Op 10 oktober viel er wel wat te snuffelen in het Middenpunt.
Martin’s opening was het best te klassificeren als brandhout. Paul vond al bij zet 10 de aanmaakblokjes en de stelling van onze vorige week nog zo secure schaakmeester Zwaneveld ging al spoedig in vlammen op.
Bij Peter en Gerrit was langdurig sprake van een ondergronds smeulend vuurtje dat brandwacht Gerrit langdurig niet echt onder controle wist te krijgen. Maar toen de locatie eindelijk toch zichtbaar werd, was Peter’s vuurtje snel gedoofd. Gerrit kon toch nog vergenoegd vaststellen: Brand meester!
Bij Jasper tegen Bert hing na zet 5 al een beetje een brandlucht, en bij zet 19 ontwikkelde dat zich dat al heel snel tot een uitslaande brand en restte al niets meer dan het pand volledig te laten uitbranden.
Marco deed het niet superhandig tegen Ron’s provocatie 1. f4 met van het begin af aan diens bedoeling tot criminele brandstichting over te gaan. Want Marco’s dappere 5e zet en 6e zet leken wel op snelle inzet van brandblussers, maar kwamen in feite neer op tempoverlies. En u weet, hoe sneller hoe beter, als je dergelijk onheil wil voorkomen. Bij de 9e zet rocheerde zwart, wat eigenaardig genoeg het koningshuis alleen maar onveiliger maakte, en Ron pookte zijn vuurtje direct op, waarna de zwarte koningsstelling vrijwel direct in lichterlaaie stond. Ik vond dat Marco echt nog wel zijn best deed om de boel te redden, maar tegen deze – dit keer extra-gemotiveerde pyromaan- was niets doeltreffend genoeg. Daar kwam nog bij dat de onverlaat dit keer eens niet al te veel tijd nodig had om zijn destructieve werk te volbrengen. Hoe komt iemand aan die vreselijke psychische drang om het huis van zelfs een goede bekende in de hens te zetten? En …… eindelijk weer gelukt!
(Ik weet dat al mijn beeldspraak hierboven aan alle kanten rammelt, maar dat merken jullie toch niet. Maar OK, ik zal nu overgaan tot het zakelijke gedeelte.)
Voorbeeld van brandhout:
Geïnspireerd door het succes in zijn laatste wedstrijd in de externe is ook hier wit al vroeg opgestoomd met b4. Toen was dat heel goed, maar nu is de stelling een klein beetje anders. Hier is de sluipmoordenaar op g7 nog wat gevaarlijker. Wat enkele zetten later erg duidelijk wordt.
11.Pxd4?? [11.Pd5!? gaat nog net een beetje, misschien] 11…Pxd4 12.Dxd4 Pe4! De sluipmoordenaar op g7 duikt op als horrorclown. De dame moet weg en dan staat het paard op c3 twee keer aangevallen en gaat dus verloren. Dit is toch echt een heel erg voor de hand liggende combinatie.
Hierna kan wit er de spanning nog een klein beetje inhouden door te dreigen het zwarte paard dat op c3 een stuk heeft geslagen, en daar dan een beetje geïsoleerd staat, in moeilijkheden te brengen. Hij doet dat wel vernuftig. Het kost zwart wat tijd en omwegen om dat stukverlies te voorkomen.
Maar dat lukt natuurlijk. Echter pas bij de 26e zet is het gevaar geheel geweken.
Het zwarte paard is eindelijk via a4 naar c5 ontkomen. Gaat nu dan toch nog zwart een stuk verliezen?? Nee natuurlijk: 26…… Pe6. Eindelijk het paard in veiligheid. Wit geeft op.
Voorbeeld van smeulend veenbrandje:
Gerrit-Peter:
Na een gelijk opgaand begin raakt Peter in het voordeel.
