Diverse fanaten hebben ooit een lijst gemaakt van de huns inziens meest onsterfelijke schaakpartijen ooit . Daarin speelt natuurlijk persoonlijke smaak een rol. Maar duidelijk is dat in zo'n lijst geen eigentijdse grootmeesters figureren. Weinig fans zul je horen jubelen over de adembenemende potjes schaak van de eigentijdse Carlsens, Giri's, Kramnikken, en dat type van soort. Van die voor gewone mensen onbegrijpelijke, voorzichtige, risico-mijdende, strategische, en vooral doodsaaie loopgravenoorlogen die in remise eindigen worden ze niet warm of koud.
Nee, dan hebben ze het meestal over adembenemende offerfestijnen, welhaast bovennatuurlijke, onwaarschijnlijke combinaties en bloedstollende stellingen. Van artiesten. Die de baanbrekende kunstenaar Marcel Duchamp op het oog had toen hij schreef : "niet alle kunstenaars zijn schakers, maar alle schakers zijn kunstenaars." (Hij werd later in zijn leven zelf schaker, en behaalde zelfs de grootmeestertitel.)
Hij kan bijv. gedacht hebben aan de slotstelling van MacDonnell tegen LaBourdonnais, van 1834.
Wit heeft een Dame tegen een Loper en ook een ver opgespeelde vrijpion. Zwart speelde e3-e2 en Wit gaf op
De meeste zgn. onsterfelijke partijen bij de lijstenmakers dateren uit de 19e eeuw of het begin van de 20e. Uit de periode die wel wordt gezien als de periode van het "romantisch" vechtschaak. Toen er nog bijna geen schaaktheorie bestond, geen databases met alles wat er op de wereld recentelijk gespeeld is, en geen schaakcomputer. De tijd van de zware sigaren rokende, zwaarbeknevelde, zware houwdegens. Die op de lijsten staan met onvergetelijke schaakpartijen, bijv. La Bourdonnaie (1834) , Andersen die in 1851 twee torens en een dame offerde tegen ene Kieseritsky, Morphy(1858), Marshall (1912) met "de beste zet aller tijden"
Zwart staat een paard voor, maar er staan een zwarte dame en een zwarte toren tegelijk aangevallen. Zwart speelde hier Dc3-g3 !!! Wit kan die dame op drie manieren slaan, maar alles verliest! Wit gaf op!
Allemaal mensen van voor of ver voor de eerste wereldoorlog. OK. Daarna zijn er ook nog enkelen die die eer te beurt valt. Dat zijn de grote uitzonderingen: Aljechin tegen Bogoljubov(1922), Fischer tegen Byrne (1956), en Kasparov tegen Topalov (1999). Grappig is dat ook de zielige platgewalste tegenstanders van die kunstenaars dankzij die onsterfelijke partijen zelf ook een beetje onsterfelijk zijn geworden.
De 3 (drie! brrr… ) partijen van 12 september 2016 te Middenbeemster komen niet in aanmerking voor het predikaat onsterfelijk. Maar er gebeurde wel heel veel heel opmerkelijks. En wie ook nog de moeite neemt ze na te spelen op ons moderne denktuig wordt af en toe bijna sprakeloos van verbazing en zelfs ontroering. Wat er toch allemaal mogelijk is op een plastic bord met wat kunststof-poppekens.
Ouderwets romantisch was de Schotse partij van Martin tegen Frank. (Eigenlijk ook een opening uit oeroude tijden.) Theorie tot zet 9. Jaja! Uw wijsneuzige commentator dacht dat het pionoffer 10. f4 in onderstaand diagram fout was. Mis dus. Staat inderdaad niet meer in de database. Maar Komodo slaakt opgetogen kreetjes. Nee, hier ging het allemaal nog naar wens.
