Spassky

Ik zit al een poosje te wachten op de dood. Nee, niet van mezelf, maar van een of andere schaak-grootmeester die ik ooit met belangstelling volgde in zijn en mijn betere jaren. Kan ik weer eens een necrologietje schrijven. Zoals destijds over Bronstein, en Kortsnoi, Averbach, Taimanov  o.a. Een reden om je weer eens lekker in de schaakhistorie te verdiepen. Herinneringen ophalen aan door mij bewonderde en gevolgde schaaktalenten. Ik vond daartoe wel vaker een ander excuus: een boek in mijn kast, een nieuw, net verschenen boek, een opvallende toernooiwinst, enz.

Nu zag ik dat New in Chess een aanbieding had : een boek over Boris Spassky, als ebook, ‘Spasky’s best games’, voor 9,00 €.

Kooppie toch!? Een ebook is op mijn tablet voor mijn kippige ogen te vergroten, en met speelbare diagrammen. En ja…   Spassky is nog steeds niet dood, maar hij is wel ene Spassky! Dus erg interessant! Dus ben ik bezweken! (voor dat boek bedoel ik) Want dan zou ik over Spassky kunnen schrijven. Of heb ik dat al eerder gedaan? Geen idee! Het geheugen is ook niet meer wat het nooit geweest is. Zoeken op onze site. Ik kon teruggaan tot 2014. Wat ik daarvoor deed niet meer terug te halen. Tjonge! Ik schreef eerder ook over Talj, Fischer, John van Mil, Carlsen, Seirawan, Larsen, Lodewijk Prins, Donner.  Onder andere. Nee, niet over Spassky, hoewel die natuurlijk bij Fischer wel even aan bod kwam.

Toen ik 20 was, en nog maar net serieus met schaken bezig, was Spassky al veel in het krantennieuws. Iets jonger dan ik, maar nu al grootmeester. Toen de jongste ooit.

Een mooi voorbeeld van zijn speelstijl, al op zijn 14e:

Yakov Estrin – Spassky (1951)


Hij was jeugdwereldkampioen,en al finalist in het kampioenschap van Rusland.  En die met jeugdige overmoed  stukoffers niet schuwde. En gevaarlijke, soms dubieuze openingen speelde, zelfs tegen de allersterksten in die tijd. Hij won bijvoorbeeld  met nieuwe eigen vondsten met zijn geliefde Koningsgambiet van niemand minder dan  Bronstein.
Spassky-Bronstein  (1960)

In 1956 deed hij mee in het kandidatentoernooi in het  Minervapaviljoen in Amsterdam. Daar ging ik natuurlijk eens kijken. De winnaar zou de wereldkampioen (Botwinnik) mogen uitdagen. Waar zit die Spassky nu? Op het podium, vooraan, helemaal rechts. Ik zie het nog voor me.

Een jong ventje nog. Helaas voor mij won hij niet, en was het een rustige partij. Geen offerspektakel waar je natuurlijk op hoopt. Te zien op zo’n demonstratiebord, dat door bijna geluidloos rondrennende bordenjongens werd bijgehouden. Toen het toernooi voltooid was, was Smyslov de winnaar. (En het jaar daarop de wereldkampioen) En ventje Spassky, net 19 geworden, werd gedeeld derde! Slechts een halve punt achter nr 2, Paul Keres. En liet zes gevestigde kopstukken achter zich: waaronder nota bene Bronstein, Petrosjan, Geller.

Later volgden er veel successen in kampioenschappen, toernooien, matches. In 1956 dacht men al dat Spassky de nieuwe wereldkampioen zou worden. Maar dat duurde nog wel even. In 1966 was hij zo ver dat hij wereldkampioen Petrosjan mocht uitdagen. Maar dat verloor hij nipt. In 1969 had hij zich opnieuw geklasseerd voor zo’n match met die man en nu won hij wel. Hij was wereldkampioen. Maar niet lang. In 1972 verloor hij in die geruchtmakende match met Bobby Fischer. Daarover schreef ik eerder, naar aanleiding van een boek van JanTimman (The unstoppable American) . Algemeen werd verwacht dat hij door deze afgang wel als schaker uitgepraat zou zijn. Maar dat viel mee. De strafmaatregelen van de dictatoriale Russische overheid en dito schaakbond bleven beperkt. Tegen de verwachting in mocht hij toch nog deelnemen aan toernooien in het buitenland, en bleef -hoewel minder- van de USSR financiële steun ontvangen. In een interview vertelt hij dat hij het verliezen van de wereldtitel eigenlijk als een bevrijding heeft ervaren. Als wereldkampioen had hij zoveel verplichtingen dat hij het niet leuk meer vond. Na 1972 was hij een poosje zijn schaakkracht kwijt, maar al spoedig keerde die terug. In 1973 won hij alweer met overmacht een sterker dan ooit bezet toernooi om het kampioenschap van Rusland. Hij bleef de sterkste, sterker dan alle deelnemers, dat waren oude of toekomstige wereldkampioenen: Smyslov, Karpov, Talj, Petrosian, en sterke candidate- worldchampions als Keres, Kortchnoi, Taimanov, Svesnikov. Die laatste zei ooit: ‘Dit was geen toernooi, maar een  nachtmerrie’.  Die verloor met zijn eigen zo succesvolle Svesnikov-variant nogal desastreus van Spassky in 23 zetten.

