Castricum , ja daar weet ik helemaal niks van. Ik heb
er nauwelijks ooit een stap gezet. Ik heb er gewoon niks te zoeken.
Maar des te meer in de directe omgeving ervan. Mijn voetstappen in het bos- en duingebied ten westen ervan, gezet in de periode van 1965 t/m 2018, met kleine kinderen of zonder, met nog levende of inmiddels overleden familieleden, zijn niet meer te tellen. Een fantastisch wandelgebied voor de verstofte stedeling of verveelde polderbewoner. Je kunt er alle kanten op: door het bos, door het duin, naar het strand, of zuidwaarts, of ook noordwaarts. En daarna rust voor de vermoeide ledematen – ’s winters of ’s zomers – in of bij Johannna’s Hof. Prachtig. Heerlijk. Ik ben wel een beetje jaloers op die Castricummers. Niet vanwege hun dorp (stadje?), maar vanwege die omgeving. Direct bij de hand.
Had
ik tot heden totaal geen herinneringen aan Castricum, nu dus wel! Een
zinderende schaakavond was het daar. In een mooie ruime speelruimte, zeer
helder verlicht. Lekker voor de wat oudere schaker met lichte visuele problemen!
En zulke senioren hebben ze daar genoeg.
Grote vereniging wel. Met 42 leden. Daar kunnen wij natuurlijk niet tegenop.
We hebben met al onze invallers best een sterk team. Heel veel sterker dan voorheen. Maar toch wil het alsmaar niet goed lukken. We moesten vanavond toch eigenlijk wel minstens een gelijkspel wegslepen om iets te doen aan het alweer sterk loerende degradatie-gevaar. En ik had de indruk dat iedereen daar goed van doordrongen was, mede door het nuttige voorbereidende mail-werk van Jos. We stonden op scherp. En niet alleen bij Ajax schijnt dat tegenwoordig erg van belang te zijn. Castricum 2 is nog in de race voor het kampioenschap. Dus daarom was het zo spannend.
Na een uurtje was er nog niet veel duidelijk. Wel dat Gerrit in problemen was geraakt. En dat Ron aan een variantje was begonnen waar ik heel weinig van begreep. Ik vond het maar niks, maar zou wel weer aan mij liggen. Dat Paul na een geweigerd damegambiet,Tarrasch, leuk leek te staan, Bert met zijn standaard Siciliaan alles goed onder controle leek te hebben, Jos weer aan een circusoptreden bezig was en alweer alle bewust gekozen minpunten aardig scheen te nivelleren, Martin na een damepion-opening er aardig bijstond, Bert Kaizer bezig was in een ingewikkelde stelling met risico een pion te veroveren, en van Koen nog niks te zeggen was, behalve dan dat ik vond dat hij wel al wat te vroeg in een verdedigingspose was gekropen. Afwachten maar.
Korte tijd later bleek inderdaad Gerrit bezweken. Eigenlijk maar door één onnauwkeurigheidje en toen kreeg Egbert Kooiman ineens de wind mee.
Zo op het oog is er niet veel aan de hand. Maar het witte paard staat er wat ongelukkig bij, en dat kan direct tot ellende lijden na 18. … Pxf2!! 19. Txf2 Lxf2 20. Kxf2 Dh4+ !! en het paard op a4 gaat eraf! Gerrit krijgt nog een kansje na het gespeelde 18. …. Dxd5? waarna 19. Df4 (valt even paard op e4 aan) nog voor wat verlichting had kunnen zorgen. Maar na 19. Lc3? verliest wit niet alleen een pion, maar staat ook het veulen op a4 er nog beroerder bij omdat hij niet meer naar c3 kan.
Hierna
is de zaak niet meer te redden. Wit
raakt wat later een stuk kwijt. Dat was dus 1-0 voor de thuisclub.
Om
ong. half tien kwam er nog wat meer tekening in de situatie.
Paul (wit) leek ineens
rechtstreeks op winst af te gaan. Des Castricummers Dame leek ernstig in problemen
te geraken, en zowiezo stormden alle witte lichte stukken jolig naar bressen in
des vijands bastion. Dat kon niet lang meer duren. Zelden heb ik Paul al zo
vroeg in de partij zo vernietigend om
zich heen zien meppen.
14. Pd6 (loper op c4 valt de dame aan), Da515. b4 Ziet er allemaal prachtig uit. Gaat wit die dame vangen? Nee, 15. … Dc7 .
