En zo bescheiden
En zo sociaal
En meer dan wij
Wij allemaal.
Kon niet vermijden
Morgen ik, en heden gij
Het eind van een goed leven.
Hij hielp wel even
Als we met weinig waren
Dat deed hij vaak
We wilden hem zo graag bewaren
Na een mooi schaak
en dan, dan overkomt ons dat
Verdrietig voor ons allemaal
Alweer zo’n droevig mat.