Om welke Heer Hugo het nu eigenlijk gaat, schijnt niemand zeker te weten. Was het Hugo van Assendelft, die in 1296 door de WestFriezen werd verslagen? Of was het Hugo II van Akersloot. Die in 1250 de broeders van abdij Egmond bedankte voor de aanleg van de Huijgen(=Hugo)dijk die verdere overstromingen moest voorkomen. Hoe dan ook wij kregen de Bende van Heer Hugo voor onze ‘Benauwde veste’. En wij maar hopen dat `het hemelse gerecht zich ten langen leste` over ons zou `erbarmen`. Zoals lang geleden scheen te geschieden in de Gijsbrecht van Vondel.
Maar nee.
Aan onze opstelling lag het niet. Al het krijgsvolk was opgeroepen en was er ook. Ditmaal onder aanvoering van Ridder Jos gingen wij ons te vuur en te zwaard tegen het gevaar van degradatie verdedigen. Ridder Jos was zelf wel weer het eerste klaar. Hij dacht een roemruchte krijgsheer tegenover zich te hebben. Kennelijk had onze spion zijn werk niet goed gedaan, want het was gewoon maar een eenvoudige hellebaardier. Het bleek een tactische opstelling dus, van deze toch al gevreesde tegenstanders. Waar we intrapten. Dat kon Jos niet weten en zijn eenvoudige tegenstander wist wel wie hij tegenover zich had en vond remise dus prima na 12 zetten, ondanks een iets betere opstelling.
Foto's beter of groter, klik erop!
Bij Ron ging het niet veel anders. Alleen was het hier wel een gevecht tussen elkaar kennende ridders van aanzien. Dus het werd een ‘schijngevecht’. Komt wel vaker voor in zo’n toernooi: gewoon om de toeschouwers te vermaken. Ze wilden elkaar niet verwonden want respecteerden elkaar. En voor hen persoonlijk stond er niet veel op het spel. Ze hadden al een partner en er zat dus geen schone jonkvrouwe op de tribune gespannen te wachten op de winnaar. Ook al na 14 zetten remise. Zo’n vredelievende oplossing is beter voor je gemoeds- en je nachtrust en bovendien wordt je wapenuitrusting niet beschadigd, want die was altijd al erg duur.
De rest zat langer te knokken. Maar al vrij spoedig leek het er toch op dat er gaten in onze wallen zouden worden geslagen. Wie konden er voor ons in de bres springen? Zelfs onze befaamde boogschutters achter de kantelen hadden het moeilijk. Bert werd geconfronteerd met een vierpionnenspel tegen zijn KoningsIndisch. U weet -als ik- wellicht uit het verleden dat hij daar wel ervaring mee heeft. Maar niet zo’n prettige. Ook nu kreeg hij zijn vizier niet erg op scherp.
Paul ook niet. Die zag misschien een beetje dubbel. Maar dat kan nog komen van dat kroegenschaaktoernooitje dat hij zo nodig de dag ervoor moest beleven .
Gerrit, onze meest ervaren krijgsman, moest tegen een nog vrij jonge schildknaap. Maar wel een met aanleg voor het vak. Zijn beschermheer Hugo bleek zich niet voor niets over hem ontfermd te hebben. Gerrit raakte een pion kwijt, en werd daarna soepel verder in problemen gebracht. Plaagstootjes werden vakkundig op het schild opgevangen en zwaaien met de goedendag met schijnbewegingen omzeild. Toen hij nog een pion verspeelde had hij kunnen opgeven. Maar zo zit hij niet in elkaar. Doorvechten tot de laatste snik! Het leven veil voor je volk en je heer! Gerrit als een soort terrorist avant la date.
Bij de resterende partijen zag het er wel wat beter uit. Maar of die de loop van het gevecht nog echt zouden kunnen veranderen? De voorhoedes van de vijandelijke zwaardvechters waren al binnengedrongen en stonden al op het kasteelplein. Dit kon hoogstens nog een achterhoedegevecht worden.
