Vlug, vlug, vlugger

“….. ik heb ongelofelijke haast, opzij, opzij, opzij, want ik ben haast te laat, ik heb maar een paar  minuten tijd.” (Herman van Veen over Rapid)

Herfstvakantie! Tijd voor koningen en blaadjes en reputaties om sierlijk ter aarde te zweven. Waarom precies, dat weten we niet, maar het gebeurt. Is het de kou? Het afnemende licht? Gewoon de leeftijd?

Er kwam ineens een einde aan de duurzaamheidsreputatie van Koning Bhumibol, en aan de vluggertjesreputatie van koning Ronaldus. Maar na de winter tijd voor nieuw, vers groen. Een nieuwe vluggertjesreputatie van Martin?  Een verder uitbotten van Marco’s nu al formidabele 50 % ? Of wonderbaarlijk herstel van de ogenschijnlijk nu ineens  een beetje kwijnende oude bomen en struiken als de Paulus Laetus en de Gerardus Victoris Interruptus.

Opmerkelijk vond ik:  

Martin’s   6,5 uit 7!  Slechts één remise, tegen Bert. Marco’s  3,5 uit 7. Met winst tegen Ron, en remise tegen Gerrit. Gedeeld tweede Ron en Bert, maar op flinke afstand van de winnaar. Peter’s remise tegen Paul  na een partij waarin Peter tot het eind toe eigenlijk gewonnen stond. Het wat onder hun mogelijkheden blijvende resultaat van Paul en Gerrit. Het onverwoestbare optimisme van Peter en Jasper.

 

1.Martin                             6,5 uit 7

2.Ron                                 5 

3.Bert                                 5

4.Paul                                4 

5.Marco                             3,5 

6.Gerrit                              2,5 

7.Jasper                            1

8.Peter                              0,5

 

Brandlucht ( ronde 6 )

Op 10 oktober viel er wel wat te snuffelen in het Middenpunt.

Martin’s opening was het best te klassificeren als brandhout. Paul vond al bij zet 10  de aanmaakblokjes en de stelling van onze vorige week nog zo secure schaakmeester Zwaneveld ging al spoedig in vlammen op.

img_0577bweb    0577bWEB

Bij Peter en Gerrit was langdurig sprake van een ondergronds smeulend vuurtje dat brandwacht Gerrit langdurig  niet echt onder controle wist te krijgen. Maar toen de locatie eindelijk toch zichtbaar werd, was Peter’s vuurtje  snel gedoofd. Gerrit kon toch nog vergenoegd vaststellen: Brand meester!

Bij Jasper tegen Bert hing na zet 5 al een beetje een brandlucht, en bij zet 19 ontwikkelde dat zich dat al heel snel tot een uitslaande brand en restte al niets meer dan het pand volledig te laten uitbranden.

Marco deed het niet superhandig tegen Ron’s provocatie 1. f4  met van het begin af aan diens bedoeling tot criminele brandstichting over te gaan. Want Marco’s  dappere 5e zet en 6e zet leken wel op snelle inzet van brandblussers, maar kwamen in feite neer op tempoverlies. En u weet, hoe sneller hoe beter, als je dergelijk onheil wil voorkomen. Bij de 9e zet rocheerde zwart, wat eigenaardig genoeg het koningshuis alleen maar onveiliger maakte, en Ron pookte zijn vuurtje direct op, waarna de zwarte koningsstelling vrijwel direct in lichterlaaie stond. Ik vond dat Marco echt nog wel zijn best deed om de boel te redden, maar tegen deze – dit keer extra-gemotiveerde pyromaan-  was niets doeltreffend genoeg. Daar kwam nog bij dat de onverlaat dit keer eens niet al te veel tijd nodig had om zijn destructieve werk te volbrengen.  Hoe komt iemand aan die vreselijke psychische drang om het huis van zelfs een goede bekende in de hens te zetten? En …… eindelijk weer gelukt!

(Ik weet dat al mijn beeldspraak hierboven aan alle kanten rammelt, maar dat merken jullie toch niet. Maar OK, ik zal nu overgaan tot het zakelijke gedeelte.)

Voorbeeld van brandhout:

martinpaul2   MartinPaul2

Geïnspireerd door het succes in zijn laatste wedstrijd in de externe is ook hier wit al vroeg opgestoomd met b4. Toen was dat heel goed, maar nu is de stelling een klein beetje anders. Hier is de sluipmoordenaar op g7 nog wat gevaarlijker.  Wat enkele zetten later erg duidelijk wordt.

11.Pxd4?? [11.Pd5!? gaat nog net een beetje, misschien]  11…Pxd4 12.Dxd4 Pe4!  De sluipmoordenaar op g7 duikt op als horrorclown.  De dame moet weg en dan staat het paard op c3 twee keer aangevallen en gaat dus verloren. Dit is toch echt een heel erg voor de hand liggende combinatie.

Hierna kan wit er de spanning nog een klein beetje inhouden door te dreigen het zwarte paard dat op c3 een stuk heeft geslagen, en daar dan een beetje geïsoleerd staat, in moeilijkheden te brengen. Hij doet dat wel vernuftig. Het kost zwart wat tijd en omwegen om dat stukverlies te voorkomen.

Maar dat lukt natuurlijk. Echter pas bij de 26e zet is het gevaar geheel geweken.

martinpaul3   MartinPaul3

Het zwarte paard is eindelijk via a4 naar c5 ontkomen. Gaat nu dan toch nog zwart een stuk verliezen?? Nee natuurlijk: 26……  Pe6. Eindelijk het paard in veiligheid.  Wit geeft op.

