Een goed begin

van 2024. Dat was duidelijk het geval. De goede wensen waren niet van de lucht in ons kleine maar gezellige zaaltje. De stemming was waarneembaar opgewekt: Lekker eindelijk weer eens een potje schaken, na dat wekenlang gedoe met vrienden en familie. Dan gaan die oliebollen toch tegenstaan.

En toen ik even vergeten was dat ik mijn lawaaiige mond  dien te houden en Ivar  schaakles wilde geven, werd er niet eens boos naar me gekeken maar vriendelijk corrigerend geglimlacht. Ja, een goed begin.

 Martin – Thomas (6…d6)

Een  goed begin is het halve werk. Dat was overal te zien, maar het meest bij Martin, bij Ivar en bij Ron. Maar bij Martin bleef het daarbij. Want in de Svesnikov tegen Thomas was zijn theoretische kennis kennelijk op bij zet 7.

Martin – Thomas (6…d6)

Hij speelde 7. Le2, in plaats van het gebruikelijke 7. Lg5 of 7. Pd5  Dat Le2 leek mij nog niet eens zo gek, misschien een leuk nieuwtje waar supergrootmeesters iets aan zouden kunnen hebben? Bedacht door een eenvoudige amateur in Holland. Maar waarvan Thomas rustig ging aantonen dat dat toch echt niet de allerbeste was. Hij kreeg gelijk ongeveer gelijkspel, en na een gewaagde poging van wit om toch ook wat in de melk te brokken te krijgen.

  Martin – Thomas (15.g4 )

15. g4? (15. Pc2!)? kreeg Thomas voordeel en rond zet 19

19 …. Lxa2 Hierna ging hij tot de aanval over en toonde aan dat een goed einde het hele werk is. Met een combinatie van 5 zetten diep. Mooi hoor.

Voor een deskundiger kijk van Thomas zelf, zie verderop.

En bij Ivar volgde op een redelijk goed begin ook nog een goed middenspel. Maar toen hij iets verder was dan de helft van het spel, een stuk voor en totaal gewonnen stond,

 IvarMink 15 … Le7?

15 ….Le7??? (stukverlies voor zwart 15. .. Dxg5 stukwinst voor zwart) 16. Lxe7 begon hij te knoeien en zag kans zijn voordeel volledig te verprutsen.  Een goed begin, en goed midden, maar slecht einde. Tot zijn troost moge dienen dat menig meer ervaren schaker ook de neiging vertoont te zorgeloos te worden  als hij gewonnen staat. Was het Bronstein die ooit zei: ‘Het moeilijkste bij een schaakspel is een gewonnen stelling ook te winnen’?  Misschien speelde bij Ivar ook mee dat hij minder tijd over had dan  Mink. Enfin, hij zal ervan geleerd hebben dat je kritisch je zetten moet blijven bekijken als je op winst  staat. Ik vond het trouwens zeer opvallend hoe snel en gemakkelijk Mink de mogelijkheden zag die hem toch nog werden geboden.

  Ivar – Mink (22…Tab8)

23. a3 ??  Pxa5  stuk teruggewonnen. Omdat b4 ‘gepend’ staat. Als die pion terugneemt verliest wit een Toren op b1! (2 keer aangevallen, 1x gedekt) Mink moet dit al eerder heb gezien en erop aangestuurd! Best knap!

Daarna een opmars van een vrijpion (Wat niet dodelijk had hoeven zijn. Maar Ivar liet zijn paard weglokken en toen was promotie tot Dame niet te voorkomen.)

 Ivar – Mink (34…Pxd4)

35. h4??  (Pa2!!) Pe2+   !!!  Een weglok-offer! Knap hoor.  (Toen ik zo oud was als Mink had ik dat vast niet gezien! ) 36.Pxe2  a2  en die wordt een Dame!   En later ook slim dat afronden met een matje. Toen ik thuis hun partij op de computer zette, viel me op hoe netjes ze de partij hadden genoteerd. En dat voor de eerste keer! Ik hoefde vrijwel nergens zelf te puzzelen. En toch ook hoe aardig die knullen al zitten  te schaken. Wel aan beide zijden enkele forse, vreemde vergissingen  in verder goed spel.  Maar dat wordt natuurlijk het komende jaar wel beter. Van je blunders leer je het meest!

Mink wilde Skandinavisch, maar daar had Ivar geen zin in. Toch kun je beter op d5 slaan omdat dan zwart moet kiezen: of een opening waarin eigenlijk de zwarte Dame te vroeg wordt gespeeld. Die krijgt er dus last van gemakkelijk opgejaagd te kunnen worden. Of je kunt er een gambiet van maken met 2. .. , Pf6

  IvarMink 2 ….  d5

2. Pc3 ( beter exd5) dxe4 (beter 2… d4)

Beter 2. exd5 Dxd5  ( 2. .. Pf6 is een aardig gambiet)3. Pc3 Da5 4. d4

Bovenstaande schreef ik natuurlijk niet voor de wat oudere leden van onze clubje! Die weten dat wel. Maar speciaal voor onze talentvolle jongsten!

