Kondigde de vorige keer aan dat ik zou gaan kijken of er nog meer inspirerends zat in ‘Praatschaak’ van Evert Straat. Dat viel even tegen. Wel leuke verhalen voor mij, maar misschien niet voor u. Namelijk over nog historischer schakers dan die uw ouwe wepmeester nog in levenden lijve heeft zien optreden. Maar dan ineens lees ik bijzonderheden over een beroemdheid die ik zelf ook nog heb kunnen bewonderen. Resjevski! ( 1911 – 1992) . In 1953 was hij ver gevorderd op de weg naar het wereldkampioenschap. Hij werd samen met Bronstein en Keres gedeeld 2e in het Kandidatentoernooi. Smyslov won echter dat toernooi en mocht wereldkampioen Botwinnik uitdagen. Resjevsky? Had ik daar ook niet ooit een boek van in de kast? Jawel! ‘Zo schaakt Resjevsky.’ Dat moet er ook maar even uit komen. Evert Straat vertelt het een en ander over hem. Dat hij eigenlijk geen professional was. Hij verdiende zijn brood als accountant. Dat hij ‘een zanger met een bronzen bariton’ was en ‘een schitterende schaakmeester, en allereerst een man van karakter, die ongelooflijk sterk in zijn kleine schoenen staat’ . Dat klopt. Ik herinner me zelf nog dat er vaak problemen waren bij toernooien omdat hij als gelovige Jood absoluut weigerde op zaterdag te spelen. Straat vindt hem wel een ‘eenzame man’, vooral omdat hij bij toernooien altijd alleen is, geen secondanten meeneemt. Maar er waren nogal eens conflicten waarbij hij vaak gelijk had. Straat: ‘Doch ook in de schaakwereld gaat de stelling op, dat gelijk hebben en krijgen, niet altijd het prettigste is. Samuel Resjevsky heeft ontelbare bewonderaars, geniet de eerbied van iedereen en draagt met gratie en zekerheid de enorme last tegenover de Russen het schaakspel van het westen te moeten verdedigen en allereerst in aanmerking te komen om de wereldtitel uit Moskou terug te halen. Maar veel vrienden heeft hij niet…..’
Ik herinner me dat ik al in 1954 wel het een en ander wist van deze toentertijd beroemde grootmeester. Bijvoorbeeld dat hij ooit een wonderkind was. Was Beth Harmen in ‘The Queens Gambit’ een gefantaseerd wonderkind, Resjevsky was een echte. Toen hij vier was kende hij alle regels van het schaakspel al. Er bestaat een prachtige foto van hem als achtjarig nogal klein ventje in een matrozenpakje, die een erg groot aantal sterke, erg volwassen schakers in een simultaanscéance staat te kleineren. Ik weet niet of ik deze mag gebruiken. Maar ik waag het er maar op. Weet ook niet waar ik om toestemming moet vragen)
Op internet zocht ik partijen van hem uit die tijd. Er zijn heel veel partijen van hem bewaard uit die periode. Hij werd door zijn ouders van stad naar stad in Polen en Duitsland gesleept en later naar Parijs, Londen, Wenen, Berlijn om in talloze simultaanscéances zijn kunsten te vertonen. Maar hij imponeerde ook door als negenjarige blindpartijen te spelen. Bijv. de volgende:
Resjevski – Griffith (beiden blindfold)
Ik kies er maar een. Je begrijpt niet hoe zoiets mogelijk is op die leeftijd. Resjevski zegt er zelf over in zijn boek: ‘Dat werd beschouwd als een voor een kind opmerkelijke prestatie. Wat mij betrof, vond ik het echter gemakkelijker één partij blind te spelen dan twintig partijen in een gewone voorstelling. Ik had een goed geheugen en kon mij het bord zonder veel moeite voor de geest halen.’ Zijn tegenstander was hier 48 jaar, een sterke schaker, en de medeauteur van een populair schaakboek ‘Modern chess Openings’ (1912). ‘Daar ik volkomen onbekend was met de openingen ‘uit de boeken’ had ik waarschijnlijk zeer geïmponeerd behoren te zijn door de terzake kundige Griffith -maar ik was te jong om me door dergelijke dingen te laten beïnvloeden.’ Griffith mag dan een openingenexpert zijn geweest, in deze partij staat hij na 15 zetten al moeilijk.
Het commentaar is van Resjevski, gecontroleerd en geheel goedgekeurd (!) door prof mr dr K.
Ik hak langere partijen maar in tweeën opdat u het diagram bij de hand houdt als u ze naspeelt!
