Ronde 3 verslag

Was er nog wat te beleven vanavond? Jawel. 12 schakers aanwezig. Twee nieuwe gezichten. Wouter v.  Waardt

En Ron Harmsen.

Hoera!

6 partijen. Dat is bijna het maximum bij onze gezellige doch nogal erg kleine schaakvereniging! (Mij is ontgaan waarom we Matthijs niet meer zien. Dat was toch een enthousiaste!? )

Op de borden nog iets opmerkelijks te zien? Jawel.

lk moest wat eerder weg i.v.m. slechte weersvoorspelling, maar heb nog voldoende live kunnen waarnemen:

Ik dacht dar Thomas niet erg opschoot tegen Frank. Maar dat bleek later een zeer verkeerde conclusie. En toch is het – ook naar me later bleek- remise geworden. Ik vermoed dat Thomas daar zelf niet echt tevreden mee is. (Voor wederom zijn mooie commentaar zie verderop.) En ik vermoed dat Frank het wel best vond.

Ik zag dat Martin lef toonde met een Blackmar-Diemer-gambiet. Tegen Hans, die er niet erg van onder de indruk leek.  

Dat Peter alweer (alweer!) heel lang prima speelde tegen Hugo. Later bleek me dat Hugo pas laat in het eindspel zijn pion voorsprong kon verzilveren.

Dat Paul lang nauwelijks vorderingen maakte tegen Wouter. Alleen een geïsoleerde pion op d5,maar dat betekent daar vaak nog niks. En het werd remise. Geen gek debuut voor Wouter.  

(Later bleek me thuis dat er in deze partij veel meer aan de hand was dan ik had opgemerkt. En dat beide spelers vrijwel zekere winst hadden laten liggen, en Paul zelfs in de slotperiode.)

Dat Ron Harmsen (ook Purmerend?) bijna de hele avond in interne competitie en in vluggertjes achteraf degelijk schaak vertoonde tegen Ab. Afgezien van slechts één totaal onbegrijpelijke misser die hem een Dame kostte!

En dat Ron en Bert rond zet 18 in het Konings-Indisch in een stelling geraakten waar een zet of 5 vooruit denken voor nodig was. Wat achter mijn ouwe horizon begon te geraken en naar ik vermoed zelfs achter die van onze ex-kampioenen. Omdat het tot een onverwachte remise leidde.

Even wat nadere illustraties:

Hans tracteerde Martin op wat ik eerder -jaren geleden- omschreef als de lastigste variant tegen de Blackmar-Diemer. Met c6 en Lf5.

Martin - Hans (5...Lf5).jpg 

Er kan best nog wel wat gebeuren. Maar daartoe zijn missers van zwart vereist. En die maakte Hans niet.

(Een  voorbeeldje dat het zelfs in de lastigste variant best leuk kan worden in een Diemer:

Het lukte Martin niet erg om gevaarlijk te worden, en in inmiddels echt slechtere stelling gaf hij een stuk weg.

Peter- Hugo   Hoe Hugo die pion won? Aldus:

Peter - Hugo (8.dxe5).jpg 

8. ….Dxd1  9. Txd1 Lxf3  10.  gxf3 Lxe5

Dat Peter best wel wat compensatie had, moge blijken uit:

Peter - Hugo (12.Lh6).jpg 

Zwart eindelijk rocheren? Dat gaat zomaar niet.

Het persoonlijk commentaar van Hugo:

Na de 6de zet van Peter, een korte rokade, dacht ik heel simpel met 6 d6 x e5 af te kunnen wikkelen naar een gewonnen eindspel (dat ontstaat na mijn 10de zet Lxe5)…….. maar daarmee kwam ik vreselijk bedrogen uit, want doordat Peter mijn korte blokkade blokkeerde met zijn 12de zet Lh6 kwam ik totaal niet tot tegenspel. Werd derhalve een zware en lange avond.