Martin won een pion. Hij verdedigde de goede kant van zijn reputatie op indrukwekkende wijze. U kent natuurlijk die reputatie: soms speelt hij als een agressieve en ijzersterke zwaardvechter , soms als een beginnende onervaren page, nog in de hoofse leertijd bij de jonkvrouw. Vervelend want op weg naar zijn ridderslag (1700 Elo) moet hij iedere keer weer opnieuw beginnen omdat zijn maliënkolder te veel schade heeft opgelopen. Vandaag toonde hij gelukkig weer zijn sterke kant. Hij verdedigt zijn voorsprong hardnekkig. Gooit op tijd gesmolten lood en kokend water op het hoofd van zijn hardnekkig aanvallende vijand. Maar ja, één pion?
Frank speelde vooral op zeker. Moet in het krijt treden tegen een vijand met een iets betere wapenuitrusting. (1730) Hij had het voordeel dat hij moest strijden tegen een Frans georiënteerde tegenstander. Maar met die strijdwijze heeft Frank heel veel ervaring. Vooral met zwart. Eindelijk zie ik te midden van al het krijgsrumoer eens een witspeler die niet gelijk op de 3e zet al zijn troeven weggeeft en op d5 ruilt. Maar nu speelt juist de zwartspeler het na 3. Pc3 wel een beetje simplistisch met 3. .. dxe4. Zo geeft juist zwart zijn troeven uit handen. De Franse strategie is juist bedoeld om vanuit een wat defensieve positie ineens gevaarlijk te voorschijn te komen. Plotseling blijkt dan de vijand nog reservestrijders in het bos te hebben verstopt die met ingewikkelde manoeuvres het pleit komen beslechten. Dat is veel minder het geval na 3. … dxe4. Na 4. Pxe4 Pd7 5. Pf3 Pf6 hoopt zwart op een wederzijdse slachting van vendeldragers om de gevaren te bezweren. Wellicht is het natuurlijk uitziende 6. Pg3 toch niet de scherpste manier om wat voordeel voor wit te handhaven. Het beroemde historische boek over oorlogsstrategieën (Powerbook) geeft aan dat (toch maar ) 6. Pxf6 of 6. Ld3 tot iets betere resultaten leidt. Misschien dat Frank daar nog eens naar kan kijken. Dat kan hij, want – verklap ik maar vast- hij zal dit gevecht wel overleven. Hij moet wat concessies doen en zijn harnas loopt wel een deukje op, maar na zet 20 is de lans van zijn tegenstander wat bot geworden en Frank redt het eigenlijk vrij eenvoudig. Na zet 23 schudden ze elkaar de hand.
Bert staakt de strijd. Paul ook. Bij beiden zie ik zo gauw niet echt goed waarom dat echt nu ineens nodig is. Maar ja. Ze zullen wel gelijk hebben. Misschien toch onder de indruk van de heraldiek van hun tegenstanders. (Of ik heb niet alle zetten vastgelegd. Verderop kom ik er nog op terug.)
Nu is de Burcht van Beemster wel al zo ongeveer veroverd. De blijden en rammeien hebben hun werk gedaan, de vijand is binnen.
Niet alleen Heer Hugo’s leger kent een ridder in wording, binnenkort ‘op het schild te heffen.’ Ook de onze doet het prachtig. Onze ongetwijfeld binnen afzienbare tijd ook tot ridder te promoveren Marko heeft niet heel veel moeite met zijn iets minder sterke tegenstander. Hij wint een pion en een open lijn. Zijn dame-pionnen rukken op. Hij speelt zeer nauwkeurig. Blijft het initiatief houden. Het kleine voordeel wordt geduldig verder uitgebouwd. De vraag is nog slechts: blijft hij wakker en waakzaam? Even één momentje niet, zijn tegenstander dreigt zich te kunnen herstellen. Oei! Maar Marko vecht geduldig en onvermoeibaar verder. Hij wil absoluut winnen. Verdient dat ook! Het wordt voor zwart langzaamaan al te ingewikkeld. Wits winst is fraai. Met een stukoffer als bekroning maakt hij de partij uit.
Martin blijft ook heel wakker en waakzaam. Zijn tegenstander probeert echt hem in verwarring te krijgen, maar dat lukt niet. Martin krijgt een flinke voorsprong op tijd, de stelling is ingewikkeld, de tegenstander heeft het moeilijk en de zandloper maakt het hem niet eenvoudiger. Martin wint fraai en ook heel verdiend na een gedegen gecompliceerde partij, zonder echte blunders.