Spassky-Svesnikov (1973)

(23. .. Txa8 24. Dxg7 Dxg7 25. Pxg7 Kxg7 22. Tfd1)

In 1975 ging Spassky alweer op weg om de  wereldkampioen te mogen uitdagen en zich te revancheren. Hij won zijn eerste kandidatenmatch met Robert Byrne.

Hieruit een mooi voorbeeld van zijn moed om minder sterke zetten te doen omdat die tactische mogelijkheden bieden.

Hij was daarna nog een paar keer dicht bij zijn doel, maar dan ging het toch nog mis. Karpov was en bleef de nieuwe wereldkampioen. (Omdat Fischer geweigerd had zijn titel te verdedigen)

Spassky vertrok uit Rusland in 1978 en ging in Frankrijk wonen. Hij bleef wel voor de USSR spelen. Hij brak met de USSR pas in 1984.  Die andere supergrootmeester uit  de USSR, Victor Kortsjnoi, was al eerder zijn land ontvlucht. Die vroeg in 1976 asiel aan in Nederland, en vertrok in 1978 naar Zwitserland, werd er later staatsburger, en bleef daar wonen en stierf daar ook. Spasski keerde in 2012 wel terug naar zijn geboorteland. En ondanks 2 eerdere beroertes leeft hij daar nog.

Zoals hoort bij het stijgen der jaren nam zijn schaakkracht wel wat af. Maar hij bleef toch lang een geweldenaar, en werd ingehuurd door verschillende professionele teams. Hieronder nog een kort staaltje van nog steeds zijn  tactisch vermogen.

Andruet-Spassky Bundesliga 1988

29. gxf3 Pexf3 30. Kh1 Lh3!!

Bessel Kok, voorzitter van de Professional Chess Federation, en zeer gefortuneerd, zag in 1990 kans om Robert Fischer weer uit diens isolement te lokken. Fischer die na zijn wereldtitel nooit  meer aan schaak-evenementen had deelgenomen en zich als een kluizenaar nergens meer liet zien, verkeerde financieel in de problemen. Spasskiywas een beminnelijk mens. Hij had de onhebbelijke reacties van Fischer bij hun match in1972 met een korrel zout genomen. Hij had op een gegeven moment na weer een absentie van Fischer de titel kunnen opeisen. Daar drong de Russische delegatie op aan, maar dat deed Spassky niet! Na zijn smadelijke nederlaag en ook wel  onprettig gedrag van Fischer zocht hij toch nog wel contact met Fischer. Fischer zocht zelf ook af en toe contact met Spassky. Heel uitzonderlijk. Spassky was waarschijnlijk de enige op de wereld die wist waar Fischer zich bevond. Wessel Kok wist dat Spassky best wel een revanche-match met Fischer wilde spelen, en kwam  wellicht via  Spassky aan de weet hoe hij die rare kluizenaar kon bereiken. Hij bood die een gratis overtocht naar Europa, verblijf in een duur hotel, f 2500 zakgeld, dure diners, en totale geheimhouding  over een ontmoeting, om te komen onderhandelen over een revanche-match met een indrukwekkend prijzengeld voor beiden. En Fischer stemde toe!! De onderhandelingen vonden plaats en verliepen gunstig, ondanks natuurlijk weer allerlei extra eisen van Fischer. Het zou een absolute wereldsensatie worden zo’n revanchematch met wat vaak (nu nog wel) de sterkste schaker aller tijden genoemd werd, maar die nu al acht jaar vrijwel onzichtbaar was. Toch kwam de match er  niet! Fischer had zijn tafelgenoten erg doen schrikken van zijn idiote neonazistische theorieën over Joodse complotten, over communistische dreigingen en giftig voedsel. (Een van die paar tafelgenoten was … Jan Timman! Die was ook uitgenodigd. Pas jaren later kwam dat aan het licht. Timman schreef erover in zijn boek ‘Schakers. Portretten’  (2012) in het hoofdstuk over Fischer. ) Bessel Kok was in de race voor een toekomstig voorzitterschap van  de Fide en begreep dat zulke akelige  uitspraken  van een weer in het openbaar verschenen Fischer wel koren op de molen van de pers  zouden zijn en dat dat zijn eigen sollicitatie naar dat presidentschap niet ten goede zouden komen. Dus Bessel Kok zag er vanaf.

