Bekeren tegen Wijker Toren

Heel slecht ging het niet. Pas laat in de partijen vielen de steken. En dus – alweer-  verloren. Maar dat zijn we gewend, dat was altijd al in bekerwedstrijden.

Bert speelde uitstekend. Hij moest optornen tegen een Grünfeld-Indisch. Ik vond het altijd een nare opening om tegenin te moeten zwoegen. Kun  je tegen het KoningsIndisch ( met d6) nog wel eens wat spannends proberen (Vierpionnenspel, of Sämisch met f3 en lange rochade) tegen Grünfeld (met d5) wordt het altijd  eindeloos positioneel geschuifel op de lange termijn.

BekerBert1  BekerBert1

Bert vertelt altijd dat hij nooit iets aan theorie doet, maar hij speelt wel de beste (?) en meest gespeelde variant  ( de ruilvariant met 4. cxd5   Pxd5  5. e4  Pxc3  6.  bxc3 Lg7  )  En wat nu?

BekerBert2  BekerBert2

Het is wits bedoeling om nu iets aan te vangen met zijn dankzij  tempowinst sterke centrum. Maar Grünfeld    ( 18931962,  was een Oostenrijkse schaker. In 1950 werd hij grootmeester. )  had uitgevonden dat dat nog niet zo simpel is. 

Zwarts bedoeling is een tegenstoot met c7-c5. Wat doe je daartegen met wit? Je moet je centrumpionnen nooit  te snel doorschuiven.  (Later wel natuurlijk.) Dus maar vast zorgen voor voldoende dekking van dat d4-pionnetje. De meest gespeelde zetten zijn hier 7. Pf3  en 7. Le3   en 7. Lc4. Dat laatste om, na het altijd in de lucht hangende Lg4 met Pe2 de pion op d4 te kunnen dekken, zonder je koningsloper  in te sluiten en f2-f3 erin te houden. Het is zonder twijfel een van de meest logische varanten. En dat speelt Bert dus. Niet omdat hij de theorie heeft bestudeerd- stel je voor- maar gewoon omdat hij een beetje kan schaken.

7. Lc4 c5  8  Pe2 0-0  9. 0-0 Pc6 10. Le3

BekerBert3  BekerBert3

Absoluut van alle Grünfeld-Indische varianten de meest gespeelde. Zwart kan hier van alles. 10. … Lg4  (toch)  11.  f3! (dat kan nu)  of  10. … Dc7  of   10. … Pa5  en nog wat van dat type van soort. Alles goed voor bijna gelijkspel. Zwart kiest hier voor 10 cxd4 11. cxd4 Lg4. Alles kan.  12. f3  Ld7  en nu begint dat eindeloze positionele geschuifel waar ik het over had. Wit staat -als behoort- een heel heel klein tikkie beter  (centrum!), maar ja. Ooit moet wit zijn centrumpionnen gaan opspelen. Maar wanneer? En welke?  Iets voor mensen met veel geduld. Voor Bert dus. Aan mij was dat vroeger nooit besteed. Pas Bert’s zet 13 staat niet meer in de boeken. Maar is ook nog best goed. Bij zet 15 acht Bert de tijd rijp om te gaan centrumstormen.

BekerBert4 BekerBert4

Komodo vindt het toch nog te vroeg.  Die suggereert 15. Db2 Om in ieder geval de dames op het bord te houden.  15. e5?  Dxd2  16. Lxd2  Tfd8 en er is geen wit voordeel meer. 17. Tab1  b6?  (Lf5!?)

