Met Bram Vingerling op een zijspoor

Eerste ronde van het nieuwe jaar. Niet veel sensatie. Althans voor het passievere deel van het publiek. Voor de schakers zelf viel er natuurlijk wel veel te beslissen, en dat geeft spanning. Soms zelfs sensatie.

Ik ben begonnen aan mijn verslag van 8 januari, maar mijn geest dwaalt na deze bovenstaande eerste zinnen gelijk af. Schaken is een spel van alsmaar beslissingen nemen. Grote en kleine.  Saaie simpele en sensationele. Maar waarom is dat vaak zo lastig.  ???

Sorry, dat verslag van 8 januari komt later wel.

In mijn partijen op internet (Helena) valt me steeds meer op dat er zoveel momenten zijn in een schaakpartij dat ik geen flauw idee heb hoe het nu verder moet. Moet ik nu linksom of rechtsom? Is dat de geestelijke achteruitgang door de gevorderde leeftijd, of was dat altijd al zo, maar wilde ik het vroeger niet weten? Ik heb best ook wel wat boeken over strategie bekeken.  (Bijv. het onovertroffen ‘Oordeel en Plan’ van Euwe!!)  Maar die schaakwetjes helpen je vaak geen steek verder.

  • “Maar dan krijg ik een geïsoleerde pion, maar is dat wel erg? Kan ik die na een paar zetten oplossen of is dat helemaal niet nodig? “
  • “Maar dan krijgt hij de macht over die open lijn! “ Later zal blijken dat Komodo dat totaal onbelangrijk vindt. De klap blijkt in een heel andere hoek te zitten.
  • “Dan heb ik het loperpaar, en dat is goed in een open stelling. Maar noemen ze dit nu een open stelling?”

Soms maakt het eigenlijk echt niets uit. Zit je te tobben over linksom of rechtsom, maar is het allebei goed. Of allebei fout!

Meestal komt het gewoon doordat de oplossing van je probleem ‘achter je horizon’  ligt.  De stelling na 3 of 4 zetten krijg ik als mens wel een beetje, maar met geen mogelijkheid nog compleet voor ogen.

Ik vind het vooral moeilijk om stukken die in de combinatie zijn verdwenen ook echt weg te denken.  Dan zie ik die loper gewoon dubbel. Bijv. best wel op g6, maar ook nog steeds op d3.  Stukken die op het bord zie staan kan ik wel naar een ander veld verplaatsen maar toch niet weghalen. Wat ik in de realiteit  zie op het bord, zit het voorstellingsvermogen in mijn geest in de weg. Zitten daarom zelfs topschakers zo vaak naar het plafond te turen als ze nadenken, of zelfs naar het publiek,  in plaats van naar hun bord. Een eigenaardigheid die ik ook op ons clubje soms waarneem. Met name bij Martin Zwaneveld. Ik ben er nog niet achter of dat nu gewoon gewichtigdoenerij  is van hem, of dat hij dan ook niet gestoord wil worden door wat hij op het bord ziet.

Schaken is volgens mij eigenlijk niet zozeer een spel van vooruitdenken, maar vooral van vooruit zien. Wij zijn geen denkers, maar zieners.

Een recent voorbeeld  van het door de realiteit gedwarsboomde kijkvermogen van uw als ziener gehandicapte stukjesschrijver met een verslag van de erbij rondstormende gedachten:

10Beslissing1 10Beslissing      ES- Kwartier  ( 5 jan. 2018 – 11 jan. 2018)

U herkent het vast wel. Het begint met een gevoel “Ik sta beter! Dacht ik toch wel! De zwarte stukken staan er een beetje onbeholpen bij.  Wit heeft ruimteoverwicht. Wat is nu de dodelijke klap?“  Ik ga eindeloos zitten dubben over linksom of rechtsom. Wat ga ik spelen: 10. h4-h5  of  10. Ld3xg6 ? Vooral die laatste zet vraagt om drommels goed vooruit kijken! Want een stuk offeren voor niks is niet aan te bevelen. Maar het is natuurlijk wel de leukste. En deels geforceerd. Geforceerde zetten zijn het gemakkelijkst voor ons als zienertjes.

Doet u mee met het spelletje ” Ik zie ik zie wat jij niet ziet”? Wees nu eens niet te lui, en probeer in de verte te zien! Daarmee oefent u uw voorstellingsvermogen en daar gaat het toch om bij de schakerij. Daar wordt u sterker van.

