en dat
kan net voldoende zijn. En dan volgt voor mij een grote verrassing bij Frank.
Ik dacht dat hij de hele avond heel degelijk speelde, de hele partij gelijk
stond, en rekende een beetje op remise. Toen ik later thuis de partij in mijn
schaakprogramma had gezet, bleek dat ik het een beetje mis had. Komt
tegenwoordig wel eens vaker voor.
Volgens de veel deskundiger K. verwerft Frank In een Grand Prix
Attack langzaam wat voordeel. Dat houdt hij knap vast! Voordeel dat rond zet 24
zelfs even oploopt tot 1.40 ! Daarna
wordt het even iets minder, maar nog steeds aanzienlijk. Even keek ik niet
meer, want hij stond wel stevig, maar ik zag zo gauw geen aanknopingspunten, dus
dat ging wel remise worden. En richtte mijn aandacht op de partij van Martin. Daar
zal het wel van moeten komen. En daardoor miste ik de kers op de taart. Ineens
zie ik dat Frank een toren geofferd heeft en daardoor zijn tegenstander voor
een onoplosbaar probleem gezet heeft. Die gaat mat! Tjonge! Heeft die
tegenstander zeker een akelige blunder gemaakt. Mispoes! Had ik even helemaal verkeerd ingeschat. “Jij hebt een sterke partij gespeeld” zeg ik
hem na afloop. “Hij trekt een
bedenkelijk gezicht. “Ik kon me niet
goed concentreren vanavond.” “Zeker mijn schuld?” “Onder andere!” Dankuwelalstublieft. Pas thuis ontdek ik dat het
van Frank een volledig foutloze partij was, dat hij zijn kleine voordeel mooi
uitgebouwd heeft en tenslotte met een mooi offer afgerond! Wat zou het geworden zijn als hij zich wel
had kunnen concentreren?
Wit staat mooi. Zwart kan nog wat spartelen met 34. …. Te5 Maar hij ziet het gevaar totaal niet, speelt het verleidelijke 34. …. Txg3?En dat blijkt dus mat in 4 ! Het is nogal geforceerd en dus wel te vinden, maar wel een beetje onverwacht, en je moet het dus maar wel even doen Als je weet dat inmiddels alle ogen zijn gericht op Kwatta! En Frank doet het! Hij zal het al bij zet 34 Tde1 hebben zien aankomen.
35. Txa7+ !! 35. …. Kxa7 36. Da5 + en mat in 2 volgt. Met assistentie van die andere toren via e7.
Zo, nu staan we eindelijk gelijk en als Martin nu zou winnen …. ???
Martin werd in zijn zwarte Siciliaan geconfronteerd met ook al
een Grand Prix Attack. Hij doet het goed tot zet 13. Hij neemt met een
ondernemend 13. … f5 wat te veel risico. Bij zet 15. begon ik een
beetje te vrezen.
Nu ziet 15. g5! er als een logische zet uit. Ik dacht dat zwart het dan moeilijk gaat krijgen. Maar wit speelt 15. Ph4? Ik zag direct dat zwart nu met ruilacties wat kou uit de lucht kan halen. Als hij dat nu maar doet! Ja hoor dat doet hij. Als wit het daarna weer niet op zijn allersterkst speelt, krijgt zwart langzaam wat voordeel. Dat wordt keurig uitgebouwd tot een echt voordeel. Zwart wint een pion. Wit lijkt een beetje aangeslagen, want daarna komt er niet veel vernuftigs meer uit. (Dat is er misschien ook niet.) Zwart wint nog een pion. Maar die gaat later weer verloren. Maar wit is zwaar in problemen, en probeert met een stukoffer nog wat spel te krijgen. Ik sta erbij en kijk ernaar. Dat kan ook niet goed zijn!! Maar ja, toch spannend!
30. Pxd6 Pxd6 31. dxc5 Kan die vrijpion op c5 nog wat? Pf5 32. Lxb4
Ik vind het wel knap dat wit in zijn wanhoop toch nog wel bereikt heeft dat er voor zwart nog wel iets te denken overblijft.
32. ….. Pxh4
33. Kh2? Pf5 34.Lc3 Te8 35. Te1
En hier openbaarde zich bij uw nepmeester weer eens een misverstand. Ik dacht: laat die boel op de koningsvleugel lekker staan, dat staat daar goed, en dat komt later wel, en richt even je aandacht op de damevleugel. Ron schreef in zijn gebruikelijke mail achteraf: ”Al maakte Martin het zich onnodig moeilijk. Laat paard op f5 staan en pion op g4 (zodat die niet verloren kan gaan, nu kon wit nog stormen met zijn pionnen op damevleugel, deed hij gelukkig niet en dan g2 winnen) Dus loop met koning naar damevleugel en maak eerst die dreiging daar onschadelijk. Simpel toch? Zwart blijft gebonden aan andere kant door dubbele vrijpion.” Zwart speelde hier namellijk 35. g3+. En wij dachten: als dat maar goed gaat. Gelukkig was dit dus niet alleen mijn misverstand, maar ook een van Ron. Martin mailde me: ‘Bedankt voor de complimenten. In zo’n gewonnen eindspel is het vooral belangrijk dat je een variant speelt waarvan je weet dat hij winnend is. En het liefst zo gemakkelijk mogelijk.’ ‘Ik was er van overtuigd dat dit zou winnen, dus of het sneller en beter kon is misschien voer voor betere schakers dan ik.’ En Prof Dr Ir K. geeft hem gelijk. Ook al gaat de g-pion verloren overal blijft het programma hem groot voordeel aangeven. Het duurt zo misschien wat langer, maar is inderdaad misschien eenvoudiger. Ik zag kennelijk wolven en beren. (Bijv. dat Martin zou verzeilen in een eindspel K+P+L tegen K. Ik kon het ooit winnen, maar ben al lang vergeten hoe precies. Ik denk trouwens dat weinigen van onze club dat klusje kunnen klaren.)