  BekerBert5BekerBert5

18. La6!  Pxd4   (Een heel diep strategisch offertje. Ook in andere partijen blijkt , je kunt die Beverwijkers geen gebrek aan moed of saaiheid verwijten. Het wordt nu best ingewikkeld! Maar het is leuk, maar niet echt correct Dat laat Bert even zien. Gewoon normaal18. .. Tb8 met iets beter spel voor wit was toch beter geweest) 19. Pxd4  Lxe5 (dit was de bedoeling)  20  Le3 Txc1+   21 Txc1

BekerBert6  BekerBert6

Wit staat een stuk voor tegen  2 pionnen. Dat moet lukken. Het wordt door Bert langdurig prima uitgespeeld.  Waar mogelijk worden – met slimme manoeuvres- stukken afgeruild, op weg naar een gewonnen eindspel. Na zet 34:

BekerBert7  BekerBert7

Met  35. g4!  Zou zwart ernstig in moeilijkheden geraken. De zwarte Toren moet de dekking van pion a5 opgeven. Er zijn voor hem geen andere velden op de 5e rij beschikbaar. 35. Ld4+ Dat moet ook nog voldoende zijn voor winst, maar is wel wat minder.

Voor de tweede keer binnen een week laat Bert na een machtig gespeeld spelletje de winst in het eindspel glippen. En nu kwam het niet door tijdnood. Wat zal hij achteraf de pest in gehad hebben.

BekerBert8BekerBert8

41. fxg5 fxg5  42. Pd5! Ld6  zou lang niet zo lastig zijn als wat in werkelijkheid in de partij  gebeurt. 41.  Lxa5 ? Ld6 !! Jasses! Wat een akelige penning is het nu.  Het echte voordeel is nu plotseling helemaal verdwenen. Met 42. Pd5 zou wit nog voor winst kunnen zwoegen, maar van de schrik laat Bert zich nu 42. Tf1? Ontvallen. Zwart maakt  maximaal gebruik van de penning op f4, en wikkelt af naar een  remise door herhaling van zetten-situatie.

BekerBert9   BekerBert9

47. Kf2  ( 47. Te2  Tg3!) Th2 + 

Gerrit was ook best lang in de race.

“In  de analyse achteraf gaf men aan dat ik op mijn 9e zet i.p.v. Le2 beter Lb3 had kunnen spelen, en op de 12e zet beter Le3 in plaats van Lh2.”   (Komodo vindt dat op zich wel juist, maar geeft minimale verschillen.) De stand is ongeveer gelijk. En dat blijft zo tot zet 18.

BekerGerrit1  BekerGerrit1

Vreemd genoeg vindt Komodo dat het aanstaande gedonder wordt veroorzaakt door  wit’s  19. f5? Zoiets speelt toch bijna ieder normaal mens? Maar Komodo vindt hier 19. Pf3 noodzakelijk. Met = .  Gerrit doet voorlopig verder niets fout (al denkt hij zelf van wel) , maar zwart jammer genoeg ook niet. Die staat wat beter.

BekerGerrit2  BekerGerrit2

Gerrit:  “Mijn 22e zet vond ik zelf al niet best: Pxe5. Opende voor zwart de d-lijn voor zijn toren.”  Die conclusie is wel juist. Maar zwart handelt ook de zaken niet geheel vlekkeloos af. De situatie is echt niet volkomen hopeloos voor wit. Tot zet 27.

BekerGerrit3  BekerGerrit3

Wit is een pion achter geraakt, maar heeft wat compensatie in de vorm van initiatief tegen de zwarte koningsstelling. Een mooie stelling ! Gerrit ziet waar zijn mogelijkheden liggen, maar kiest de verkeerde route. Met 27. Lxg7!   Had hij zijn tegenstander behoorlijk kunnen laten schrikken.  Dxc5+ 28. Kh1  Kxg7  29. f6+!  Kg8  (Kh8 30. Dh5! En mat in 4) 30. Tf4  ( om het paard op c4 te dekken) en Dh5 komt eraan! Met minstens remise.

27. h4  met goede bedoelingen, maar te langzaam.   27. … Lxc4 en als wit nu met de dame slaat,  kan hij met een pion achterstand nog vechten.  Maar na 28. Lxc4 (wil Gerrit eens een keer geen dames afruilen, is het ook weer niet goed! Een ‘petite combination’ zet hem de voet dwars!) Dc5+  29. Kh1 Dxe5  30 hxg5  Td4 !! (knap vooruit gezien)

BekerGerrit4  BekerGerrit4

Wit verliest een stuk op c4 of gaat na De2 mat na Th4+.  Gerrit:  “Al met al geen beste partij van mijn kant.”

