Miniatuurtje (ronde 8)

Ja er waren miniatuurtjes vanavond. Maar ik bedoel hiermee dat ik het deze keer zelf kort houd. Althans dat ga ik proberen. Dit  i.v.m. met een lichte doch buitengewoon hinderlijke ongesteldheid waaraan ik momenteel lijd. Ik accepteer even geen commentaar van u (bijv. over spelling en andere onbelangrijke aangelegenheden) want ik ben dus zielig!

Marco werd ingeblikt door Ron. Die was in een half uurtje klaar, en hij besteedde de rest van zijn avond aan het zich nuttig maken voor de club, door ons schaakkroost  les te geven. Vooral de ins en outs van de Philidor kwamen aan de orde. Maar – geloof ik – ook het Schots werd ontrafeld.En ik zag ze bezig met het Koningsgambiet.  Ik zag Marco, en later ook Niels en andere jeugdige overmoedigen Ron’s beschouwingen langdurig en met aandacht volgen. Wat Ron eerst ervoer als een nutteloze avond, werd zo toch nog iets waar hij met trots op kan terugkijken. Vind ik.

1.e4 e5 2.Pf3 d6 3.d4 Pc6? [3…exd4!? 4. Pxd4 Pf6]  4.Lc4 exd4 5.Pxd4

8Ron18Ron1

Hier speelde Marco 5 … De7 ?? Dat vraagt om problemen.  6. 0-0 Pf6 en je ziet de witte Dame-loper verlekkerd naar g5 kijken en het witte Dame-Paard kwijlend naar d5.  En de zwarte koning nog vergeefs hunkerend naar een veilige rochade. Zwart probeert het met g6 en Lg7, maar zwart is intussen zetten achter geraakt en dat kun je je met zwart niet veroorloven.

8Ron2 8Ron2

Zwart staat hier al compleet verloren.  Na 10. …  Dd8 11. f4! gaat zwart minstens een stuk verliezen dankzij de penning van Pf6. Over en uit. Een zet of 8 later gaf zwart op. Weer wat wijzer: géén De7!!

En werd Niels ingeblikt door Martin? Eigenlijk niet echt.  Martin speelde Koningsgambiet. Ik heb hem wel eens de Cunningham zien oefenen met Frank. 1. e4 e5 2. f4 exf4 3. Pf3

8Martin1 8Martin1

en dan 3. ..  Le7  . De Cunningham-variant. Meest gespeelde vervolg: 4. Lc4 Lh4+ 5. Kf1!

Maar het Koningsgambiet werd al in de 16e eeuw beschreven, en heeft sindsdien tienduizenden schakers eeuwenlang geïnspireerd. Zoals ik kortgeleden al schreef: Bronstein vond het prachtig. ‘Dat is pas schaken! ‘Wereldkampioen Boris Spaski speelde het geregeld. Zelden tegen zijn rivaal Bobby Fischer, want die was expert in een eigenvariant  met 5 .. d6  6 .. h6 en indien mogelijk g5. (Die vond dat wit tegen hem na 2. f4 verloren stond. En dat hij met zwart tegen God minstens remise had.)   Die speelwijze hield stand tot vandaag de dag in het computertijdperk.  Ja, die Bobby was een genie! Lange tijd was het koningsgambiet verdwenen uit de grootmeesterpraktijk, maar af en toe duikt het toch weer op. Dan speelt Ivantsjoek het bijv.  Of Short. Gevolg van een en ander : boekenkasten vol theorie en haast ontelbare varianten. Minder theoretische kennis vraagt de degelijke voortzetting (1. e4 e5 2. f4 exf4 3. Pf3)  …  d5  en na 4. exd5 Pf6. En dat leidt minder gauw tot de chaos op het bord waar wit het allemaal voor doet! Het is een pionoffer van zwart, waar hij een vlotte ontwikkeling en overzichtelijk spel voor terugkrijgt.

Maar Niels niet gehinderd door theoretische kennis speelt het logische 3. ..  g5. Dekken die f4-pion. Wij zijn niet bang! Waarna 4. h4 inderdaad de meest gespeelde is. Hierna is aan beide zijden van het AdH-bord de kennis op. Woeste toestanden ontstaan na het logische en beste 4. .. g4 : Het Allgaier-gambiet.  Niels 4 .. f6 is een ernstige fout. Wegens 5. Pxg5! en zwart wint.

