Rapid, 11 november 24

Voor de uitslagen tik bovenaan uw scherm bij ‘Interne Competities’

Ik was deze avond niet aanwezig. Maar kreeg van Thomas zijn partijen opgestuurd met commentaar. Altijd leerzaam.

Ik zag dus ook zijn commentaar bij  de partij regen Frank over het Morra-gambiet, en dat maakte herinneringen bij me wakker. Ik ga ze nu opschrijven. Op gevaar af dat u denkt: ‘Waar bemoei je je mee?’ Of : ‘Houd die herinneringen bij je, die interesseren ons niks, bespaar ons dat gezeur over vroeger. ’

Ik doe het toch, omdat ik al mijn werk voor uw site toch wel wat mag belonen met wat persoonlijke inbreng voor mijn eigen plezier. Ja toch? En misschien vindt een enkele lezer een beetje persoonlijk getint commentaar toch wel grappig.

Morra-gambiet.

Ik kwam er voor het eerst mee in aanraking in 1955, toen ik voor het eerst in een schaakclub speelde: Het Vrije Veld in Amsterdam. Daar was ik heen gelokt door de speler aan het tweede bord van het schoolteam van de Gemeentelijke Kweekschool voor Onderwijzers, Theo Slisser. Ik zat, bij gebrek aan meer en betere schakers op die school, aan het zesde en laatste bord. Ik was net begonnen aan wat openingenstudie, en zag met grote bewondering en verbazing hoe Theo (die toen ook in de finale van Nederlands jeugdkampioenschap meedeed) met een eigenaardig gambiet en daarbij passende offers de ene na de andere tegenstander in korte partijen resoluut vloerde. Er zaten meer sterke jonge schakers in dat team, dat toen schoolschaakkampioen van Amsterdam, en daarna van Nederland werd. Dat mocht ik allemaal meebeleven. Een stimulans voor mij om door te gaan met die hobby.

Dat gambiet van Theo was het Morragambiet. Hij leerde mij en passant van alles (we schaakten ook in de schoolpauzes) en dus ook het een en ander van dat gambiet.

Ik heb me er later nog wel eens verder in verdiept, en in vluggertjes ook wel gespeeld. O.a. tegen een schaakmakker van me . Die het wel grappig vond en het dus zelf ging spelen. Indachtig de leuze ‘gambietpionnen moet je (bijna) altijd aannemen’ sloeg ik met zwart dus altijd:  1. e4 c5  2. d4 cxd4 3. c3 dxc3

morra (3…dxc3)

Thomas (zie verderop) :

‘Het Morragambiet aannemen met zwart is een moedige, maar ook hachelijke keuze.’

Nou dat merkte ik ook. Mijn tegenstander werd er steeds meer bedreven in, en ik begon steeds vaker een partij te verliezen. Dar vond ik niet zo’n geslaagde ontwikkeling. Ik ging een prettige gambietweigering zoeken.

Ik ontdekte dat je ook in een variant van de Alapin kunt verzeilen.

  1. e4 c5 2. c3 Pf6 3. e5 Pd5

En via Morra:

1 e4 c5 2 d4 cxd4 3 c3 Pf6 4 e5 Pd5

En nog wat later, toen ik het dikke boek over de Alapin van geweldenaar Svesnikov zelvers raadpleegde, ontdekte ik dat Svesnikov dit de beste variant  vond als je tegenstander de inmiddels populair geworden Svesnikov- Siciliaan probeerde te omzeilen middels de Alapin. Dus niet slaan op c3. Ik heb toen zijn lange hoofdstuk over die variant flink bestudeerd, toegepast tegen Morra, en dus sindsdien heb ik nooit meer het Morragambiet aangenomen.

De partij Thomas-Frank stimuleerde ook andere gedachten. Zou Theo Slisser nog leven? Nog schaken? Net zo oud als ik. Dus? Zulke dingen denk je als je oud begint te worden. En de laatste twee keer zag ik hem niet meer bij het Tata- toernooi, waar we  altijd nog even een gesprekje hadden, herinneringen ophaalden en hij me soms meenam naar het café om zijn gewonnen partij aan me te demonstreren. Hij deed ineens niet meer mee aan de tienkamp. Misschien ziek, of  principieel niet meer willen meedoen aan een toernooi van deze akelige luchtvervuiler?

Ik ging zoeken op internet. En vond een heel recente foto van hem terug bij een 80-jarig jubileum van een scholengemeenschap waarvan hij jarenlang rector was geweest. Hij zag eruit alsof hij nog in blakende gezondheid was. Ben ook gaan zoeken in databases. En in de archieven van Het BSG waar hij altijd in de externe voor speelde.  (Elo destijds rond 2250.)