Hulde voor Martin. Wie is de man of the match? Frank of Martin. Beiden geweldig gespeeld. Ik vind Martin. Want die heeft nog langer in spanning gezeten, moest nog meer problemen oplossen, en stond als laatste speler onder nog grotere druk.
Zo werd het toch nog winst met 4,5 –
3,5. Dat konden we gebruiken.
En nog steeds geldt voor Purmerend
inderdaad Kerkdijks uitspraak op hun website: Net als Aris de Heer hebben we
een sterk team maar het lukt steeds net niet.
Jammer voor Purmerend, want het zijn
aardige, sportieve tegenstanders.
Ron:
‘Wat een narrow escape. Zag er lang niet zo uit. Hulde aan Frank
en Martin.’
Mocht u overwegen om na dit verslag van uw nepmeester over zijn talloze
misverstanden overwegen een andere verslaggever te zoeken dan heb ik daar veel
begrip voor.
O ja, bijna vergeten, de rest van de club speelde geen interne, maar
brak zich in broederlijke gezamenlijke inspanning de hoofden over een akelig
schaakprobleem. Dat onopgelost bleef. Ik kon het ook niet vinden. Hoor graag
hoe het nu eigenlijk zit.
Castricum , ja daar weet ik helemaal niks van. Ik heb
er nauwelijks ooit een stap gezet. Ik heb er gewoon niks te zoeken.
Maar des te meer in de directe omgeving ervan. Mijn voetstappen in het bos- en duingebied ten westen ervan, gezet in de periode van 1965 t/m 2018, met kleine kinderen of zonder, met nog levende of inmiddels overleden familieleden, zijn niet meer te tellen. Een fantastisch wandelgebied voor de verstofte stedeling of verveelde polderbewoner. Je kunt er alle kanten op: door het bos, door het duin, naar het strand, of zuidwaarts, of ook noordwaarts. En daarna rust voor de vermoeide ledematen – ’s winters of ’s zomers – in of bij Johannna’s Hof. Prachtig. Heerlijk. Ik ben wel een beetje jaloers op die Castricummers. Niet vanwege hun dorp (stadje?), maar vanwege die omgeving. Direct bij de hand.
Had
ik tot heden totaal geen herinneringen aan Castricum, nu dus wel! Een
zinderende schaakavond was het daar. In een mooie ruime speelruimte, zeer
helder verlicht. Lekker voor de wat oudere schaker met lichte visuele problemen!
En zulke senioren hebben ze daar genoeg.
Grote vereniging wel. Met 42 leden. Daar kunnen wij natuurlijk niet tegenop.
We hebben met al onze invallers best een sterk team. Heel veel sterker dan voorheen. Maar toch wil het alsmaar niet goed lukken. We moesten vanavond toch eigenlijk wel minstens een gelijkspel wegslepen om iets te doen aan het alweer sterk loerende degradatie-gevaar. En ik had de indruk dat iedereen daar goed van doordrongen was, mede door het nuttige voorbereidende mail-werk van Jos. We stonden op scherp. En niet alleen bij Ajax schijnt dat tegenwoordig erg van belang te zijn. Castricum 2 is nog in de race voor het kampioenschap. Dus daarom was het zo spannend.
Na een uurtje was er nog niet veel duidelijk. Wel dat Gerrit in problemen was geraakt. En dat Ron aan een variantje was begonnen waar ik heel weinig van begreep. Ik vond het maar niks, maar zou wel weer aan mij liggen. Dat Paul na een geweigerd damegambiet,Tarrasch, leuk leek te staan, Bert met zijn standaard Siciliaan alles goed onder controle leek te hebben, Jos weer aan een circusoptreden bezig was en alweer alle bewust gekozen minpunten aardig scheen te nivelleren, Martin na een damepion-opening er aardig bijstond, Bert Kaizer bezig was in een ingewikkelde stelling met risico een pion te veroveren, en van Koen nog niks te zeggen was, behalve dan dat ik vond dat hij wel al wat te vroeg in een verdedigingspose was gekropen. Afwachten maar.
Korte tijd later bleek inderdaad Gerrit bezweken. Eigenlijk maar door één onnauwkeurigheidje en toen kreeg Egbert Kooiman ineens de wind mee.
