Tegenwoordig houd ik me vooral bezig met halma en ganzeborden, maar toen ik nog echt schaakte …. Dat was wel leuker. Maar één bezwaar had ik er toch wel tegen: Jammer genoeg kwam ik vrijwel nooit toe aan een eindspel. En dat is juist zo mooi van het spelletje. Maar ik was er ook wel een beetje bang voor. Vaak bood ik maar tijdig remise aan, nogal eens in betere stelling. (Ja, ik was altijd al een zenuwpees. Wat lang geleden Bert me al voor de voeten wierp.) Eén verkeerde zet en acht zetten later ontdek je dat je de winst vergokt hebt. Maandag 16 november 2015 zal voor mij de archieven ingaan als de dag van de leuke eindspelletjes.
Paul, even geheel in de war een toren ziende op een plek waar helemaal geen toren stond, bood Frank een snoepje aan in de vorm van een pionnetje, hoopte daarna nog wat met zijn ruime eindspelervaring te kunnen uitrichten, maar Frank speelde de toch ook weer niet supersimpele stellling snel en trefzeker uit naar een overwinning. Ha, Frank is er weer echt!
Bert, die alweer helemaal niet uit was op openingsvoordeel (een Carlsen-iaans tamme Caro Kann, een oude liefde van de familie Kuijer), hanteerde zodoende een heden ten dage zeer populaire voetbaltactiek: de tegenstander laten komen, de verdediging potdicht houden, en dan winnen met één snelle counter. Martin zoekt de aanval. Er is weinig tot niets aan de hand tot zet 36, als Martin (wit) op bijna onnavolgbare wijze een pion kwijt raakt, en daarna zwart op eveneens onnavolgbare wijze het pionneneindspelletje uitschuift naar winst.
Ik heb me er lekker mee vermaakt. Heerlijk zo'n eindspel als je het zelf niet hoeft te spelen.
Verder nog wat leuks? Voor de buitenstaander wel. Zien hoe onze rising-star Niels uit hoger sferen ( na zijn successen de afgelopen weken) heel erg pijnlijk weer even teruggeworpen wordt op de harde aarde. Hij verliest in 12 zetten van Marco!! Na achter elkaar een zwakkere 7e, 8e, en 9e zet staat hij totaal verloren. Zoiets is alleen maar verklaarbaar als teken van tijdelijke zelfoverschatting. Nou dat is dan nu waarschijnlijk over. Zelfs een Niels moet af en toe goed nadenken voor hij zet! Marco denkt dit keer wel goed na. Na zet 12 erkent Niels schijnbaar vrolijk zijn plotselinge, maar waarschijnlijk tijdelijke, vormcrisis.
Jasper mist weinig clubavonden. Opgewekt blijft hij zijn tegenslagen incasseren. Een week later is hij weer paraat. Sven is een paar keer niet geweest, maar ja, het is wel Sven: vaak onverstoorbaar en goed geconcentreerd bezig. Voor mij is hij vanavond favoriet. Maar het loopt anders. Jasper laat zien dat de beste manier om beter te worden met schaken waarschijnlijk is : veel verliezen. Want hij speelt vanavond verbazingwekkend solide. Op de eerste 14 zetten heeft Houdini totaal niets aan te merken. Alweer denk ik: sommige junioren beginnen echte schakers te worden. Wit komt beter uit de opening. Niet omdat Sven het slecht doet, maar omdat wit nu eenmaal beter uit de opening hoort te komen. Maar dan gaat Sven een gebrek aan wedstrijdritme opbreken. Zijn 14e zet is zwak (kwaliteit weggegeven, want een loper even niet zien staan). Ik zie daarna Sven heel serieus en gespannen loeren op mogelijkheden om Jasper's voordeel aan te tasten. Lukt niet. Maar Jasper's 24e zet is dan eindelijk een beetje fout. Bij een goed antwoord is wit bijna al zijn voordeel kwijt. Maar Sven ziet het niet! (u hopelijk wel, zie diagram verderop) Na Sven's antwoord is Jasper ineens weer helemaal bij de les, en doet de ene sterke zet na de andere. Waarschijnlijk omdat hij het advies van de ervaren schaakcoach volgt om bij voordeel op je handen te gaan zitten. Sven raakt er duidelijk moedeloos van. Je ziet hem denken: "Jasper, waar blijft je gebruikelijke blunder?" Die komt niet. En weer wreekt het gebrek aan wedstrijdritme zich: Sven blundert zelf op 28e zet. Ziet even niet dat in de verte een dame naar een paard staat te loeren. Dus weg paard. Nu staat Jasper een toren voor. Sven blijft vergeefs nog 7 zetten op een blunder wachten. Niks daarvan. Dat Jasper bij zet 35 een mat in 1 niet ziet en een mat in 2 wel, is dat misschien te verklaren als een sadistisch pesterijtje om Sven zijn offday nog eens goed in te peperen? Natuurlijk niet. Daarvoor is de verstandhouding bij de junioren onderling veel te goed. Voor Jasper bij dezen: congretulations! Je speelde een – op slechts één iets minder zetje na – FOUTLOZE partij!