Volgens Komodo had het toch nog sterker gekund: 14. Ld3 (daar staat hij gedekt door de dame, en dreigt dus nog effectiever 15. Pc7!
Neemt
niet weg dat de witte aanvalsgolven door blijven rollen. Nee, dat zit wel goed
daar.
Bij Jos werd intussen duidelijk dat hij het was die de toon aangaf. Zijn jeugdige tegenstander was ook niet erg bang uitgevallen en zo werd het ineens behoorlijk ingewikkeld en heel erg spannend. Toch dacht ik dat Jos nog steeds zat te bluffen. Maar thuis werd me duidelijk dat die echt heel goed wist wat hij aan het doen was. Na Lb2xc3
20. … bxc3 En wit zag direct dat terugslaan met Dxc3 niet mag. U ziet het hopelijk ook. ( 21. Dxc3 Pf3+ en het paard op e5 staat gepend en dus kan dat zomaar.) Bijna à tempo speelt wit dus het betere 21. Dd1 Maar dan volgt weer een fraaie : 21. …. Dd5 22. Te4
Waarom
niet? Schermt veld f3 even af. Die toren kan niet zo gemakkelijk van e4 worden
weggejaagd, dus verdubbeling van de
zware stukken is in aantocht. 22 ….
Lxe5! Juist, dus daarom niet! Je zou natuurlijk graag met de toren
terugslaan. Maar dat kan echt niet! 23.
Txe5 Pf3+ en 24. … Pxe5 Maar met het Paard kan toch ook? Ik stond
erbij en begon te twijfelen. Is zwart nu wel wat opgeschoten. Niet veel, maar
hij staat nog steeds wat beter. 23. Pxe5
f6! 24. Pg6 Jos moet het allemaal al rond zet 20 gezien hebben.
Nog steeds ingewikkeld. Gaat zwart nu even die Toren van f8 weghalen? Of blijft hij kruitdamp ontwikkelen? Waar denkt u dat onze Jos de voorkeur aan geeft? Juist! Aan kruitdamp. 24. … f5
Wat er allemaal door zo’n hoofd heengaat op zo’n avond.
Kort
hierna al begon Jos met zijn bekende
vragenmomentje: ‘Eddy hoe staat de rest
er voor, kan ik al remise aanbieden?’ Maar ik heb echt te weinig verstand van dit
spelletje om zulke belangrijke adviezen m.b.t. veel betere schakers te kunnen
verstrekken. Ik murmel dus maar wat.
Even
lijkt Bert Kaizer tegen Hans Leeuwerik met een pionwinst in een
val te lopen, maar tot mijn verrassing blijkt hij veel eerder al te hebben
uitgerekend dat die val niet echt zal dichtklappen.
Na een door beiden deskundig gespeeld ‘Giuoco Pianissimo’ (10 zetten theorie) lonkt een pion op e4.
15. Pc2 !? (Beter was – achteraf is altijd alles veel eenvoudiger- ordinair 15.Te1, maar Pc2 zou een val kunnen zijn.) 15. … Dxe4 ! Toch! Ik schouwde toe, en schrok daar even van, want nu volgt natuurlijk 16. Dxe4 Pxe4 17. Te1 Kan zwart voorkomen dat hij na f3 een stuk gaat verliezen?
Kan zwart voorkomen dat hij na f3 een stuk gaat verliezen?
‘Ja!’
vindt Bert2. Hij speelt hier 17. … d5! (later blijkt me dat zelfs
7. …. f5 kan.
18. f3 Lh4! zo die is veilig en daarna 19. …. Pg3, dan is die ook
gered). Nu ziet ook Leeuwerik op grote hoogte dat 18. f3 niet kan wegens Lc5+
en die jubelt dan maar een toontje lager (flauw). Die doet dan maar Pd4, en accepteert
voorlopig een pion achterstand. Ik zag wel dat wit wat compensatie heeft voor
die pion. Spannend.
Ik
vond Ron’s spelletje vreemd. Niks
voor hem. Altijd heel behoedzaam manoevrerend, tot er ergens echt een
aanknopingspunt is. Maar nu:
Ron: “Mijn tegenstander had dus d6 op de London voorbereid. Hij speelt inderdaad graag een opstelling met e5 en f5 en daar gaf ik hem dus de kans toe. Maar hij wist dat na mijn d4 wit dan gemakkelijker spel heeft. Bert en ik had maandag al gekeken naar opstelling met b3 en Lb2 dan en ik had er thuis ook naar gekeken. Tot mijn grote verassing speelde hij 6 …, h5 !? Dat is dus ooit door Nunn bedacht. Heb ik weer. Ziet er gevaarlijk uit. Ik koos verkeerde plan.”
