Jos over EindspelGerrit

Jos reageerde op zet 35 … h5 in de hoofdvariant. Hij vindt …. d5 beter. (Hartelijk dank voor deze reactie. Zo blijft er leven in de tent. ) Hieronder de analyses van Komodo n.a.v. deze suggestie.



Enig spektakel op 8 april?

Een beetje. O.a. bij FrankPeter. Frank speelde een eigenaardige opening.  1. b3. Enig zoekwerk bracht me in de herinnering dat het een opening was die de sterke Deense grootmeester Bent Larsen wel eens speelde, en dat Nimzowitsch hem daarin voorging: de Nimzowitsch-Larsen opening.  En nu Frank dus. Allemaal heel sterke spelers nietwaar?  Frank hoort er toch niet veel mee te kunnen bereiken. Was natuurlijk bedoeld om Peter even van zijn à propos te brengen. Het ging toch nog een zet of zes goed voor Peter. Maar toen bleek dat die niet erg in vorm was vanavond. Hij gaf de rochade weg (dameruil) , daarna liet hij toe dat wit de pionnen op de damevleugel een ruïneus aanzicht verleende, gaf daar een pion weg, en later een stuk. Frank ging zich opmaken om een leuk mataanvalletje  te creëren, en toen gebeurde er iets eigenaardigs. Je zou het niet verwachten dat dat toch nog een beetje ingewikkeld wordt als je drie stukken tegen een toren voorstaat. Frank kondigde bij zet 18 ondekbaar mat aan.  Ja, dat kon intussen niet uitblijven. Alleen deed Frank het even een beetje verkeerd en kostte het hem daardoor ineens toch nog 7 zetten diep gepeins om echt mat te kunnen gaan geven. Spectaculair dat het met een koning op drift , omringd door ontelbare vijandeijke stukken, toch nog zo veel tijd kan kosten om de stakker naar zijn laatste rustplaats te begeleiden.



Echt superspektakel bij Martin tegen Gerrit.  En niet eventjes, maar bijna de hele avond.

Al direct bij de eerste zetten. Martin probeert er met een klein ommetje een Blackmar-Diemer-Gambiet van te maken. Gerrit vertikt het daaraan zijn medewerking te verlenen. Het is ook mijn  ervaring  dat het incorrecte BDG kennelijk toch nog zo veel afschrikwekkends in zich herbergt dat tegenstanders het uit de weg gaan. Ik vind het niet logisch. Wit is bereid een centrumpion te offeren voor een open torenlijn. Die krijgt hij nu ook, maar zonder pionoffer. Geheel gratis. Zo’n gambietpion moet je aannemen! Als bij alle (?) gambieten.

  Martin – Gerrit (4.f3)

4. … Pf6?  5. fxe4!

Door nog wat meer steuntjes van zwart staat wit dus bij zet 12. lekker. Hij heeft lang gerocheerd wat hier wel leuk is. ( In lang niet alle BDG’s is de lange rochade een must. Wat veel mensen denken.)

   Martin – Gerrit (12…De7)

Het is altijd weer een probleem. Wanneer ga je tot daden in het centrum over als kunt ruiken dat er leuke dingen zouden moeten kunnen gaan gebeuren.  Nu, of wacht je nog even?    Nu zou 13. e5! heel goed geweest zijn.  Bijv. 13….Ph5 (13…Pd7? 14.Lxh7+ (het bekende offer) Kxh7 15.Pg5+ Kg8 16.Dh5 en mat is alleen te voorkomen middels inleveren van veel materiaal. ) 14.Ld2 g6 15.g4 Pg7 ook heel leuk voor wit. Zie ‘bewegend’ diagram verderop.