En dan was er een eigenaardige partij tussen Gerrit (wit) en Ron. Niet omdat het schaak zo boeiend was, maar omdat het wel interessant was om Ron eindeloos te zien piekeren en puzzelen, om een bres in Gerrit's verdedigingslinie te vinden. Dat lukte niet. Opmerkelijk!
Voor meer details begin ik maar met deze laatste partij. Stelling na zet 15.
Gerrit: "Slechts 20 zetten maar met name Ron heeft er een zee van tijd in geinvesteerd. Vooral bij zijn 15e zet …. Lh6 dacht Ron heel heel heel ……. lang na. En achteraf was hij helemaal niet zo tevreden over deze zet."
Ron: "De opstelling met 6. e6 en later Ld6 -zoals jij al opmerkte- is natuurlijk beter. In de partij had ik niets aan die loper op g7 en dat komt natuurlijk omdat er geen c5 gespeeld is. Ik zag werkelijk geen plan en ik heb in de partij ook lang nagedacht. 15…, Lh6 is tegen e4 gericht maar is niet goed. Gerrit reageert ijzersterk met 16. b4! "
Gerrit: "16. b4 b6? Ik had hierna een pion kunnen winnen door 17. Pb5. Had deze zet eerder wel overwogen maar dacht dat ik er niets aan had. Dus niet gespeeld. Zwart had dus geen 16, …..b6 moeten spelen, maar waarschijnlijk zijn dame uit die vervelende indirecte penning moeten halen. Vermoedelijk was Dd6 dus hier het beste geweest." (ES: Yes! En na 17. Pb5 sta je op winst.))
Ron: "16. b4! Wat nu? Ik zie de dreigingen al komen. Toen ik 16…, b6? speelde zag ik direct 17. Pb5 (die rotpenning) wat een pion en de stelling zou kosten. Na 17. b5 moet ik ook nog oppassen. ” 17. b5? c5! 18. dxc5 Pxc5 "Ik vraag mij af of ik niet met de pion op c5 moest terugnemen omdat Gerrit nu 19. Dd4 kon spelen. Ben benieuwd wat Houdini er allemaal van vindt." Houdini: Na 17. …. c5 is er niet veel meer aan de hand. Na zowel bxc5 als Pxc5 is de stand ongeveer gelijk. Maar na zet 19. Df1 niet meer.
19. Df1?? De7?? "Na het betere 19….d4 zagen Gerrit en ik nog niet direct of zwart wel kan winnen. De ongedekte positie van het paard op f6 blijft lastig." Houdini geeft hier: veel beter spel voor zwart na bijv. 20. exd4 Txd4 en wat moet dat gepende paard op d2 nu? Of: 20. Pd1 dxe3 (paard op f6 staat nu ook in!) 21. fxe3 Ph5 en bijv. 22. Pc4 Pd3 23. Lf4!! En plotseling zijn er matdreigingen.
Maar na 20. Pf3 Lg7 staat wit slechts een fractie beter. Zwart begint onrustig te worden wegens zijn klok, en vertrouwt zichzelf even niet meer, en biedt nu zelf remise aan. Gerrit vindt het natuurlijk al lang best. Die zit al zetten lang reikhalzend uit te zien naar zo'n eervol resultaat tegen Ron.
