Klein toneelstukje voor drie heren:
Eddy (ernstig): “Bert, waarom vluggeren jullie vanavond?”
Bert (luchtig) : “Daar ga ik niet over. Dat beslist de wedstrijdleider. Als die zegt dat we vanavond vluggeren, dan doen we dat.”
Eddy (ernstig): “Paul, waarom vluggeren jullie vanavond?”
Paul (effen) : “Nou omdat enkele leden zeiden dat ze wel weer eens wilden vluggeren. En als ik me niet vergis, was jij er een van.”
(op de achtergrond moet gegrinnik en geproest hoorbaar zijn)
Eddy (verontwaardigd) : “Dat moet op een ernstig misverstand berusten.”
Van bovenstaande tekst zou een vraagje voor een kwizz kunnen worden afgeleid:
Welke van de onderstaande reacties is juist?:
a. Er bestaan inderdaad voorzitters die zonder blikken of blozen de verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen van een serieuze schaakvereniging afschuiven op hun lichtzinnige wedstrijdleider.
b. Er bestaan inderdaad wedstrijdleiders die zonder blikken of blozen de waarheid geweld aandoen en verbergen dat ze weer eens geen tijd hadden om een behoorlijke competitieronde aan de computer te ontfutselen.
c. Er bestaan inderdaad schakers die van vluggeren houden en het niet beschouwen als een veredeld gokspelletje, dat een echte schaker hoort te verafschuwen.
Meerdere antwoorden kunnen goed zijn.
Moet daarbij nog even vermeld worden dat tot verbazing van uw verslaggever het een heel gezellige avond bleek te worden.
Enkele opvallende feiten:
– Onze vlugschaker bleek nog geen snelschaker. Als zijn (Marco’s) tegenstanders echt van het begin af incalculeren dat ze mogen gokken, dan komt onze Benjamin er nog niet aan te pas. Wel weer leuk vond ik dat hij, toen hij na 4 partijen (resp. 4 nederlagen) door zijn vader werd opgehaald moeilijk mee te krijgen was en er dus nog lang niet genoeg van had. Kijk, dat is de goede mentaliteit.
– Ons aanstormend talent (Marko) best goede partijen speelde, maar dat feit listig wist te verbergen in zijn eindscore. Daarmee uw verslaggever opzadelend met de opdracht om nu eens echt psychologisch uit te zoeken waar die eigenaardige ineenstorting in gelijke en gewonnen stellingen nu eigenlijk door veroorzaakt wordt.
– Ron en Bert toch weer de besten van ons stel waren. Ron (“ik kan niet vluggeren”) toch weer even beter dan Bert (“ik speel wel aardig, maar tegen het eind verpruts is het wel vaak.”) Die laatste uitspraak onderstreepte hij door op sensationele wijze zijn totaal gewonnen potje tegen Ron te verzieken en zich mat te laten zetten. Ron bevestigde glunderend: “Wat heb ik hier gezwijnd.” Ja, dat kun je wel zeggen! Zelfs wij begrepen dat. Als het gegaan was zoals het had horen te gaan, waren ze beiden op 5.5 uit 7 geeindigd. Nu was Ron toch weer 1 en Bert 2.
– Martin werd derde, en dat had hij vooral te danken aan zijn winst tegen Paul. Dat moet hem erg veel deugd gedaan hebben. Winnen van Paul, dat is een ervaring waar hij tot heden meestal slechts van kon dromen.
– Frank en Gerrit deelden broederlijk de middenmoot. Voor Frank was dat vooral te wijten aan zijn onnodige nederlaag tegen Gerrit. Voor Gerrit was dat vooral te danken aan zijn verdienstelijke overwinning tegen Frank.
– Over Paul moeten we kort zijn. Het kon hem vanavond niet veel schelen. Dus bleef hij onder zijn niveau. Nederlagen tegen Martin en tegen Gerrit, dat is toch op zijn minst verrassend te noemen. Toch maar eens naar de dokter voor die toch nog niet te rechtvaardigen voortijdige senior-moments, die hij in ons vorige verslag zelf al signaleerde.
Het was dus toch leuk. Er werd veel gelachen. Door sommigen althans.
En voor de overigen: de leverworst en de kaas en het bier dat rijkelijk vloeide, vergoedden veel.