Het eenvoudigst is :

10. Lxg6  fxg6? 11. Pxe6 (vork, dus daarom stond dat paard op dat wat gekke veld f4) De7 (of wat anders)  12. Dxg7  Maar nu beginnen we aardig aan het eind van ons gezichtsvermogen te geraken. 12. … Dxe6  en o ja dat zie ik nog net 13. Dxh7  

Een kwaliteit gewonnen en 2 pionnen. Maar kan die dame op h7 dan nog in de problemen raken?  Dat zou jammer zijn. Sorry maar dat zie ik niet meer helder. Rond de vierde zet ligt mijn horizon. (En zoals u weet staat achter de horizon toch de pot met goud!)  Ik denk dat de zwarte toren niet op tijd naar h8 kan komen om de dame aan te randen. Dat veld is niet gedekt. Dat kost tijd. Nee, dat zal niks worden voor MeToo. En ziet hoeveel andere zwarte stukken er maar wat hulpeloos bij staan. Gaat even duren voordat die zich in de strijd kunnen mengen!

U weet hoe dat gaat. U gaat nu het hele rijtje zetten nog een keer proberen te zien. En nog eens. En nog eens.  En nog eens. Overzie ik iets? OK, ik geloof het verder wel, wat ik verder niet meer zie, gok ik maar op gevoel, dus ik neem een beslissing :  Zo moet 10. Lxg6 goed zijn.  

Maar nu kijken naar wat er gebeurt als zwart niet met de pion terugneemt maar met de toren.  Ja, dan heb je je geofferde stuk gelijk terug. Is dus ook niks.

10Beslissing1

10. Lxg6  Txg6  11. Dxh7   “Nu staat wit 2 pionnen voor. De witte h-pion is een gevaarlijke vrijpion geworden.  Die gaat lopen!  Wat ben ik toch geniaal. En die zwarte toren op g6 staat aangevallen door het paard. Kan die toren nog wat kwaads aanrichten? Ik vind wel dat m’n dame even wat weinig plekken heeft. Nog eens kijken! Dameruil (Df8-g8) daar schiet hij niet veel mee op. Dat vind ik wel best! Mooi, dan lijkt het erop dat Lxg6 ook na Txg6 wel goed is. Nog een keer kijken …. Maar …. Maar ….     Shit !!  Na 11. Dxh7 kan 11. .. Tg6-h6!  en de dame heeft niet één veld meer. Die kan niet naar g6 wegens pion f7, niet naar f5 wegens pion e6 , niet naar pion e4 wegens pion d5. Dus toch. Wat verschrikkelijk jammer. Nog een keer kijken. Nog een keer. Nee, dat is mis. Beslissing: we spelen geen 10. Lxg6. Jammer, maar helaas. Toch wel knap van me dat ik dat nog kon zien.

Er komt dan maar iets simpels op het bord. Iets wat niet zoveel kwaad kan. Bijv. c2-c3. Niet zo leuk voor de passieve toeschouwer. Maar de schaker heeft heel wat sensationeels meegemaakt in dat laatste kwartier. Hij heeft vreugde beleefd aan een loperoffer en het toch bereiken van zijn horizon. Helaas bleek daar toch geen pot met goud te vinden. En nu is hij zo moe van al dat vooruitkijken dat hij bij die andere mogelijkheid na 10. h4-h5  nog wel ziet dat g6-g5 de dame wel erg gaat belemmeren in haar bewegingsvrijheid en hij heeft dus geen zin meer om dat verder uit te zoeken.

Analyse achteraf met Komodo toont aan: het grootste probleem is bij het vooruitzien om stukken onzichtbaar te maken. Want 10. Lxg6 Txg6  11. Dxh7 Th6 is wel goed voor wit omdat er nu helemaal geen loper meer op d3 staat. En dus kan de Dame wel nog weg:  Dh7 naar d3!!

Om dat te zien  moet je dus zowel de pion op g6 als Loper op d3 even totaal onzichtbaar maken.  

Figuren onzichtbaar maken dat kon in mijn jeugd de bekende kinderboekenfiguur Bram Vingerling moeiteloos, met een door hem ontdekt vloeistofje, maar ik kan het nog steeds niet. U natuurlijk wel!

Nou ja, dit borrelde even bij me boven. Sorry.

Nu moet ik maar eens aan het verslag beginnen.