Deze titel drukt niet zozeer uit de weemoedige jaloersheid van de veteraan jegens de jeugd, maar is gewoon een vaststelling van een waargenomen concreet feit : met de openingsbehandeling van onze junioren was afgelopen maandag weinig mis. Het was een avondje senioren tegen alleen maar junioren. (Wat laat zien dat we er veel te weinig senioren aanwezig waren.)
Het opzienbarendst vond ik Jasper's behandeling van Ron's London. Na 20 zetten had Ron totaal niets bereikt.
Na 15 zetten was Bert tegen Niels tegen diens (eigenlijk aanvechtbare) 1. d4 d5 2. Pf3 Pc6? nog helemaal niks opgeschoten.
Na 19 zetten zat Gerrit na zijn onafscheidelijke Philidor tegen Sven wat moedeloos te staren naar een bord waarvan alle lichte stukken en de aantrekkelijkheid waren verdwenen en zich af te vragen hoe hij dit in vredesnaam zou moeten gaan winnen.
En na 15 zetten hoefde Marco na zijn (zwarte zijde van de) Siciliaan zich geen zorgen te maken tegen zwaargewicht Jos. (Die laatste kwalificatie bedoel ik natuurlijk louter schaaktechnisch, niet fysiek.)
Langs de borden schuifelend werd ik overvallen door een -voor mij- zeldzame aanval van optimisme. Plotseling zag ik een zonnige toekomst voor me: Aris de Heer, met zijn roemrijke verleden doch vrij kleurloze heden, dankzij onze jeugd, binnenkort toch weer helemaal terug van weggeweest.
Maar helaas, dat warme gevoel mocht daarna niet lang duren.
Kwam het doordat Ron uit wanhoop onze Jasper op diens anders zo sterke eigenschap – zijn vrolijkheid- probeerde aan te vallen? Geveld door de slappe lach gaf Jasper bij zet 21 pardoes een toren weg.
Was bij Jasper nog een oorzaak aan te wijzen, bij Niels niet. Die liet gewoon een dame instaan. Daar ging zijn vader natuurlijk mee vandoor. Niels moet nog leren dat je zo niet met vrouwen kunt omgaan, daar moet je echt beter op passen, zeker als je vader in de buurt is.
Sven stond totaal gelijk. (Ik moet toegeven dat dat niet alleen maar Sven's verdienste was, maar ook een beetje veroorzaakt werd door wat minder optimale zetten van Gerrit. Vraagtekens zet Houdini bij zet 11 en 17, maar vooral bij 18 van zwart:
Zwart moet hier direct 18. .. c6 spelen, waarna Ld5 verloren gaat want na 19. Lc4 volgt b5 en er zijn geen vluchtvelden meer. Ook 19. e5 helpt niet wegens Pxd5.
Maar Gerrit volgt zijn instinct: ruilen dat stuk. 18. .. Pxd5 ??. Na 19. Dxd5! is de stelling dus absoluut gelijk!
Maar Sven maakt nu een klein foutje dat hem alsnog de partij blijkt te kosten. 19. .. c6 20. Dg5? (Na Dd3! is er nog steeds niets aan de hand.) Maar nu wordt pion e4 ondekbaar! 20. .. Tae8 21. e5 dxe5 22. Txe5 Dd4+! Dit tussenschaakje levert pionwinst op.
Bij Marco gaat het ook mis. Zij het wat geleidelijker.
15. .. Pxg7? (Kxg7!?) 16. Pd2 Df6? (Dd7!?)17.Pe4! Df5? (De7!?, want die essentiële pion op d6 moet gedekt blijven! ) 18. Dd2 Pe6? en na al die net-niet-de-allersterkste zetten stort de zwarte stelling in. 19.Pxd6 met pionverlies.
Verder valt er niet zo heel veel meer op te merken. Jasper en Niels waren verder natuurlijk kansloos.