Maar  Martin wil het nog een beetje mooier maken, en speelt 13. Lg5 ? Veel minder goed en nu volgt nieuw spektakel, maar nu van de zijde van zwart. Ik denk niet dat ik ooit eerder zag dat een Gerrit, bijna altijd voorzichtig,  bewust zijn koningsstelling kapot liet offeren. 13. ….h6 ! 14. Lh4  g5 !? zozo!  nou nou!  15. Pxg5 en nu zou na hxg5 16. Lxg5 zwart het  wel lastig krijgen, maar er valt nog te spelen.  Maar hij maakt er een foutje bij. Hij denkt dat hij een tussenzetje heeft  en speelt nu 15. …Pd4? Maar de witte dame gaat naar  e1 en staat daar eigenlijk nog wel beter dan op d2. Ze loert  daar naar veld h4! en/of g3. Wit staat ineens heel erg goed.



Maar een zetje later  mist Martin de bekroning van zijn aanvallende spel. Na 17. … Pd7 zou  18. Dh4 dodelijk zijn geweest. (De logische konsekwentie van De1!)  In de hoofdvariant blijf wit drie pionnen voor. In de overige varianten wordt het ook dramatisch voor zwart. Je hoeft niet al die varianten ver vooruit te berekenen om te zien dat 18. Dh4 uiterst gevaarlijk is voor zwart.



Maar  Martin speelt 19 . Lf4? wat na 19. … f5!! (even een hindernis in die die gevaarlijke loperdiagonaal d3-h7 aanbrengen) al veel wit voordeel teniet doet endaarna 20. Lh6? (Dg3+  !?) waarna na 20. …Dxe5 !! ineens zwart veel beter staat. Gerrit zit hier heel koelbloedig te schaken. Hij  zal nu wel erg opgelucht zijn geweest dat hij het heeft overleefd en biedt op de 22e zet remise aan (in betere stelling) . Ik zag dit alles met enige psychologische ervaring aan en kon me dus heel goed voorstellen dat Martin remise hier weigert. Het valt niet mee om als je lekker agressief zit te schaken en op je klompen hebt aangevoeld dat er groot vuurwerk voor je inzat, nu te moeten toegeven dat je voordeel is verdampt en dat je nu zelf misschien al moet gaan knokken voor lijfsbehoud, laat staan voor winst. Eigenlijk staat zwart hierna langdurig beter.

   Martin – Gerrit (38.Pxa6)

Maar opnieuw laat  het spel enkele opzienbarende wendingen zien:

Na 38. … Ld3!! (Aanval op Toren en Loper!)  krijgt wit het verschrikkelijk moeilijk. Hij staat echt gewoon een stuk achter tegen twee pionnen. Gerrit speelt 38. ….. Tg7 Niet slecht maar dat kan dus beter. Martin reageert verkeerd met 39. b3?  (Pxc7!? om van de  dubbele aanval door dat Ld3 verlost te zijn) en Gerrit op zijn beurt ook met 39. ….  Txg2. (Alsnog Ld3!!) En na 40. Txg2 Lxg2 41. Pxc7  staat ineens wit weer veel beter. Wat hij weer weggeeft op de 42e zet. Intussen staat er een reuze lollig eindspel op het bord. Misschien wel leuk voor alweer  een artikeltje:  Gerrit’s eindspel.  (Ja, hallo, ik blijf niet aan de gang!)

Martin – Gerrit (42….  f3)

Gerrit: ‘Er ging hier ergens iets mis.’   Zijn kleine materiële voorsprong  is weggeslonken. Wat niet wegneemt dat K. vindt dat zwart hier met zijn ver opgerukte vrijpion meer dan voldoende compensatie heeft.

Wit moet zelfs zijn toren offeren tegen dat gevaarlijke ongedierte. En dan wordt het een nog leuker eindspelletje. Ineens staat zwart weer een stuk voor tegen  twee extra,  witte pionnen. Maar wat voor pionnen!!!

