Toen wij thuis op TV de beelden langs zagen komen van de varkensmishandeling in België, deden wij al snel de handen voor de ogen. We konden het niet verder aanzien. Dat kon ik maandag bij ronde 23 natuurlijk niet doen. Ik ben daar tenslotte met een opdracht: Zien of alles voldoende diervriendelijk verloopt en of er geen ernstige misstanden moeten worden gesignaleerd. Dat was nog net niet het geval, want bij drie van de vier partijen was wel sprake van een snelle en ethisch verantwoorde slachtpartij, maar bij de vierde was het een beetje een bloedbad, stribbelde het slachtoffer lang krijsend tegen en was zelfs bijna ontsnapt, maar de goed ervaren en goed geoutilleerde slager wist met een schietmasker (waardoor het slachtoffer even iets meer zag), toch zo humaan mogelijk zijn beroep eer aan te doen.
Dat het een slachtpartij zou worden was te danken aan het computerprogramma dat in alle gevallen een in principe zwakkere aan een sterkere had gekoppeld. Peter aan Bert, Jasper aan Ron, Ab aan Gerrit. En Martin aan Paul. Nu is in dat laatste geval het krachtsverschil misschien niet zo duidelijk, ware het niet dat Paul voor Martin een ‘Angstgegner’ is. Ik geloof dat ik Martin tegen Paul nog nooit heb zien winnen. Mocht dat wel zo zijn, dan kan Martin me daar wel op opmerkzaam op maken want die partij zal dan zeker in een gouden lijstje boven zijn bed hangen.
Om te controleren of alles in ons abattoir toch wel hygiënisch is verlopen, offreer ik u enkele plaatjes. Net als de videootjes uit België niet leuk om te zien, maar misschien wel nuttig. En desnoods slaat u de handen voor de ogen.
Na dertien nog wel redelijke zetten die Peter tegen Bert’s Siciliaan had bedacht, was het al tijd voor een verschrikkelijk luguber plaatje:
14. b4? Zoiets doet Peter alleen maar als hij met z’n gedachten al in Zuid-Frankrijk zit, waar hij één dezer dagen gaat proberen bij te komen van alle emotionele schaakpartijen die hij dit seizoen weer bij ons heeft meegemaakt. 14. … Dxc3. Daar hoef je geen uitroepteken achter plaatsen. Het is te gemakkelijk te vinden. Hierna is de partij eigenlijk al uit. Maar Peter gunt zijn moordenaar nog wel een leuke aktie. Daar wel een uitroepteken. Niet omdat hij zo moeilijk te vinden is, maar wel grappig om te zien. In ieder geval leerzaam voor onze jeugdige kijkertjes. 'Wat is dat eigenlijk, een “familieschaak” ?'
Na 15. Dd1-d2? volgt 15. … Dxd4! (16. Dxd4 Pf3+ en wit wint de dame terug en dus een stuk. Leuk toch! )
Voor Jasper (zwart) is geen schaakpartij grappig als hij niet in een heel vroeg stadium een stuk verliest. Dat vond Ron geen probleem. ‘Well educated’ als die is, kon die moeiteloos uitrekenen dat 2 pionnen voor een stuk echt wel een goede deal is. Jasper is die rekenkunst nog steeds niet machtig. Die is gek op pionnetjes. Sommige mannen zijn rokkenjagers, maar Jasper is een pionnetjesjager. Wat die er niet allemaal voor over heeft, voor een avondje met van die lieve aaibare pionnetjes!! Trots meldde hij na zet 18: ‘Ik heb ze nog alle acht!’ En het vreemde is, ze lopen ook niet bij hem weg. Je zou denken dat hij ze ‘niet allemaal op een rijtje’ heeft, maar Dr K. geeft nota bene als diagnose na zet 18 : stand 0.00. Dat vindt Jasper zelf toch ook niet zoals het bij hem hoort, dus hij geeft bij zet 21. nog maar eens een stuk, nu voor één pion.
21. … Pd7? 22. f5! En die loper kan nergens heen. Maar inderdaad, hij heeft ze nu nog steeds alle acht op een rijtje. Maar staat twee stukken achter. Ron hakt daarna natuurlijk trefzeker naar het einde.
Ab deed het eerst nogal goed met een zwarte ‘onregelmatige ‘ opening ‘à la Indien de Roi’ tegen Gerrit. Die zich een beetje ‘à Londres’ , met Lf4 , opstelde. Maar Ab moest na zet 5 een beetje gaan tobben over hoe hij zijn e-pion naar e5 zou kunnen krijgen. Die lastige loper op f4 maakt dat ingewikkeld. Zoals ik al eerder ergens aangaf – ik geloof in een partij van Bert- als je dat echt wil is Pc6 een grappige zet. Met vaak aardige mogelijkheden. Heel vaak zit na ooit d4-d5 (nu niet want dan staat pion b2 aangevallen) gewoon direct e7-e5 erin. En passant slaan doet niet veel, en als de Loper wegspeelt, gaat daarna het paard van c6 weg en staat die pion daar maar lekker toch op e5.