10. .. Dxe4 (beter dan 10. .. Pg4 11. f5 Dh5 12. h3 )
Hierna had Martin toch eerst de loper op e3 moeten dekken met Te1 met ongeveer gelijk spel. Maar hij pakt zelf eerst: 11. fxe5 Dxe3+ 12. Kh1 0-0 13. exd6 Lxd6 met meer mogelijkheden voor zwart. Het belangrijkste probleem voor wit is, mede gezien de prachtige lopers van zwart, een achterstand in ontwikkeling op de damevleugel. En nu volgt een m.i. echte zwaneveldzet: 14. Dd1-h5!?
Aanvalluhh! Maar …. te vroeg! En onbesuisd. Hierna is het simpele 14. … g6! het beste maar 14. .. Pg6 is ook sterk en veel leuker! En nu had wit toch maar het malle Pa3 moeten spelen. Noodzakelijk omdat het paard niet meer naar d2 kan en de ontwikkeling van de dametoren nu echt haast krijgt! Maar Martin speelt 15. Pf3? Dat helpt echter niet meer 15 .. De2! Valt de (eenzame) toren aan.
En ook met de heerlijke romantische dreiging 16. .. Dxg2! Gevolgd door17. … Pf4! En met minstens 2 pionnen achterstand kan wit opgeven. Wat na 16. Tg1? Ook 16. … Pf4 ! en wat wit ook doet, ook dan wordt hij ingeblikt. Bijv. 17. Dh4 Lh3!! Of 17. Lc4 Dxb2 en daarna Dxa1 Of 17. Dg5 Pd3! 16 . Te1
Toch geen onsterfelijke partij want nu kan dus 16. … Dxg2 !!! Dat vertrouwt Frank niet helemaal. Maar wat hij doet is ook goed. 16. .. Df2 17. g3 dat laatste doet zeker niks, maar er is zowiezo geen redding meer. En nu wordt wit weggeblazen:
17. .. Pe5!! met indirecte bedreiging van de toren op e1 18. Pbd2 eindelijk, het enige, maar te laat 18. .. Lg4!
19. Tf1 Pak jij een dame, doe ik dat ook! Maar 19 … Dxf1+ en daarna Lxh5 en zwart heeft een toren gewonnen. Wit geeft op. Ik ga Frank toch maar op een lijstje zetten.
Bij Gerrit-Marco ook veel romantisch schaakgeweld. Maar ook hier toch geen onsterfelijkheid. Want de wonderbaarlijke combinaties kwamen niet op het schaakbord. Dat was fascinerende achtergrondmuziek. Wat Komodo allemaal op het scherm brengt …. vurrukkulluk ! In een geweigerd damegambiet. Daar verwacht je toch geen vuurwerk. Gerrit doet een wat ongebruikelijke zet 7. Da4. Zou niet zo goed moeten zijn. Als zwart antwoordt met dan toch maar aannemen van die gambietpion die nu al geen gambietpion meer is: …. dxc4. Maar het gaat anders. Marco doet c5. En wit ruilt op d5.
Wat is er nu eigenlijk mis met de zwarte opstelling? Niks toch! Vreemd genoeg adviseert Komodo nu voor wit: potje ruilen. Eerst op d7 (zwart moet met het paard terugnemen want mag niet met de dame terugnemen wegens Lb5 en dameverlies.) en daarna 10. Lc1-a6 en ook daar ruilen. Met een heel klein beetje beter spel voor wit. Ruilen, is wel wat voor Gerrit! Maar vreemd genoeg heeft Gerrit daar nu echt helemaal geen zin in. Het zou in mij ook niet zijn opgekomen. Ja kom, wij zijn geen saaiheidsaanbidders zoals die topgrootmeesters vandaagdedag. Gerrit speelt 9. Lb5 Ziet er goed uit. Komodo is echter niet enthousiast. Na eenvoudig 9. … a6! volgt waarschijnlijk alsnog grootscheepse afruil op d7. 10. Lxd7 Pxd7 11. Pxd7 Dxd7 12. Dxd7 Kxd7 en dan is zwart zijn rochade kwijt. Maar dat vindt K. totaal onbelangrijk, omdat er zo verschrikkelijk veel materiaal is afgeruild. Misschien staat zwart zelfs een fractie beter. Maar Marco raakt in paniek van al die dreigingen en neemt ten onrechte zijn toevlucht tot een noodsprong : 9. .. Lc8 ?? Een lelijk tempoverlies, dat bovendien nog niets oplost.