De eindspelletjes:
Paul bereikt niet veel tegen de Draak-achtige opzet van Frank's Siciliaan. Paul gaat niet voor de "Joegoslavische variant" , waarom ik in de zeventiger jaren van mijn geliefde zwarte Draak ben afgestapt . (Wit speelt Dd2, een witte lange 0-0-0, en g4 en h4. Wikipedia: "In de hoofdvariant van de Draak, waarin wit lang rokeert, komen vaak zeer scherpe stellingen voor doordat wit aanvalt op de koningsvleugel (met zetten als g4, h4, h5 en Lh6) en zwart op de damevleugel (met … Da5, torens op de c-lijn, en vaak … Txc3." Hoort u het ook eens van een ander. Sosonko was in zijn glorietijd een expert in de Draak, met zwart.)
Na zet 15. krijgt zwart het initiatief. En na 26. Tb1? beginnen zich donkere wolken boven wit samen te pakken. Wit had zelf 26. a5 moeten spelen en later Tb1, om de nu volgende zwarte reactie te dwarsbomen:
26. … a5! eenvoudig en sterk! Vooral als Paul nu een onverklaarbare misser begaat: 27. a3 ??? (Hij stamelt achteraf: "oh, ik dacht dat mijn toren nog op a1 stond") Dat zijn van die momenten die een mens zich zijn verdere leven kan herinneren en zichzelf nooit vergeeft. Dat wit een pion weggeeft is al beroerd, maar dat hij nu ook gelijk tegen de dreiging van een fors opgerukte vrijpion aanhikt, is nog erger.
Frank gaat er eens goed voor zitten.
Hierna wint 32. .. Pxb3 33. cxb3 a2 34. Ta1 Tc2 op slag. Maar Frank's 32. .. d3 is nog wel ruim voldoende, en leuk, maar maakt het nog een beetje ingewikkeld. 33. Kd2 Txb3! 34. cxb3 a2! 35. Td1 a1D 36. Txa1 Pxb3! Wel allemaal ruim vantevoren gepland.
Ik stond ernaast, gebiologeerd te kijken. "Uit", dacht ik. Maar daarna "Hoewel …. Dat paard raak je weer kwijt. En dan …. " Maar aan Frank's gelaat te zien, kende die geen enkele twijfel. 37. Kxd3 Pxa1 38. Kc3 Kf6 39. Kb2
39. .. Ke5 (er zijn hier meer wegen die naar Rome leiden) 40. Kxa1 Kd4 om de witte koning de doortocht naar a5 te beletten. (Mocht wit het in zijn hoofd krijgen met a5 enz. zelf een dame te willen halen.) Waarschijnlijk is dat niet eens echt nodig, maar het is in ieder geval een duidelijke strategie. Zwart zet de pionnenboel op de rechtervleugel vast, tot de witte koning in tempodwang raakt en achteruit moet, waarna a4 verloren gaat, en zwart aan de triomtocht van zijn vrije a-pion kan beginnen. Ook goed is eerst Kd3 en als wit de pionnen op zijn koningsvleugel kwetsbaarder heeft moeten opstellen kan zwart zijn pion a5 in de steek laten en met zijn koning de witte koningsvleugel gaan opeten en daarna zijn zwarte pionnen op promotiepad te sturen. Maar dIt vereist veel telwerk. Wie promoveert eerder? Wit of zwart? Wat Frank doet is eenvoudiger! Hij stuurt aan op de volgende stelling (of iets dergelijks):
Na 47. Ka3 Kc3 valt de witte pion op a4. En wit houdt het voor gezien. Wat aan de hand was laat zich eenvoudig formuleren: Wit moet ver van het strijdtoneel dat paard terug zien te krijgen, en die tijd gebruikt zwart om zijn koning (helemaal vanaf g7), centraal op te stellen. Die staat dan veel beter dan de witte. Zo'n eindspel dat materieel gelijk staat, maar waarbij de witte koning in tempodwang raakt, is dan toch kansloos voor wit.
Leuk hoor! Voor mij. Voor Frank! Voor andere toeschouwers. Voor Paul iets minder.
