Reactie Kampioenschap

Martin
Allereerst gefeliciteerd met je behaalde kampioenschap!
Altijd fijn voor een leermeester als zijn leerlingen het zoveel beter doen dan hijzelf!
En Eddy, jou wil ik graag complimenteren met je verslag(en) op de website, met name ook dit interview. Je originele benadering en je rijke taalgebruik maken jouw bijdragen zeer lezenswaardig. Ook spreek je, terecht, grote waardering uit voor Martin! Mensen zoals jullie zijn van grote betekenis voor het verenigingsleven. Ga daar vooral mee door!
Fijne zomer(vakantie)
Kees Pruis

Hersenfitness 54 + Oplossing

Train uw voorstellingsvermogen. Zonder bord, stukken of computerprogramma.

Deze stelling is uit het boekje van Averbach, vermeld in ‘Alweer een ín memoriam’

Kreeg correcte oplossingen binnen van Martin, Kees K., Paul, en Gerrit. Vorige keer vergat ik Hugo te noemen. Nu weer?

Nadat zwart 1. … Df1+ heeft gespeeld, speelde wit 2. Kg4 om aan de Dame-schaakjes te ontkomen. Die witte vrijpion is levensgevaarlijk. Maar zwart heeft nog wat. Wat?

Alweer een ‘in memoriam’

Averbach + mei 2022

Die Russische mannen-namen vind je meestal in vele gedaanten terug. Awerbach, Averbakh, Averbach. Omdat het Russische schrift en het Russisch nu eenmaal voor zeer weinigen van ons duidelijke taal opleveren. En dat is er vandaag de dag niet begrijpelijker op geworden. (Wie de uitspraken van de gevaarlijke gek P. cum suis nog begrijpt moet wel een genie zijn.)  Maar hoe dan ook,  Averbach vinden we nu zeker niet meer in het echt terug. Want supergrootmeester Averbach overleed op 7 mei, op de aanvallige leeftijd van 100 jaren.

Toen ik dat kort geleden las bij Gert Ligterink in de Volkskrant duurde het even voor het kwartje viel. Bij de andere schakers waar ik in het verleden over schreef zag ik iemand voor me. Talj, Bronstein, Shirov, Fischer, Kortsnoi, Carlsen, Polgar, Seirawan, enz. , heb ik allemaal zien spelen, levensecht, in het wild . Maar Averbach? Ik weet na enig nadenken nu wel waarom niet. Averbach speelde in veel toernooien,maar bijna nooit in Nederland (ik vond alleen Hoogovens 1963). En toch. Averbach? Averbach? Waar deed me  dat toch aan denken? Ik weet na nog wat meer nadenken waaraan dan wel. Averbach was een groot eindspelkenner. Gert Ligterink schrijft dat hij, als hij in zijn glorietijd aan een toernooi ging deelnemen, altijd de  eindspelboeken van Averbach in zijn koffer stopte. Want toen werden nog niet beëindigde partijen laat op de avond afgebroken en later uitgespeeld. En bij het analysewerk, vaak nachtwerk, was Averbach een onmisbare steun en toeverlaat.

Averbach was zelfs van mening dat een beginner het beste eerst het eindspel kon bestuderen. Daar leert men het snelste de waarde en de mogelijkheden van de schaakstukken. Nu weet elke amateur wel dat echte eindspelstudie haast onbegonnen werk is. Alleen weggelegd voor professionals, en dan nog alleen voor de allergrootsten. Er zijn talloze voorbeelden van grootmeesters die hun partijen in het eindspel verprutsten. Toren-eindspelen, pionnen-eindspelen, dame-eindspelen,  lichte stukken-eindspelen, enz. enz. Aan elk onderwerp zijn dikke boeken gewijd. Vaak moeilijk, leveren vaak geen duidelijke, gemakkelijk te onthouden regels op, vaak saai. Er staan in mijn boekenkast een stuk of 10 boeken over het eindspel. Vrijwel ongelezen. Stelde ik vast toen ik ze er nu eens uithaalde. Behalve één juweeltje van ……  jawel …. Averbach: “Wat iedere schaker van  het eindspel moet weten” . (Uitgave Ten Have, 1963) Daarin bleek ik op elke bladzijde strepen te hebben gezet onder wat ik zou willen onthouden. En met ballpoint , want ik ben een boeken- barbaar, ik houd van boeken, maar zie ze als gebruiksvoorwerp en niet als kunstvoorwerp.  De eerste vier bladzijden zijn nog maagdelijk. Wat daar staat, wist ik in 1963 wel al . Matzetten met K+D tegen K. Dat type van soort. Daarna heel veel gestreep.  

IMG_1550WEB

Het strepen begon bij ‘matzetten met L+P tegen KA’. Als al dat knoeien in de marge niet genoeg is om de waarde te bewijzen, mijn exemplaar heeft geen omslag meer. Het is letterlijk stukgelezen.

IMG_1540WEB

Ik heb voor een prikkie een andere besteld bij het onvolprezen schaakantiquariaat Schaakboek.nl , om er voor u een fatsoenlijke foto van te kunnen  maken. (Misschien een ideetje om het daarna als prijsje uit te loven voor de eerste goede reactie op een komende  hersenfitness?)