Voorbeeld van smeulend veenbrandje:

Gerrit-Peter:

Na een gelijk opgaand begin raakt Peter in het voordeel.

gerritpeter   GerritPeter

16. c4  is hier niet goed! Peter antwoordt met Pd3! Zo’n paard midden in de vijandelijke stelling met armen (dreigingen) naar alle kanten noemen ze wel een octopus, en ja, die moet zo snel mogelijk onschadelijk gemaakt worden. Maar na 17. Pxd3 exd3 18. Dxd3 dxc4! staat een witte toren op h1 èn een witte dame in. Mooi hoor. Wit moet dus de dames dan wel ruilen en raakt zo een pion achter! En vanaf nu moet Gerrit heel waakzaam blijven. Onzichtbaar woekert voor hem het gevaar onder de oppervlakte voort:  kan ik dit gevaar bezweren en red ik remise, of gaat me zelfs dat niet lukken? 

Maar wij weten allemaal: Gerrit heeft wel iets met eindspelen. (Binnenkort krijgt hij alweer een gouden medaille, nu voor ‘de grootste eindspelfan’.) Bij zet 23 begint remise te gloren.

gerritpeter3   GerritPeter3

Zwart staat er nog steeds ééntje voor, maar zijn pionnen staan er een beetje slordig bij. Het ziet ernaar uit dat wit dat ene pionnetje wel ergens kan gaan terugveroveren. Maar dankzij die ongelijke lopers (1 loper op de witte velden, en de andere op de zwarte velden) is het natuurlijk absoluut wel remise. Zelfs eindspelen met twee pionnen achterstand en ongelijke lopers zijn soms nog remise. Dus niets aan de hand. Gewoon zorgen dat je je pionnen blijft dekken. Ruilen mag, wordt zelfs aanbevolen, maar niet weggeven.

Maar nu (eindelijk) wordt Peter onrustig en onzeker. (“ja ik weet daar allemaal helemaal niks van”) Maar m.i. niet een gebrek aan kennis, maar vooral die onrust en onzekerheid gaat hem parten spelen. Als hij inderdaad zijn pluspion is kwijtgeraakt en Gerrit blijft doorzeuren, hij nog onzekerder wordt, en misschien ook wel vermoeid, geeft hij nog een pion weg. Nog steeds is het remise waarschijnlijk. Maar dat weet onze Peter niet, dus die laat de moed in de schoenen zinken en geeft daarna gewoon nog twee pionnen weg.  

Ja, en tegen drie verbonden vrijpionnen red je het niet meer, zelfs niet met ongelijke lopers.

gerritpeter4   GerritPeter4

Enige gulheid jegens je tegenstander, later op de avond,  kan geen kwaad, maar dan beter in de vorm van biertjes en niet van zo’n lange rij pionnen.

Uitslaande brand:

Jasper verknoeide met wit het voordeel van de voorzet al snel met twee tempoverliezen,op de 5e en 7e zet.

Dat hij tegenwoordig steeds 1. d4 en dan snel  Lf4,  en daarna e3 speelt, is prima. Dat is rustig, en bezit logica, loper buiten de pionnenketen. (Ron, de expert,  vindt na 1. Pf6  direct 2 Lf4 te snel. Die zegt dat dat een zet later moet. Waarom weet ik niet meer.) 

jasperbert1   JasperBert1

Maar 5. Lc4 lokt d5 uit en dat tempo krijgt zwart dus kado. En na  6. Le2 c5   is 7.  Le5  eigenlijk ook een tempoverlies. Want wat doet dat ding daar? Dat komt neer op een vrijwillig inleveren van het loperpaar na Pc6 , of later weer terugtrekken. Beide niet aantrekkelijk.  7. .. Pc6 Vanaf hier staat zwart dus al wat beter. En na 16. Pg5? Slaan de vlammen de vensters uit:

jasperbert2 JasperBert2  

Weer zo’n zet die eigenlijk nergens toe dient. Niet zo moeilijk te voorspellen dat die knol binnenkort terug moet naar waar hij vandaan kwam. Dus weer een tempo! En intussen gaat zwart gestadig verder met het ontwikkelen van zijn stukken en naar mooie plaatsen dirigeren, en zijn mooie centrum koesteren. 16. .. Tad8  17. De2 b5 18. Lc5 h6 ( Vort ! Terug naar je stal!)

jasperbert3  JasperBert3

19. Pf3  d4!  Waartoe dient een sterk centrum? Om stukken een steunpunt te verschaffen, om de tegenstander ruimte te ontnemen, en -het mooist- om ooit als een wals op de tegenstander aan te rollen. Dat gebeurt nu! Er is geen redden meer aan. Wit verliest een stuk. Het hele witte boeltje fikt af!  Ik heb wel eens naar zo’n grote brand staan kijken. Dat is altijd een angstig, maar fraai schouwspel. Na zet 23. gelooft Jasper het wel. Hij gaat terug naar zijn moeder om getroost te worden.  (‘Gelukkig niet zo laat vanavond!’)