Voortaan moet ik dus echt wat beter opletten, want indien ik niet “lekker snel” op zet 6 d6 x e5 had gedaan, maar even langer/beter had nagedacht en had geslagen met mijn paard op e5 (ES: na Lxd7 volgt Pxd7!en na Pxe5 komt Lxb5 )   dan had ik waarschijnlijk een heel wat gemakkelijker avondje gehad. 

  Peter – Hugo (6.0-0)

Peter maakte het mij nu echt ontzettend lastig ondanks mijn kleine, maar gedegen materiaalwinst na een paar zetten. Uiteindelijk gaf Peter bij zet 48 op, maar hij had net zo goed nog een tijdje door kunnen spelen. Volgens mijn analyse zou ik hoe dan ook zeker winnen …… maar niet gemakkelijk en spannend tot aan het eind toe.

Ik denk, dat een wijze les voor zowel Peter als mij zou zijn om wat beter in de openingentheorie te gaan duiken, want daar laten zowel Peter als ik het nu nog regelmatig afweten. Aan de andere kant hadden Peter en ik op deze manier wel een leuk, plezierig en spannend potje ……. en dat is minstens net zoveel waard, maar eigenlijk nog meer waard, toch?

Een stelling met licht voordeel voor zwart bij Ab-Ron Harmsen:

Ab - Ron (24.f4).jpg 

Dc2 zou prima zijn. Misschien wilde Ron dat spelen, maar glipte fysiek de Dame te vroeg uit zijn vingers. Dat is mij ook wel eens overkomen.24. Dc3 ?? , tja, die liet Ab daar natuurlijk niet staan.

Later bleek me dat er wel wat meer gaande was bij Paul-Wouter. Van de variant van het Frans die ze speelden waren ze kenelijk beiden niet goed genoeg op de hoogte.

Ik ben gestopt met de rubriek Hersenfitness. Maar er is een stelling in hun partij die er zeer voor in aanmerking zou komen. Dan maar hier even:

Paul - Wouter (19.h3).jpg 

Wat dacht u van Lxh3? Om even een variantje te laten zen: 19…Lxh3 20.gxh3 Dg3+!!! 21.Kh1 Dxf3+ 22.Kg1 Dg3+ 23.Kf1 Dxh3+ 24.Kg1 Pe5 enz.

In de rest van de partij ging de waardering wat op en neer. Meestal licht voordeel voor wit, soms licht voordeel voor zwart.  Vanaf zet 35 groeit het voordeel voor Paul. Bij zet 39 is het eindspel eigenlijk wel gewonnen voor wit.

Paul - Wouter (39...Kd6).jpg 

Als wit hier 40. a4! speelt om daarna het paard met a5 te dekken kan zwart wel opgeven. Paul schrijft dat hij dacht dat zijn paard toch wel kon ontsnappen en hij daarom dus eerst Kd4? speelde. Na 40. Kd4 Kc6 wordt het aanmerkelijk moeilijker en na een foutje bij zet 45 is het voordeel geheel verdampt. Een knappe prestatie van Wouter. Wel een boeiende partij voor Paul.

Wat meer over Ron-Bert van de witspeler himself:

‘Hierbij wat impressies. Het is altijd leuk om tegen Bert te spelen. Hij is tactisch heel sterk, zoals ook Thomas tegen hem in de simultaan mocht ondervinden. Ik weet dat Bert K.I. speelt en overweeg om dit zelf ook met zwart te gaan spelen. Die opening heeft veel tactische grapjes, zo bleek ook weer tijdens mijn partij. Daarom wilde ik het best oefenen, ook met wit. Bert vreesde dat ik wat voorbereid had en speelde daarom 5…., c6.