Averbach was drie keer kampioen van de USSR. Daar moest je veel Russische supergrootmeesters voor achter je laten. Het stond in die tijd minstens zo in aanzien als een wereldkampioenschap. Hij won  veel toernooien. Was vaak ver op de weg naar het wereldkampioenschap, maar werd het nooit. Zijn verklaring was : er zijn zes soorten schakers.  Er zijn ‘punchers’ die hun tegenstander willen vernietigen. Bijv Kasparov, Carlsen, Fischer. Er zijn ‘vechters’ zoals Bronstein , Smyslov er zijn ‘kunstenaars’ zoals Talj. Zo geeft hij voorbeelden van alle zes groepen. Maar hij deelt zichzelf in bij de ‘onderzoekers’. Hij beschouwt het schaken als een wetenschap waarvan hij de waarheid wil achterhalen. Meer dan als een spel om te winnen.  Daarom werd hij nooit wereldkampioen, betoogt hij. Hij stopte als wedstrijdprofessional al toen hij 40 was. Maar hij bleef actief in de schakerij : als journalist , als presentator van een TV-programma, als schaakdocent, als arbiter bij belangrijke matches ( bijv. Karpov-Kasparov) , als secondant  van schaakgroten der aarde, van bijv. Kasparov. Hij was ook bekend als openingenspecialist van het KoningsIndisch. Ik herinner me nu ineens weer dat een variant voor wit, waar ik me ooit eens flink in verdiepte, de Averbach-variant heet. Met uitstel van Pf3, en 5. Le2 en 6. Lg5. Over een partij daarmee van hem tegen Fischer bestaat een grappige anecdote:

Averbach -Fischer, 1958.  Fischer is 15 jaar. Averbach 36 jaar.

Rond zet 20 zitten beide spelers al in tijdnood. In een onduidelijke, kritische  en moeilijke stelling. Fischer biedt remise aan. Hij werd dat jaar al (toen de jongste?) grootmeester. En het was niet zijn gewoonte om in zulke stellingen remise aan te bieden. Iemand vroeg hem waarom hij remise aanbood. Hij antwoordde : ‘Omdat ik liever niet van een grootmeester ga verliezen.’  Daarna vroegen ze Averbach waarom hij remise had geaccepteerd. Die antwoordde  : ‘Omdat ik liever niet van een jongetje ga verliezen.’

Averbach was ook een beroemd compositie-vervaardiger.  Ik herken wel wat in die beroemdheid. Alles op veel bescheidener schaal natuurlijk. Ik denk dat ik ook altijd meer een onderzoeker was, en dat het winnen of verliezen me steeds minder begon te interesseren. Wel het achterhalen van de waarheid  in een schaakpartij, later gesteund door een computer. Nog steeds proberen ervan te leren, hoewel ik dat nergens meer voor nodig heb. Maar die ‘schaakcomposities’ daar heb ik niet veel mee. Vaak gaat het om stellingen die in een echte schaakpartij niet of zelden voorkomen.  Iets met 6 lopers. Of 5 torens. Daar kan ik niets nuttigs van leren.

Hij schreef een enorm aantal schaakboeken. De meeste over het eindspel. Maar ook een algemeen zeer gewaardeerd boek over de geschiedenis van het schaakspel.

En zijn boekje ‘Wat iedere schaker moet weten van het eindspel’ is prachtig. 117 bladzijden. Vijf hoofdstukken: 1.Matvoering van de Koning Alleen. 2.De verschillende stukken in de strijd met elkaar 3.Verschillende stukken in de strijd met een pion 4.De promotie van een pion 5.Praktische eindspelen.

Om u even te laten proeven de 2 laatste voorbeelden uit hoofdstuk 5 :

  1.  Mocht u geneigd zijn een eindspel op te geven als u 4 pionnen achter staat.

In  het volgende voorbeeld heeft zwart niet meer dan remise na 1. a6 ! En Prof MrDr K. en Prof .Ir S. zijn het er helemaal mee eens. Hieronder de hoofdvariant.

2. En het volgende diagram lijkt me ook geschikt voor Hersenfitness 54.

Wit speelt na 1. … Df1+ 2. Kg4 met de bedoeling de witte koning aan dame-schaakjes te laten ontsnappen en op winst te spelen middels zijn vrijpion op c5. Kan zwart daar iets tegen doen?

Zie de oplossing t.z.t bij Hersenfitness 54

IMG_1550WEB

Hersenfitness 53 + Oplossing

Train uw voorstellingsvermogen. Zonder stukken of toetsen.

Weer eens een koekje van mijn eigen deeg. Ik heb zwart. Df8 ziet er gezellig uit.

Als ik nu 1. ….Df8+ speel zal op 2. Ke3 wel 2. …. Ld4 +volgen. En dat wint wel. Maar als wit nu 2. Kg4 speelt, is er dan nog wat?

Ja, zwart heeft nog wat. Hij heeft mat in 2!

Kees zijn antwoord (Th4+ !)was uiteraard correct. Paul vond de eveneens winnende voortzetting Dc8+, maar zal wel met me eens zijn dat mat in 2 mooier is.

Gerrit zat met de hoofdvariant helemaal goed.