De pyromaan:

Zet 6 van Marco tegen Ron  (1. f4 !?)  lijkt wel logisch. Zo van “Had je maar niet je koningstelling op de 1e zet al zelf moeten verrinneweren!”   6. .. Pg4!?  Aanval op het nu nog zwakkere veld f2.

ronmarco   RonMarco1

Een goede gedachte, ware het niet dat wit de gevaren in de kiem kan smoren met 7. d4!  Le7   En ook hier heeft wit dus gewoon een tempo gewonnen. En dat paard zal later ook nog terug moeten naar waar hij vandaan kwam. En dat in combinatie met wits agressieve beginzet, dat wordt al gauw heel vervelend:

ronmarco2   RonMarco2

10. Pg5!  “Waarom is dit nu wel een goede zet, en die paardzetten van Jasper en Marco niet?”  “Omdat Ron’s zet ergens toe dient:  zwarts paard wordt aangevallen door Dd1 en voor de witte dame wordt de weg geopend naar te zijner tijd het agressieve veld h5 en het veld h7 wordt nu gelijk twee keer aangevallen. Wat een ellende! 10. .. Ph6 (de enige)  11. Lxh7 Kh8 12. Ld3 (zo dat heeft even gesmaakt) 12. .. c5 In principe een goed idee. Een aanval met een tegenaanval beantwoorden. Maar het is al te laat!

ronmarco3   RonMarco3

13. Dh5! En hoewel Marco hierna echt zijn best doet, probeert tegendreigingen te creëren, en de pyromaan dus echt wel steeds even  moet nadenken (Waar heb ik mijn lucifers nu weer gelaten?) , er is geen redden aan. Ron vindt steeds krachtige antwoorden, zoals 18. g4 en 20. f5!

ronmarco4   RonMarco4

En ook hier drommen de toeschouwers samen om van het gebeuren te genieten: eng maar ook mooi, die huizenhoge vlammen. Zo beseft een mens zijn nietigheid!

20. .. exf5  21. gxf5 Lc5  22. Lxh6!! Dat hakt een opening waardoor de wind vrij spel krijgt en nieuwe zuurstof wordt aangevoerd. 22. .. Lxd4  (wanhoop, maar ach alles is hier onvoldoende, ook gxh6 23. f6!)

ronmarco5   RonMarco5

23. Pxd4 Dc5  24. Le3 (Lxg7!?) Dc7 

ronmarco6   RonMarco6

25. f6 !!  g6 (ach, alles is ontoereikend)  26. Dh6 en mat is onvermijdelijk.

Ik vind dat Marco toen hij eenmaal minder stond echt gedaan heeft wat er te doen was. Maar ja, tegen een pyromaan in deze vorm is iedereen machteloos. Misschien moet Marco wel een brandmelder aanschaffen, die begint te piepen als hij dreigt tempoverliezen te gaan creëren.

Zo dat was een warm avondje.

 

 

 

De Titaantjes van Oppositie Heiloo

Het misschien wel beroemdste boek uit de Nederlandse literatuur begint aldus : " Jongens waren we.. .. Maar aardige jongens. Al zeg ik het zelf."  Het boek heet 'Titaantjes' en is van Nescio. Leerlingen plaatsten het vaak op hun boekenlijst. Logisch. Het gaat herkenbaar over jonge mannen die heel anders willen leven dan hun ouders, het is in eenvoudige taal geschreven, is grappig, en bovenal …. het is niet dik! En alle docenten Nederlands hemelen het op.

Ik moest aan  die  beginzinnetjes denken aan het eind van een avondje 'Trefpunt Heiloo'.  Alwaar Aris de Heer moest optornen tegen Oppositie. Aan het begin van de avond was ik er niet gerust op. Die club heeft wel dertig leden! Wij moeten heel erg ons best doen om er 8 bij elkaar te vegen.

In de loop van de avond gebeurde er voorlopig  niet veel dat een afzien van mijn normale, altijd op de loer liggende, zwartgalligheid zou rechtvaardigen. Maar na half tien begonnen er voor ons ook leuke dingen te gebeuren. En aan het eind van de avond wist ik hoe ik die Heiloo-ers het best zou kunnen tekenen: 'Jongens waren het. Maar aardige jongens!'

Net als de Titaantjes hebben die mannen van Oppositie  weinig op  met het hedendaagse haastige materialisme. En evenzeer zeldzaam in deze egoïstische  tijd: ze hebben bijna een overdosis aan sociaal gevoel. Die willen duidelijk anders leven.  Misschien dankt die vereniging daar haar naam wel aan!

De ongelofelijke vanzelfsprekendheid  waarmee ze ons – ja eigenlijk tegenwoordig een beetje een derde wereld-clubje – hun gulle donaties toestopten.  Niets was ze te veel: Bert had het moeilijk tot hij een toren kado kreeg van Simon Smit, ook Martins tegenstander deed het niet voor minder, Cor v. Etten stelde zelfs zijn dame belangeloos beschikbaar, iets dergelijks ondervond ook Gerrit tegen Herman Limmen, Kees Jongkind had er alle begrip voor dat onze Jos vroeg naar bed moest en steunde hem hartelijk door het accepteren van remise na 12 zetten in een stelling waarin  het spel eigenlijk nog moest beginnen, en last but not least, Peter Folkertsma gaf een paard, maar nog mooier, gunde Ron de winst door af te zien van zijn bijna absolute zege op de klok, waarop  Ron nog slechts een ruim minuutje had. Ongelofelijk sportief. Ik ben al jaren een fan van deze intelligente, maar bescheiden nestor, volg stiekem op internet zijn verrichtingen  als hij alweer ergens in Nederland aan een toernooi meedoet. Niet gehinderd door leeftijd of tijdelijk teleurstellende resultaten. Maar na deze demonstratie van zijn sportiviteit van vanavond vrees ik zelfs een stalker van Folkertsma te gaan worden. Paul Vonk steunde ook ons noodlijdend clubje, zij het op iets discretere wijze, door Paul, die dreigde zijn aanval te gaan verknoeien, geduldig de weg te wijzen  naar de winst. De enige die niet echt aan inzamelen voor een goed doel wilde meewerken was Matthijs Műhren. Wat niet wegneemt dat die in zijn speelstijl tegen Jasper toch wel dat eigenwijze, eigenzinnige van de titaantjes demonstreerde. Toen ik Jasper na afloop aansprak met 'Zo wildebras!' reageerde Matthijs direct trots: 'Maar dat ben ik ook!' En terecht! Hij gaf dan wel niks echt weg, maar zijn zetten leken nauwelijks op die van de meeste, keurige, saaie, conventionele schuivers. Er viel veel te beleven op zijn bord.Maar daar hielp inderdaad Jasper ook heel erg aan mee. Inderdaad, gewoon twee kwajongens  die aan het 'keten' waren.