Tot mijn verbazing vond ik daar ook heel veel partijen van hem terug. Ik zocht natuurlijk naar Morragambieten, maar die vond ik niet. Dat had hij kennelijk afgeschaft toen hij tegen sterkere schakers moest spelen. (Ik zag Bosboom, v Wely, v. Geet, Hartoch, en merr van dat soort.)W.el zag ik dat hij nog steeds riskante openingen speelde met veel tactische mogelijkheden. Bijv. de Birdopening (1. f4 ) en met zwart de Siciliaanse Draak, de Nimzowitsch ( 1. e4 Pc6) en het Budapest-gambiet/ En tot voor kort nog steeds schaakactief.

Wat er allemaal bij je kan opborrelen als je een Morragambiet van Thomas aantreft.

Hoog tijd om die aan het woord te laten:

Thomas:

Thomas-Frank:

Het Morragambiet aannemen met zwart is een moedige, maar ook hachelijke keuze.

Thomas – Frank (3…dxc3)


Frank nam de handschoen op en op zet 7 liet hij met 7.. Df6 een centrum opmars toe waarna wits dameloper een mooie diagonaal met een aantal nuttige steunpunten o.a  d6 kreeg.

Thomas – Frank (7…Df6)

Na bijvoorbeeld 7. ….  Pf6 was er nog niet zoveel aan de hand geweest, met een minuscuul nadeeltje voor wit, maar dat is bij een gambiet heel normaal.
Ondanks de dameruil op zet 16 bleef de druk op de zwarte stelling.

Thomas – Frank (15…Ph5)

 Ik heb op zet 20 ook het winnen van de kwaliteit overwogen

Thomas – Frank (19…f6)

maar na 20. Pf7+, Kd7 21. Pxh8, Txh8 22. f4, Tg8  zie ik nog niet zo een-twee-drie een gemakkelijke winstweg voor wit.
Ik had het gevoel dat het pionoffer op d7 wel noodzakelijk was om de zwarte stelling binnen te dringen.

Thomas – Frank (22.d7+)

Mogelijk was het aannemen van de pion iets beter,  maar toen zwart niets meer kon doen tegen het dreigende aftrekschaak met stukverlies gaf hij zich gewonnen

Thomas – Frank (25.Ld6+)

Martin- Thomas

Via een andere zetvolgorde kwamen we in het Schots terecht en volgden we tot zet 12 de gebaande paden.

Martin – Thomas (12.Lxe4)

12 … La6

 Alleen was daar een keer 12.. Lf5 gespeeld, ik wilde ook niet zo maar stukken ruilen. Even later gebeurde dat toch om een pion te winnen.
Maar dat betekende wel een eindspel met zware stukken en die kunnen best lastig zijn, zoals ik al eens aangaf bij de analyse van mijn bondspartij tegen Schaakmat.
Mijn behandeling van de stelling na de afwikkeling liet ook te wensen over:

Martin – Thomas (17.Tfd1)


Simpel 17.. Td5 om de pion op c5 een extra dekking te geven was beter dan 17.. Tfe8 wat de inleiding vormde tot een verkeerd plan om wit beentje te lichten. Er lag namelijk een mooi staaltje ” de bedrieger bedrogen” in het verschiet.

Martin – Thomas (22…Te1+)

De “truuk” die met 22.. Te1+ bevat namelijk een lek , wit slaat de tweede toren niet, dat hoeft niet want de koning heeft inmiddels een lucht gaatje.
(24. Kh2)

Martin – Thomas (24.Kh2)

24. ..  Dd2
Objectief gezien was nu 24.. Dxc5 25. Txc5, Te2 26. a4, Ta2 beter, wit heeft dan een klein voordeeltje(+0,4)
In het dame-eindspel met inmiddels een pion minder voor zwart was de enige compensatie een voorsprong in tijd en bood ik Martin remise aan, wat hij aannam mede omdat er in dit eindspel veel schaakjes zijn en veel zetten gedaan kunnen worden.

Martin – Thomas (29…g6)

Al met al een partij die ik secuurder had moeten en kunnen spelen, maar Martin heeft zijn kansen goed waargenomen.

Chris:

Tegen Chris kon ik al in de opening het initiatief pakken al was 10.. e4?! niet echt noodzakelijk.

Diagram 10; Chris – Thomas (10.Dd1)

Eerst 10.. Lxf3 was ook goed geweest.
Zwart heeft vervelende druk op de witte stelling.
Interessant was ook het moment na 13. Lg2.

Ik keek enige tijd naar 13.. Pxb3?! maar na ijskoud 14. 0-0, Pxa1 15. exd5, Dxb2 16. Lc3, Dxa2 17. Le4 heeft wit behoorlijke compensatie voor de kwaliteit.

Chris – Thomas (13.Lg2)

13. .. Pxc2

14. Dxc2 Df2+  15. Kd1 Dxg2

Na het offer op c2 bleek alles dankzij penningsmotieven veel soepeler te lopen

Chris – Thomas (24…Tc6)

en met het vooruitzicht van dameverlies gaf wit zich gewonnenz

Een gedachte over “Rapid, 11 november 24”

  1. dat Morra ga ik toch eens op mijn repertoire zetten.
    Eddy, weer bedankt voor de uitleg. En uiteraard Thomas voor de andere uitleg.

Reacties zijn gesloten.