Zo op het oog is er niet veel aan de hand. Maar het witte paard staat er wat ongelukkig bij, en dat kan direct tot ellende lijden na 18. … Pxf2!! 19. Txf2 Lxf2 20. Kxf2 Dh4+ !! en het paard op a4 gaat eraf! Gerrit krijgt nog een kansje na het gespeelde 18. …. Dxd5? waarna 19. Df4 (valt even paard op e4 aan) nog voor wat verlichting had kunnen zorgen. Maar na 19. Lc3? verliest wit niet alleen een pion, maar staat ook het veulen op a4 er nog beroerder bij omdat hij niet meer naar c3 kan.
Hierna
is de zaak niet meer te redden. Wit
raakt wat later een stuk kwijt. Dat was dus 1-0 voor de thuisclub.
Om
ong. half tien kwam er nog wat meer tekening in de situatie.
Paul (wit) leek ineens
rechtstreeks op winst af te gaan. Des Castricummers Dame leek ernstig in problemen
te geraken, en zowiezo stormden alle witte lichte stukken jolig naar bressen in
des vijands bastion. Dat kon niet lang meer duren. Zelden heb ik Paul al zo
vroeg in de partij zo vernietigend om
zich heen zien meppen.
14. Pd6 (loper op c4 valt de dame aan), Da515. b4 Ziet er allemaal prachtig uit. Gaat wit die dame vangen? Nee, 15. … Dc7 .
Volgens Komodo had het toch nog sterker gekund: 14. Ld3 (daar staat hij gedekt door de dame, en dreigt dus nog effectiever 15. Pc7!
Neemt
niet weg dat de witte aanvalsgolven door blijven rollen. Nee, dat zit wel goed
daar.
Bij Jos werd intussen duidelijk dat hij het was die de toon aangaf. Zijn jeugdige tegenstander was ook niet erg bang uitgevallen en zo werd het ineens behoorlijk ingewikkeld en heel erg spannend. Toch dacht ik dat Jos nog steeds zat te bluffen. Maar thuis werd me duidelijk dat die echt heel goed wist wat hij aan het doen was. Na Lb2xc3
20. … bxc3 En wit zag direct dat terugslaan met Dxc3 niet mag. U ziet het hopelijk ook. ( 21. Dxc3 Pf3+ en het paard op e5 staat gepend en dus kan dat zomaar.) Bijna à tempo speelt wit dus het betere 21. Dd1 Maar dan volgt weer een fraaie : 21. …. Dd5 22. Te4
Waarom
niet? Schermt veld f3 even af. Die toren kan niet zo gemakkelijk van e4 worden
weggejaagd, dus verdubbeling van de
zware stukken is in aantocht. 22 ….
Lxe5! Juist, dus daarom niet! Je zou natuurlijk graag met de toren
terugslaan. Maar dat kan echt niet! 23.
Txe5 Pf3+ en 24. … Pxe5 Maar met het Paard kan toch ook? Ik stond
erbij en begon te twijfelen. Is zwart nu wel wat opgeschoten. Niet veel, maar
hij staat nog steeds wat beter. 23. Pxe5
f6! 24. Pg6 Jos moet het allemaal al rond zet 20 gezien hebben.
Nog steeds ingewikkeld. Gaat zwart nu even die Toren van f8 weghalen? Of blijft hij kruitdamp ontwikkelen? Waar denkt u dat onze Jos de voorkeur aan geeft? Juist! Aan kruitdamp. 24. … f5
Wat er allemaal door zo’n hoofd heengaat op zo’n avond.
Kort
hierna al begon Jos met zijn bekende
vragenmomentje: ‘Eddy hoe staat de rest
er voor, kan ik al remise aanbieden?’ Maar ik heb echt te weinig verstand van dit
spelletje om zulke belangrijke adviezen m.b.t. veel betere schakers te kunnen
verstrekken. Ik murmel dus maar wat.
Even
lijkt Bert Kaizer tegen Hans Leeuwerik met een pionwinst in een
val te lopen, maar tot mijn verrassing blijkt hij veel eerder al te hebben
uitgerekend dat die val niet echt zal dichtklappen.
Na een door beiden deskundig gespeeld ‘Giuoco Pianissimo’ (10 zetten theorie) lonkt een pion op e4.
15. Pc2 !? (Beter was – achteraf is altijd alles veel eenvoudiger- ordinair 15.Te1, maar Pc2 zou een val kunnen zijn.) 15. … Dxe4 ! Toch! Ik schouwde toe, en schrok daar even van, want nu volgt natuurlijk 16. Dxe4 Pxe4 17. Te1 Kan zwart voorkomen dat hij na f3 een stuk gaat verliezen?
Kan zwart voorkomen dat hij na f3 een stuk gaat verliezen?
‘Ja!’
vindt Bert2. Hij speelt hier 17. … d5! (later blijkt me dat zelfs
7. …. f5 kan.
18. f3 Lh4! zo die is veilig en daarna 19. …. Pg3, dan is die ook
gered). Nu ziet ook Leeuwerik op grote hoogte dat 18. f3 niet kan wegens Lc5+
en die jubelt dan maar een toontje lager (flauw). Die doet dan maar Pd4, en accepteert
voorlopig een pion achterstand. Ik zag wel dat wit wat compensatie heeft voor
die pion. Spannend.