Daar is Komodo het niet helemaal mee eens. Alleen die combinatie aan het eind was niet gezien. De rest ging best wel.

Martin,  een dergelijk verhaal. Zijn tegenstander hoopt hem met met het weinig gebruikelijke (en ook iets minder goede) 1. f4 gelijk te ontregelen. Dat lukt niet. Martin gaat er solide tegenin. Op de 7e zet doet hij alweer die riskante Zwaneveldzet  b5  (of met wit b4) als in die hoek er diagonaal tegenover een stiekeme loper staat te loeren.

BekerMartin1  BekerMartin1

Ik stond erbij en schrok, en begon gelijk te rekenen. Offeren met c2-c4? Van die loperdiagonaal gaan profiteren. Of e4? Maar Komodo vindt dat Martin dit keer gelijk heeft. Het kan gewoon!  8. c4 bxc4 9. dxc4 Lb7! 

Wit speelt gewoon 8 e4  d4?   (8…dxe4!? 9.Pg5 0–0 10.Pxe4 Pxe4 11.Lxe4 Lb7!)  Maar 8. … d4 ? 

BekerMartin2  BekerMartin2

Weer zo’n enge. Weer met veronachtzaming van die gevaarlijke loperdiagonaal? Ik sta weer gelijk te rekenen 9. e5!? Maar ook dit kan nog net!  

9…Pd5 10.c4 bxc4 11.dxc4 Pb6 daar staat hij ook heel goed! 12.Pxd4 Pxd4 13.Lxa8 Pxa8!

Wit speelt echter 9. De2  Ook wel netjes. Maar zwart staat solide! En als die b5-pion geen kwaad kan dan staat hij er toch maar mooi, nu al !  Ook verder speelt Martin sterk. Zes zetten later geeft K. de voorkeur aan zwart. Maar wit gooit inmiddels alles op de aanval  en wint langzaam terrein.  Na 19. .. Ph7:

BekerMartin3  BekerMartin3

De stelling is vrijwel gelijk. Het lijkt alsof wit leuk op de zwarte koningssteling afstevent, maar het is allemaal zo erg niet. 20.g5? Met een serie voortreffelijke zetten versterkt zwart zijn verdediging. En staat na zet 23 eigenlijk beter.

BekerMartin4  BekerMartin4

maar met de vlg zet geeft hij dat een beetje prijs.  23…Pe7? [dit paard had beter ter assistentie van de verdediging via d8 naar f7 kunnen springen. Maar zwart staat toch nog minstens gelijk. Wit begint nu een beetje te rommelen. Die beseft dat zijn aanval toch niet zo voorspoedig verloopt als hij zou wensen. Na zet 26 staat zwart nog steeds prima!

BekerMartin5  BekerMartin5   

En dan komt de klad er een beetje in. 26. .. Kg7? (Komodo geeft de volgende veel sterkere verdediging: 26…gxf5 27.exf5 e4!! 28.dxe4 Lf7)  7.h4!  En nu krijgt wit weer wat aanknopingspunten. 27…gxh4 28.Dxh4 g5! 29.Kf2

BekerMartin6 BekerMartin6

 Met 29.  ..  Pg6 had zwart nog wel op de been kunnen blijven. Wellicht gaat nu ook tijdnood een rol spelen. Want nu volgen twee mindere zetten van zwart en daardoor stort pas nu zijn stelling echt in    29…Th8?? (29…Pg6 30.fxg6 gxh4)  30.Th1 Kf8?? (30…Pxf5 beter. Maar ook niet goed genoeg meer  31.exf5 Dxf5+ 32.Kg1 Dg6)  31.Dh6+ Kf7 32.Lf3! (Zelfs die gaat nu meedoen aan de aanval.)

BekerMartin7BekerMartin7

32…Pg8 33.Lh5+ Ke7 34.Dg7+ en opgegeven.