Nog iets over het verdere verloop bij Sven-Gerrit:
Gerrit won dus een pion en zette zich goed gehumeurd – hij houdt van eindspelen – aan het verzilveren ervan. Maar is een pion wel genoeg als het op een toreneindspel uitdraait?
We weten allemaal intussen wel hoe verschrikkelijk veel soorten toreneindspelen er bestaan. Die één ding gemeen hebben: ze zijn altijd heel moeilijk! Gerrit speelt hier : 32. .. Te6-c6.
Ik heb alle boekjes die ik ooit kocht omdat ik ooit meende dat ik echt iets van het eindspel diende te weten maar te voorschijn gehaald. Een stuk of tien. En weer eens vastgesteld dat die materie kennelijk zo taai is dat ik er nooit verder in kwam dan enkele bladzijden. Ik vrees dat dat alle amateurs van ons niveau zo vergaat!
Houdini keurt 32. .. Tc6 een beetje af. Ik begrijp weinig van toreneindspelen. Dus wellicht moet u mijn hierna volgende opmerkingen met een korrel zout nemen. In mijn boekwerkjes vond ik wel iets dat op deze stelling van toepassing schijnt te zijn: Euwe geeft in "Het eindspel, deeltje 9, Practische Eindspelen, met Torens" 17 adviezen. (Euwe blijkt weer eens de helderste schoolmeester voor schaaktheorie.) De meeste van zijn adviezen zijjn nuttig, maar hier niet van toepassing. Gaan over vrijpionnen en zo. Wel -denk ik- zijn de volgende hier ter zake:
"Toreneindspelen vereisen in het algemeen een agressieve behandeling. Dat geldt voor beide partijen."
Dat zou er de oorzaak van kunnen zijn dat Houdini de voorkeur geeft aan 32. .. Te1+ of 32. .. c4 i.p.v. Tc6. ( Houdini heeft natuurlijk ook Euwe bestudeerd.)
"De toren staat goed, indien hij zoveel mogelijk vijandelijke pionnen aanvalt. Men merke op dat de pionnen het meest kwetsbaar zijn voor aanvallen voor terzijde of van achteren."
Dus zou de zwarte toren beter via e1 naar c1 kunnen of a1?
"Met drie tegen 2 pionnen aan één kant, bijv. f2,g2,h2 tegen g7,h7 is de winst bij goede verdediging uitgesloten." (idem met 4 tegen 3)
Dus als Sven erin slaagt die damevleugelpionnen zonder pionverlies tegen elkaar weg te ruilen zou het remise moeten worden.
"Ruil der torens kan in veel gevallen tot een gewonnen- repectievelijk verloren – pionneneindspel leiden. In twijfelgevallen vermijde men dus torenruil, hetgeen in het algemeen geen al te lastige taak is."
En dat begrijpt Sven intuïtief, Hij gaat langdurig torenruil uit de weg.
Het voorafgaande mede overwegende, denk ik te begrijpen wat nu de beste zet zou moeten zijn.
33. c4! De bedoeling lijkt me : 1. Ook de zwarte pionnen kwetsbaar maken. 2. Pionnen op de damevleugel zoveel mogelijk tegen elkaar wegruilen om die 'theoretische' remisestelling 3 tegen 2 op de koningsvleugel over te houden.
Het is duidelijk dat 33. .. b4? niets uithaalt:
De zwarte toren staat nu veel te passief. Of hij moet later -met pionverlies- de dekking van c5 opgeven en zelf op jacht gaan. Met 33. c4 b4? en dan daarna Te6, en Te1 en Tb1 of a1. Maar ja. Dat kost een pion. En met 34. Kg1! kan wit de hele manoevre voorkomen : 34. .. Te6 35. Kf2! remise!
Wat dan wel? Als 33. … b4 niet goed is?
Dus na 33. c4!
