Ik kreeg schaakles afgelopen maandag, 2 oktober. Ik zat er –bleek bij de analyse achteraf- bij twee en een halve partij voortdurend naast. Ik bedoel niet op een stoel, maar dat ik er weer eens niets van begrepen had.
Eerst waar ik nog niet te dom voor was:
Ab-Ron
Ron blijft verzot op zijn passieve drierijensysteem. Daar lust Ron wel pap van. Die bezette gelijk zelf het centrum stevig met pionnen, ontwikkelde al zijn stukken, bezette een halfopen lijn met zwaar materiaal, en duwde die pionnen op het goede moment voorwaarts. Dat is de manier waarop je zoiets moet behandelen.
Na zet 13 was Ab al volkomen kansloos.
13.Pf3? (13.exd4 exd4 14.c4 is nog iets, maar wit zit zowiezo al flink in de zorgen. Wat doen die opgesloten stukken dan nog? ) 13…dxe3 14.fxe3 Pf5! en wit verliest hierna een kwaliteit en een pion. (Omdat Dd2 om e3 te dekken niet kan, omdat dan Lh6 volgt.
Wit spartelt nog wat door, maar is tegen dat zware materiaal op de centrumlijnen niet opgewassen. Dat blijkt helder uit een simpel combinatietje in het slot:
25.Td2 Lxf3 26.Dxf3 Txd2+ wit geeft op
Wat ik ook nog wel een poos goed kon volgen was de partij Peter-Herman.
Het was een partij die al heel erg op een echte schaakpartij ging lijken. Er werden een aantal strategische principes gevolgd. De opening was heel normaal (Spaans). En het middenspel ook langdurig OK. Hier en daar een kleinigheidje, maar toch weinig oorverdovende blunders. Rond de 10e zet ontstaat er een licht voordeel voor wit. En dat houdt Peter netjes vast. Tot zet 22.
Peter staat een pion voor en zwart heeft op de c-lijn een dubbelpion, wat in het eindspel (of eerder) wel eens een bezwaar kan zijn. Nu bedenkt P. een list, denk ik. Die echter van geen kant klopt. 22. Ph4?? Die kan zwart toch hier ook gewoon pakken? Dit wordt gevolgd door een list van Herman, die even onbegrijpelijk is. Die geeft de voorkeur aan een schaakje, boven het incasseren van een vol stuk. Als je denkt dat er een gevaarlijke bedoeling achter een zet zit die je niet kunt vinden, moet je het je laten bewijzen. Bangheid is een slechte raadgever. 22. .. De3+ 23. Kh1 Txd4
Zwart heeft zijn pion terug. En nu is de stand eigenlijk wel weer aardig gelijk. Het grappige vervolg is foutloos, en geforceerd: 24. Pf5! Txd1 5. Pxe3 Txa1 6. Txa1 Gelijk!
Door een missertje van Peter bij 30. Kg2? (Kg1!) en bij 31. Pd5? (verliest een pion) staat zwart ineens toch flink beter dan wit. (Een toreneindspel met een pion meer. Maar dat is toevallig wel één van de moeilijkste eindspelen die er bestaan. Niet zo gek dat beide spelers hierna wat steekjes laten vallen. Zelf zou ik er nu ook niks van terecht brengen.)
38.b4?? (38.bxa4! bxa4 39.Txc7 h5 40.Ta7 met gelijke stelling) Maar nu ontstaat een wedloop naar het promotieveld, aan beide zijden. 38…a3 (Eerst 38…c6! zegt K. Het zal wel! Dat begrijp ik ook niet.) 39.Txc7 Tb2 40.e6? Ziet er logisch uit en mooi, maar is toch niet de beste. (40.Ta7!=)
40…a2 (40…Txb4! en zwart gaat winnen!! 41.e7 Te4 42.Ta7 b4) 41.e7? (41.Ta7=; 41.Txf7+! en wit krijgt winstkansen) 41…a1D 42.e8D Leuk hè!? S p a n n e n d !!
Bij de laatste en de komende zetten dromde het talrijke publiek samen rondom het bord van deze twee aankomende grootmeesters. Zwart is aan zet. Er dreigt grote narigheid op f7 (mat in 2 bijv.) Moet zwart daar wat aan doen, of komt hij zelf eerder?
Zelf dacht ik dat zwart nu kon winnen met 42. … Dh1 schaak 43. Kg4 Dd5 Dat blijft f7 dekken en creëert nieuwe kansen tegen de witte koning. Maar dat heb ik weer niet goed begrepen. Ron ontdekte een betere, een tussenzetje 42. …Dh1+ 43. Kg4 h5+ 44. Kg5 Dd5 Het lijkt of wit mat loopt. Maar dat weerlegt Dr K. 45. De5 Wel kan zwart wit zo dwingen tot dameruil en aldus dwingen een toren-eindspel te accepteren met 1 pion minder. (Komodo wint het dan in 9 zetten. Maar ja …. )
Dat de heren dat niet meer zagen is geen wonder. Herman speelt 42. … Df1+ Ook wel goed. Komodo geeft winst voor zwart in ….. 15 zetten! Met een variant die vrijwel gelijk is aan die van hierboven met eerst Dh1 en dan h5 en dan Dd5.