16. c4 is hier niet goed! Peter antwoordt met Pd3! Zo’n paard midden in de vijandelijke stelling met armen (dreigingen) naar alle kanten noemen ze wel een octopus, en ja, die moet zo snel mogelijk onschadelijk gemaakt worden. Maar na 17. Pxd3 exd3 18. Dxd3 dxc4! staat een witte toren op h1 èn een witte dame in. Mooi hoor. Wit moet dus de dames dan wel ruilen en raakt zo een pion achter! En vanaf nu moet Gerrit heel waakzaam blijven. Onzichtbaar woekert voor hem het gevaar onder de oppervlakte voort: kan ik dit gevaar bezweren en red ik remise, of gaat me zelfs dat niet lukken?
Maar wij weten allemaal: Gerrit heeft wel iets met eindspelen. (Binnenkort krijgt hij alweer een gouden medaille, nu voor ‘de grootste eindspelfan’.) Bij zet 23 begint remise te gloren.
Zwart staat er nog steeds ééntje voor, maar zijn pionnen staan er een beetje slordig bij. Het ziet ernaar uit dat wit dat ene pionnetje wel ergens kan gaan terugveroveren. Maar dankzij die ongelijke lopers (1 loper op de witte velden, en de andere op de zwarte velden) is het natuurlijk absoluut wel remise. Zelfs eindspelen met twee pionnen achterstand en ongelijke lopers zijn soms nog remise. Dus niets aan de hand. Gewoon zorgen dat je je pionnen blijft dekken. Ruilen mag, wordt zelfs aanbevolen, maar niet weggeven.
Maar nu (eindelijk) wordt Peter onrustig en onzeker. (“ja ik weet daar allemaal helemaal niks van”) Maar m.i. niet een gebrek aan kennis, maar vooral die onrust en onzekerheid gaat hem parten spelen. Als hij inderdaad zijn pluspion is kwijtgeraakt en Gerrit blijft doorzeuren, hij nog onzekerder wordt, en misschien ook wel vermoeid, geeft hij nog een pion weg. Nog steeds is het remise waarschijnlijk. Maar dat weet onze Peter niet, dus die laat de moed in de schoenen zinken en geeft daarna gewoon nog twee pionnen weg.
Ja, en tegen drie verbonden vrijpionnen red je het niet meer, zelfs niet met ongelijke lopers.
Enige gulheid jegens je tegenstander, later op de avond, kan geen kwaad, maar dan beter in de vorm van biertjes en niet van zo’n lange rij pionnen.
Uitslaande brand:
Jasper verknoeide met wit het voordeel van de voorzet al snel met twee tempoverliezen,op de 5e en 7e zet.
Dat hij tegenwoordig steeds 1. d4 en dan snel Lf4, en daarna e3 speelt, is prima. Dat is rustig, en bezit logica, loper buiten de pionnenketen. (Ron, de expert, vindt na 1. Pf6 direct 2 Lf4 te snel. Die zegt dat dat een zet later moet. Waarom weet ik niet meer.)
Maar 5. Lc4 lokt d5 uit en dat tempo krijgt zwart dus kado. En na 6. Le2 c5 is 7. Le5 eigenlijk ook een tempoverlies. Want wat doet dat ding daar? Dat komt neer op een vrijwillig inleveren van het loperpaar na Pc6 , of later weer terugtrekken. Beide niet aantrekkelijk. 7. .. Pc6 Vanaf hier staat zwart dus al wat beter. En na 16. Pg5? Slaan de vlammen de vensters uit:
Weer zo’n zet die eigenlijk nergens toe dient. Niet zo moeilijk te voorspellen dat die knol binnenkort terug moet naar waar hij vandaan kwam. Dus weer een tempo! En intussen gaat zwart gestadig verder met het ontwikkelen van zijn stukken en naar mooie plaatsen dirigeren, en zijn mooie centrum koesteren. 16. .. Tad8 17. De2 b5 18. Lc5 h6 ( Vort ! Terug naar je stal!)