En zo vertrokken we opgelucht uit Heiloo. Met een mijns inziens belachelijk  geflatteerde overwinning op zak. En een prettige herinnering aan heel aardige mensen aldaar. Niemand maakte zich daar druk om de nederlaag, van zichzelf of van het team. Iedereen grinnikte er maar een beetje om. Nou ja, Simon Smit deed een beetje geblesseerd, maar zijn gebaren van boosheid en zelfkastijding  waren niet op zijn tegenstander gericht en hadden toch meer iets van een bewust komische act. 

( foto groter of beter? Klik erop)

img_0556bweb     IMG_0556bWEB

Jos was het eerste klaar. Hij moest met zwart optornen tegen een iets uitgestelde London: 1. d4 d5  2.Pf3 (het uitstel)  e6  3. Lf4 (alsnog) . Tot en met zet 8 komt het in mijn digitale boekwerkjes voor met positieve waardering, maar daarna ging Kees Jongkind op eigen benen verder. Zijn 9e, 10e , 11e , 12e zet waren echter geen van allen de sterkste en toen stond Jos gewoon ineens beter, althans volgens Ron en mijn digitale rekentuig.

josoppositie1  JosOppositie1

Komodo10 gaat nu verder met 12. .. cxd4  of 12. .. b5  of 12.  .. d6  met heel plezierige stelling voor zwart. (Dat paard op e5 zal spoedig moeten wijken, de loper op b7 is een juweel, de pion op f5 staat daar heel gezellig, en zwart heeft ook nog het loperpaar.) Maar Jos speelt hier 12. ..  Le4? Wat de mogelijkheid opent voor 13  Lxe4  Pxe4  14. d5! en als zwart slaat met exd5, wint wit na Dd3 die d5-pion of pion f5 weer terug, en is zwart enkele van zijn  voordelen kwijt geraakt.  Jos bood nu remise aan, na  12 zetten. Ik denk dat wit de nivellerende voortzetting nog niet zag, en nog steeds dacht dat hij slechter stond. Die accepteerde dus gretig. En Jos kon dus vroeg naar huis. ‘Morgen (vroeg) gezond weer op!’

Bert deed het rustig aan. Fianchetteerde als voor hem gebruikelijk met wit zijn koningsloper. Verder kreeg het ver weg iets van een klassiek damegambiet. Alles al eens eerder gespeeld  en in de databases te betrappen. Ook de volgende stelling:

bertoppositie1  BertOppositie1

Nu vond Bert het tijd voor een gewaagd grapje. ‘Ik ga echt b2 niet dekken. Die zwarte dame komt op b2 natuurlijk in de problemen! Hoe , dat zien we dan later wel.’ Hij herinnerde zich natuurlijk mijn eerdere citaten ‘toebietoe or not toebietoe, dets the kwestjun!’ (Hort)  en ‘Sla nooit op b2, ook niet als het goed is’ (van wie eigenlijk ?) Die gezegdes zou Simon Smit natuurlijk ook wel kennen! Bert speelt 13. e4.  Maar Smit bekijkt het lang en degelijk en ….  slaat wel!! 13. .. Dxb2!  En Komodo is het in dit geval met hem eens. Vanaf nu moet Bert bewijzen dat hij genoeg compensatie heeft. En  dat lukt eigenlijk niet echt. Tot zwart vriendelijk zijn medewerking verleent met een wat mindere 17e zet. Actief wit spel compenseert vervolgens die pion wel een beetje. Het gaat dus daarna min of meer gelijk op. Tot Bert met een wat mindere 27e zet ( 27.  Lg2-f1 ) even uit de koers raakt.

bertoppositie2    BertOppositie1

In deze explosieve situatie kan zwart zich 27.  .. Tab8  veroorloven. Met tegenspel. (bijv. via Tb1) Hij blijft dus een gezonde pion voor. Wit mag niet slaan op a5 wegens 28. .. Pf5! Een kwaliteit offeren op e6 is onvoldoende:  28.  Txe6  fxe6  29. Txg7 Kf8 30. Tg6 Pf5!! (daar is hij weer!)

Maar zwart verkijkt zich hier totaal!!  De blunder van de avond! In betere stelling.  27. .. Pc8?  Leuke paardvork! Maar er is niets tegen 28. Txa8 !! want zwart mag niet slaan op e7 wegens Ta8xd8+   Tjonge!

U ziet dat op het gezicht van de clubkampioen van Oppositie de verbijstering bij de post mortem nog niet geweken is. Ik heb mensen voor minder zien stoppen met schaken.

img_0572bweb  IMG_0572bWEB

Of was de blunder van de avond die van Cor v. Etten tegen Frank? Nee, toch niet.   Want Frank stond inmiddels beter. En u weet : “als goede zetten ontbreken komen de slechte van zelf.” (Tarrasch)

frankoppositie1  FrankOppositie1

29 .. g6 ?????