7. Lxc6 Als overtuigd loperpaarfetisjist zou ik zoiets in mijn brein nooit laten opkomen. Om maar te zwijgen van zwakke velden in je koningsstelling. Het brein van Komodo10 kan het ook niet bevatten. Ik denk het toch meestal redelijk heldere brein van Ron achteraf ook niet. Hij was misschien iets van plan met Da4, wat niets beters blijkt op te leveren dan een in het Castricumse bos verdwaalde dame.
Gelukkig krijgt Ron van zijn tegenstander nog wel de kans om die dame voorlopig weer wat meer op het goede pad te krijgen. Maar of dat voldoende zal blijken? Zijn overige witte wandelaars zien er nog steeds niet erg fit uit. Ik vrees met groten vreeze.
Martin ging goed op pad, maar gaat dan bij
paddestoel 010 iets te onstuimig
voorwaarts. Ik zie hem wel vaker bij langere routes zijn krachten niet goed
verdelen. Tot 015 gaat het daarna eventjes moeizaam. Gelukkig
maakt zijn tegenstander er niet echt gebruik van. Bij paaltje 018 ontstaat
wederzijds flinke verwarring. Wit wil rechtsaf, als hij gewoon linksaf kan.
18. Lf1? Wit kan gewoon Pxb5 spelen! Zwart kiest nu een overbodige omweg, terwijl hij gewoon rechtdoor kan (met 18. ….. bxa4 19. Txa4 Pe4) 18. … Ld3?
Waarna wit gewoon een stuk kan winnen met 19. f4! Vertrekt het paard van e5 dan is de dekking van Ld3 verdwenen. Ruilt zwart op f1, dan staan er na fxe5 nog steeds 2 stukken in.
Maar
wit ziet het niet, en gaat bij de tweesprong gewoon eigenwijs even de verkeerde weg op. 19. Lc1 ? waarna zwart na 19. … Lxf1 20. Kxf1 (20. a5!?) toch
weer gelijk krijgt. Even maar, want dan ontstaat bij 021 opnieuw een grote
verwarring. Ze hebben kennelijk vanavond beiden hun plattegrond thuisgelaten
omdat ze dachten de route nu zo wel te weten.
21. Db3 ? (En weer slaat wit pion b5 niet. Waarom eigenlijk niet?) e5? ( 22….. bxa4! 22. Txa4 Pe4! en er dreigt narigheid op d2 (Ta2 en dan wel e5!) 22. Pf3? (Pxb5! idem) Pg4? (b5xa4!) 23. h3? (Kg2)
Ik
ging maar achter een paar andere langzame joggers aan. Want ik begreep van
bovenstaande partijtje niet veel meer, en had na al die onregelmatigheden geen
idee meer hoe dat ging aflopen.
Bert Kuijer zit sterk te schaken. Dat
doet hij wel vaker. Een beetje zijn gewone Siciliaan. Rustig, afwachtend,
degelijk. Zijn tegenstander ontloopt een beetje de theorie, dus Bert kan rustig
zijn plan trekken. Rond zet 20 maakt zijn tegenstander een kleine vergissing,
die hem een pion kost.
Als wit 22. La2 speelt is er nog niet zoveel aan de hand, hoewel zwart wel wat beter staat. Meer ruimte. Wel moet hij nog even die lichte stukken op zijn koningsvleugel hergroeperen. Maar wit speelt 22. dxc4 en verliest na …. bxc4 23. La2 zijn pion op e4 die dan nog maar één keer gedekt staat. 23. … Dxe4 En wint hij die dan niet terug? Na 24. Dxe4 Lxe4 25. Lxc4 ? Nee want dan volgt …. Lxc2. Hier heeft Bert een flink stuk vooruit moeten denken.
Maar hij staat nu een pion voor. Hoewel wit er wel iets voor heeft. Zwart moet nu eerst die stukken op de koningsvleugel gaan hergroeperen en dat kost wat tijd. Bovendien is die pluspion een dubbelpion. Maar wellicht is hier in de verte toch een winst voor ons in aantocht. Maar zou wel eens een latertje kunnen worden.