Einduitslag 3,5-4,5. Niet oneervol, tegen de als eerste geplaatste. En voor de bordpunten wellicht belangrijk om degradatie te ontlopen. Des te vervelender dat de nhsb begint te zeuren over een niet geregistreerde speler. En er 2,5-5,5 van maakt. Terwijl het toch echt allemaal leden van Aris de Heer waren. Waarschijnlijk een administratief foutje van ons, of van de nhsb. Als daar niets meer aan te doen is, is dit weer een voorbeeldje van ergerlijke bureaucratie bij de nhsb. Als het om de nog maar net van een kruistocht teruggekeerde aanstaande ridder Marko gaat, des te vervelender voor hem. Die vecht voor een hogere elorating , maar heeft daar iedere keer pech mee.
De mannen van Heer Hugo konden met opgeheven hoofden over de weer neergelaten ophaalbrug van de kasteelgracht van Het Middenpunt huiswaarts. Ze zullen ongetwijfeld door hun Heer met eerbewijzen worden overladen en door hun geliefde jonkvrouwen als helden worden verwelkoomd. En terecht. Ze waren sterker, moesten er toch voor vechten, en dat hebben ze gedaan.
Enkele bezienswaardigheden en wapenfeiten:
Bert Kuijer – Karel Keesman
Konings-Indisch, het vierpionnenspel. Bert probeert hier 6. .. e5 Wat niet erg gebruikelijk is. Vaker heb ik hem het normalere 6. .. c5 zien spelen. Wat meestal verder gaat met 7. d5 e6 8. Pf3 exd5 waarna wit de keuze heeft tussen terugslaan met e-pion of de c-pion. Dat laatste deed ik zelf altijd. Wat een wederzijds interessante, spannende stelling oplevert (die ik vaak met wit heb mogen winnen). Bert’s actuele 6. .. e5 is niet echt slecht maar passiever. Na 7. fxe5 dxe5 8. d5 zal de belangrijke zwarte koningsloper voorlopig veel minder aan het spel meedoen dan in de ‘normale ‘ vierpionnenvariant. Eigenlijk zou zwart moeten kunnen profiteren van die aanvechtbare witte opstelling met vier pionnen, door Euwe ooit gekwalificeerd als een ‘kolos op slappe benen’ Na uitvoering van het verder normale en aan te bevelen KI-plan ( zwart stormt op de koningsvleugel, wit op de damevleugel) staat bij Bert na zet 21. de volgende stelling op het bord:
Iedereen zal vinden dat wit veel prettiger staat. Het lijkt er op dat het witte initiatief veel sneller effect gaat hebben dan het zwarte. Daar gaat het in dit soort stellingen om: wie is het eerst! Waarschijnlijk had Bert geen zin in een verdedigende rol te worden gedwongen na 21. … Pf7 22. Pc4 . Hij offert een stuk tegen twee pionnen. 21. …. Pdxe4 22. Pxe4 Dxd5. Moedig, maar het effect valt tegen. Na 23. Pxf6 Txf6 24. Tad1 Dc6 25. Pc3 (vooral om het veld e4 te dekken) ziet Bert dat waar hij waarschijnlijk op hoopte – een pionnenstorm in het centrum en zo ook activering van zijn koningsloper – er nog lang niet inzit. Hij erkent grootmoedig dat zijn offer niet opleverde wat hij dacht en geeft op.
Misschien had hij tegen beter weten in toch nog even met 25. .. g5 en later Taf8 kunnen proberen wat herrie te schoppen. Maar ja.
Paul Verkooijen- Oscar van Ewijk
Paul raakt op vrij kinderachtige wijze zijn rochaderecht kwijt.
8. h3 ? Pxe3 9. fxe3 Lg3+ Even niet goed opgelet. Daarna staat hij met de rug tegen de muur. Hoe ontwikkel je dan je stukken? En wat doe je met die achtergebleven pion op e3? Vervuld van zorg zag ik het aan. Paul ook, denk ik. Zwart neemt rustig de tijd. Met wits ontwikkeling komt het wonder boven wonder nog wel een beetje goed , maar die zwakte op e3 blijft.