  Martin – Gerrit (47.c4)

Komodo schat de kansen van zwart iets hoger in. Maar ik zag ter plekke al: remise heeft wit altijd. Want op de achtergrond speelt ook nog mee dat als wit zijn paard op e6 offert, en daarna al zijn damevleugel-pionnen gewoon weggeeft, het ook remise is. Ja officieel niet, maar wie op onze club zou bij beperkte tijd de KA (Koning Alleen) mat kunnen zettten met K+L+P ?? Ik kon het lang geleden wel, maar ben al lang vergeten hoe dat ging. En dat zal wel voor velen gelden. Maar Martin blijft vechten voor een  overwinning.  Je weet maar nooit. Zijn die drie verbonden vrijpionnen niet sterker dan die loper (+pion)? 

Bij zet 55. (!!) heeft Gerrit er genoeg van .

 Martin – Gerrit (55.a6)

55. … Lxc6 !! ja, en dan ziet ook Martin in dat er echt niets meer in zit voor wit.

Wat een partij!! Dan wordt me duidelijk waarom ik elke week weer braaf naar mijn ouwe kluppie tijg. Voor dit soort amusement. Leuker dan een krimi op TV.

Zoals  meestal had ook Ron zich weer geamuseerd. Maar die legt andere maatstaven aan. Die vond zijn partij tegen Bert heel instructief. Voor mij als zwakkere toeschouwer was allemaal een beetje strategisch. Met wat omwegen speelden ze KoningsIndisch met ook een wit fianchetto. Toen ik twintig was, was dat heel populair. Dat werd gespeeld door van die schaakschuivers als Botwinnik  en Smyslov. Mijn ‘Losbladige Schaakberichten’ van Max Euwe stonden er vol mee. Toen ook al te moeilijk voor mij meestal.

Ron:  “Ik heb weer genoten. Was heel leerzaam. Had dus niet al d5 moeten spelen, had gemist dat e4! kon (goede reactie van Bert). We hebben later samen uitgebreid Tc1 i.p.v. d5 geanalyseerd, waarop Bert Lh3 van plan was. Wit blijkt iets gemakkelijker te staan dan zwart.”

Hier even de desbetreffende stelling. Komodo vindt eigenlijk bijna in alle varianten dat wit wat beter staat. En dat blijft ook zo. Ook nog als de heren bij zet 23. Pc6 ( 0.74 !) remise overeenkomen.



Herman is al weken in vorm, maar nu , tegen Ab, bleek dat even minder duidelijk. Zijn opening was als gebruikelijk best wel weer in orde. Hij staat er lang degelijk bij, en langzaam krijgt hij voordeel. Maar bij zet 28 gaat het ineens heel erg mis:

  Herman – Ab (27…Pe8)

Na 28.  Lxb5 staat wit prima. Zowel wanneer zwart terugslaat met de pion als wanneer hij dat met de Dame doet.  Wit heeft een mooie halfopen c-lijn voor zijn toren waarop die achtergebleven zwarte c-pion veel zorg gaat behoeven  en ook een gevaarlijke vrijpion op a5! Maar wit blundert.  28. Tg1? ‘Dankuwel alstublieft’ prevelt Ab, en slaat het paard op f3. Daarna probeert  Herman nog wel wat, maar met een  stuk achterstand tegen een vandaag wel in vorm verkerende Ab haalt dat niets uit.  Volgende keer weer beter!

Dus ja, wel wat spektakel!

eindcorrectie moet nog plaatsvinden

Gerrit’s eindspel

Het eindspel van Gerrit in zijn partij tegen De Pion zorgde voor wat opschudding. In eerste instantie vonden Bert, Ron en Eddy dat het onverstandig was geweest dat Gerrit tevreden was met remise. Hij stond immers een pion voor in een eindspel van K+pionnen en het was heel belangrijk dat wij vanavond minstens gelijk speelden. En zo’n eindspel zou waarschijnlijk wel  te winnen zijn. Vonden wij.