Ik
vond Ron’s spelletje vreemd. Niks
voor hem. Altijd heel behoedzaam manoevrerend, tot er ergens echt een
aanknopingspunt is. Maar nu:
Ron: “Mijn tegenstander had dus d6 op de London voorbereid. Hij speelt inderdaad graag een opstelling met e5 en f5 en daar gaf ik hem dus de kans toe. Maar hij wist dat na mijn d4 wit dan gemakkelijker spel heeft. Bert en ik had maandag al gekeken naar opstelling met b3 en Lb2 dan en ik had er thuis ook naar gekeken. Tot mijn grote verassing speelde hij 6 …, h5 !? Dat is dus ooit door Nunn bedacht. Heb ik weer. Ziet er gevaarlijk uit. Ik koos verkeerde plan.”
7. Lxc6 Als overtuigd loperpaarfetisjist zou ik zoiets in mijn brein nooit laten opkomen. Om maar te zwijgen van zwakke velden in je koningsstelling. Het brein van Komodo10 kan het ook niet bevatten. Ik denk het toch meestal redelijk heldere brein van Ron achteraf ook niet. Hij was misschien iets van plan met Da4, wat niets beters blijkt op te leveren dan een in het Castricumse bos verdwaalde dame.
Gelukkig krijgt Ron van zijn tegenstander nog wel de kans om die dame voorlopig weer wat meer op het goede pad te krijgen. Maar of dat voldoende zal blijken? Zijn overige witte wandelaars zien er nog steeds niet erg fit uit. Ik vrees met groten vreeze.
Martin ging goed op pad, maar gaat dan bij
paddestoel 010 iets te onstuimig
voorwaarts. Ik zie hem wel vaker bij langere routes zijn krachten niet goed
verdelen. Tot 015 gaat het daarna eventjes moeizaam. Gelukkig
maakt zijn tegenstander er niet echt gebruik van. Bij paaltje 018 ontstaat
wederzijds flinke verwarring. Wit wil rechtsaf, als hij gewoon linksaf kan.
18. Lf1? Wit kan gewoon Pxb5 spelen! Zwart kiest nu een overbodige omweg, terwijl hij gewoon rechtdoor kan (met 18. ….. bxa4 19. Txa4 Pe4) 18. … Ld3?
Waarna wit gewoon een stuk kan winnen met 19. f4! Vertrekt het paard van e5 dan is de dekking van Ld3 verdwenen. Ruilt zwart op f1, dan staan er na fxe5 nog steeds 2 stukken in.
Maar
wit ziet het niet, en gaat bij de tweesprong gewoon eigenwijs even de verkeerde weg op. 19. Lc1 ? waarna zwart na 19. … Lxf1 20. Kxf1 (20. a5!?) toch
weer gelijk krijgt. Even maar, want dan ontstaat bij 021 opnieuw een grote
verwarring. Ze hebben kennelijk vanavond beiden hun plattegrond thuisgelaten
omdat ze dachten de route nu zo wel te weten.
21. Db3 ? (En weer slaat wit pion b5 niet. Waarom eigenlijk niet?) e5? ( 22….. bxa4! 22. Txa4 Pe4! en er dreigt narigheid op d2 (Ta2 en dan wel e5!) 22. Pf3? (Pxb5! idem) Pg4? (b5xa4!) 23. h3? (Kg2)
Ik
ging maar achter een paar andere langzame joggers aan. Want ik begreep van
bovenstaande partijtje niet veel meer, en had na al die onregelmatigheden geen
idee meer hoe dat ging aflopen.
Bert Kuijer zit sterk te schaken. Dat
doet hij wel vaker. Een beetje zijn gewone Siciliaan. Rustig, afwachtend,
degelijk. Zijn tegenstander ontloopt een beetje de theorie, dus Bert kan rustig
zijn plan trekken. Rond zet 20 maakt zijn tegenstander een kleine vergissing,
die hem een pion kost.
Als wit 22. La2 speelt is er nog niet zoveel aan de hand, hoewel zwart wel wat beter staat. Meer ruimte. Wel moet hij nog even die lichte stukken op zijn koningsvleugel hergroeperen. Maar wit speelt 22. dxc4 en verliest na …. bxc4 23. La2 zijn pion op e4 die dan nog maar één keer gedekt staat. 23. … Dxe4 En wint hij die dan niet terug? Na 24. Dxe4 Lxe4 25. Lxc4 ? Nee want dan volgt …. Lxc2. Hier heeft Bert een flink stuk vooruit moeten denken.
Maar hij staat nu een pion voor. Hoewel wit er wel iets voor heeft. Zwart moet nu eerst die stukken op de koningsvleugel gaan hergroeperen en dat kost wat tijd. Bovendien is die pluspion een dubbelpion. Maar wellicht is hier in de verte toch een winst voor ons in aantocht. Maar zou wel eens een latertje kunnen worden.
Ineens gebeurt er weer het een en ander Ron krijgt remise aangeboden. In een mindere stelling.
Ron: ‘Ik kwam dus veel slechter te staan. In de eindstelling moet hij het goede plan kiezen, maar kan pion d5 winnen, als hij zijn dame naar e4 manoeuvreert. Gelukkig bood hij remise aan.’
Dat betekent opluchting voor uw wepmeester, die al een poosje niet
meer bij dit bord durfde te kijken.