Dus ook bij Martin ging het lang goed en pas laat op de avond toch nog mis. Helaas voor hem. Maar ook voor deze Beverwijker gold dat hij er alles aan deed om het toch nog spannend te maken. Dus wel verdiend!

Ook bij Ron (zwart) probeerde wit al gauw te ontregelen. Met het ‘gesloten’ Siciliaans. Waarom heet dat eigenlijk zo? Erg gesloten ziet het er niet uit . 1. e4 c5  2. Pc3! d6 3. f4!? Die zet is lang zo aanvallend niet als hij eruit ziet. Die f4-pion staat ook het een en ander in de weg.  Onze Siciliaan-fan heeft dat natuurlijk al vaak voor de kiezen gehad en wordt er dus niet warm of koud van. Hij speelt 10 zetten theorie. Daarna de beste. Maar hij heeft wel zwart. En hij zou graag willen winnen. Dus gaat hij nu maar een risicootje nemen.

BekerRon1 BekerRon1

12. …..   0-0-0  Moedig. Want je koning vraagt nu om aanvallende ideeën van wit. Zo’n stelling waarin wit aan de ene zijde op de koning afgaat en zwart hetzelfde doet aan de andere zijde van het bord noemen ze – geloof ik – een ‘tweesnijdende’ stelling. Dat brengt in ieder geval leven in de brouwerij. Maar wit is helaas niet van plan iets fout te doen. Na 18 zetten:

BekerRon2 BekerRon2

18. .. Pg4  Nu al? Ik begreep dat niet echt. Dat vraagt toch om 19. h3 ?  19. De2? Die begreep ik dus ook niet. Nu had zwart misschien beter dat paard  maar weer terug kunnen halen. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Maar zoiets doe je natuurlijk niet graag. Laten zien dat je vreest dat je het fout gedaan hebt. Ja kom nou!  19. … Lxg5 en na het voor de hand liggende 20. fxg5 staat wit echt beter!  Maar ….  20.  Dxg4? 

BekerRon3 BekerRon3

Nu gaat de lol er gauw af. 20. .. Lf6! 21. Lc3  wit vindt remise genoeg. En daar kun je je nauwelijks meer tegen verzetten in zo’n stelling.  21. …   Lxc3  22. bxc3 Wat betere pionnenstelling van zwart. Of is die h3-pion potentieel zwak? Een Toreneindspel met gelijkstaand materiaal. Dat wens je je ergste vijand niet toe. Het vreemde is dat volgens K. toch wit iets betere kansen houdt. Die heeft zeker een ingebouwde eindspel-module tot zijn beschikking. Voor mensen lijkt me dat moeilijk.

Na zet 28:

BekerRon4  BekerRon4

K. geeft 29. c4!? En ziet het nog zitten. Maar Camille Hol niet meer. En Ron ook niet. Terecht denk ik. Remise. Ron heeft met zwart zijn best gedaan om er nog wat van te maken, maar zijn tegenstander weigerde mee te werken.

Conclusie. We werden niet weggeveegd. Maar de Beverwijkers wonnen terecht. En ze speelden vooral leuke partijen.

Eindcorrectie moet nog plaatsvinden;.

 

1

Ron de Vink  1883  –    Camile Hol  1938

½-½

2

Bert Kuijer  1830  –    Han Jansen  1849

½-½

3

Martin Zwaneveld  1682  –    Hans Wiemerink  1736

0-1

4

Gerrit van Dok  1652  –    Cornelis Meems  1670

0-1

 1761            1798

 

Een gedachte over “Bekeren tegen Wijker Toren”

  1. Hoi Eddy,

    Dat met Lc4 en Pe2 had ik in het schaakblaadje gezien.

    Ik lees altijd wel die openingen besprekingen achterin.

    Dat geeft mooie informatie over de bedoeling van de opening zonder dat je perse de varianten hoeft te weten.

    Ik had onthouden dat het om d4 draait.

Reacties zijn gesloten.