Voor mijn gemak zal ik vanaf hier de naam van het Blackmar-Diemer Gambiet maar afkorten tot BDG. Tenslotte doen de fanatieke beoefenaars dat zelf ook meestal. En die zijn er in ruime mate. Ik heb 6 boeken op de plank over het BDG. Maar ik heb niet alles. Er bestaat nog iets meer. Er zijn geen boeken bij van grootmeesters. Die geloven niet in dit gambiet. Ik weet maar van twee die het zelf wel eens speelden: Tartakower (geen kleine jongen, met veel theoretische varianten op zijn naam, bijv. in het Hollands, en in het Damegambiet) en Velimirovic (mocht er ook wezen).Wel zijn er partijen bekend van grootmeesters die met zwart van het BDG verloren! En het is zeker dat veel meesters op internet het wel met wit toepassen. Dan zitten ze verstopt achter een schuilnaam, en hoeven ze niet bang te zijn voor smalende opmerkingen van hun collega’s. Veel van mijn boeken zijn bovendien van vóór het supercomputer-tijdperk. Dus niet heel erg betrouwbaar.
Het meest solide en volledig vind ik een lijvig boek (404 blz.) van ….. een dominee: Tim Sawyer, The Blackmar-Diemer Gambit, keybook II, 1999. Het is even schrikken op de titelpagina : “To the glory of my Lord and Savior Jesus Christ”. Ik vraag me af of die mijnheer wel voldoende tijd besteedde aan de zieke en behoeftige broeders en zusters van zijn parochie. Gezien de omvang en de kwaliteit van dit boek kan dat haast niet. Maar wat kan mij dat schelen. De man is in ieder geval heel eerlijk. Als hij het niet weet, of twijfelt, hoor je dat ook. Dat is in de meeste openingsboekjes wel anders.
Het is natuurlijk absoluut onmogelijk om op uw website alle varianten en mogelijkheden te behandelen. Ik zal dus proberen me te beperken tot hoofdlijnen, veel voorkomende stellingen en combinaties, en er wat inspirerende voorbeelden bij zoeken. Kortom proberen door het bos de bomen te blijven zien. ( jaja, taalgrapje ) Dan kunt u dat ook. Of me dat gaat lukken? Ik vrees het ergste. Proberen maar.
Er zijn afhankelijk van de aanpak van zwart een stuk of vijf hoofdvarianten van het aangenomen BDG. Daar begin ik mee. En dan eerst de varianten die ik zelf het liefste voor mijn neus krijg. Ik schat ongeveer 500 BDG-partijen van mezelf – de meeste op internet- op mijn computer te hebben staan. Die zal ik ook vooral gebruiken in deze zomerserie op uw website. Niet omdat ik er trots op ben. (Want schande, ik ben niet vies van computercontrole) Maar uit gemakzucht, omdat ik die voorbeelden dan het gemakkelijkst kan vinden en benutten. Ik speel het bijna standaard tegen Helena-schakers met een Helena-rating (niet te verwarren met een echte elo!) minder dan 1950. Want de opening is uitstekend geschikt -ook voor u- om minder sterke tegenstanders in de war te brengen. En om tientallen andere openingen te omzeilen. En ook voor vluggertjes. Maar tegen echt sterke tegenstanders moet u ermee uitkijken. Of u moet kwaliteiten bezitten voor en snakken naar offertjes, en taktische wendingen van drie à vier zetten diep. En niet al te voorzichtig uitgevallen zijn. Meer iets voor Martin, of Jos, dan voor Gerrit.
Eerst de varianten als zwart het gambiet aanneemt. En eerst daarvan de m.i. minder sterke. Daarna sterkere. Tenslotte, maar dan zijn we weken verder, de varianten als zwart het pionoffer weigert. (Als zwart gebruik wil maken van wits roekeloosheid en wil winnen, moet hij het gambiet aannemen! Dat geldt voor bijna alle gambieten. ) De varianten hebben illustere namen.
De Euwe- variant
Het liefste zie ik de “Euwe-variant” voor me verschijnen:
1. d4 d5 2. e4 dxe4 3. Nc3 Nf6 4. f3 exf3 5. Nxf3 e6 Het is een degelijk antwoord (logisch, dit advies kwam dus van Euwe), maar een beetje passief, omdat zwarts dameloper even niet aan de verdediging van de zwarte koningsvleugel kan meedoen. En dat is waar de BDG-speler het op voorzien heeft. Snel de stukken ontwikkelen, de open f-lijn benutten Meestal via de korte rochade. (Voor Ron: Lange rochade komt veel minder voor in de BDG. Maar is een enkele keer ook wel eens sterk.) In de praktijk is de score in de Euwe-variant voor wit aanmerkelijk hoger dan in de andere varianten. Zwart moet heel secuur spelen, en maakt gemakkelijker fouten.