En nu is er materiaal voor de onsterfelijkheid:
10. Pxd5!! Dreigt daarna te slaan op f6, waarna zwart met de g-pion moet terugnemen omdat d7 anders inderdaad een onverdedigbaar veld wordt. Dus moet je wel : 10. … Pxd5 11. Dc4!! Dat verzin je toch niet. Valt het paard op d5 aan. Maar zwart kan nu toch van alles? Zeker, maar het is allemaal onvoldoende:
11. … f6? 12. Pf7 !! (leuk, maar ook Dxd5 is goed) Kxf7 12. Dxd5+ Ke8 13. Dxa8 en zwart staat een kwaliteit en een pion achter in een onveilige stelling
11. …. Ld6? 12. Pxf7 met soortgelijke verwikkelingen als hierboven 12. … Df6 13. Dxd5 Dxf7 14. Dxd6 en zwart staat 2 pionnen achter in een onveilige stelling
11. .. Pc7? 12. Df7 mat
11. … Lb7? 12. Lxd7+ met overal onheil. Bijv. 12. .. Ke7 13. .e4 f6 14. exd5 fxe5 15. Lg5 met damewinst
Zulke verwikkelingen verwacht je toch niet zomaar in een orthodox damegambietje.
Dat Gerrit het niet allemaal kan uitrekenen en zijn toevlucht neemt tot 10. 0-0 lijkt me volstrekt logisch. Ook goed. Maar opnieuw lokt de onsterfelijkheid 10. .. Dc7 ????? (zwart staat door zijn tempoverlies hier al heel slecht, maar 10. .. a6 is toch nog iets. Maar Marco is verlamd van al dat onheil dat in de lucht hangt. )
Voor een plaats bij de bovenste tien onsterfelijke partijen was nu nodig geweest 11.Lc6!!
11. …Tb8 12.Pb5 Dd8 13.Dxa7 Le7 14.Dxb8
11 … Lb7 12.Pxd5! Pxd5 13.Lxd7+
11…a6 12.Lxa8
11…Db8 12.Pxd5 Pxd5 13.Lxd7+
Dit is 19e eeuws grootmeesterwerk.
Gerrit speelt 11. Pxd7. Niet slecht maar geen vergelijking natuurlijk bij de beauty en het rendement van bovenstaande varianten. Na 11. .. Lxd7 12. Lxd7? (e4!?) lijkt er zelfs ineens niet zoveel meer aan de hand voor zwart als hij 12. .. Dxd7 speelt. Maar na 12. .. Pxd7?? wat de pion op d5 ongedekt laat gaat het alsnog helemaal mis. 13. Pxd5
Nu wordt het vechten tegen de bierkaai. (Bij wijze van spreken. Niet dat ik Gerrit zou willen rangschikken onder die onbehouwen, lompe kerels van de Bierkade in Amsterdam (19e eeuw) , ijzersterk door het gesleep met tonnen bier, waartegen je bij het vechten kansloos was.) Als Marco, compleet gedesoriënteerd door deze snelle afgang, dan ook nog de penning van een paard overziet, en dat beestje rond zet 20 naar de slager wordt afgevoerd, is het helemaal afgelopen.
Ik vrees dat Marco na deze partij zich niet zal hebben kunnen troosten met de gedachte dat de verliezer ook vaak onsterfelijk wordt. Ik weet wel zeker dat hij volgende keer toch wat agressiever (met snel a6) bluf van zijn tegenstander zal gaan ondermijnen.
Gerrit met zijn gouden medailles voor 1. de beste bondsprestatie 2015/16 en 2. de OudGoud wedstrijd 2016. (De medaille voor de Onsterfelijke Partij ontging hem maar net.)