  Wormer eindspel – Gerrit (29.Kf5)

Ik nam mij voor me er eens in te storten. Daarbij zwaar geassisteerd door Komodo 10. Wellicht zou het leerzaam zijn. Clubgenoten stelden vast na de verloren wedstrijd in Wormerveer en dus degradatie, dat we weliswaar best een aardig team hadden dit seizoen, en dat het in de opening en het middenspel meestal nog wel redelijk ging , maar dat het vaak mis ging in het eindspel. Misschien nuttig om aan het eindspel eens wat meer aandacht te schenken op de website. Dat kan nu ook omdat we nu eindelijk een ‘bewegend’ diagram kunnen maken vanuit een bepaalde stelling. ( Dankzij advies van Rob Hahlen van Purmerend. Dank, dank! )

Ik heb er inmiddels al heel veel tijd aan gespendeerd. Maar wat ik beoogde heb ik niet bereikt. Ik hoopte een aantal overzichtelijke regels te kunnen vinden waar men iets aan zou kunnen hebben in dit type van soort eindspel:    Koning  Alleen + pionnen  op beide vleugels.

Waarom lukte het me niet?

  1. Het schaakspel is toch echt een buitengewoon gecompliceerd spelletje, met buitengewoon veel mogelijkheden. Ik kreeg tenslotte het gevoel dat ik voor een sluitende analyse van deze stelling niet zozeer een artikeltje op de website  nodig had maar een heel boek.

Het deed me denken aan die anecdote over de uitvinder van het schaakspel die tevreden was met de beloning van 1 graankorrel op veld 1, 2x zo veel op veld 2, dan 2x het aantal van veld 2 op veld 3. Enz.  De koning was blij met zo’n bescheiden wens, tot ze hadden uitgerekend dat dan de oogsten van het hele land van 10 jaar nog niet voldoende zou zijn om aan de wens van de uitvinder tegemoet te komen.

2. Mijn kennis en kunde schieten eigenlijk tekort voor zulke stoutmoedige voornemens. Daar zou je toch eigenlijk een Euwe, of Botwinnik voor moeten kunnen inhuren.

Ik heb mijn plannetje dus maar gewijzigd.

  1. Het beetje dat ik wel kon vaststellen aan de hand van de analyses van Komodo, daarvan zal ik u bij dezen kond doen. 
  2. Bij het speurwerk stuitte ik wel op een paar heel aardige verrassende varianten, die soms ook wel leerzaam zijn. Die vis ik er maar even uit. Uit die veel te volle vijver van varianten in varianten in varianten.

Verwacht dus geen sluitend compleet overzicht van alle varianten.  Daar valt gewoon niet aan te beginnen. Ik hoop dat ooit nog wel eens te kunnen leveren bij een ander, eenvoudiger eindspel.

Wat ik wel durf te concluderen:

  1. Dit eindspel blijkt inderdaad heel moeilijk te winnen. Gerrit had dus wel degelijk gelijk dat hij, toen hij geen duidelijk plan zag, remise aanbood. Zeker tegen iemand met een wat hogere elo.
  2. Zwart loopt  zelf weinig risico als hij doorspeelt. Fouten zullen eerder door wit gemaakt kunnen worden. Gerrit had het dus kunnen wagen. Maar het is ook weer niet zo dat zwart echt helemaal nooit kan verliezen.
  3. De zet die Gerrit hier van plan was (29. … b5) is niet slecht maar niet de allerscherpste. Remise wordt daardoor , na 30. Ke4, nog iets waarschijnlijker,
  4. Waarin schuilt nu het geheim van de grote remisekans van dit eindspel? M.i. het ver opgedrongen zijn van de witte Koning. Die kan veel gemakkelijker centraliseren dan de zwarte koning. Kan gemakkelijker te hulp schieten waar het nodig is. En ook nog daarbij de zwarte koning de pas afsnijden.