Voor dit soort lollige dingen doet wit het.  Maar Martin niet! Die weet het ook niet meer zo zeker. 5. Pd4? En omdat dit de mooiere  schaakstellingen zijn, alleen geschikt voor de echte schakers,  gaan er vanavond nog talloze onnauwkeurigheden volgen. (5. .. d6? (5. .. h5!?) wit staat op winst  7. Lc4? (7.Pc3!?) 8. Df3? 8. .. Ph6? (8. .. c5!?) enz. Na zet 12. is er nauwelijks nog wit voordeel over. Na zet 13 …  Lf5? staat wit toch ineens totaal gewonnen.

8Martin2 8Martin2

(Nee, de zwarte dame en koning staan er echt zo bij!)

14. 0-0-0! Lg6 15. hxg5 Lh5 (fout, maar alles is nu fout) 16. gxh6 Lxh6 17. Dxd6 Dd7

8Martin3 8Martin3

en nu gewoon 18. Dxf6+ en zwart raakt nog een stuk achter. Uit dus.

Maar Martin speelt 18. Pe2? waarna zwart de dames zou kunnen ruilen en nog even doormodderen. Maar Niels is intussen volslagen murw en na 18. Lg7? 19. Pf4? (Lxf6!) geeft hij het maar op. Ja, wie Koningsgambiet speelt, doet dat niet wegens de correctheid maar voor de fun. Zo ook hier.

Ook bij Frank-Bert greep wit naar een niet volledig betrouwbare variant met 2. f4.   De De ‘Grand Prix-attack’:   1. e4 c5 2. f4  waarna meestal snel d5 volgt. Maar Bert vindt het niet nodig van de hem overbekende patronen af te wijken en verkiest gewoon 3 . ..  d6.

Dat kan nog best. Maar vreemder wordt het als hij 6. .. Da5? speelt.

8Bert1 8Bert1

7. Pb3 Db6 8. Pd5! Pxd5 (Dd8!?) 9. exd5 Pb8. En na al die tempoverliezen aan zwarte zijde staat wit toch echt best! Het lijkt erop of Bert bezig is met een wetenschappelijk onderzoek of de regel dat je de dame niet te snel in het spel moet brengen eigenlijk wel juist is. Vorige week zoiets dergelijks in zijn damegambiet, met wit. We moeten deze experimentele partijen maar voor de jongste jeugd verborgen houden. Didactisch en pedagogisch niet verantwoord dat ze die te zien krijgen. Of is het een ander experiment? Hoe ver kan ik op Carlsen gaan lijken, d.w.z. slap openen en toch winnen? Hij dreigt gelijk te krijgen. Bij zet 12. geeft wit wat van zijn voordeel weg. Maar heeft niets te vrezen.  Tot zet 17.

8Bert2 8Bert2

17. Lc7? (Die loper was toch slim naar b6 gewandeld om b7-b5 te voorkomen?) Kf8? (b5!!) 18. Te3? (Lb6!?, beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald) b5! Dodelijk! Als de witte loper zich terugtrekt naar d3 of e2 volgt Pxd5 met aanval op Te3 en op Lc7. Frank probeerde nog 19. Ld8, maar gaf op na bxc4.

Eigenlijk kreeg Bert het gewoon kado! Dus toch als Carlsen. Aan hem lag het niet, wel aan Frank’s onnauwkeurigheid. (Die miste nog wat wedstrijdritme?)

Gerrit-Paul

Paul: “Weer met overmacht remise gespeeld tegen Gerrit.”  Ik kijk altijd met plezier uit naar de grapjes van Paul.  Gerrit speelde tegen Paul’s Siciliaan zijn behoudende , risicoloze, afwachtende 2. d3. Paul maakt er iets Drakerigs van.

8Gerrit1 8Gerrit1

13. c4? Ergens bij Euwe las ik ooit dat je moet profiteren van dat gat op d5  door c3. Zwart kan geen paard kwijt  op d4, wit wel op d5. Houdini is het met Euwe eens. (Maar die is natuurlijk ook een leerling van Oom Max.) Bij Houdini staat 13. c3 op plaats 1 en 13. c4 op plaats 11!  13. ..  0–0 14.Pd5 Pxd5 15.exd5?