En kort daarna biedt Jos remise
aan. Het begon er al een poosje op te lijken, maar zelfs zijn
kruitdamp-oplossing 24. …. f5 blijkt helaas toch ook niet een weg naar
overwinning:
25. Txd4! en daarna Pxf8. En inderdaad is het lollige er voor zwart wel af. Remise. Maar niemand kan zeggen dat Jos er niet alles aan heeft gedaan vanavond.
Kleine sensatie bij Martin:
Na al die wederzijdse onvolkomenheden staat Martin een beetje per ongeluk toch beter, en gelukkig houdt hij dat voordeel nu vast:
25. … d4 26. e4 ??? overziet een kleinigheid 26. .. Dxb3! In zijn donkere Castricumse Bos is Wim Pool zijn dame kwijt geraakt. Hij moet helemaal alleen naar huis.
Nijver rekenwerk leert me dat het nu 2-2 staat. Gelijkspel zou voor ons al mooi zijn. Oh wat
spannend. Ik ben een paar jaar geleden gestopt met wedstrijdschaak omdat ik er
te zenuwachtig van werd. Maar nu vliegt alleen al van het kijken naar het spel
van mijn clubgenoten mijn bloeddruk omhoog.
Paul en Bert staan goed. Maar Koen raakt langzaam een beetje verder in
het defensief. En Bert Kaizer?
Helaas. Helaas. De compensatie die zijn tegenstander voor zijn pion had,
blijkt toch lastig. Bert2 vecht als een leeuw, maar er dreigen steeds meer
onweerswolken.
De witte bezetting van de d-lijn gaat zwart opbreken. Ik moet zeggen dat ik met groeiend respect zag hoe wit al een poosje dit varkentje aan het wassen was. Zwart zit al een half uur te keepen. 29. Txe7 En nu bezwijkt hij onder de druk. Na 29. … Pxe7 zou hij toch wat voordeel gehouden hebben, maar na het gespeelde 29. … Lxe7 is hij dat kwijt. En waarschijnlijk door de tegenslag gaat het nu van kwaad tot erger.
35. ….. Lxb6 36.
axb6 en het gaat op de 7e rij
helemaal mis! Mede dankzij het geintje 36. … Pxe7 37. Pxe7 en de toren op c8
gaat eraf. Wel een heel interessante partij. En geen schande om tenslotte toch
tegen deze mijnheer te verliezen.
Nu staat het 3-2 voor de gastheren. Resten Paul (zou moeten kunnen winnen)
, Bert (wellicht ook) en Koen ( zal moeite hebben om remise te spelen).
Nieuwe tegenslag:
Bert lukt het net niet
om zijn pionnetje voorsprong te verzilveren. Hij speelt zeer geconcentreerd en vernuftig,
maar het mag niet baten.
Bert ziet dat hij zijn pluspion op e4 gaat verliezen en slaat dus op g4. Dat moet haast wel.
30.
… Pxg4 31.Pxe4 Pf6 en nu accepteert Bert remise.
Hij staat nog steeds een pion voor. Maar ziet niet
meer hoe daarvan te profiteren. Ik kan me
daar wel iets bij voorstellen. Hij heeft zeer geconcentreerd een hele avond
gespeeld en is waarschijnlijk moe. Bovendien wordt het zeker een zeer moeilijk
eindspel en nachtwerk. Wit heeft drie gïsoleerde pionnen maar één ervan is een
vrijpion. En nog veel lichte stukken op het bord. Wat weten wij eenvoudige
amateurs nu van dat soort eindspelen. We zijn geen Carlsens. Maar toch is het
jammer. Hoe weinig kon het schelen of het werd toch nog 4-4!
Nu dus niet.
Koen blijft in de defensie (hij heeft zelf op de damevleugel de boel vastgezet,
zijn torens kunnen nog een poosje weinig actievers meer dan elkaar een beetje
beschermen) en Koen raakt bovendien nog
een beetje in tijdproblemen. Het kan allemaal nog net, tot zet 40.
Zijn tegenstander offert een pion om zijn loper ruimte te verschaffen. Zier er dapper, maar logisch uit. Veel risico loopt hij er niet mee. En wellicht …. Na 40. ….. f4 kan wit het bijna gelijk houden met 41. exf4 maar hij speelt 41. gxf4 en dat gaat zijn ondergang te worden. 41…Ld3+
42.Ke1? (42. Kg1 Teh7 43. b5!? is veel beter, maar ook niet voldoende) Th2 43.Kd2 (niets is er meer 43. Lf1 Th1 is ook rampzalig) Lc4 en het is uit. Maar Koen is niet het type dat gauw opgeeft. Misschien weet hij hoe de stand is. Hij neemt nog maar een flinke slok uit zijn waterfles en vervolgt zijn tocht!