Maar voor het zover was moest Frank door de hel. Eigen schuld: een opening spelen waarvan je de theorie niet erg kent.

1 e4 e5 2 Pf3 Pc6 3. Lc4 Pf6 4. Pc3? (d3!?) Pxe4  ( mogelijk, wegens 5 … d5 )

frankoppositie2  FrankOppositie2

5. Lxf7 Dapper, maar niet goed. In recordtijd worden de zwarte stukken ontwikkeld. En voor wit blijft het daarmee tobben. Wanneer kan wit eindelijk rocheren?  Nee, v. Etten weet duidelijk waar hij mee bezig is;

frankoppositie3  FrankOppositie3

Maar nu beginnen er ook scheurtjes in de zwarte opzet op te treden. 12. .. d4 blijkt niet het sterkste plan (beter bijv. 12. .. Dd6 en Tad8 of ….  Dh4 (13.  exd5  Tad8  14. c4  Dxc4) . Nu komt een korte witte rochade weer in zicht! Als wit die d-pion kan afstoppen met een stuk op d3, blijft hij zijn eigen pion die vervelende loper op c5 barricaderen. En zo geschiedt. Frank speelt daarna sterk. Doet nergens rare dingen meer. Zijn stukken gaan geleidelijkaan steeds sterkere velden bezetten. Krijgen aanvalsmogelijkheden.

frankoppositie4  FrankOppositie4

28  ..  Txd3  (zal wel moeten) 29 Txd3 (Hij houdt die dame liever nog even op g7 gericht!)  g6????  Want die zwarte  dame wil ook wel eens een ommetje kunnen maken en niet aldoor aan de dekking van g7 vast zitten.  30. Ph6 met damewinst. Al met al toch nog een hele prestatie van Frank.

img_0558bweb  IMG_0558bWEB

Paul speelde met wit zijn Schotse opening niet supersterk. Miste een sterke 7e zet (e5!). Maar kreeg na een mindere 12e zet van Paul Vonk toch de touwtjes in handen. Met geduldig manoevreren bereikte hij bij zet 17 zelfs een prachtige aanvalsstelling, wat resulteerde in het volgende lekkers:

pauloppositie1 PaulOppositie1

19. Kh1 ?

Dialoogje tussen twee heren: Uw wepmeester: “Waarom speelde je geen 19 f6 !! ? Dan kan je na Lx6 met je toren slaan op f6. ” Paul: “Neeeeee, hij heeft toch een tussenschaakjeop c5!”   Uw wepmeester ”Nou en? Dan is die loper na Kh1 nog machtelozer in de verdediging. De witte dame omgroeperen en op weg naar mat!” Paul: “Nou nee hoor. En ik dacht. Die dreiging blijft er toch wel in.”

Nee dus! Na 19 Kh1 is zwart nog net op tijd met 19 .. Lf6! En eigenlijk heeft wit dan niet veel meer.

Nu ik dit schrijf geeft Komodo mij groot gelijk:  19. f6! Lc5+ 20 Kh1 g6 21. Dg5 Tfd8 (die toren moet daar weg om de loper met Lf8 ter verdediging te laten assisteren  22 h4! En de witte aanval dendert voort!     Maar goed. Zo ging het dus niet. Paul rommelt nog wat:  dan maar gelijk 20 h4? En na Tad8 of Tfd8 vindt Komodo notabene dat zwart iets beter staat. Maar zwart speelt 20 ..  Dd8? Na Tfd1!  met stukwinst kunnen nu de stukken wel in de doos! 21.  h5? 

pauloppositie2   PaulOppositie2

Zwart kan nu 21. .. De7 spelen. Na 22. h6 Tfd8 23 hxg7 

Le8 komt wit niet verder. Een leuk voorbeeld van de eigenaardige omstandigheid dat een aangevallen koning soms ook achter een vijandelijke pion kan schuilen!

Gelukkig gaat nu zwart de mist in.  21. .. Lg5?? Na eenvoudig 22. Txd7 Dxd7 (dekking van Lg5 weg)  23. Dxg5 Dd8 gaf zwart op zonder 24. f6 met mat of dameverlies af te wachten.  Dat bedoelde ik dus toen ik vermeldde dat Paul V. de vastgelopen aanval van zijn naamgenoot heel discreet weer op weg hielp. Ook hij reuze sociaal dus.

Martin speelde een gave partij.  Ron schreef me: “Ik denk verder dat je Martin als man of de match mag bestempelen. Hij heeft volgens mij heel goed gespeeld (ik zat ernaast) en zag met bewondering hoe hij zijn tegenstander in de Leningrader van het Hollands overspeelde.”

Ikzelf weet nu dat ik -als ik ooit nog eens zou schaken- tegen Martin geen Leningrader meer zou spelen. Zijn opzet met heel snel b4 lijkt gewaagd  (steeds je dametoren in de gaten houden wegens die sluipmoordenaar op g7!) , maar is heel logisch (tegen f5 en het zwarte fianchetto: aanvallen op de damevleugel, net als in het KoningsIndisch) en lastig voor zwart.

martinoppositie1  MartinOppositie1

Bedachtzame mensen zouden hier –safety first- eerst maar even 10. Lb2 spelen, maar Martin houdt van snelle actie. 10.  b5! Hij trekt zich hierna terecht niets aan van wat lichte dreiging op de koningsvleugel. Dat is geen storm maar een onschuldig briesje. Wits stukken staan al gauw veel beter.