Gerrit: Vraag 1: 14. ….. Pe7xPd5. Wat speelt de computer hier: 5. c4xPd5 of e4xPd5?” Antwoord: 15.cxd5. (ES: Gauw zal blijken dat zwart f7-f5 van plan is, en daarom kan die e-pion beter nog even blijven staan.)  Hierdoor, en door een wat mindere 22e zet van wit (door Gerrit zelf in de postmortem al aangegeven) komt Paul iets gerieflijker te staan:

8Gerrit2 8Gerrit2

23. ..  Dd8 (23. .. f3!?  23. .. bxc4!?)  Gerrit: “Vraag 2: Ik speelde 24. Tf1c1. Door jou werd aangegeven dat hier Ta1c1 misschien beter zou zijn geweest. Waaraan geeft de computer de voorkeur?” Antwoord: Aan Tac1. Doch het verschil is minimaal. En de computer had hier nog liever 24. a4 gespeeld, maar ook met niet al te groot verschil!  24.Tfc1 en nu gaat Paul va banque spelen, en op de lange duur gaat blijken dat dit hem de partij had moeten kosten: 24. .. Dh4? 25. c5! dxc5? 26. bxc5 , en ineens staat wit beter. De zwarte aanval is niet sterk genoeg om het gevaar van die witte vrijpionnen te compenseren.

8Gerrit3 8Gerrit3

Gerrit: “Vraag 4: Paul speelde 28. …..Dh4. Ik had 28. ….. Dd7 verwacht. Was dat in deze situatie voor zwart niet beter geweest?”  Antwoord: Ja! Hij moet in de buurt van het witte gevaar raken.  Zijn eigen aanval is doodgelopen. Al gauw gaat dat blijken: Zwart blijft een beetje rond de witte koningsstelling aanmodderen en wit voert zijn pionnen rustig richting promotie. Na zet 35. is het afgelopen!

8Gerrit4 8Gerrit4

Na 36. Kf1 kunnen noch 36. … Txb7 (37. Dxb7+ Kh6 38. Tc7) noch 36. .. Dh1+ 37. Kf2 Txf3 (er is niks beters) 38. Kxf3 zwart meer redden. Maar Gerrit speelt 36. Kf2 En biedt remise aan. Paul veegt zich het zweet van het voorhoofd en murmelt “Ja graag!” Want ook nu staat zwart verloren. (36. .. Dg3+  37.  Kg1  of 36. .. Txb7 37. Dxb7 Kh6  ( Kf6 38. Tc6) 38. Th1! Dg3 39. Kg1)

Gerrit: “Vraag 3: Had Paul zijn aanval op mijn koningsvleugel beter kunnen uitvoeren dan in de partij?”  Antwoord: Nee!

Paul: “Weer met overmacht remise gespeeld tegen Gerrit.”  Gerrit: “(Hahaha!)   Je ziet, deze partij roept bij mij veel vragen op. Maar het was een erg leuke en spannende partij.”

Joop- Jasper

U weet : Joop speelt altijd de eerste helft van de avond goed. Het lijkt erop of het ook steeds iets langer duurt voor de eerste helft van de avond voorbij is. Jasper begint een onbesuisde aanval (te weinig aanvallende stukken) op Joop’s koningsvleugel. Maar Joop gaat onverstoorbaar zijn slimme gangetje.

8Joop1  8Joop1

Na 11. Pxc7 staat wit gewonnen! ( 11. . h6 12. Ph3 ) Maar hij speelt 11. h3 en staat ook dan nog steeds heel behoorlijk. Vooral als Jasper blijft doen of er op c7 niets aan de hand is. 11. .. Dh5? 12. Pxc7! Ld4???  Nu zou Df3, of De2 winnend zijn. Maar het gaat anders. Doch omdat Jasper  principieel wil blijven knoeien staat wit na zet 15. opnieuw totaal gewonnen.

8Joop2 8Joop2

16. Lxe3 Lxe3  17. Dxe3 en wit staat een paard en een toren voor.

Maar nu wordt het zelfs voor Joop te ingewikkeld,  en met 16. Pe6 verknoeit hij zijn prachtige eerste halve avond. Na nog een foute zet 16. … Lxe6 17. Pc7? ( Lxe3!) verliest hij zelfs. Ik stel voor dat de wedstrijdleider Joop in het vervolg zijn partijen op twee halve avonden laat spelen! Moet je eens zien hoe sensationeel dat gaat verlopen. Dan zou een alweer knoeiende Jasper (of Marco) geen schijn van kans meer hebben.

Dat was het. Ik hoop dat Jasper, Marco, Niels gauw beter worden. En ikzelf natuurlijk, maar in andere zin.

(Slotcorrectie heeft nog niet plaatsgevonden.)