  Ron – Bert (5.Le2)

Hij had niet helemaal ongelijk, ik heb ooit na 5…., 0-0 het scherpe 6. g4 tegen hem gespeeld. Maar dat was ik nu niet van plan. Ik had wel al naar het Averbach systeem (ES  : met Le2 en Lg5, zonder c6 )  gekeken met 6. Lg5. Het favoriete 6…, e5 van Bert kost dan gewoon een pion na 7. dxe5, dxe5. 8. Dxd8, Txd8. 9. Pd5 (de pointe van Lg5). Wit is m.i. de enige dan met winstkansen. En ik wist nog dat als hij e5 dan uitstelt, ikzelf ook nog niet direct moet kiezen tussen korte en lange rochade en vele mogelijkheden heb. Maar verder ging mijn “voorbereiding” niet. Het spelen van c6 geeft zwart de mogelijkheid in diverse varianten te counteren met b5. Zwart kan dit ook verder voorbereiden met a6 nog en als wit dat dan verhinderd met a4 alsnog a5 spelen. Dit maakt dan de lange rochade voor wit onaantrekkelijk en geeft zwart de mogelijkheid via a6 een paard naar b4 te spelen. Je moet dus altijd wel een beetje begrijpen wat je speelt.
Ik kon nu ook 6. f4 spelen, je kan hier immers ook op de 5e zet al voor kiezen en dan is 5…, c5 voor zwart de sterkste reactie, wat niet betekent dat c6 ook niet speelbaar is. Euwe was niet gecharmeerd van 5. f4 en noemde dit ooit “een reus op lemen voeten”. (
ES: Ja, maar dat was heel lang geleden. Ik weet uit ervaring dat Bert de moderne versies ervan niet prettig vond.)
Maar ik koos voor 6. Lg5 om toch bij Averbach te blijven. Na zijn 6…., 0-0 is de meest natuurlijke zet 7. Dd2. Het is overigens allemaal nog bekend, zo bleek mij later. Maar f4 lonkte nu toch weer en ik weet dat die opstelling met Lg5 en f4 ook kan tegen de Pirc. Dus alsnog 7. f4.

   Ron – Bert (7.f4)

Ook al was Bert nu ook voor hem in onbekender vaarwater, blijft hij de goede zetten spelen. 7…, Da5. 8. Dd2 is daarop het sterkste. Bert opperde later of hier 8. e5 een mogelijkheid was. Hij had goed gezien dat na 8. … Pe4 het slaan op c3 voor zwart dan niet werkt.

 Analysediagram Ron – Bert (8…Pe4)

Maar na 8…, Pe4. 9. Lxe7, Td8. 10. Lxd6, Pxd6! gevolgd door gelijk c5 is het zwart die beter staat!

 partij: Ron – Bert (8…h6)

Ook zijn 8…, h6 is nog theorie! Ik kan daarop 9. Lxf6 spelen, 9. Lh4 is scherper. Wederom speelt Bert de beste, 9…,e5. Hij besluit vervolgens een paard naar c5 te spelen met druk op e4.

  Ron – Bert (12…Pc5)

Op zet 13 had ik dan ook alsnog Lxf6 moeten spelen, gevolgd door Tb1 (dreigt b4)! Mijn 13. 0-0 is in wezen een blunder. 13…., Db6! Tja, Bert is tactisch sterk. Na 14. Lf2 en Pfxe4!

  Ron – Bert (14…Pfxe4)

bood hij tot mijn verrassing remise aan. Ik accepteerde, ik zag dat hij al minstens gelijk spel had.

(ES: Dit is de stelling die achter mijn horizon lag. Hieronder een speelbaar diagram met mijn problemen:

In de eerste na-analyse werd het ook remise, maar bij de 3e keer zagen we dat zwart altijd een pion voor blijft en goede winstkansen heeft. Ingewikkeld was het wel. Toch ben ik achteraf blij dat ik deze opening tegen hem uitgeprobeerd heb.

Meer over Frank-Thomas van de zwartspeler hoogstpersoonlijk:

De Steinitz-variant (de naam zegt het al) bestaat al sinds de 19e eeuw. Over het algemeen kan het handig zijn een oude variant weer eens van stal te halen. Tegen een speler die alleen de nieuwste mode volgt, kan het een mooi verrassingswapen zijn! Gelukkig speel ik een breed repertoire en ik kwam eigenlijk zeer prettig uit de opening.