19. Pf3 d4! Waartoe dient een sterk centrum? Om stukken een steunpunt te verschaffen, om de tegenstander ruimte te ontnemen, en -het mooist- om ooit als een wals op de tegenstander aan te rollen. Dat gebeurt nu! Er is geen redden meer aan. Wit verliest een stuk. Het hele witte boeltje fikt af! Ik heb wel eens naar zo’n grote brand staan kijken. Dat is altijd een angstig, maar fraai schouwspel. Na zet 23. gelooft Jasper het wel. Hij gaat terug naar zijn moeder om getroost te worden. (‘Gelukkig niet zo laat vanavond!’)
De pyromaan:
Zet 6 van Marco tegen Ron (1. f4 !?) lijkt wel logisch. Zo van “Had je maar niet je koningstelling op de 1e zet al zelf moeten verrinneweren!” 6. .. Pg4!? Aanval op het nu nog zwakkere veld f2.
Een goede gedachte, ware het niet dat wit de gevaren in de kiem kan smoren met 7. d4! Le7 En ook hier heeft wit dus gewoon een tempo gewonnen. En dat paard zal later ook nog terug moeten naar waar hij vandaan kwam. En dat in combinatie met wits agressieve beginzet, dat wordt al gauw heel vervelend:
10. Pg5! “Waarom is dit nu wel een goede zet, en die paardzetten van Jasper en Marco niet?” “Omdat Ron’s zet ergens toe dient: zwarts paard wordt aangevallen door Dd1 en voor de witte dame wordt de weg geopend naar te zijner tijd het agressieve veld h5 en het veld h7 wordt nu gelijk twee keer aangevallen. Wat een ellende! 10. .. Ph6 (de enige) 11. Lxh7 Kh8 12. Ld3 (zo dat heeft even gesmaakt) 12. .. c5 In principe een goed idee. Een aanval met een tegenaanval beantwoorden. Maar het is al te laat!
13. Dh5! En hoewel Marco hierna echt zijn best doet, probeert tegendreigingen te creëren, en de pyromaan dus echt wel steeds even moet nadenken (Waar heb ik mijn lucifers nu weer gelaten?) , er is geen redden aan. Ron vindt steeds krachtige antwoorden, zoals 18. g4 en 20. f5!
En ook hier drommen de toeschouwers samen om van het gebeuren te genieten: eng maar ook mooi, die huizenhoge vlammen. Zo beseft een mens zijn nietigheid!
20. .. exf5 21. gxf5 Lc5 22. Lxh6!! Dat hakt een opening waardoor de wind vrij spel krijgt en nieuwe zuurstof wordt aangevoerd. 22. .. Lxd4 (wanhoop, maar ach alles is hier onvoldoende, ook gxh6 23. f6!)
23. Pxd4 Dc5 24. Le3 (Lxg7!?) Dc7
25. f6 !! g6 (ach, alles is ontoereikend) 26. Dh6 en mat is onvermijdelijk.
Ik vind dat Marco toen hij eenmaal minder stond echt gedaan heeft wat er te doen was. Maar ja, tegen een pyromaan in deze vorm is iedereen machteloos. Misschien moet Marco wel een brandmelder aanschaffen, die begint te piepen als hij dreigt tempoverliezen te gaan creëren.
Zo dat was een warm avondje.
Ik heb inderdaad heerlijk gespeeld. Was niet moeilijk om tegen Marco de goede zetten te vinden. 2. Lf4 in de London is op 1…, d5 goed, maar minder na 1…, Pf6 omdat dan sterk en vervelend 2.., c5! kan volgen. Als London speler speel je liever geen d4-d5 en op e3 kan snel Db6 volgen en dat is lastig omdat b2 dan in staat en je kromme zetten als Dc1 moet gaan spelen. Terwijl na c3 zwart zou kunnen slaan op d4 en je hebt dan niks meer met wit. Je slaat immers bij voorkeur met je e-pion terug op d4. De London speler wil juist zijn opties open houden. Het luistert best heel nauw.
Maar inderdaad verbazingwekkend hoe wisselvallig Martin kan spelen. Paul is hard op weg om clubkampioen te willen worden!?