Ik kan met het genoteerde 24. Tf2 niet goed nagaan met welke Toren nu gespeeld is. 24. T1f2 faalt op Pg5! en de Toren op f3 heeft geen velden meer. Maar 24. T3f2 houdt de mogelijkheid open dat zwart zich vergist en 24. … Dxe3? speelt 25. Dxe3! Txe3 26. Txf7! Txf7 27. Txf7 met gelijke stand. Wit dreigt zowel Txg7 als Tf8+. Wel is 24. … Pg5 heel sterk omdat bij nadere beschouwing wit dan na h4 toch een pion verliest en de zwakte van e3 blijft bestaan. Maar of zwart het gezien had? Paul had met opgeven nog even kunnen wachten. Of speelde hij T1f2 en zag daarna direct dat Pg5 dodelijk is?
Mats Bakker- Gerrit v. Dok
Gerrit: “Ging tot en met de 19e zet vrij gelijk op denk ik. / Mijn 20e zet Dh5 was een verkeerde keuze. Ik dacht daarmee enige druk op de koningsstelling te bereiken en ik was bang voor Df4. Maar Db4 was veel gevaarlijker en die had ik niet in mijn berekening meegenomen.”
21. Lf3 Dg6 (Dc5 !? om Db4 te verhinderen. Kan nog geprobeerd worden.) 22. Db4!
Een aanval op b7 èn op d4. En inderdaad dit kost een pion. Hierna kan Gerrit alleen nog maar spartelen. Wit ruilt zo snel mogelijk zo veel mogelijk stukken, slaat op d4 en houdt een subliem eindspel over.
“Toch had ik na mijn 27e zet (na een complete afruil en verlies van een pion)
mogelijk nog wel remisekansen, maar ik gaf vervolgens op knullige wijze nog een pion weg. “ Ik kan moeilijk geloven in echte remisekansen.
Met ongelijke lopers OK. Maar nu? Inderdaad is de vergissing 31. … h6? onder Gerrit’s niveau. Hij verliest na ruil op e5 ook nog de pion op g6. Rommelt tot ongeloof van de omstanders nog 20 zetten door. Maar Bakker laat geen steek vallen en Gerrit schiet uiteraard geen steek op. 1-0.
Frank de Geus – William Thomson
Hier speelt wit 13. Pb5 wat mij verbaasde. En -naar me later bleek- Komodo ook. Ik zag wel 13. … a6 14. Pd6+ Lxd6 15. Dxd6 wat lijkt even de rochade van wit te verhinderen. (Die had trouwens beter al eerder kunnen rocheren! ) Maar wat is er dan tegen …. Txc2? Want na Dc7 en Dc5 is de rochade toch alweer mogelijk. Dat is toch gewoon pionverlies? En zwart’s 13. .. Db6 is ook voor de hand liggend en sterk. 14. a4 en nu a6 en geef mij maar zwart. Maar gelukkig begint zwart nu ook wat te aarzelen. Hij ruilt het paard. En geeft dus gratis het loperpaar op. Is toch een beetje bang voor de veiligheid van zijn koning en ruilt dus ook nog de dames . Een witte dubbelpion op de b-lijn is dan nog een klein troefje voor zwart, maar je moet wel grootmeesterniveau zijn om daar nog wat mee te doen. En dat zijn we hier niet.
Zwart ruilt alles wat hij tegenkomt en wit doet er met graagte aan mee. Ja, dan wordt het snel remise. Waar ze dus kennelijk beiden tevreden mee zijn.
Resteren me de highlights van de boeiendste, echte, knokpartijtjes van vanavond:
Marko Bosnjak- Eric de Jong
Marko staat superieur. Hij heeft de open c-lijn bezet en zijn damepionnen rukken vervaarlijk op. En dan is er vooral nog die armzalige, geïsoleerde dubbelpion van zwart. Marko wint zijn pion met de bekende grap: 21. Lxa6! Hij had wellicht nog beter kunnen kiezen voor 21. b5 axb5 22. axb5 Ld7 23. Dxd5! Maar goed, deze a-pion is ook wel gezellig. Daarna schuift Marko geduldig verder. De problemen stapelen zich op voor zwart.