Maar Ab deed het anders : hij deed i.p.v. Pc6 5. … e6 wat wel kan, maar niet al te actief is. Toch ging het allemaal nog best aardig, tot zet 13.
Wit wil gaan profiteren van zijn centrumoverwicht (terecht) en speelde 13. e4-e5 (nu nog niet helemaal terecht) Zwart had door het vrijkomen van veld f5 met 13. .. Pe7-f5 leuk tegengas hebben kunnen geven. Maar hier maakt zwart een ernstige positionele fout. Hij speelt 13. … d6-d5. Daarmee veroordeelt hij met een minimaal pionzetje zelf allebei zijn lopers tot een inactieve rol. Die kunnen voorlopig beide niets meer. Niet handig. Na 14. Lh4 (?) probeert zwart met 14. .. g5 wat onrust te zaaien. Dat lukt niet echt, maar levert wel een verzwakking op voor zwart die later dodelijk zal worden.
Gerrit manoeuvreert zijn stukken gelijk vakkundig richting die zwakke witte velden. Na zet 20 …… Txf6 zien we een heel zeldzaam natuurverschijnsel: ene Gerrit die met een bord vol stukken een koningsaanval gaat uitvoeren. (Die er zijn mag.)
21. Dh7+ Kf7 22. Pe5 Pxe5 23. dxe5 en de aangevallen Toren op f6 kan nergens meer heen. Ab offert hem maar. 23. …Tf5 24. Lxf5 exf5 25. Dxf5+ Hoewel het in het vervolg hier en daar in de aanval nog wat sterker had gekund, Ab wordt zowiezo weggeblazen. Met de voorsprong van een pion en een kwaliteit arriveert wit in een gewonnen eindspel, en daar lust Gerrit wel pap van. Eigenlijk heeft zwart na zijn zet 13 niet veel meer in te brengen gehad. Slachting eigenlijk. En opmerkelijk dat wit nergens onnodig stukken ruilde. Gerrit: “Pas op de 17e zet van zwart ging het eerste stuk van het bord. Voor mij een record, denk ik.” Denk ik ook.
Na 10 zetten Engels staat Martin (wit) gerieflijk. Maar langzaam krijgt Paul het heft weer in handen. En na een verkeerd getaxeerde witte afwikkeling na de 17e zet staat zwart echt beter.
17. e4 ? (e3!?) dxe4 18. Lxe4? (Pxe4!?) Zwart houdt daarna zijn voordeel al manoeuvrerend geduldig vast en zwart krijgt het langzaamaan benauwd:
Wit kan zelf niet veel. Hij moet zich tot verdedigen beperken. Maar hoe komt zwart verder? De pion op d4 lijkt kwetsbaar, maar zijn eigen pion b4 moet ook in het oog gehouden worden. Of is pion a5 nog kwetsbaarderderder? Hier geeft Profeet K. een eigenaardig vervolg aan: Hij zou hier Da4! gespeeld hebben. Nou en … ? denk ik dan oneerbiedig. Maar dan blijkt waarom. Omdat wit bijna niks kan, moet hij rustig wachten tot zwart met Ld5 en daarna Pd7-b8! zijn stukken hergroepeert. En vervolgens met Pb8-c6 de druk op de witte pionnen vergroot. Maar dat is wel erg grootmeesterlijk bedacht. Paul speelt 25. …. Dd5 , een zet die eigenlijk zijn voordeel teniet doet. Wit kan ineens weer ademen: 26. Kf2! Nu hoeven Dd3 en Pd2 niet beiden meer pion f3 te dekken en kan één van hen tenminste weer bewegen. Pe5? 27. De4! Als eerst die dames maar weg zijn Dxe4 28. fxe4 Pd3+
Tovenaar K. geeft hier Ke3 als de beste en voldoende voor gelijk spel. Maar het gespeelde 29. Ke2 zou minder zijn. Wat ook aannemelijk gemaakt wordt door Paul. Plotseling krijgt wit het weer benauwd. Hij komt een pion achter, en nog een gevaarlijke ook 29. … Pxb2 30 Pc5 Lc6!
Dat is een heel eng schietmasker. Krijgt de slager toch nog gelijk ! (Maar wit kon waarrschijnlijk zijn einde toch al niet meer ontlopen.) 31. Pd3 ???? Lb5 en wit verliest zijn paard op d3! Het witte beest kan aan de haak.
Even ter herinnering: Woensdag 19 april as. wordt toch nog ons Jeugdsnelschaaktoernooi 2017 gespeeld. In afgeslankte vorm, met leerlingen van de schaakclub van de De Blauwe Morgenster. In de ‘Blauwe zaal’ van de school. Er hebben zich 12 deelnemers aangemeld. Aanvang 12.30 uur. Martin is de wedstrijdleider en Jasper, onze onvolprezen hulp in de huishouding, zal assisteren. Ik ook, en ik maak wat foto’s. Zo komen we tenminste van onze bijna vergeefs aangeschafte bekers en medailles af.