Paul doet wat we de hele avond al van hem verwachtten. Hij wint. Zij het minder gemakkelijk dan we dachten. Zijn tegenstander is als gevolg van Paul’s aanvalsdrift in de opening toch slechts een kwaliteitje achter geraakt. Dit moet hij gaan verliiezen. Maar hij vecht de rest van de avond voor zijn leven. Paul maakt nergens fouten. Het wordt een eindspel dat beide spelers met heel veel geduld zitten uit te melken. Even lijkt het of Paul niet verder komt tegen de ik-schuif-wel-heen-en-weer-je-zoekt-het-maar-lekker-uit-ver-dediging van zwart. Tot wit kans ziet de stelling te openen, hoofdschuddend remise afwijst, en dan met vaste hand het eindspel naar winst voert:
57. Kb5! Lb4 58. Te5! en tegen Te8 valt niets meer uit te richten. Promotie leidt tot stukwinst. Zwart geeft op. Een heel mooie partij van Paul. Man of the match.
Behalve dat het in de opening één keer nog iets sterker had gekund, geen enkele fout gemaakt, ondanks het feit dat het de hele avond verder spannend was en hij erg moest blijven uitkijken.
Dat hij het zelf ook heel spannend vond, kunnen we
zien aan het handschrift van zijn notatieboekje. Hoezo handschrift?
Spijkerschrift zul je bedoelen! Gelukkig
kreeg ik toch het boekje van Piet Kuijs (hoewel hij een beetje boos op me was) waarvoor mijn hartelijke dank.
Het was al tegen twaalven dat er nog een tiental
geïnteresseerden samendromden om het bord van Koen. Die zag namelijk kans om in verloren stelling
en een desastreuze stand op de klok,
toch zijn tegenstander nog een kwartiertje te laten zweten. Zelfs toen hij een
toren achterstond, maakte hij het hem met twee vrijpionnen nog lastig. Duidelijk
was dat hij heel erg goed kan snelschaken. Maar toch. Hij deed het voor een
goed doel (Aris redden) , maar ik vond het wel een beetje genant. En natuurlijk
was de partij niet te redden.
Zo werd het dus toch verlies. Eervol. 4,5-3,5. Dat
vriend en vijand het een mooie tocht hadden gevonden bleek me toen behalve ik bijna
niemand naar huis wilde. Dat bleef maar staan nakeuvelen. Ik ga morgen maar
weer eens naar Johanna’s Hof toe om bij te komen van deze zeer vermoeiende
avond.
Toen ik 11 februari binnenstapte was ik verbaasd. Het Beemster
Eetcafé zat goed vol. Nieuwe leden?
Nee, een wedstrijd van ons viertal.
Dat eerst maar:
Aris de Heer-
Degoschalm/Revanche
Peters stelling (bord
2, wit) kon ik al gauw niet meer met droge ogen aanschouwen. Hij speelde de
opening niet slecht, maar trok iets te voortvarend van leer. En vergat toen op
al zijn stukken te blijven letten.Ik fotografeerde de stelling waarin hij een
stuk achterstaat, en nu nog meer materiaal gaat verliezen.
Dus daar was voor Peter al vroeg in avond de lol vanaf. Niet erg, want de rest van de avond keuvelden beide bejaarde heren gezellig vol. Over de hedendaagse problematiek van de moderne gehoorapparatuur en zo.
Ab moest het
opnemen tegen een mijnheer wiens uiterlijke verschijning mij zeer boeide. Daar
wilde ik een portret van maken: fascinerende kop!
Later bleek die mijnheer een door de sporen van de tijd enigszins veranderde, veel interessanter geworden dus, oud-collega van me te zijn. Dat ik hem niet herkende, vergaf ik mezelf, want hij werkte destijds maar kort op onze school, en het was wel 45 jaar geleden. Toen ik hoorde dat hij Erik Piet heet, realisereerde ik me ineens dat ik later ook nog eens tegen hem schaakte. En dat dat een heel gedenkwaardige avond werd, die 10e januari 2011. Even een stukje roemrijke Aris de Heer- historie : We speelden toen ook tegen Degoschalm. Ook toen al hadden we moeite een heel team bij elkaar te krijgen. We begonnen dus met twee reglementaire nullen. Ons team bestond uit slechts 6 (zes) personen: Bert, Paul, Gerrit, Martin, Eddy en Gerard (Maat). Gerard verloor, Gerrit speelde remise en tot ieders verbazing: alle anderen wonnen! Dus hoewel we ons al hadden verzoend met de gedachte dat dit natuurlijk niet goed zou kunnen gaan, gingen we toch met de volle buit naar huis! 4,5-3,5. Ik herinner me nog onze gezellige opwinding in de auto op de terugreis.
Ab redde het niet tegen Erik Piet (wit). De laatste gaf een lesje openingsbehandeling: centrum bezetten, alle stukken ontwikkelen, rocheren. Keurig. Piet stond na 11 zetten er zo degelijk bij dat hij zich zelfs een onhandigheid met pionverlies tot gevolg gewoon kon veroorloven. Nog steeds een goede stelling. Die pion wint wit bij zet 19 terug en zwart blijft tot machteloosheid gedoemd. (Alweer zo’n opgesloten loper op c8!) Het afwachten is tenslotte voorbij rond zet 23:
De dame op b6 valt de toren op d8 aan, en ook de pion op b7. Goede raad is duur.
23. …. Td7 ? 24. Na Td6! dreigt wit zijn torens te verdubbelen op de d-lijn. En 24. … Td7xd6 25. exd6 is niks. De witte stukken zijn volop in aktie en de zwarte stukken staan er te passief bij om die vrijpion op d6 voldoende weerwerk te bieden.