Ineens gebeurt er weer het een en ander Ron krijgt remise aangeboden. In een mindere stelling.
Ron: ‘Ik kwam dus veel slechter te staan. In de eindstelling moet hij het goede plan kiezen, maar kan pion d5 winnen, als hij zijn dame naar e4 manoeuvreert. Gelukkig bood hij remise aan.’
Dat betekent opluchting voor uw wepmeester, die al een poosje niet
meer bij dit bord durfde te kijken.
En kort daarna biedt Jos remise
aan. Het begon er al een poosje op te lijken, maar zelfs zijn
kruitdamp-oplossing 24. …. f5 blijkt helaas toch ook niet een weg naar
overwinning:
25. Txd4! en daarna Pxf8. En inderdaad is het lollige er voor zwart wel af. Remise. Maar niemand kan zeggen dat Jos er niet alles aan heeft gedaan vanavond.
Kleine sensatie bij Martin:
Na al die wederzijdse onvolkomenheden staat Martin een beetje per ongeluk toch beter, en gelukkig houdt hij dat voordeel nu vast:
25. … d4 26. e4 ??? overziet een kleinigheid 26. .. Dxb3! In zijn donkere Castricumse Bos is Wim Pool zijn dame kwijt geraakt. Hij moet helemaal alleen naar huis.
Nijver rekenwerk leert me dat het nu 2-2 staat. Gelijkspel zou voor ons al mooi zijn. Oh wat
spannend. Ik ben een paar jaar geleden gestopt met wedstrijdschaak omdat ik er
te zenuwachtig van werd. Maar nu vliegt alleen al van het kijken naar het spel
van mijn clubgenoten mijn bloeddruk omhoog.
Paul en Bert staan goed. Maar Koen raakt langzaam een beetje verder in
het defensief. En Bert Kaizer?
Helaas. Helaas. De compensatie die zijn tegenstander voor zijn pion had,
blijkt toch lastig. Bert2 vecht als een leeuw, maar er dreigen steeds meer
onweerswolken.
De witte bezetting van de d-lijn gaat zwart opbreken. Ik moet zeggen dat ik met groeiend respect zag hoe wit al een poosje dit varkentje aan het wassen was. Zwart zit al een half uur te keepen. 29. Txe7 En nu bezwijkt hij onder de druk. Na 29. … Pxe7 zou hij toch wat voordeel gehouden hebben, maar na het gespeelde 29. … Lxe7 is hij dat kwijt. En waarschijnlijk door de tegenslag gaat het nu van kwaad tot erger.
35. ….. Lxb6 36.
axb6 en het gaat op de 7e rij
helemaal mis! Mede dankzij het geintje 36. … Pxe7 37. Pxe7 en de toren op c8
gaat eraf. Wel een heel interessante partij. En geen schande om tenslotte toch
tegen deze mijnheer te verliezen.
Nu staat het 3-2 voor de gastheren. Resten Paul (zou moeten kunnen winnen)
, Bert (wellicht ook) en Koen ( zal moeite hebben om remise te spelen).
Nieuwe tegenslag:
Bert lukt het net niet
om zijn pionnetje voorsprong te verzilveren. Hij speelt zeer geconcentreerd en vernuftig,
maar het mag niet baten.
Bert ziet dat hij zijn pluspion op e4 gaat verliezen en slaat dus op g4. Dat moet haast wel.
30.
… Pxg4 31.Pxe4 Pf6 en nu accepteert Bert remise.
Hij staat nog steeds een pion voor. Maar ziet niet
meer hoe daarvan te profiteren. Ik kan me
daar wel iets bij voorstellen. Hij heeft zeer geconcentreerd een hele avond
gespeeld en is waarschijnlijk moe. Bovendien wordt het zeker een zeer moeilijk
eindspel en nachtwerk. Wit heeft drie gïsoleerde pionnen maar één ervan is een
vrijpion. En nog veel lichte stukken op het bord. Wat weten wij eenvoudige
amateurs nu van dat soort eindspelen. We zijn geen Carlsens. Maar toch is het
jammer. Hoe weinig kon het schelen of het werd toch nog 4-4!
Nu dus niet.
Koen blijft in de defensie (hij heeft zelf op de damevleugel de boel vastgezet,
zijn torens kunnen nog een poosje weinig actievers meer dan elkaar een beetje
beschermen) en Koen raakt bovendien nog
een beetje in tijdproblemen. Het kan allemaal nog net, tot zet 40.