martinoppositie2 MartinOppositie2

Zwarts laatste zet 21. .. Tc8? maakte alles alleen maar erger. Hier kan wit met het voor de hand liggende Pxf5, gevolgd door Lf3! materiaal winnen en de zwarte koningsstelling ruïneren. Hij speelt echter 22. c5? Maar wit staat zo overheersend  (die akelige loper op d6 en die akelige vrijpion op e5 en die akelige zwakte op c6) dat  dat niet heel veel uitmaakt.  En na 22. .. Le6? (Pe6!? maar veel helpt het niet) 23. Da6!! wordt de situatie toch weer desastreus voor André van der Ark. Spoedig materiaalverlies wordt onvermijdelijk. Bij zet 27  gebeurt dat en het betreft een toren. Ik denk dat zwart hier niet in de gaten had dat hij een  toren achter stond. Zoiets geef je anders toch op! Martin en ik wisselden stiekem blikken van ongeloof. Of wilde zwart zo graag vissen in troebel water? Maar voor Martin was er niks troebels aan. Die zag het gewoon allemaal helder.  Gewoon in hoog tempo secuur uitschuiven. Pas bij zet 36 gaf wit op.

Folkertsma hield lang stand tegen Ron. Die voor de afwisseling eens een m.i. heel ouderwetse Benoni speelde, en van zijn geliefde  “wodka”-gabiet (Bert) afzag.  1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5  e5!?  En dat dan zonder fianchetto. Wit sloeg en passant naar e6, wat me niet de sterkste lijkt. Na de 5e zet zijn beide heren uit de theorie, maar zwart is wel het zwarte openingsnadeel al kwijt. Er volgt een stabiel partijtje. Waarin zwart heel langzaam een beetje voordeel verwerft. Dat ook weer even prijsgeeft. Maar dan knap terug verovert.

ronoppositie1  RonOppositie1   

30  … Db6! 31. Dc2?  Peter F. zette zelf direct al een vraagteken achter deze zet in zijn notatieboekje. “Ik dacht dat c4 niet zou kunnen  omdat dan Txd4 zou volgen, maar zag daarna pas dat Db6 ook d4 blijft dekken.”  Tot zijn troost mag opgemerkt dat de opmars c4 toch niet goed is tegen te houden, ook niet met b3, wat we ten onrechte na afloop opperden.  Ron: “De stelling met mijn 3 fraaie pionnen op rij is wel leuk om af te drukken in het verslag, wat een mooie stelling was dat.”  Wit staat zichtbaar onder druk, enige paniek en verwarring volgt. Hij overtreedt de schaakwetten derhalve bij zet  33 Dc3, nog zonder bekeuring,  maar als met veel tegenwoordigheid van geest ontsnapping misschien nog net mogelijk is, volgt zet 37. Pe4? , met echt aanhouding en voorgeleiding.

ronoppositie2   RonOppositie2 

Dat geeft het stuk op d4 weg.  P4f3 was nog heel speelbaar, beweert Komodo.  (Gek genoeg. Ik zou hier ook heel zenuwachtig van geworden zijn.)  Met een stuk meer zou het voor Ron een eitje moeten zijn. Ware het niet dat ……   u raadt het al ………  hij in hevige tijdnood zat. Maar Folkertsma is zo sportief om op te geven als Ron nog maar 1,24 minuten op de klok heeft. Pas daarna  kregen ze door dat de 10 seconden-bonus waarmee een zet wordt beloond op de klok niet stond ingesteld. Mede daardoor was Ron extra in tijdsproblemen geraakt. Toch een mooi partijtje, van beiden !

Analyse van de kwajongensstoeipartij van Jasper en Matthijs Mühren laat veel fouten zien. 1 e4 e5 2. d4  En gelijk weet Jasper het nu al niet meer . Een Noords, of Deens gambiet. Na de rare en slechte zet 2. .. Ld6 (staat de d-pion in de weg, Komodo10 crasht bijna van verbazing)  maakt Matthijs er een soort Göring-gambiet van, een variant van het Schots gambiet. En dat is heel goed gezien, want een sterk antwoord is daar d5, en dat kan nu niet. (En Jasper, gambieten moet je (bijna) altijd aannemen. Hoe vaak moet ik dat nog schrijven wildebras!) Wit houdt een pion minder maar heeft  een lastige voorsprong in ontwikkeling. Maar die speelt ook niet altijd even secuur en na de 14e zet is er voor zwart niet veel meer aan de hand. Krijgt die drommelse junior van ons toch weer een beetje gelijk. Zal hij nog eigenwijzer van worden, vrees ik. En dan gaat hij over tot wat hij het liefste doet: aanvalluuuh! Maar wel een tikkie onbesuisd. Als vaak. Ach ja, je bent jong, en je wilt wat. Maar daar wordt Matthijs voorlopig niet nerveus van.

jasperoppositie1  JasperOppositie1

Dat wordt hij wel na 17 ..  h4 ??  Welja, een stukoffer. Dat wit gemakkelijk kan aannemen:  18.  fxe5 hxg3 19  Pf4!! gxh2+ 20 Kh1 en het zwarte tegenoffensief loopt dood. Maar ik moet toegeven, om dat allemaal uit te rekenen, dat is misschien wat teveel gevraagd.  Het is niet de eerste keer dat ik denk (in navolging van Jos) : “die drommelse junior,  enig gevoel voor een stelling is hem toch niet vreemd.” Alweer jaagt Jasper – als in vorige weken, en weer op zeer aanvechtbare wijze-  toch zijn tegenstander in de gordijnen! Matthijs houdt het simpel: 18.  Te3 en staat nog steeds beter, maar minder overtuigend. Het stuk op e5 wint hij dan toch , maar wel à raison van een eigen stuk, en een pion. Maar dan, na een onnauwkeurige 21e zet van zwart, gaat die kwetsbare positie van de ongerocheerde zwarte koning de overmoedige eigenaar ervan toch parten spelen!

