Meest opzienbarend vanavond vond ik het optreden van Fjodor Brahar. Is de manier waarop hij zijn partijen begint een methode om de tegenstander op een dwaalspoor te brengen of is hij dan nog niet wakker? Of zien sommige schaakstukken er hier anders uit dan in Oekraïne? Zou best kunnen. Hij denkt de koning eigenschappen van een dame toe, en slaat een stuk op g3 met zijn koning op e1. Slaat daarna zijn eigen pion met zijn eigen pion. En als de tegenstander dan meent de rest van de avond het wel met een potje blindschaak af te kunnen, ontpopt Fjodor zich ineens als toch best een beetje schaker. Het was duidelijk dat het Nico verraste.
(Wat overkomt me nu? Wacht, zonder bril zie ik het misschien beter. )
Hoewel ik hem tevoren toch al voor dit eigenaardige natuurverschijnsel had gewaarschuwd. Ik ben er nu wel achter dat Fjodor niet erg strategisch denkt, maar als hij op stoom is de korte combinaties drommels goed in de gaten heeft. Het leidde tegen Nico tot een situatie waarin die met een dame achterstand de volgende marteling kreeg te verduren: Zet, ‘schach’ , zet, ‘schach’, zet , ‘schach’, zet, pion kwijt. En dat vele malen achter elkaar. Zo vaak dat omstanders en zelfs Nico er luid om moesten grinniken. Maar het bleef ongestoord met effen gezicht: schach, schach, schach,pion kwjjt. Toen Nico zag dat er zo niet één pion ging overblijven gaf hij op. Helaas kwam ik dit keer nier goed uit de notatie, dus ik kan niets bewijzen.
Peter was beduidend minder in vorm dan de vorige week. Hij liet zich zich nogal simplistisch door Gerrit een betere stelling ontnemen en mat zetten. Wat wel bleef was zijn zonnige humeur en positieve kijk op het leven en het schaakspel.
Bij Frank tegen Ron werd lang nagedacht. Ze namen elkaar duidelijk erg serieus. Ron kwam al weer vrij vlot met zijn f7-f5 op de proppen. Daar heeft hij intussen patent op aangevraagd. Moeilijk te zeggen of dat nou sterk was. Want wederzijds wordt er dan een beetje gerommeld.
Maar na een wat al te driest 12 ……. g5 (f4!?)en 14. ….. Pxd5 (Lg7!?) raakt zwart in de problemen. Hij verliest in ieder geval een pion. Frank houdt zijn voordeel vast. Maar terwijl mevr. Dr. ING. Stockfish hier aangeeft 1,60 voor wit, biedt Frank remise aan. Mevrouw S. ziet waarschijnlijk te weinig compensatie in een achtergebleven pion voor een pion achterstand .
Nadat ik dit geschreven had kreeg ik commentaar binnen van Ron. Die ziet het een beetje anders ;”‘Ik koos op c4 maar eens de hoofdvariant (e5) zoals Thomas die ook speelt. a5 op a3 is niet echt nodig, beter 0-0. Vervolgens speel ik iets te snel f5, beter eerst Le6. Ik besloot vervolgens het met g5 !? complex te maken, zag dat ik een pion kon offeren met compensatie. Frank deed het echter goed. Geen moeite om zijn remise aanbod te accepteren.’
Ik denk dat Ron na wat nadenken vrij opgelucht accepteerde. Heeft Frank te veel respect voor de staat van dienst van zijn tegenstander of mist hij vanavond wat vechtlust?
Komodo14 geeft hier bijvoorbeeld 19. … Ld5 20. Tfc1 c6 21. Tab1 met 1.00 voordeel voor wit.
Ik verdacht de vorige keren ook Bert een beetje van gebrek aan vechtlust, maar die liet vanavond met zijn KoningsIndiër zien, dat hij die wel degelijk nog steeds bezit . Tegen zijn sterke tegenstander leek hij wel een beetje in de verdediging te worden gedrongen (Thomas kwam met een breed pionnenfront opzetten ), maar bleef uiterst nauwkeurig alles in de gaten houden en Thomas kwam er niet door.
Even kleine anecdote tussendoor: Ik stond bij de schaakolympiade 1954 in de Apollohal in Amsterdam vlak naast een supergrootmeester van toen: De Argentijn Najdorf. Ik vond het prachtig nu zo iemand ook eens zo dichtbij in het wild te mogen zien. Er kwam iemand aansnellen van de Nederlandse wedstrijdleiding roepend “Herr Groszmeister, Herr Groszmeister.” Belangstellend hoorde ik het gesprek aan. Het ging over een vrouw die voorgesteld moest worden aan Herr Groszmeister. Die wonderlijke situatie ben ik nooit vergeten. Dat verklaart waarom ik die aanduiding als geintje nog geregeld gebruik. Zo sprak ik Peter nog deze avond aan. ‘Hallo Herr Groszmeister’. Hij hoorde het niet geloof ik. Jammer, mislukt geintje. Maar het betekent verder niks.