Zijn tegenstander offert een pion om zijn loper ruimte te verschaffen. Zier er dapper, maar logisch uit. Veel risico loopt hij er niet mee. En wellicht …. Na 40. ….. f4 kan wit het bijna gelijk houden met 41. exf4 maar hij speelt 41. gxf4 en dat gaat zijn ondergang te worden. 41…Ld3+
42.Ke1? (42. Kg1 Teh7 43. b5!? is veel beter, maar ook niet voldoende) Th2 43.Kd2 (niets is er meer 43. Lf1 Th1 is ook rampzalig) Lc4 en het is uit. Maar Koen is niet het type dat gauw opgeeft. Misschien weet hij hoe de stand is. Hij neemt nog maar een flinke slok uit zijn waterfles en vervolgt zijn tocht!
Paul doet wat we de hele avond al van hem verwachtten. Hij wint. Zij het minder gemakkelijk dan we dachten. Zijn tegenstander is als gevolg van Paul’s aanvalsdrift in de opening toch slechts een kwaliteitje achter geraakt. Dit moet hij gaan verliiezen. Maar hij vecht de rest van de avond voor zijn leven. Paul maakt nergens fouten. Het wordt een eindspel dat beide spelers met heel veel geduld zitten uit te melken. Even lijkt het of Paul niet verder komt tegen de ik-schuif-wel-heen-en-weer-je-zoekt-het-maar-lekker-uit-ver-dediging van zwart. Tot wit kans ziet de stelling te openen, hoofdschuddend remise afwijst, en dan met vaste hand het eindspel naar winst voert:
57. Kb5! Lb4 58. Te5! en tegen Te8 valt niets meer uit te richten. Promotie leidt tot stukwinst. Zwart geeft op. Een heel mooie partij van Paul. Man of the match.
Behalve dat het in de opening één keer nog iets sterker had gekund, geen enkele fout gemaakt, ondanks het feit dat het de hele avond verder spannend was en hij erg moest blijven uitkijken.
Dat hij het zelf ook heel spannend vond, kunnen we
zien aan het handschrift van zijn notatieboekje. Hoezo handschrift?
Spijkerschrift zul je bedoelen! Gelukkig
kreeg ik toch het boekje van Piet Kuijs (hoewel hij een beetje boos op me was) waarvoor mijn hartelijke dank.
Het was al tegen twaalven dat er nog een tiental
geïnteresseerden samendromden om het bord van Koen. Die zag namelijk kans om in verloren stelling
en een desastreuze stand op de klok,
toch zijn tegenstander nog een kwartiertje te laten zweten. Zelfs toen hij een
toren achterstond, maakte hij het hem met twee vrijpionnen nog lastig. Duidelijk
was dat hij heel erg goed kan snelschaken. Maar toch. Hij deed het voor een
goed doel (Aris redden) , maar ik vond het wel een beetje genant. En natuurlijk
was de partij niet te redden.
Zo werd het dus toch verlies. Eervol. 4,5-3,5. Dat
vriend en vijand het een mooie tocht hadden gevonden bleek me toen behalve ik bijna
niemand naar huis wilde. Dat bleef maar staan nakeuvelen. Ik ga morgen maar
weer eens naar Johanna’s Hof toe om bij te komen van deze zeer vermoeiende
avond.
Toen ik 11 februari binnenstapte was ik verbaasd. Het Beemster
Eetcafé zat goed vol. Nieuwe leden?
Nee, een wedstrijd van ons viertal.
Dat eerst maar:
Aris de Heer-
Degoschalm/Revanche
Peters stelling (bord
2, wit) kon ik al gauw niet meer met droge ogen aanschouwen. Hij speelde de
opening niet slecht, maar trok iets te voortvarend van leer. En vergat toen op
al zijn stukken te blijven letten.Ik fotografeerde de stelling waarin hij een
stuk achterstaat, en nu nog meer materiaal gaat verliezen.
Dus daar was voor Peter al vroeg in avond de lol vanaf. Niet erg, want de rest van de avond keuvelden beide bejaarde heren gezellig vol. Over de hedendaagse problematiek van de moderne gehoorapparatuur en zo.
Ab moest het
opnemen tegen een mijnheer wiens uiterlijke verschijning mij zeer boeide. Daar
wilde ik een portret van maken: fascinerende kop!