Ik zal wat losse varianten laten zien die me wel interessant leken:

  1. Allereerst de hoofdvariant, als de computer de volgens hem sterkste zetten speelt voor wit en voor zwart:

(29. Kf5)    Na 29. …. c6 geeft Komodo zeven mogelijkheden die te overwegen zouden zijn:

30. a4 (-0.08)    30. b4 (-0.11)    30. g3 (-0.28)   30. b3 (-0.29)   30. h4  (-0.32)   30. h3  (-0.32)  30. c3 (-0.96)

(Voor schakers die geen schaakprogramma gebruiken:  Getallen met een min geven een voordeel voor zwart aan.  (Zonder min voordeel voor wit) Wat de grootte betreft  1.00 is een waarde te vergelijken met de waarde van één pion.  2.00 dus van 2 pionnen.  Als hierboven staat 30. h3  (-0.32) betekent dat dus : zwart staat iets beter, te vergelijken met een voorsprong van ongeveer  1/3 pion,  oftewel  33 % van één pion.)

Hier eerst dus  die met   de beste :   30. a4      Hoe zou zo’n eindspel kunnen gaan als er twee (super)grootmeesters achter het bord zitten?



Interessant om te zien hoe het zou kunnen gaan als wit de zwakste van de 7 mogelijke zetten zou kiezen:  30 c3? 

  • De volgende variant is interessant omdat je hier kunt zie hoe belangrijk in zo’n eindspel kan zijn wie de laatste tempozet kan doen. En natuurlijk ook de rol van de koningen in zulke eindspelen.


Nog een variant via 30. c3?

  • Interessant omdat hier een bekende mogelijkheid te zien is om via offers een  vrijpion te creëren.Een truc die waard is om te onthouden!


Ook leerzaam m.i. de volgende variant:

  • Als wit zou proberen om zijn koningsvleugelpionnen te laten opmarcheren en zwart één vrijpion op de koningsvleugel overhoudt,E.  zou je zo’n situatie kunnen krijgen waarin de witte  koning zoveel energie moet aanwenden om promotie op de koningsvleugel tegen te houden dat hij niet kan voorkomen dat de zwarte koning daarvan gebruik maakt om pionnen op de damevleugel te gaan verorberen. Ook een bekend motief.




  • Wit zal ook vooral niet te hebberig moeten worden


  • Loopt zwart geen enkel risico? Bijna niet. Maar hij kan zich niet alles veroorloven. Zie bijv. :



Gerrit vertelde me dat hij in de stelling nog 29. … b5 had gespeeld. Wat vindt de computer daarvan? Ten gerieve van Gerrit dat dus ook nog maar even



Voor wie de moed nog heeft, nog enkele andere varianten.



Wie dit allemaal heeft meegespeeld (niemand denk ik) is 60 elopunten vooruit gegaan. Dankzij  meer ervaring met het eindspel KA + pionnen aan beide flanken , met één pionnetje meer.

Eindcorrectie moet nog plaatsvinden.

4-tal uit bij ZSC. Saende.

Geïnspireerd door onze WepMaster deze keer van een junior een verslag.

We mogen uit schaken bij ZSC Seande en deze plek komt mij toch wel erg bekend voor. Ik kan mij herinneren dat Paul hier ooit een partij tegen een 12 jarige jeugdspeler aanvatte en Zaandijk diezelfde avond met het schaamrood op de kaken verliet, met een (verdiende) schamelijke remise.

Het eerste wapengekletter komt weer op het bord van Herman door middel van de door Jos uitgelegde en tot treurnis beoefende “Italiaanse val”.

Speciaal bekokstoofd voor de witspeler met meer ambitie dan ontzag. De zelfkastijding kan na lxf7+ pas echt beginnen. Grappig is dat veel spelers Dg5 gewoon niet als levensgevaarlijk zien.



Het is dan ook snel uit, 0-1

Ab wordt ook niet gehinderd door enige vorm van terughoudendheid, of rust in zijn spel. Nog voor er gerokeerd is valt hij al aan op de koningsvleugel. In de thuiswedstrijd mocht ik zelf tegen deze tegenstander spelen en was toen zeer onder de indruk van zijn foutloze spel. Na zet 14 heeft wit geen voordelen meer en kan Ab echt beginnen aan het betere denkwerk. Hij heeft immers tijd genoeg.