Resjevski : “Partij 4 tegen Morris Schapiro , is veel belangrijker, daar dit een serieuze partij was tegen een der toenmalige beste spelers van Amerika. Deze partij werd gespeeld ten huize van Mischa Elman, de bekende violist, die wel aan zijn eigen loopbaan als ‘wonderkind’ moet hebben gedacht. Op zijn 35e zet tastte Schapiro mis en gaf hij mij de gelegenheid op een merkwaardige wijze de overwinning te behalen.”
Resjevski’s ouders emigreren naar de USA als hij 12 is. Daar treedt hij ook nog enige tijd op als wonderboy. Maar dan krijgen de ouders last met justitie. Ze worden strafbaar geacht omdat ze hun zoon een fatsoenlijke schoolopleiding hebben onthouden. Hij moet naar school. Voor het eerst in zijn leven, als hij 12 is. Dat moet dan maar. Zijn leerachterstanden haalt hij snel en moeiteloos in, en na zijn middelbare school in 1933 voltooit hij een studie aan de universiteit. Daarnaast uiteraard af en toe een beetje blijven schaken. Daarna volop verder in de schakerij.
Het boek van Reshevski gaat niet verder dan 1946. Hij werd diverse malen kampioen van de VS. Wel jammer dat het boek niet verder gaat, want later heeft hij nog veel toernooien gewonnen of eindigde in de top . Bij Chess Games zijn alle van zijn partijen bij de rubriek ‘Notable Games’ van later datum. Ik kies er eentje uit die niet zo lang is en niet al te strategisch (daar was hij ook goed in) en moeilijk, en laat zien hoe sterk die man was.
Wat ik ook nog aardig vond in het tweede deeltje ‘Praatschaak’ was de inleiding. Daarin gaat Straat uitvoerig in op een opvatting van de destijds (nog?) zeer bewonderde historicus Leonard Huizinga. Die betoogt in een van zijn bestsellers ‘Homo Ludens’ (=de spelende mens) dat de bordspelen Dammen en Schaken niet ‘ludiek’ zijn , geen ‘cultuurscheppende’ waarde hebben, want geen ‘zichtbare schoonheid’ hebben, slechts ‘verstandelijke berekening’ vertonen. Oei, dat is tegen het zere been van schaakminnaar Straat! Met een aantal citaten zal ik u tonen wat Straat daar tegenin brengt. Ik vermoed dat veel ervan ook u zal aanspreken.
‘Iedere schaker immers, van de slechtste tot de beste, van de beginneling tot de wereldkampioen, weet, hoe ondergeschikt bij alle onmisbaarheid, de verstandelijke berekening in een schaakpartij is.’
………..
‘Iedere schaker weet dat combinaties, strategische plannen, tactische manoeuvres, niet moeizaam uitgerekend maar plotseling geboren worden. Iedere schaker weet hoezeer het karakter van een partij bepaald wordt door het ludieke, de speelsheid, die in de opponenten werkzaam is als ze zich achter het bord zetten, de improvisatie, de lust tot avontuur, en de pret om die speelsheid door te zetten tegen weerstand in.’
………..
‘Huizinga heeft de tweekamp om het wereldkampioenschap tussen Botwinnik en Bronstein niet meer beleefd. Hoe zou hij zijn ogen hebben uitgewreven als hij gezien had hoe daarin het avontuurlijke, het speelse en ludieke overheerst. De blijheid van het echte spel en niet verstandelijke berekening aan bod was en twee grootmeesters binnen de grenzen van hun kunst als jonge honden gestoeid en geravot hebben. Het is waarlijk niet moeilijk in de moderne schaakmeester van welke leeftijd of nationaliteit ook, het grote zuivere spelende kind te ontdekken, tot in zijn ijdelheid toe.’
Hier wil ik maar even bij laten. Ik denk trouwens dat de rubriek ‘Uit de kast gekomen’ wel zo’n beetje zijn einde nadert. Ik heb nog genoeg schaakboeken op de plank, maar ik denk niet dat die voor u interessant zijn of zich gemakkelijk laten samenvatten.
Ik vernam van Paul dat er gedacht wordt eind augustus de interne competitie te hervatten. Ik kan dan weer uw briljante partijen benutten voor het vullen van de website.
Tot die tijd wellicht een nieuwe rubriek: ‘Mijn meest memorabele partij”? U herinnert zich vast nog wel een partij van u, waarin u een prachtig offer bracht, of waarin uw tegenstander geweldig blunderde toen u verloren stond en u miraculeus ontsnapte, of waarin u zelf verschrikkelijk blunderde en de winst vergooide, of een partij die u vrijwel foutloos voltooide, of een partij waarover u zelf om andere redenen nog steeds trots bent, of waar u uit ergernis absoluut niet meer aan wil denken. Als u mij die opstuurt (in welke vorm dan ook) met licht commentaar, ga ik die in een nieuwe rubriek benutten. Ideetje? U vindt het vast fijn om mij zo een beetje te helpen bij mijn verantwoordelijke werk.