Later bleek die mijnheer een door de sporen van de tijd enigszins veranderde, veel interessanter geworden dus, oud-collega van me te zijn. Dat ik hem niet herkende, vergaf ik mezelf, want hij werkte destijds maar kort op onze school, en het was wel 45 jaar geleden. Toen ik hoorde dat hij Erik Piet heet, realisereerde ik me ineens dat ik later ook nog eens tegen hem schaakte. En dat dat een heel gedenkwaardige avond werd, die 10e januari 2011. Even een stukje roemrijke Aris de Heer- historie : We speelden toen ook tegen Degoschalm. Ook toen al hadden we moeite een heel team bij elkaar te krijgen. We begonnen dus met twee reglementaire nullen. Ons team bestond uit slechts 6 (zes) personen: Bert, Paul, Gerrit, Martin, Eddy en Gerard (Maat). Gerard verloor, Gerrit speelde remise en tot ieders verbazing: alle anderen wonnen! Dus hoewel we ons al hadden verzoend met de gedachte dat dit natuurlijk niet goed zou kunnen gaan, gingen we toch met de volle buit naar huis! 4,5-3,5. Ik herinner me nog onze gezellige opwinding in de auto op de terugreis.
Ab redde het niet tegen Erik Piet (wit). De laatste gaf een lesje openingsbehandeling: centrum bezetten, alle stukken ontwikkelen, rocheren. Keurig. Piet stond na 11 zetten er zo degelijk bij dat hij zich zelfs een onhandigheid met pionverlies tot gevolg gewoon kon veroorloven. Nog steeds een goede stelling. Die pion wint wit bij zet 19 terug en zwart blijft tot machteloosheid gedoemd. (Alweer zo’n opgesloten loper op c8!) Het afwachten is tenslotte voorbij rond zet 23:
De dame op b6 valt de toren op d8 aan, en ook de pion op b7. Goede raad is duur.
23. …. Td7 ? 24. Na Td6! dreigt wit zijn torens te verdubbelen op de d-lijn. En 24. … Td7xd6 25. exd6 is niks. De witte stukken zijn volop in aktie en de zwarte stukken staan er te passief bij om die vrijpion op d6 voldoende weerwerk te bieden.
23. …. Lxd7 is dan nog maar het beste, maar dan kan
gewoon 24. Lxb7 Tab8 25. Td6 enz.
Maar Ab denkt niet lang na (daar is hij niet zo goed in) en speelt 23. … De7?? en geeft na 24. Txd8 op. Terecht. Zo’n fout vergeven we hem best wel. Erik Piet was gewoon beter. Ab stond zowiezo toch al moeilijk. Zoals Tarrasch al zei: als goede zetten ontbreken komen de slechte vanzelf. Maar waarom zag ik op z’n klok dat hij nog geen half uurtje gebruikt had voor die 23 zetten? Hij bleef daarna nog lang op de club rondkijken. Dus hij speelde niet snel om vroeg naar huis te kunnen, omdat hij het bij ons niet gezellig meer vond.
Matthijs (zwart)speelde een interessante partij tegen Frans Kool. Het gaat lang ongeveer gelijk op. Bij zet 8 staat hij duidelijk beter, maar geeft dan onnodig zijn loperpaar prijs. Dan staat wit een tikje beter. Dan wordt wit bij zet 14 wat te agressief en staat Matthijs weer een tikkie beter. En dat blijft maar zo heen en weer laveren. Kleine verschillen, onnauwkeurigheidjes wederzijds, maar nergens grote fouten. Zacht briesje, tot zet 24. Dan steekt de wind op.
Hier kan zwart het beste 24. … Dc5 spelen (om pion c7 te dekken!) Zijn pionnen op de damevleugel staan er wat zwakjes bij, maar zo redden ze het nog wel even. Maar Matthijs speelt 24. …. Tb8? en na 29. Dxc7! wordt die situatie daar op die zevende rij toch zorgelijk. 25. … Te8 26. Txe8 Pxe8 27. Dxf7
Wat is hier aan de hand. Klopt mijn stelling niet? Wit staat totaal gewonnen. Twee pionnen meer en aanval op paard e8. 27. … Dxa2 Bijna alles is nu vrijwel direct winnend voor wit. Slaan van het paard op e8, of Df5+, en ook het gespeelde 28. f5. Maar de heren besluiten tot remise. Ik weet niet of er iets is misgegaan met de notatie, of dat er iets was met de klok. Ik heb wel het idee dat Matthijs hier een beetje het geluk aan zijn zijde heeft.