Niet alleen tijd genoeg, maar ook zetten genoeg. Die heeft hij ook nodig, immers de witte stelling is een behoorlijke bunker geworden. Na het ruilen van de witte lopers zal wit het zo langzamerhand wel steeds benauwder krijgen. Ab zal het met geduld moeten spelen, de vraag is of hij dit kan. Zeker een waardevolle oefening!

Ab zijn geduld lijkt te worden beloont na een ruilvariant op f4 kan hij doordrukken. Het wordt nog wel spannend. Wit kan inmiddels doorbreken op de dame flank.

Wit wordt het te heet onder de voeten en verzaakt een stuk te slaan. Zoals gezegd Ab wordt niet gehinderd door terughoudendheid en offert het stuk meteen weer terug. Een ingewikkelde stelling volgt maar volgens mij helemaal correct gespeeld!

Ab ziet het gevaar op de Damevleugel en twijfel slaat toe. Moet ik aanvallen of verdedigen, een ingewikkelde stelling met goede en foute keuzes. Hij slaat met zijn koning op de vlucht en opent zijn damevleugel. Als een Duitser in de laatste minuut scoort wit. Door het spelen van de koning ontstaat er een mat-variant voor wit! 1-1.

In de post-mortem zien we dat zwart een dodelijke aanval heeft maar ook veel zetten nodig heeft. Er zijn veel remise varianten die zwart toch maar even had moeten uitrekenen.

De hoop is op Mathijs gevestigd die een gelijke stelling netjes overeind blijft.

Matthijs laat zien dat hij nog erg onervaren is met e4. Een oude opening maar die kent voor Matthijs nog veel geheimen. Hoe speel je actief tegen een siciliaan bijvoorbeeld? Nou hij heeft geleerd dat na c5 d5 je die pionen niet moet laten inslaan. Helaas op de harde manier en komt al snel in de verdrukking.

Maar hij is niet voor 1 gat te vangen en kan de problemen met een handigheidje met dh3 oplossen. Goed gspeeld op de kleine ontwikkelachterstand van zijn tegenstander om weer in een gelijke stand te komen.

Zwart moet kiezen waar hij gaat ontwikkelen en kan kiezen uit de pest of de pleuris. Een snelle lange rochake maar een totaal ongedekte koning of langzame korte rochade waar wit zijn dame al staat ontwikkeld.



Bij Peter is de notatie van de partijen al een hele uitdaging met een bord met cijfers en letters maar ondanks dat de borden en stukken prachtig waren hadden ze deze helaas niet. Ik heb helaas geen volledige notatie van de partij.

Ik zag dat Peter een nette opening had waarbij hij effectief zijn stukken ontwikkeld had. Echter zonder zijn tegenstander onder druk te zetten kan deze ook goed ontwikkelen. Een goed plan is dan essentieel, echter worstelt Peter nog vaak in de overgang van opening naar middenspel. Met name met wit is het initiatief snel verloren en zwakheden komen dan eerder op het bord. Er kan niet adequaat met een ontwikkelde dame omgegaan worden en een pion is zo verloren.

Toch speelt Peter een hele solide partij zonder grote fouten. Helaas verliest hij eerst kwaliteit waarna het toch lastig spelen blijkt. De eindstand wordt dus 3-1.

We sluiten het 4tallen seizoen af met deze wedstrijd, 1 ding staat als een paal boven water, de ervaring en groei in het spel is bij iedereen te zien! Volgende jaar nog eens?!

  Anton Karhof               1447       Matthijs Groot                              1-0                
  Tieme Braat                  1137      Ab Hauer                                       1-0
  Wim van der Noort     1226      Peter v. Putten    1120                   1-0        
  Arthur Wagenaar                       Herman Zwaneveld                       0-1