Als wit maar goed blijft opletten is winst zeer voor de hand liggend. Maar wit speelt 34. Pb4? (34. a6 of 34. Pf4 waren veel beter) Db5! (Brrrr. Dat lijkt een akelige penning van het paard èn een aanval op a5. Heeft Marko het nu toch nog vergokt? ) 35. Da3 ? Dat leek ons een oplossing , maar zwart krijgt toch tegenkansen en het zou toch gemakkelijk tot remise kunnen leiden!
Komodo heeft een beter idee:
35. Dxd5! Dat is een mooie, door Komodo aangegeven winstvariant. Een paardoffer t.b.v een ver opgedrongen vrijpion. 35. … Dxb4 36. Dxb7
en nu
36. … Dxa5? Dc6! vrij baan voor de vrijpion + aanval op het Paard op e8.
36. … Db1+ 37. Kg2 en hierna kan zwart spartelen wat hij wil, maar die twee witte vrijpionnen zijn dodelijk.
Na de door Marko gekozen ‘redding’ 35. Da3 wordt het nog heel spannend. Maar hij neemt al gauw weer het heft in handen.
37. a6 !! Dxb6? (maar niets is meer voldoende! 37. … bxa6 en de b-pion is dodelijk, want 38. Dxa6! Dxb4 39. Da8 Kf8 40. b7 en zwart zal zijn dame moeten offeren tegen de te halen witte dame.) 38. a7! Pc7
En nu ziet Marko het fraaie 39. Pxd5 !!!! Zwarts Dame staat in. Zo krijgt zwart ook de tijd niet om zijn paard op a8 te nestelen. 39. … Dc6 (Pxd5 40. a8D) 40. e4! Kf8 (Pa8 41. Pe7+ met damewinst) 41. Pxc7 en de witte pion promoveert. Zwart geeft op.
Martin Zwaneveld- Maarten de Haas
In een Siciliaan die op een Draak gaat lijken, krijgt zwart (Martin) al gauw wat beter spel. Door een onhandigheid verliest wit op de 14e zet een pion. Zwart speelt zeer geconcentreerd. Houdt het voordeel goed vast. Houdt ook de druk op de witte stelling gaande. Heeft mooiere lijnen tot zijn beschikking. En een dreigend centrum. Maar een foutje is snel gemaakt. Als je bijv. een pion weggeeft, is ook de winst weg.
Hier moet het wit toch benauwd om het hart zijn geworden. Hij was blijven vechten, maar het hielp aldoor net niet. En dan ook nog tijdnood. Veelal raken tegenstanders van tijdnoodklanten daarvan juist van de kook. Maar Martin niet. Hij laat zich niet opjagen. En elke zet is een voltreffer.
39. … f5! 40. Ld2 e4! 41. fxe4 fxe4 42. c4? (Maar wit staat zowiezo verloren.)
43 … d4! 44. Dg4 e3! Wit geeft op. Terecht. In veel varianten komt ook d3 er nog aan en die centrumpionnen zaaien dood en verderf.
1 |
Jos Lohmann |
1881 |
– |
Edwin Vermeulen |
1682 |
½-½ |
||
2 |
Ron de Vink |
1883 |
– |
Rob Spaans |
1866 |
½-½ |
||
3 |
Bert Kuijer |
1830 |
– |
Karel Keesman |
1854 |
0-1 |
||
4 |
Paul Verkooijen |
1741 |
– |
Oscar van Ewijk |
1821 |
0-1 |
||
5 |
Martin Zwaneveld |
1682 |
– |
Maarten de Haas |
1768 |
1-0 |
||
6 |
Frank de Geus |
1655 |
– |
William Thomson |
1730 |
½-½ |
||
7 |
Gerrit van Dok |
1652 |
– |
Mats Bakker |
1640 |
0-1 |
||
8 |
Marko Bosnjak |
1526 |
– |
Eric de Jong |
1467 |
1-0 |
||
1731 |
1728 |
|