23. …. Lxd7 is dan nog maar het beste, maar dan kan
gewoon 24. Lxb7 Tab8 25. Td6 enz.
Maar Ab denkt niet lang na (daar is hij niet zo goed in) en speelt 23. … De7?? en geeft na 24. Txd8 op. Terecht. Zo’n fout vergeven we hem best wel. Erik Piet was gewoon beter. Ab stond zowiezo toch al moeilijk. Zoals Tarrasch al zei: als goede zetten ontbreken komen de slechte vanzelf. Maar waarom zag ik op z’n klok dat hij nog geen half uurtje gebruikt had voor die 23 zetten? Hij bleef daarna nog lang op de club rondkijken. Dus hij speelde niet snel om vroeg naar huis te kunnen, omdat hij het bij ons niet gezellig meer vond.
Matthijs (zwart)speelde een interessante partij tegen Frans Kool. Het gaat lang ongeveer gelijk op. Bij zet 8 staat hij duidelijk beter, maar geeft dan onnodig zijn loperpaar prijs. Dan staat wit een tikje beter. Dan wordt wit bij zet 14 wat te agressief en staat Matthijs weer een tikkie beter. En dat blijft maar zo heen en weer laveren. Kleine verschillen, onnauwkeurigheidjes wederzijds, maar nergens grote fouten. Zacht briesje, tot zet 24. Dan steekt de wind op.
Hier kan zwart het beste 24. … Dc5 spelen (om pion c7 te dekken!) Zijn pionnen op de damevleugel staan er wat zwakjes bij, maar zo redden ze het nog wel even. Maar Matthijs speelt 24. …. Tb8? en na 29. Dxc7! wordt die situatie daar op die zevende rij toch zorgelijk. 25. … Te8 26. Txe8 Pxe8 27. Dxf7
Wat is hier aan de hand. Klopt mijn stelling niet? Wit staat totaal gewonnen. Twee pionnen meer en aanval op paard e8. 27. … Dxa2 Bijna alles is nu vrijwel direct winnend voor wit. Slaan van het paard op e8, of Df5+, en ook het gespeelde 28. f5. Maar de heren besluiten tot remise. Ik weet niet of er iets is misgegaan met de notatie, of dat er iets was met de klok. Ik heb wel het idee dat Matthijs hier een beetje het geluk aan zijn zijde heeft.
Herman (wit)speelde een zeer degelijke pot tegen Renate Spruit.
Hij speelde de hele avond zeer geconcentreerd. Maar ook zijn
tegenstandster was een toonbeeld van concentratie. Volgens mij liet die geen moment haar bord
alleen, om wat rond te kijken. Kijkt er nog wel eens een schaker wat verstoord
op als uw wepmeester weer eens rond zijn/haar schaakbord dreutelt, of een foto
van het bord maakt (zonder flits), deze dame keek niet op of om, zag niets dan
alleen haar stukken!
Ik verliet het strijdtoneel om half elf. Alleen Herman was
nog bezig. Een stelling waarvan ik dacht: ik ben blij dat ik niet meer achter
zo’n bordjevol hoef te zitten, want dat is toch best behoorlijk ingewikkeld.
Nog zo veel stukken! En alles kan zo in duigen vallen als je even een verkeerd
plannetje kiest, een verkeerd pionzetje doet. En plannen maken is lastig! Wat
is het uitgangspunt? Ik vrees dat Herman dat zo laat op de avond niet gaat
redden. Vast nog wat te ingewikkeld voor hem. Voor mij ook trouwens.
Ik heb een computer nodig om vast te stellen dat wit hier heel erg goed staat als hij het het aldus aanpakt: 22. dxe5! Dxe5 23. f4! De6 (of d6) 24. e5! Dc6 25. Pd4!
Weliswaar is het nog steeds niet eenvoudig om de aanknopingspunten voor een goed krijgsplan te vinden, maar duidelijk is wel dat wit meer terrein beheerst, een lastige vrijpion op e5 heeft, misschien t.z.t. een huurmoordenaar op g2, een leuk paard op d4.
Maar Herman doet het anders, niet zo goed, maar ook niet
slecht. En krijgt na 24. … De6?
bij zet 25 een heel mooie kans:
25. dxe5? Kijk, daar had ik het over, net het verkeerde pionzetje. Niet slecht, maar het wint niks. Omdat zwart op e4 ook een pion pakt. Als wit nu eerst even met een tempowinst op d5 had gepakt (zwarts dame staat in) en daarna op e5 (fxe5) wint hij gewoon een pion, maar bovendien: ineens is die huurmoordenaar op g2 een verschrikkelijk gevaar voor zwart aan het worden.
Neemt niet weg dat ook nu wit beter staat. Als de twee
kemphanen (nu ja, in dit geval kempkip + kemphaan) remise overeen komen, staat
wit nog steeds heel goed. Maar ja, het was waarschijnlijk al heel laat en de
andere drie Degoschalmers wilden waarschijnlijk wel eens naar huis.
Maar wel duidelijk, één van Herman’s beste partijen dit seizoen. Als het niet zo laat was geweest had eervol verlies met 1,5-2,5 erin gezeten. Nu werd het 1-3. Nu ja, in ieder geval een leerzame avond.