Herman (wit)speelde een zeer degelijke pot tegen Renate Spruit.
Hij speelde de hele avond zeer geconcentreerd. Maar ook zijn
tegenstandster was een toonbeeld van concentratie. Volgens mij liet die geen moment haar bord
alleen, om wat rond te kijken. Kijkt er nog wel eens een schaker wat verstoord
op als uw wepmeester weer eens rond zijn/haar schaakbord dreutelt, of een foto
van het bord maakt (zonder flits), deze dame keek niet op of om, zag niets dan
alleen haar stukken!
Ik verliet het strijdtoneel om half elf. Alleen Herman was
nog bezig. Een stelling waarvan ik dacht: ik ben blij dat ik niet meer achter
zo’n bordjevol hoef te zitten, want dat is toch best behoorlijk ingewikkeld.
Nog zo veel stukken! En alles kan zo in duigen vallen als je even een verkeerd
plannetje kiest, een verkeerd pionzetje doet. En plannen maken is lastig! Wat
is het uitgangspunt? Ik vrees dat Herman dat zo laat op de avond niet gaat
redden. Vast nog wat te ingewikkeld voor hem. Voor mij ook trouwens.
Ik heb een computer nodig om vast te stellen dat wit hier heel erg goed staat als hij het het aldus aanpakt: 22. dxe5! Dxe5 23. f4! De6 (of d6) 24. e5! Dc6 25. Pd4!
Weliswaar is het nog steeds niet eenvoudig om de aanknopingspunten voor een goed krijgsplan te vinden, maar duidelijk is wel dat wit meer terrein beheerst, een lastige vrijpion op e5 heeft, misschien t.z.t. een huurmoordenaar op g2, een leuk paard op d4.
Maar Herman doet het anders, niet zo goed, maar ook niet
slecht. En krijgt na 24. … De6?
bij zet 25 een heel mooie kans:
25. dxe5? Kijk, daar had ik het over, net het verkeerde pionzetje. Niet slecht, maar het wint niks. Omdat zwart op e4 ook een pion pakt. Als wit nu eerst even met een tempowinst op d5 had gepakt (zwarts dame staat in) en daarna op e5 (fxe5) wint hij gewoon een pion, maar bovendien: ineens is die huurmoordenaar op g2 een verschrikkelijk gevaar voor zwart aan het worden.
Neemt niet weg dat ook nu wit beter staat. Als de twee
kemphanen (nu ja, in dit geval kempkip + kemphaan) remise overeen komen, staat
wit nog steeds heel goed. Maar ja, het was waarschijnlijk al heel laat en de
andere drie Degoschalmers wilden waarschijnlijk wel eens naar huis.
Maar wel duidelijk, één van Herman’s beste partijen dit seizoen. Als het niet zo laat was geweest had eervol verlies met 1,5-2,5 erin gezeten. Nu werd het 1-3. Nu ja, in ieder geval een leerzame avond.
1 . Ab Hauer – . Erik Piet 1499 0-1 2 . Peter van Putten 1120 – .George Tadrous 1352 0-1 3 . Matthijs Groot – . Frans Kool 1079 ½-½ 4 . Herman Zwaneveld – . Renate Spruit ½-½ 1120 1310
Dan onze interne.
Ronde 18.
Bert tegen Ron werd een grootmeesterremise. Die
wilden waarschijnlijk hun krachten sparen voor vrijdag as. Bert probeerde eens
een ‘gesloten’ Siciliaan. Niet erg agressief. Ron vond het best. Probeerde nog
even iets (5…. d5-d4) , maar toen dat
niet veel uithaalde besloten de heren al bij zet 8 tot een remise. De rest van
de avond zat Ron in zijn bekende sneltreinvaart openingsvarianten met Bert door
te nemen. Die ik op een gegeven moment hoorde verzuchten : Ron, dit gaat me echt
allemaal veel te vlug!!
Gerrit tegen Paul was best boeiend. Paul verkoos
iets draakachtigs. Omdat Gerrit natuurlijk daartegen geen ingewikkelde
agressieve varianten tot zijn beschikking had (bijv. het bekende f3, lange rochade, g4, h4) had zwart al gauw
gelijk spel. Maar een blunder van hem bij zet 8. had hem al vroeg de das kunnen
omdoen. Maar Gerrit kon die das even niet vinden. Beide heren zagen hem na
afloop van de partij wel hangen!