Toch kwam die revanchematch er wel, in 1993. Een Servische miljonair, Vaziljevic,  was bereid er 500 miljoen in te investeren. De herkomst van zijn pecunia was verdacht. En er woedde oorlog in Joegoslavië en de Amerikanen hadden daarom sancties gezet op geld verdienen in Joegoslavië. De schakers trokken er zich niets van aan. Fischer kon het geld goed gebruiken en voor Spassky  was ook als hij tweede werd een pak geld ook wel leuk, maar daar ging het hem niet om. Hij hoopte zo te bereiken dat Fischer zou terugkeren in de schaakwereld. Daarom vond Spassky al die extra eisen die Fischer te berde bracht (Fischer-klok, remises tellen niet alleen winstpartijen, partij kan niet worden afgebroken, 7x moesten er voor hen andere borden komen, enz.)  allemaal best. Er is wel gesuggereerd dat dat de echte reden was dat hij ook deze revanche-match verloor.

Want na 5 rondes stond hij er prima voor. 3-2 voor Spasski. Fischer had zitten knoeien, was zijn zelfvertrouwen kwijt. Ook de 6e partij had Spasski kunnen winnen.

Spassky won niet. Hij vertelde later dat hij  bang was om te winnen. Zijn doel was Fischer weer terug te krijgen in de schaakwereld en hij vreesde dat Fischer als hij zou verliezen niet meer zou komen  opdagen. Spassky speelde dus op remise. Maar het gevolg was dat Fischer zijn zelfvertrouwen terugwon en zijn achterstand ging inhalen. Tot het eind van de match won Fischer er hierna steeds 2 en Spassky dan 1. Dus won Fischer na 30 partijen met 10-5.

Nadat Fischer zijn geld had geïncasseerd raakte hij in de problemen, want de Amerikaanse overheid pikte het niet. Hij kon niet meer terug naar de USA, want daar zou hij dus in de gevangenis belanden. Hij zwierf van Zwitserland naar Hongarije, Japan, de Filipijnen, tenslotte naar IJsland. Hij had geen pas meer, en zat wegens een arrestatiebevel van de USA 9 maanden in een gevangenis in Japan. Nergens meer welkom, tot IJsland hem als statenloze een inreisvisum verleende.

Spassky kon met het verdiende geld gemakkelijker gaan leven. Hij hoefde nu niet meer voor zijn beroep te schaken, maar alleen nog voor zijn plezier. En dat gebeurde. Hij speelde een match tegen Judith Polgar, toen op haar top. Ze won met 5,5-4,5. Spasski vond dat niet erg, hij bewonderde haar.

Ik druk hier een partij af die Spasski won en die laat zien hoe ongelofelijk die twee elkaar confronteerden met wild tactisch schaak. Beetje te lange partij voor een artikeltje als dit, maar snel er even doorheen. Zeer de moeite waard.

Spassky-Polgar 1993

Hij bezocht verder minder belangrijke toernooien en was vooral coach, van meesters en grootmeesters. En niet de eerste de beste. Hij werkte zelfs met Kasparov, Kortsnoi, Short, o.a.

Daarna was hij sterk betrokken bij schaakonderwijs in Rusland. Hij stopte volledig met professioneel schaak in 2003. Inmiddels is hij dan 66. Zijn laatste optreden was voor een Franse schaakvereniging die in 2002 de Franse Cup won.

Nog altijd sterk, wat moge blijken uit het volgende fragment ervan:  Na welke zwarte zet geeft wit op?

Santo Roman- Spassky 2002

Daarna speelt hij alleen vriendschappelijke partijen. In 2006 krijgt hij een lichte beroerte waar hij goed van aansterkt. In 2010 een zwaardere. Hij laat zich nog wel zien in de schaakwereld, wordt gehuldigd. Bijv. Als hij 80 wordt.  Maar dat is het.

Hoe hij er nu aan toe weet ik niet. In ieder geval leeft hij nog. En zijn necrologietje hoef ik straks niet meer te schrijven. Dat ligt  nu dus klaar.  Beter zo, want wellicht kan ik dat dan niet meer. Die man kan wel 100 worden.

 Als al die supergrootmeesters had Spassky een flink openingsrepertoire. Maar hij is vooral uitvinder van belangrijke varianten in de Tarrasch-opening ( 1. d4,d5 2. c4 ,e6  3. Pc3, c5  4. cxd5 exd5 )  , het Koningsgambiet (1. e4 ,e5 2. f4 )  en de Marshall-attack In het Spaans. (Spasskymet wit)

Ik heb me daar ook wel eens in verdiept toen dat een poos erg populair was. Het werd zo gevaarlijk geacht dat er anti-Marshall-varianten ontstonden. (8. a4 of 8. h3  ) De laatste jaren zie je het wat minder in grootmeester-partijen. (Ding speelde het nog)

Ik hoop dat enkelen van u iets aan  dit verhaaltje hebben gehad, en dat het verhindert dat ze hun schaakhobby vergeten. Mij heeft het zeker geholpen.

Ik heb natuurlijk maar een kleine greep kunnen doen in alle informatie in dit mooie boek.

 Dat ik u van harte kan aanbevelen:

‘Spassky ’s best games’  New in Chess, 2023