1 . Ab Hauer – . Erik Piet 1499 0-1 2 . Peter van Putten 1120 – .George Tadrous 1352 0-1 3 . Matthijs Groot – . Frans Kool 1079 ½-½ 4 . Herman Zwaneveld – . Renate Spruit ½-½ 1120 1310
Dan onze interne.
Ronde 18.
Bert tegen Ron werd een grootmeesterremise. Die
wilden waarschijnlijk hun krachten sparen voor vrijdag as. Bert probeerde eens
een ‘gesloten’ Siciliaan. Niet erg agressief. Ron vond het best. Probeerde nog
even iets (5…. d5-d4) , maar toen dat
niet veel uithaalde besloten de heren al bij zet 8 tot een remise. De rest van
de avond zat Ron in zijn bekende sneltreinvaart openingsvarianten met Bert door
te nemen. Die ik op een gegeven moment hoorde verzuchten : Ron, dit gaat me echt
allemaal veel te vlug!!
Gerrit tegen Paul was best boeiend. Paul verkoos
iets draakachtigs. Omdat Gerrit natuurlijk daartegen geen ingewikkelde
agressieve varianten tot zijn beschikking had (bijv. het bekende f3, lange rochade, g4, h4) had zwart al gauw
gelijk spel. Maar een blunder van hem bij zet 8. had hem al vroeg de das kunnen
omdoen. Maar Gerrit kon die das even niet vinden. Beide heren zagen hem na
afloop van de partij wel hangen!
8. … Lb7 ?? Na 9. Db3! kan zwart het wel schudden. Aanval op f7 en aanval op b7. Na het gespeelde 9. Le3 blijft zwart er heel redelijk voor staan, en hij wil natuurlijk winnen. Maar dat is nog niet zo simpel.
De heren meenden achteraf dat wit ook in de volgende
stelling een mooie kans liet liggen.
21. Ld6 !!Gerrit had er wel naar gekeken, maar was bang voor Dxb2.Later speet hem dat.Maar dat is niet terecht. Er is wel een dubbele aanval op c5 en f8, maar inderdaad na 21. .. Dxb2 schijnt zwart voldoende compensatie te hebben voor het verlies van een kwaliteit tegen een pion. (Bijv. 21. Ld6 Dxb2 22. Lxc5 Dxc2 23. Lxf8 Lxf8) Maar ja, zie dat maar eens! Is een beetje achter ons aller horizon, vrees ik. Na het gespeelde , betere, 21. Tb1! schuift Paul geduldig zijn intussen toch nog wat betere stelling richting de winst. Het is een lust voor het oog (van de toeschouwer, niet van Gerrit) om te zien hoe intussen zijn loperpaar moordend sterk wordt, de lichte zwarte stukken ideaal samenwerken, het gebrek aan ruimte en het gebrek aan samenwerking tussen zijn stukken, wit opbreekt.
De witte dame wordt aangevallen. Maar waar moet ze naartoe? 27. Dc5? Ld4! met damewinst
27. Dc7 is de beste, maar al lang niet voldoende meer. 27. … Dxc7 28. Lxc7 Lxe1
en 27. Lc6? (gespeeld) 27. …. Dxc628. b5 is vernuftig, maar helpt ook niet meer. Het geraffineerdste is nu 28. … Dc5+ 29. Lf2 Ld4!! en wit heeft geen tijd om de loper op a6 te winnen. Maar ook Paul’s eenvoudige 28. …. Pxa5 is meer dan voldoende voor de winst.
Met enige welwillende medewerking van Gerrit lukte het Paul
weer eens om een gaaf partijtje te spelen. (Afgezien van die vreselijke 8e
zet. Er moet nu eenmaal iets te mopperen overblijven.)
Martin tegen Jos.
Dat werd natuurlijk weer circus. Jos zoekt als altijd de
griezeligste taferelen op, om als zijn tegenstander eronder is bezweken, of
dreigt eronder te bezwijken, met remise tevreden te zijn. Gaat hem niet om het
resultaat, maar om de taferelen.
Bij zet 6. weet Martin het niet meer zo goed en raakt hij
het witte voordeel wel kwijt. Bij zet 9. loopt hij al een klein nadeel op. Bij
zet 13. wordt dat al een duidelijker minnetje.
Komt dat zien, komt dat zien, wat voor eigenaardige
opstelling onze opperstalneester nu weer in de arena heeft neergezet:
Zwart (Jos) mag niet meer rocheren, zwart heeft een onontwikkelde damevleugel, (en hoe ga je daar iets aan doen?) Je zou zeggen dat wit wel wat compensatie heeft voor die pion achterstand. Maar nee, zegt Komodo. Zwart staat wat beter. Na 15. … d6. Zwart speelt 15. … Te3. Ook nog wel leuk. Zwart biedt remise aan. Ik kan me voorstellen dat Martin het wel best vond. Die had er natuurlijk geen zin meer in z’n hersens af te tobben met het zoeken naar weerleggingen voor nog meer afwijkingen van de normale schaakwetten.
Ook een kort potje dus. Maar hier bepaald geen ‘grootmeester-remise’. Gewoon circus.