8. … Lb7 ?? Na 9. Db3! kan zwart het wel schudden. Aanval op f7 en aanval op b7. Na het gespeelde 9. Le3 blijft zwart er heel redelijk voor staan, en hij wil natuurlijk winnen. Maar dat is nog niet zo simpel.
De heren meenden achteraf dat wit ook in de volgende
stelling een mooie kans liet liggen.
21. Ld6 !!Gerrit had er wel naar gekeken, maar was bang voor Dxb2.Later speet hem dat.Maar dat is niet terecht. Er is wel een dubbele aanval op c5 en f8, maar inderdaad na 21. .. Dxb2 schijnt zwart voldoende compensatie te hebben voor het verlies van een kwaliteit tegen een pion. (Bijv. 21. Ld6 Dxb2 22. Lxc5 Dxc2 23. Lxf8 Lxf8) Maar ja, zie dat maar eens! Is een beetje achter ons aller horizon, vrees ik. Na het gespeelde , betere, 21. Tb1! schuift Paul geduldig zijn intussen toch nog wat betere stelling richting de winst. Het is een lust voor het oog (van de toeschouwer, niet van Gerrit) om te zien hoe intussen zijn loperpaar moordend sterk wordt, de lichte zwarte stukken ideaal samenwerken, het gebrek aan ruimte en het gebrek aan samenwerking tussen zijn stukken, wit opbreekt.
De witte dame wordt aangevallen. Maar waar moet ze naartoe? 27. Dc5? Ld4! met damewinst
27. Dc7 is de beste, maar al lang niet voldoende meer. 27. … Dxc7 28. Lxc7 Lxe1
en 27. Lc6? (gespeeld) 27. …. Dxc628. b5 is vernuftig, maar helpt ook niet meer. Het geraffineerdste is nu 28. … Dc5+ 29. Lf2 Ld4!! en wit heeft geen tijd om de loper op a6 te winnen. Maar ook Paul’s eenvoudige 28. …. Pxa5 is meer dan voldoende voor de winst.
Met enige welwillende medewerking van Gerrit lukte het Paul
weer eens om een gaaf partijtje te spelen. (Afgezien van die vreselijke 8e
zet. Er moet nu eenmaal iets te mopperen overblijven.)
Martin tegen Jos.
Dat werd natuurlijk weer circus. Jos zoekt als altijd de
griezeligste taferelen op, om als zijn tegenstander eronder is bezweken, of
dreigt eronder te bezwijken, met remise tevreden te zijn. Gaat hem niet om het
resultaat, maar om de taferelen.
Bij zet 6. weet Martin het niet meer zo goed en raakt hij
het witte voordeel wel kwijt. Bij zet 9. loopt hij al een klein nadeel op. Bij
zet 13. wordt dat al een duidelijker minnetje.
Komt dat zien, komt dat zien, wat voor eigenaardige
opstelling onze opperstalneester nu weer in de arena heeft neergezet:
Zwart (Jos) mag niet meer rocheren, zwart heeft een onontwikkelde damevleugel, (en hoe ga je daar iets aan doen?) Je zou zeggen dat wit wel wat compensatie heeft voor die pion achterstand. Maar nee, zegt Komodo. Zwart staat wat beter. Na 15. … d6. Zwart speelt 15. … Te3. Ook nog wel leuk. Zwart biedt remise aan. Ik kan me voorstellen dat Martin het wel best vond. Die had er natuurlijk geen zin meer in z’n hersens af te tobben met het zoeken naar weerleggingen voor nog meer afwijkingen van de normale schaakwetten.
Ook een kort potje dus. Maar hier bepaald geen ‘grootmeester-remise’. Gewoon circus.
Door het nieuwe fraaiere en voor mij eenvoudiger ‘levende’ diagram is er een probleem ontstaan. Alle oudere diagrammen werken niet meer. Ik zoek nog naar een hanteerbare oplossing, maar denk dat er niets anders opzit dan heel veel oudere berichten te gaan opruimen en van een aantal belangrijkere de codes van de partijen opnieuw in een schaakprogramma te gaan invoeren. Al met al heel veel werk. Ik zal nog even overleggen wat belangrijk is om te bewaren. En met Martin nog zoeken naar een betere oplossing. Maar ik vrees met grote vreze. Voorlopig functioneren dus alleen de laatste berichten toonbaar.