 Thomas – Frank (12…Le7)

In plaats van  13. Dc4 was ook al eens 13. f4 of 13. Dd3 maar vaak komen deze verschillen neer op zetvolgordes. De zet verhindert beide rokades, de korte is duidelijk vanwege het dodelijke aftrekschaak met het paard, maar de lange is misschien minder voor de hand liggend.
Op 13… 0-0-0 volgt 14. Lb6! en wit wint tenminste een pion met aanhoudende dreigingen tegen de zwarte koning die nu een stuk van zijn “tuinhek” mist.
Wit voltooide rustig zijn ontwikkeling en de zwarte stelling bleef onprettig. Dan zou je verwachten dat de genadeklap niet lang op zich laat wachten, maar Frank toonde wel aan (voor wie dat nog niet wist) dat hij zich niet zo makkelijk omver laat duwen.
Ondertussen had ik dus het probleem mijn overduidelijke voordeel tot iets nog substantiëlers uit te bouwen. En dat is nu net het probleem waar schakers van hoog tot laag mee te maken hebben. Niet voor niets is er het spreekwoord ‘ niets is zo moeilijk dan het winnen van een gewonnen stelling’. Al is dat laatste misschien een wat sterk woord, maar een pretje was het niet voor zwart. Op een bepaald moment bedroeg het voordeel voor wit zelfs ruim + 2 volgens
Analyse This / Stockfish.
Op zet 19 (na 18..g6) was ik zelfs zeer content met het gespeelde 19. b3

Thomas – Frank (19.b3)

maar volgens het apparaat was daar 19. exf5, Txf5 20. Db3 gevolgd door Dxb7 zeer sterk geweest (+2,5 /+3) maar ik wees deze mogelijkheid af omdat na 21.. Tb8 zwart op b2 inslaat en hij toch een beetje tegenspel lijkt te krijgen. Maar mogelijk heb ik dat verkeerd getaxeerd. Zie voornoemd spreekwoord!
De belangrijkste stelling in deze partij (wat mij betreft) ontstaat na 22.. Kf7 .

 Thomas – Frank (22…Kf7)

De zet 23. Td4 (waar ik zo trots op was) blijkt volgens het rekenwonder 0,0 te zijn omdat zwart gewoon de dame voor de tweede toren offert . Concreet 23. Td4, Pxd4 24. Te3, Dxe3+ 25. Pxe3+, Pe6 maar persoonlijk denk ik dat veel zwartspelers dat niet eens overwogen zouden hebben, je paard zo in de penning laten zetten.
Waar ik wel naar gekeken had was het rustige 23. Df1 en de zwarte dame krijgt het erg benauwd (+5) en dan praten we wel over zeer goede zaken!
Maar wat ik deed, leek me ook afdoende.

De zet die Frank speelde (23.. b5) was de op een na beste en het ontstane eindspel was wel beter voor wit, maar juist loper en paard tegen toren kan een lastige combinatie zijn, zoals ik in een eerdere bijdrage al eens aanstipte. Dit was ook weer zo’n voorbeeld. Na zijn remise-aanbod eerst te hebben geweigerd, dacht ik met nauwkeurig spel er wel doorheen te kunnen breken, maar dat viel tegen .
Ik wilde de stelling wat te dicht houden want het blijkt dat het pierement ook 31. c5 als goede mogelijkheid aangeeft, alleen terwijl ik dit schrijf, wisselen de waarderingen nogal stuivertje.

  Thomas – Frank (30…Kxe8)


Om van een vesting te spreken is misschien wat overdreven, maar zwart houdt zeker ook de tent goed dicht. Na wat laveren had ik het idee langzaam wat verder te komen, maar na   38.. g5

  Thomas – Frank (38…g5)

had ik moeten voortzetten met 39. c5 en na bijv. 39..dxc5 40. Le5 zitten we weer op ruim +2,5. De dreiging van een doorbraak op h4 noopte me mijn loper terug te trekken .
In de slotstand was er nog steeds wat voordeel maar raakte de tijd wat beperkt. Want zoveel meer dan Frank had ik niet.

Diagram 43 Kd3

Toen de vrede werd getekend was het dan ook zeer laat.
Wel een boeiende en ook leerzame partij,, tevens zeer goed gekeept door Frank.

Eindcorrectie moet nog plaatsvinden