jasperoppositie2  jasperoppositie2

22.  exd6 (Pxc7!) Df5?? ( met c5 had zwart het nog een poos kunnen volhouden) 23. dxc7+  en Konmodo voorspelt mat in 8 of 9. Dat hoef je niet vantevoren allemaal uit te rekenen. Al die open lijnen voor werkelijk alle witte stukken,  maken dat je de weg vanzelf vindt. En dat lukt ook die andere wildebras, Matthijs :

23 ..  Ke8 24. Te3+

jasperoppositie3  jasperOppositie3

Kf8  25. Db4+  Kg8  26. Pe7+  Kh7  27 Dh4+  en mat in 1.

Daar moet je als jonge witspeler toch een enorme kick van krijgen!  “Dat heb ik hem toch maar mooi geflikt. Mij wacht een grote toekomst!”

En Jasper ? Ach, u weet, die blijft lachen  en het positieve van de wereld zien .  “Kijk Eddy, ik stond aan het eind niet eens een stuk achter zoals anders!”

En Eddy?   “Toch leuk allemaal!  Wat te weinig zelfbeheersing, maar wel gevoel voor  spanning en avontuur. Misschien wordt het toch nog wat, als we wat geduld hebben.”

Martin man of the match? En Gerrit dan? Ik heb het lekkerste voor het laatst bewaard. OK.  Gerrit deed het in het begin niet geweldig. Hij speelde de best speelbare en voor zijn doen niet al te saaie Tarrasch-variant in het klassiek damegambiet, maar kreeg langzamerhand toch moeilijkheden.  Gerrit: “Mijn 11e zet De5 was niet goed. Had de eenvoudige verdediging  12. Pf3 over het hoofd gezien. Had het gevoel dat ik na 17. b3 helemaal niet goed stond. Veel te veel in de verdrukking. Vraag me af of wit hier niet meer had kunnen bereiken met een volle aanval op de koningsvleugel.”  Misschien. Maar het is duidelijk dat Herman Limmen  (Ik ken hem, net als Folkertsma, dankzij toch best wel leuke ervaringen op het schaakbord in een ver verleden) na 21…… Dxb5 nog geen winnende, maar wel een prettige stelling heeft:

gerritoppositie1  GerritOppositie1

Maar dan gaat er iets fout: 22. Td8?  Ik had een computerprogramma nodig om vast te stellen dat dit niet de sterkste is ( 22. Pc5!) . Ik had zelf Td8 ook best leuk gevonden. En waarschijnlijk precies dezelfde denkfout gemaakt.  22. .. Lb7 (La6 kan ook) 23. Txe8 ??  (met de gedachte 23. ..  Taxe8 Pd6! Met tegenaanval op Dame en Toren) . Maar Gerrit had gezien:23.  Dxe8. Shit, dat plannetje gaat dan niet door. Nu staat Gerrit ineens een kwaliteit voor. En hij gaat er met zorg en geduld mee om. En dat leidt tot de volgende stelling bij zet 27:

gerritoppositie2  gerritOppostie2 

Wits laatste zet was 27. Tf1-c1! Logisch toch. Had ik ook gedaan! En dan komt Gerrit met een superhypermega- antwoord. Bijna geen menselijk antwoord. Wie dacht dat Gerrit eigenlijk meestal te lui is om iets echt uit te rekenen, die moet nu beschaamd voor zich kijken! U raadt het niet!!

28. ..  Tf8-b8!!!!!! Limmen zat hierna eerst ongelovig en later verbijsterd een kwartier naar het bord te kijken. Een  s c h i t t e r e n d e zet!! De zet van de avond. Wat zeg ik: de zet van de maand! Zoiets vurrukkuluks  heb ik in tijden niet gezien! Omdat de dame nergens de Toren op c1 kan blijven dekken  (29.Da1  Ld3! en de situatie blijft onveranderd. 29. Dc2 Dxc2 en wit mag niet terugslaan wegens mat op b1!). Maar wit kan toch leuk een schaakje geven, kan nooit kwaad. Zijn dame staat toch ook in?  29. Dxb8 Txb8 en nee , als we de dame slaan gaan we ook mat op b1!  En vernuftig 29. Pb7 (kost een paard maar ja) Txb7  30. Da1Dxc1 31. Dxc1 Tab8 en de dreiging Tb1 zorgt voor dameverlies of mat!

img_0568bweb IMG0568bWEB

Gerrit kijkt er zelf ook van op                      

Conclusie: Martin was de  “man of the match”. En Gerrit de winnaar van 'de mooiste zet van de maand'-trofee.  Ik zou graag Gerrit hiervoor een gouden medaille geven , maar ja we kunnen niet aan de gang blijven. Hij kreeg er een maand geleden al twee.

De echte Titanen waren reuzen, in de Griekse mythologie. In onze taal werden het 'reusachtige, sterke, onverslaanbare figuren" Ze vochten wat af. Dat werd dan een 'titanenstrijd'

De Titaantjes waren Bavink, Koekebakker, Japie (o.a.) van Nescio. Dat waren 'aardige' jongens, die het leven eens anders wilden, niet die haast en die jacht op materiële geneugten.

Het werd me de volgende dag ineens duidelijk:

De mannen van Oppositie, die speelden deze maandagavond voor Titaantjes.