Gezien het echte verloop van de partij denk ik dat Gerrit dan 33. … Kf6 gespeeld zou hebben. Het maakt niet veel uit welke koningszet zwart kiest. Ik denk dat het beste 34. cxb5 kan volgen, … axb5 35. a6! Txa6 36. Txc5 zo dat ruimt lekker op. Dat is weer verder op weg naar de theoretische remisestelling.
Zwart kan in de diagramstelling natuurlijk ook zelf nemen. 33. … bxc4 34. bxc4 en daarna bijv. 34. … Kf6. Daarna volgt weer snel Kg1 en Kf2 en de witte toren blijft lekker staan, en hoe komt zwart ooit verder? En na direct 34. … Te6? en om wille van de activiteit van de eigen toren een pion weggeven. Dan natuurlijk toch gewoon 35. Txc5 en nu moet zwart zelfs oppassen Kf6? Tc6+ en de a-pion gaat er ook af. Dit is ook remise.
Niet zo gek dat Sven deze details niet zag. (Ik zou zelf intuïtief wel 33. c4! gespeeld hebben. Maar zag natuurlijk ook de details niet.) Sven speelt hier 33. g4? Waarna zwart direct 33. .. c4 moet spelen, om wit's 34. c4 te voorkomen .Sven krijgt van Gerrit nog een aantal kansen om c4 te spelen na 33. …. Kf6 etc. maar zoekt andere wegen. Tot na lang aarzelen Gerrit zelf 35. …(c5-) c4 speelt. En dat blijkt winnend. Plotseling wordt de zwarte toren actief. Wit heeft zijn kans gemist. Daarna speelt Gerrit het goed uit, wint nog een witte pion, en dan is de stelling voor wit verloren.
Heel interessant. Hopelijk was mijn gebrabbel voor u ook nog een beetje leuk. Ik ben benieuwd of ik nog op- en vooral aanmerkingen op mijn huisvlijt tegemoet mag zien.
Resteert nog een korte opmerking over Jos-Marco. Ik schreef dat na zet 18. de zwarte stelling instort. Dat is misschien wat overdreven gesteld. Er had beter kunnen staan: "wordt de zwarte stelling erg moeilijk". Want de echte ineenstorting komt na zet 21. Tb8? (De7!?) Want nu verliest zwart een tweede pion. En dat witte beslissende voordeel is nu natuurlijk in goede handen. Marco hoort op te geven.
Wat nu gebeurt is een beetje Jos' eigen schuld. Hij schreef kortgeleden op de website dat hij mijn advies om verloren stellingen op te geven niet juist vond. Dat had Marco in zijn oren geknoopt. Waarschijnlijk mede omdat deze partij met verkorte tijdsduur werd gespeeld (Die jongens moeten wegens andere verplichtingen op tijd naar bed) vergat Jos totaal zijn klok! In desastreuze stelling, niet meer met droge ogen aan te zien, won Marco op tijd! Ik vrees dat hij nu echt al zijn partijen doorspeelt tot hij mat staat.
33. Pxf6! 33. Dxa7! en zwart kan opgeven. (Als hij dat zou willen!)
Dit was het dan weer. (De eindcorrectie moet nog plaatsvinden.)
Een heel belangrijke analyse door Eddy. Ik zou zelf direct c4 gespeeld hebben met wit. Onthoud deze vuistregel in toreneindspelen: activiteit van de toren(s) is meestal veel belangrijker dan een pionnejte dekken. Enige uitzondering is eigenlijk als je met een toren achter een vrijpion kan komen. Sta je dan een pionnetje voor, dan is dat eindspel meestal winnend. Je koning is dan vervolgens vaak beslissend omdat na zover mogleijk opstomen met die vrijpion de tegenstander zich 'verkrampt' moet opstellen vaak.
Jasper speelde het inderdaad lang redelijk sterk. Ik stond dus wel ietsjes beter met zwart (loperpasr). Nog beter was dan ook om te zorgen dat ik zijn loper f4 niet kan ruilen door tijdig h3 (!) te spelen. Dan blijft hij met wit wat betet staan.