Mink heeft door dat hij ondanks een stuk achter gestaan te hebben toch gaat winnen. Hij is handenwrijvend in zijn sas.

Ron had weinig moeite met Ab. Die tegenwoordig de volgende opbouw ambieert: eerst heel defensief een drie rijen-opstelling en dan later wel verder zien. Hij gaf Ron een volledig centrum cadeau. En dat kan natuurlijk niet goed zijn.

  Ab – Ron (9…Dd7)

Rustig bouwde Ron zijn voordeel uit, creëerde een koningsaanval en dat leidde al snel tot winst.

  Ab – Ron (21.Pa2)

21. .. Pg4!   Waar moet die aangevallen Dame heen? Op de g-lijn is Th2+ dodelijk. Naar e1? Ook dan is het voor zwart niet moeilijk om zijn aanval voort te zetten. Ab vond het niet nodig om zich dat te laten aantonen en gaf op.  Bijna een miniatuurtje!

Marc had het niet moeilijk tegen Chris. In de  Caro-Kann (1. e4 c6) weet Chris het bij zet 2 al niet meer.

want hij doet 2. Lc4 waar2. d4gebruikelijk is, en na 2…. d5 volgt nu zijn 3 Lb3? i.p.v exd5 en dan is hij al een pion kwijt.

Daarna bouwt Marc rustig aan een aanval op de witte koning. Na een afgedwongen 10. g3 volgt een lesje  over het bezwaar ervan als je geen loper op g2 hebt (gatenkaas), want die staat nu op de verkeerde flank en kan niet komen helpen.

  Chris – Marc (12…Lf3)

Dreigt Dh3 en mat. Niets helpt daartegen. Zelfs het gespeelde 13. h4 niet. 13. .. Dg4 14.Kh2 (Pf4 Lxf4!) Dxh4! (g3 staat gepend door Lc7) Dit is dus echt een miniatuurtje!

Voor een deskundiger kijk op deze partij zie verderop.

Bij Bert tegen Hugo speelden beiden hun favoriete opening,  en dat leidde tot een  grappige spiegelbeeldige stelling.

  BertHugo (8.c3)

Ik kreeg de indruk dat Bert de hele partij op zoek was naar aanknopingspunten voor wat aanval. Maar dat dat niet echt wilde lukken. Ik keek ernaar, en zocht, en zag het ook niet. En zag wel dat Hugo lang tevreden was met defensieve zetten. Logisch als je het tegen Bert moet opnemen.

Toen ik weg moest om de bus te halen meende ik dat dat vast in remise ging eindigen. En dat bleek de volgende dag inderdaad het geval te zijn. Ik dacht ook dat er niet veel echt opwindends was gebeurd. Wel grappig het eindeloos aantal afwachtende zetten (‘wanneer doet hij nou eindelijk eens iets foutiefs?’), vooral heel heel veel paardzetten. Wederzijds trouwens. Maar de volgende dag bleek de computer wel iets gezien te hebben, en Bert zelf ook achteraf. 

Bert:

Hierbij mijn partij.
Ik kwam langzamerhand wel wat beter te staan maar echt veel was er niet aan de hand.
Tot ik op zet 31 niet zag dat ik een stuk kon winnen met Db3 schaakgevolgd door c4.

  Hugo – Bert (30…Lb5)

31. Da2+? (Db3+!)

Daarna stond ik nog steeds iets beter maar ik zag niet hoe ik voortgang kon boeken. Op zet 40 gaf ik toen zomaar een pion weg en daarna had ik geluk dat ik nog een soort vesting had en Hugo nog maar weinig tijd had op de klok. Toen besloten we tot remise.

  Hugo – Bert (53.Le1)

Nu nog wat andere deskundiger informatie :

Marc:

Chris van de Steen – Marc Holla 

1.e2-e4 c7-c6 2.Lf1-c4 d7-d5 3.Lc4-b3 d5xe4 4.Pb1-c3 

 De witte openingsvariant is zo slecht nog niet. Een fan is Simon Williams, en zelfs Magnus Carlsen heeft dit wel gespeeld met wit. Voor de pion heeft wit een geweldige loper op b3 en als zwart het niet kent dan kan het snel mis gaan. Bijvoorbeeld: 1.e4 c6 2.Lc4 d5 3.Lb3 de4:

4.Dh5 (gebruikelijker dan het door Chris gespeelde 4.Pc3, en waarschijnlijk ook beter) g6 (4..e6 5.Pc3 Pf6 6.Dh4) 5.Dh4 Pf6 6.Pc3 Lf5 7.f3 ef3: 8.Pf3: Lg7 9.d4 0-0 10.Lh6 Pbd7 11.0-0 Pb6 12.Pg5 Pbd5 13.g4 Lg4: 14.Pd5: cd5: 15.Lg7: Kg7: 16.Tf6: Kf6: 17.Te1 Lh5 18.Pe6 Kf5 19.Dg5X. )

Het probleem is alleen dat dit soort varianten met vroege agressie, zoals 2.Lc4 en 4.Dh5, wel leuk zijn om te spelen, maar eigenlijk niet goed KUNNEN zijn. Zwart heeft immers nog niets verkeerd gedaan.  

 Wat de partij tegen Chris goed laat zien is dat wit de zwarte pion op e4 niet met rust mag laten. Desnoods moet wit er met d3 of f3 een echt gambiet van maken, maar de indringer in het witte kamp blokkeert de witte stukken te veel (ruimte als een van de drie elementen: time, space, harmony).  

4..Pg8-f6 5.Pg1-e2 Lc8-g4

Tijdens de partij had ik hier geen twijfel over, maar bij nader inzien denk ik niet dat Lg4 het beste is. Wit kan namelijk met nuttige zetten (en dus zonder tijdverlies) met een later De1 en Pg3 uit de penning stappen en druk zetten op e4. Een alternatief is 5..Lf5, of misschien nog beter 5..Pb8-a6-c5 en a5. 

6.a2-a3 e7-e6 7.0-0 Lf8-d6 8.Lb3-a2 Ld6-c7 9.b2-b4 (9.De1) Dd8-d6 10.g2-g3 Dd6-e5 11.Ta1-b1 De5-h5 12.d2-d3 Lg4-f3 13.h2-h4 Dh5-g4 14.Kg1-h2 Dg4xh4 0-1. 

Belangstelling voor een mooie aanval!

Thomas:

Tegen Martin had ik al eerder een Sveshnikov gespeeld, waarin ik een pion offerde en daar aanvankelijk onvoldoende compensatie voor kreeg. Op de 7e zet zijn zetten als 7. Lg5 en 7. Pd5 gebruikelijker maar 7. Le2 kost al vrijwel geforceerd een pion.

  Martin – Thomas (6…d6)

Toch ben ik in diverse databases de zet wel tegengekomen. Wit kon de pion wel terugwinnen via 15. g4 maar op zet 17 was het door Martin gespeelde 17. Le3 niet meer terug te vinden.

  Martin – Thomas (16…0-0)

Er was wel eens 17. h4 gespeeld en na 17.. Pe7 verloor wit snel. Analyse This/ Stockfish vindt de zet van Martin ook beter. Het staat dan ongeveer -2 terwijl het na 17. h4 ongeveer -3 staat. Toch is dit misschien ook weer zo’n voorbeeld van een “menselijke” keuze die wellicht meer praktische kansen biedt!

  Martin – Thomas (17…Pe7)

Dit zelfde apparaat vindt overigens direct 18. 0-0-0 beter dan eerst ruilen op e7 0p 18. Pxd5 dient dan 19. Txd5 gespeeld te worden en nu niet de kwaliteit winnen maar 19. b4. Geen zetten waar voor mij enige logica in zit, maar daar loop ik wel vaker tegen aan.
Gelukkig was met de zetten die ik speelde, ook niet veel mis al had ik continu het gevoel tegen iemand als Martin tegen een onverwachte “schwindel” aan te kunnen lopen! De wijze waarop hij enige tijd geleden knap tegen Hugo wegkwam is daar een goed voorbeeld van

  Martin – Thomas (21.b3)


21. b3 om te proberen de zwarte loper op a2 op te sluiten is verleidelijk, maar gooit toch de boel te veel open. Het moest wel secuur berekend worden maar na a5 is 23.. a4 in ieder geval voldoende om de loper te redden en lijnen rond de witte koning te openen.

  Martin – Thomas (22…a4)

Wit hield het nog een beetje dicht maar de druk werd op zijn stelling werd wel steeds groter. Relatief het beste was nog 25. c4 geweest, maar ook dan heeft zwart groot voordeel. Na de doorbraak in het centrum was er geen houden meer aan ( Eddy: zie hierboven)  en begon ik het nieuwe jaar met een partij waar ik wel tevreden over ben, zeker tegen een van de topspelers van Aris de Heer.

Dit was het dan weer. Ik wens u een goed begin! Nee, ik wens u meer,

(Eindcorrectie moet nog plaatsvinden)