Ander leuk eindspelletje:
Martin- Bert. Nadat er 35 zetten langs niets anders is gebeurd dan een heel licht laveren tussen een fractie beter voor wit, voor zwart, voor wit, enz., in een vrijwel foutloos potje, staat het zo:
Met 35. … Te3 valt zwart pion e5 aan. Het is even zoeken naar wat wit hier tegenover moet stellen. Houdini brengt uitkomst (Als ik Uitkomst een hoofdletter geef, wordt Houdini een krantenjongen. "Hèhè wat flauw!" Borrelt zomaar in me op. Waarschijnlijk omdat ik net de nieuwe Herman Finkers-uitgave heb uitgelezen. Sorry! Terzake!: ) . Houdini geeft 36. Td2!! Hoezo? Dan volgt toch ook Pxe5? Ja maar dan: 37. Kf2! Te4 (kan niet anders, paard staat aangevallen door de loper) 38. Lxe5 Txe5 39. Td7+ en hierna wint wit zijn pionnetje terug. Ergens. Eén voorbeeld: 39. .. Kf6 40. fxe6 a6 41. Tf7+ Kg6 42. Te7 " Oja, natuurlijk, dat miste ik even. Dat ik dat niet zag…! Is toch maar zes zetten diep! Haha!" Martin ziet het ook niet. Hij had hier dan toch als tweede betere gewoon 36. fxe6 kunnen spelen. Kxe6 37. Tf8 en na Pxe5 38. Ta8 moet wit het kunnen redden. Martin speelt in de diagramstelling: 36. Tf4? die ik ter plekke al niet echt begreep. Ik denk dat hij het komende kwaliteitsoffer had gemist. Bert niet!
36 .. Pxe5 37. Kf2? (dus gewoon fxe6 zal wel moeten)
Txc3 !!! 38. bxc3 Pd3+ 39. Ke3 Pxf4 40. Kxf4
En nu blijft zwart gewoon een gezonde pion voor. En heeft bovendien een veel mooier panorama voor ogen op de damevleugel! Zo mooi dat hij het zelfs niet nodig vindt om na 40. .. b5 41. Ke5 zijn pion op e6 te ruilen en zo een pluspion te handhaven. 41. .. a5! Knap hoor! En ook wat volgt is zo klaar als een klontje, zo helder als glas, zo logisch als maar zijn kan:
42. fxe6 Ke7 43. Kd5
43. .. b4! Er is een toevallige gelijkenis met het eindspel van Paul-Frank. Materieel staat het nog even gelijk. Maar wit kan niet de verhindering van de creatie van een vrijpion op de damevleugel combineren met dekking van e6. Dus die pion is hij kwijt. en daarna mag hij van zwart de pionnen op de damevleugel onschadelijk maken, maar de prijs die hij ervoor betaalt is dat de koning wordt afgesneden van zijn g-en h-pion, althans lang genoeg. (Dit was ook thema in een bijvariant bij Frank.) 44. cxb4 cxb4 45. axb4 axb4 46. Kc4 (zal wel moeten) Kxe6 (ik bedoel maar) 47. Kxb4 Kd5
48. Kb5 Je zou denken 48. Kc3 maar wit komt er toch niet meer bij 48 … Ke4 49. Kd2 Kf3 50. Ke1 Kg3 en de pionnen gaan eraan. Er is geen goede zet meer voor wit. Dus Kb5 dan maar. Het lijkt nog even leuk te worden na beider hardloopwedstrijd richting g-lijn
54. Kf5 Kh4 en wit moet de dekking van de g-pion opgeven. Dat wordt te veel van het goede. Wit geeft op. Voor de minder geroutineerden ons best een leerzaam eindspelletje. Vandaar mijn uitvoerige aandacht ervoor.
Nu nog even het beloofde diagram van Jasper-Sven:
24. Td3? De enige fout van Jasper in de hele partij. Nu ja, foutje. Had hem zijn voordeel kunnen kosten: 24. .. d4! exd4 25. Dc4! en omdat de loper veld e3 bedreigt kunnen de torens elkaar niet dekken. Wit verliest een kwaliteit. En na andere zetten gaat zwart vroeger of later zelf op e3 slaan 24. .. Dc1? geeft wit de mogelijkheid zijn probleem op te lossen! 25. Te1! Dxb2 en wit houdt een gezonde kwaliteit voorsprong.
Hier wil ik het bij laten. Succes as. donderdag! Helaas kan ik dan niet! Wilt u een verslag dan houd ik me aanbevolen voor uw partijen en reacties.