Die zeven mannen en die ene jongen van Aris de Heer speelden deze maandagavond de rol van de Titanen.

Toch wel een leuke rolverdeling. En voor ons best een leuke première.

 

 

Eindcorrectie moet nog plaatsvinden.

Jantje van Leiden

Over de 5e ronde ga ik kort zijn. Deze week  nog een avond, met 8 partijen. Ik ga me er nu "met een Jantje van Leiden" van afmaken. Nu ik dit opschrijf vraag ik me af : who the hell was ….    Even nazoeken. Die uitdrukking blijkt  in de loop der tijden van betekenis veranderd. Jan Beukelszoon van Leiden (1509-1527), prediker bij de Wederdopers,  stond bekend als een gladde praatjesmaker. Een mooiprater. Dus het betekende: met een mooi leugenachtig praatje ergens mee wegkomen. (Zoiets waar vandaag de dag Trump het octrooi op heeft.) Later verschoof de betekenis naar: je ergens vanaf maken zonder inspanning.

Ik denk dat beide betekenissen nu op mij van toepassing  zullen zijn.

Maar  niet op de zes aanwezige schakers van 2 oktober. Die deden hun best. Hoewel…… Jasper had toch ook wel iets van ‘morgen weer een zware dag’. Hij gaf een stuk weg voor 2 pionnen. Maar zijn tegenstander desondanks tureluurs maken, waar hij in zijn vorige twee partijen in excelleerde, dat  lukte nu niet echt. En dan geeft hij zelfs ten tweeden male een stuk voor 2 pionnen. Ja daar moet je zelfs bij Martin niet mee aankomen. Die schoof het allemaal risicoloos uit.

Maar Gerrit vocht als een leeuw tegen Ron. Die natuurlijk weer flink in tijd achterop raakte. Hij stond geregeld wat beter (vooral door de er niet prettig uitziende zet 11. Pa3, maar slaagde er maar niet in de beslissende klap uit te delen. Meestal kwam Gerrit met antwoorden die er logisch uitzagen, eenvoudig waren en zo voor de hand lagen dat hij er weinig tijd aan kwijt was. Al na 21 zetten accepteerde Ron –waarschijnlijk een beetje moedeloos van klok en stelling- met nog steeds wat betere stand dan maar remise. Gerrit zat te glunderen, op de manier waar hij ook al patent op heeft.

 

Uit nagekomen commentaar  van Gerrit:

“Of de uitslag (remise) helemaal terecht was ??? Ik was er tevreden mee, maar Ron stond, denk ik, toch wel beter. Hij had alleen nog maar een half uur op de klok en ik nog ruim een uur.”

gerritron2 gerritron2

Uit nagekomen commentaar van Ron:

“Het was vooral een leerzame en boeiende partij. Bedank Gerrit maar daarvoor, want het is een variant die ik in mijn openingsrepertoire ga opnemen.”  “Ook in de slotstelling sta ik veel beter en dat komt omdat mijn vrijpion al verder is dan die van hem. Ik zag na 21. .. Le6 (gedwongen) 22.  Pc4 volgen en dan Db8 maar niet direct hoe ik dan zou winnen en ik had inmiddels veel minder tijd op mijn klok. Gerrit had slim remise aangeboden, en ik maakte hem graag ook blij met het oog op de externe van vanavond en hij had fraai gespeeld.  Maar na 22. Pc4 kan dus o.a. Pxf2!! gevolgd door e4. Er hangt te veel bij wit, dus je krijgt het stuk altijd terug en zwart staat dan een pion voor. Zie dat maar allemaal eens.”

Marco speelde zijn opening prima. Het duurde heel lang voor Bert wat spel kreeg. En er was een blundertje  van Marco, met kwaliteitsverlies,  nodig voor Bert om eindelijk echt voor winst te kunnen gaan spelen. En dat deed hij uiterst secuur. Langzaam, maar dodelijk. Geen schande voor Marco om tegen zoveel ervaring en techniek te verliezen.

Nog enkele belangrijke momenten:

Uit Gerrit-Ron:

gerritron3  GerritRon3

Na 19. Tac1 heb ik alleen maar gekeken naar het gespeelde 19. ..  Pe4 (de minste) en Pe6 (winnend), maar ook Pd3 kon dus heel goed. 19. ..  Pe6 kost wel een pion. Ik kon daar doorrekenen na 21. .. Pf4 tot 22. ..  Dc1 schaak, maar zag niet dat ik dan na 23. Lf1 nog Ld3 winnend heb. (Komodo10:  19…Pe6 20.Txc8 Dxc8 21.Txd5 Pf4 22.Td2 Dc1+ 23.Lf1 Ld3)

Uit Marco-Bert :

Na 18. …   exf4

marcobert MarcoBert

19. Txf4?? Lg5 met kwaliteitswinst.  Beter:

19.e5!? fxg3 20.hxg3 =  (–0.15)

19.exf5!? Lxf5 20.Le4 Lxe4 (20…Lh3 21.Pxe7 Dxe7 22.Txf4= (-0.00) 21.Dxe4  =  (-0.18)]

Zo, hier laat ik het even bij. Ben benieuwd hoe het in Heiloo, bij Oppositie, afloopt. 1: Kunnen we met acht man spelen?   2. Zijn we al weer genoeg in vorm, na de zomerstop? 3. Oppositie is een veel grotere schaakclub. Toch lijkt hun eerste team me wat minder sterk dan vorige jaren. Is dat gezichtsbedrog?

eindcorrectie moet nog plaatsvinden