En ook bij Bert-Ron spanning volop. ‘Fire on board’, zou Shirov zeggen. (Een eigentijdse grootmeester die misschien ook wel nog ergens een partijtje heeft liggen dat ook ‘onsterfelijk ’ genoemd mag worden.) Bert speelt altijd Konings-Indisch, of iets dat er sterk op lijkt. Desnoods met wit. Desnoods tegen een Siciliaan. Zwart last ergens een weinig zinvol 8. .. Da5? en een voorbarig b5 in. Want lekker actief spel. Geen geschuif!
Maar met 10. b4 !! had wit dat direct kunnen afstraffen. 10. .. cxb4 11. axb4 Db6 12. e5 d5 13. Le3 met voordeel voor wit. Maar wit speelt 10. Ld2 Minder, maar baat het niet, het schaadt ook niet erg. 10. .. b4! En de stand is gelijk. Bert speelt daarna op ruil van de zwartveldige lopers. Een populaire tactiek in dit soort stellingen. Weinig aan de hand. Maar dan gooit wit de knuppel in het hoenderhok.
17. f4 Niet heel erg gevaarlijk, maar toch … wel dreigend. Ron reageert wat al te lakoniek. 17. .. La6? (f6!?) 18. f5 exf5? (Pg8!?) 19. fxe5 f6
10 Pf4! Lc8 en na 11. fxg6 hxg6 12. De3 (torens verbinden) ligt het initiatief duidelijk bij wit. Maar wit kiest een ander plan. 11 g4? Dc7 12 h4? Lijkt logisch. En saai eigentijds kun je deze stelling onmogelijk meer noemen:
Met 22. .. Da7+ 23. Kh1 Pe5! kan zwart het initiatief zelf overnemen. Maar nu laat Ron de kansen liggen. 22. .. Kh8? 23. fxg6 (Pxg6!?) hxg6? (Pe5!) 24. Lxc6 Dxc6 25. Pxg6! en zwart zal hier wel wat bibberig worden. Veel koningsstelling heeft hij straks niet meer over.
25. .. Pxg6 26 Dh6+ Kg8 27 Dxg6 Kh8 en wit denkt waarschijnlijk : nu nog even winnen. Maar de klok tikt! En anders dan anders heeft nu Bert tegen Ron een flinke achterstand op de klok. En hij moet nadenken over de beslissende schaakjes, en Ron hoeft niets anders te doen dan de enige zet die dan nog kan. Dat leidt tot: 30. Dd8+
30. … Kh7 (en dat is dan niet de enige zet die dan nog kan: 30. .. Kg7! En dat moet, en is voldoende) Wit accepteert remise. Hij ziet zo gauw geen beslissing. En de klok, hij tikte voort.
Hoe lang zal het geduurd hebben voor Bert zag dat 31. Tf1 (die zag ik, maar ik had godzijdank geen klok naast me) en vooral 3. Te1 gewoon achter elkaar wint??
31.Te1
a) 31…Tb7 32.Te8 Df3 (32…Lxg4 33.Th8+ Kg6 34.Dg5+ Kf7 35.Th7+ Ke6 36.Dxg4+) 33.Th8+;
b) 31…Dd7 32.Te7+;
c) 31. .. Dh1+ 32.Kxh1 Lb7+ 33.Kh2 Txd8 34.Te7+
Zijn er ook onsterfelijke ‘remise bij winst’- partijen? Ja, die zijn er. Ik herinner me ineens nog zo’n partij in de externe (nov. 2015, A.Meester-R. de Vink, DiemerBlackmar) waarin Ron’s tegenstander ook in gewonnen stelling remise gaf. En jawel, ook bij grootmeesters zijn er voorbeelden genoeg. Troost voor Bert!
Maar al met al was dit ook zeker lekker ouderwets ‘fire on board.’ Ouderwets romantisch vechtschaak. Daar kunnen die hedendaagse toppers wat van leren.
slotcorrectie moet nog plaatsvinden
Na de 29e zet had ik veel tijd gebruikt voor Dd8+ en dan Kg7. Ik zag toen niet hoe ik winnen kon. Toen Ron Kh7 speelde had ik nog te veel de varianten na Kg7 in mijn hoofd en zag niet dat ik na die zet wel kon winnen.