De koningsloper gaat vaak in de BDG naar c4. Maar in de Euwe-variant heeft dat niet zoveel zin wegens de e6-pion. Dus daar gaat de loper liever naar d3. De dameloper meestal naar g5. Dat zal u niet verbazen! Dus wordt het vaak zoiets als:
Houdini geeft hier een klein voordeel voor zwart. (-0.42) Daar zit een BDG-fanaat niet mee. Zijn stukken zijn ontwikkeld. De open f-lijn ziet er wel lollig uit. Maar hoe nu verder? 9. Dd2 komt wel eens voor. In de hoop op h6, en dan misschien ooit een offer op h6? En om Ta1-e1 (of anders Ta1-d1) te kunnen spelen. Maar verreweg het gebruikelijkst is 9. De1! Onthoud die manoevre! Ook in andere BDG-varianten komt hij voor. Op het eerste gezicht een rare zet. Maar de geniepige bedoeling is Dh4! Maar voordat het zover is kunnen we toch h6 spelen en die loper g5 wegjagen? Maar dat moet dan wel zo vroeg mogelijk, want hoe langer je ermee wacht hoe lastiger het wordt. Na 9. De1 h6 heeft wit – ondanks zijn pion achterstand- direct al minstens remise. En zwart heeft heel veel mogelijkheden om het fout te doen!! 10. Dh4!! Hallo!?!? Toch!! Kijk, daar doen we het voor! Stukoffertjes!
Als zwart het stukoffer aanneemt, verliest hij! Er is hier maar één goede zet: ruimte maken voor een aftocht van de zwarte koning met 10 .. Tf8-e8. Zo is remise nog bereikbaar. Maar wie van uw tegenstanders gaat die verleiding weerstaan? Of kan zo ver rekenen?
Hoe het kan aflopen ziet u hieronder. (U hoeft niet de hele partij te doorlopen (mag wel). U kunt ook de zet 10. Qh4 in de tekst aanklikken.) ES-Shah, 2014
Hierboven trof u de stelling aan met een zwart paard op d7. Maar zwart kan natuurlijk ook streven naar een opstelling met Pc6 en/of c5 en Pc6. Dat is eigenlijk wel logischer. De beste verdediging is nog altijd de tegenaanval.
Ik wil u hier even wijzen op een niet onbelangrijk detail dat op ons niveau nogal eens voorkomt:
U gaat natuurlijk gelijk bekijken of de bekende val hier werkt : …. Pc6xd4 Pf3xd4 Dxd4 Ld3xh7+ met dameverlies voor zwart. Helaas die werkt hier niet! Want Dxd4 geschiedt met schaak. Dus komt wit niet toe aan Lxh7. Dat komt doordat wit hier al gerocheerd heeft!
Om die mogelijkheid erin te houden heb ik al ook wel eens beslist om de witte korte rochade nog even uit te stellen. Maar je kunt natuurlijk ook in bovenstaande stelling eerst Kg1-h1 spelen, om dat schaak van Dxd4 eruit te halen. Houdini acht hier drie zetten om de pion op d4 te ‘beschermen’ ongeveer gelijkwaardig: Kh1 (wel met een gemenigheidje dus), Le3 (maar dat voelt als tempoverlies), of Pe4 ( wat leidt tot veel ruil van stukken en daar zit de BDG-speler niet op te wachten. Zonder stukken kun je niet aanvallen. Hoe dichter bij het eindspel, hoe meer die pion achterstand lastig wordt.
In onderstaand internetpartijtje speelde ik dus Kg1-h1, maar helaas de tegenstander trapte niet in de val. Wit heeft theoretisch onvoldoende compensatie voor zijn offerpion. Maar oh, oh. Zwart moet ogen van voren en van achteren hebben. De witte standaardmanoevre De1 en Dh4 komt hier niet aan de orde, maar er zijn nog wel meer leuke mogelijkheden: (tik in de tekst op zet 9. Kh1)
ES – Nanne , 14.08.2012
Ziet er degelijk uit! Als zwart het goed doet kan hij remise houden. Maar ohoh , wat kan hij veel fout doen!
Hieronder een partijtje dat ik in een vakantie tegen mijn “Gastgeber” in Beieren speelde, zonder computer.
ES – Lemberger, 2003
Een offer op g5,
of een offer op h6.
De geniepige dekking van d4 en het belang van het voorkomen van een schaak op d4.
en wat details rond c5 (na Pbd7)
Volgende keer nog even wat aandacht voor de zet c5 van zwart. O.a. hoe een grootmeester daarmee won. En dan ga ik een begin maken met de Bogoljubov-variant.
Hi Eddie,
Erg leuk stukje weer! Dit moet te onthouden zijn.
Gr. Frank