Maar nu verder met mijn verslag:
Ik werd verrast met uitvoerig commentaar op de partij door Herr Groszmeister selbst. Die is daar natuurlijk beter in dan ik, dus nu citaten van Herr Thomas.
Toelchting van Herr Groszmeister selbst:
“Het evenwicht werd nergens echt beslissend verbroken. 11 Tb8 was geen theorie meer voor zover ik kan overzien. Misschien geeft 13 dxe5 de spanning in het centrum te snel op.
In de slotstelling kan zwart nog a5!? proberen en ondanks het geredueerde materiaal een winstpoginkje? Maar het was al laat.”
Komodo geeft het ook als suggestie. Met een beetje voordeel.
(Bijv. 41…a5 42.bxa5 Pc5+ 43.Kc2 bxa5 44.Pb3 Pdxe4)
Nog wat onbelangrijk commentaar van uw veteraan:
Ik heb meegemaakt, in de vijftiger jaren, dat men zo uitgekeken was op het klassieke KonigsIndisch en aanverwanten dat men in de hogere kringen niet anders meer speelde dan snel g2-g3. Een tegenfianchetto. Dat leidde dan vaak tot wel heel erg langzame, zeer strategische partijen tussen de toch al niet zo woeste kemphanen van die tijd: Botwinnik. Smyslov, en dat type van soort. (Het wachten was op Talj). Daar had op zijn beurt ene jonge Panno genoeg van en die verzon een wat opzienbarend tegenplan.
6. ….. Pc6 !? Vreemde zet. Dat vraagt om 7. d5 en dan speelde hij Pa5!? Hè? Paard aan de rand was toch een ‘schand’? Maar vreemd genoeg hebben alle mogelijkheden om pion c4 te dekken wat bezwaren. b3 maakt de zwarte koningsloper ineens erg dreigend. Pd2 is ook niet de zet die een beetje energieke witspeler in de opening in zijn gedachten heeft. 8. Da4 dan? Dan volgt …. c5 en dan is en passant slaan ook niet erg wild, want dan volgt gewoon Pa5xc6. Ik had het destijds goed bekeken in Euwe`s Losbladige Schaakberichten, en heb het veel gespeeld. Omdat mijn toenmalige tegenstanders er door van de wijs konden raken, en je al gauw met zwart gelijk spel kreeg en niet die overstelpende berg theorie van de g3-variant hoefde te leren. Je nam zelf het heft in handen. Toen ik Bert heel klassiek 6…..Pd7 en 7 …..e5 en 8 ….c 6 zag spelen borrelde het allemaal weer bij me boven. Maar die Panno-variant zal intussen wel weerlegd zijn, dacht ik. Maar een blik op de database leerde me dat het nog steeds bij de echte schakers de meest gespeelde zet is in deze variant. Maar in onze kringen zal het nog steeds niet erg bekend zijn. Misschien een leuk ideetje voor Bert? In de partij van vanavond werd het met die klassieke aanpak inderdaad ook weer een erg langaam, een beetje strategisch gevecht. Waar Thomas in zijn commentaar ook al een beetje op zinspeelde.
Hans tegen Martin was ook spannend. Martin verraste Hans op een Budapest -gambiet. Of Hans dat nog op zijn openingen-studielijstje heeft staan, of dat hij vreesde voor de voorbereiding van Martin weet ik natuurlijk niet, maar de manier waarop hij het aanpakte, zag er weinig imponerend uit. Zwart heeft al direct moeiteloos gelijk spel.
3.Lg5? (Hans)
(3. dxe5!? Pg4 En nu zijn gebruikelijk 4. Lf4 4. Pf3 4. e4 Zelf denk ik dat e4 het beste is. Ik herinner me wel dat Martin daar ook wel wat van weet)
Als gebruikelijk viel Hans met wit aan. Stond volgens het rekentuig lang wel redelijk, maar later op de avond zie je bij hem dan nogal eens de aanval verwateren en begint hij dan te proberen toch ijzer met handen te breken. En dat wil dan wel eens verkeerd uitpakken. Nu dus ook.
30. h5? Dit blijkt een storm in een glas water Pxh5! 31. Dd8+ Df8 32.Dd7
Martin verdedigde tot het eind toe hardnekkig. En maakte gebruik van insluipende foutjes en won.
Hij schreef: Ik speelde vooral op actieve verdediging. Gelukt en gewonnen!
Voor een niet erg moeilijke hersenfitness:
Na 36. Dd8-d7 geeft zwart mat in 4! En dat ziet Martin uiteraard.
Na 36…. Dg5+ gaf wit op.
Nou dat was het dan weer even. Tot volgende week.
Eindcorrectie moet nog plaatsvinden.