Maar ze hadden beiden genoeg van alle spanning en ingewikkeldheid. Herman accepteerde remise! Een mooie spannende partij schaak!
Waar ik nog meer weinig kaas van gegeten had: De opening van de partij van Bert-Martin.
Martin speelde Grünfeld-Indisch. Dat is de laatste jaren weer populairder geworden. In mijn betere tijden speelde niemand het meer. Maar nu zie je het wel weer geregeld, ook bij supergrootmeesters.
1. d4 Pf6 2. c4 g6 3.Pc3 d5(met d6 wordt het KoningsIndisch)
Nu hebben de grootheden met wit inmiddels van alles geprobeerd. Db3 of cxd5 (de ruilvariant) of Pf3, en nog meer.
De volgorde van de partij van Bert’s opzet was iets anders. Omdat Bert na 1. d4 Pf6 altijd eerst 2. Pf3 speelt ( o.a. om het Budapester gambiet te voorkomen! Handig, maar een bezwaar voor mij was vroeger dat daarmee ook allerlei scherpe varianten tegen KoningsIndisch (met f3) , NimzoIndisch , en GrunfeldIndisch onmogelijk worden.) En daarom zitten we in deze partij vrijwel volautomatisch in een van de varianten van de ruilvariant , en niet de scherpste. 1. d4 Pf6 2. Pf3 g6 3. c4 d5 4. cxd5 Pxd5 5. e4 (Natuurlijk, als je die kans krijgt! Er is maar één speler op de club die dat niet zou spelen: Ab)
De bedoeling van zwart is om eerst alleen met stukken het centrum te controleren, hopen dat – als bij voetbal bij een counter – de aanvallende partij gaten in de verdediging laat vallen en het witte centrum alsnog aan te vallen door later zelf met zijn centrumpionnen in de slag te gaan. Maar dat moet wel heel precies gebeuren. Anders gaat hij wel last krijgen van dat gevaarlijke witte centrum.
Totzover begreep ik het nog wel.
5. ….Pb6 (logisch) 6. Pc3 Lg7 7. Le2 (hier speelt wit meestal 7. h3 om Lg4 te voorkomen) 0-0 8. O-O Lg4 omdat na eerst e6 die dameloper maar lang staat te niksen, opgesloten in de pionnenketen. 9. Le3
Daarna zat ik er volledig naast. Wat Martin deed, leek me te langzaam. Ik was ervan overtuigd dat Martin net even te lang aarzelde met een tegenstoot in het centrum, dat c7-c5 daar de aangewezen weg voor was, en dat e6 nodig was om het verder oprukken van de witte pionnen enigszins te controleren. Trouwens de mannen dachten dat beiden zelf later ook. Maar met de database erbij en met Komodo, blijkt: het kan allemaal best. Alleen je moet wel heel precies weten wat je gaat doen.
9. … Pc6 Mij leek dat niks. Je moet nu natuurlijk e6 spelen en daarna c5. Al of niet na eerst Pd7 en andere voorbereiding. Pc6 lokt d5 uit. Is het niet nu, dan toch wat later, en belemmert de c-pion. Pas nu, achter mijn computer, zie ik dat zowel blijkens de database als blijkens Komodo 9. …. Pc6 de beste zet is! 10. d5! Lxf3!
En nu wordt meestal 11. Lxf3 gespeeld. Wat Martin verwachtte. En ik ook. Maar Bert speelt 11. gxf3
Daar schrok ik van. Ik kreeg ineens het gevoel dat dat hier een heel sterke zet was, en dat Martin daardoor in de problemen raakte. Maar thuis bleek : echte schakers spelen twee keer zo vaak 11. Lxf3 en Komodo vindt Lxf3 na lang nadenken toch ook een tikje beter.
Echte schakers speelden nu het voor de hand liggende 11. …. Pe5. Martin dus ook. Had ik ook gedaan. Hoewel ik wel mijn twijfels had. Dat paard wordt natuurlijk weggejaagd met f4. Waarheen? Naar d7? Ziet er niet lekker uit. Maar wat anders?
Echter Komodo ziet iets anders. Die vindt het minder dan 11. …… Pa5! Hèèè ???? Met een paar mooie varianten. O.a. 11. …. Pa5 12. Dc2 (om Pc3 te dekken en b4 te introduceren) c6!
Dat had ik niet gezien, en Martin niet, maar bijv. grootmeester Mark Tajmanov ook niet .
(Partij Klaiman-Tajmanov, 1952, ½ – ½. Tajmanov (1926-2016) Tajmanov was in zijn tijd een beroemdheid. Hij viel in ongenade bij de Russische schaakbond. Omdat hij in 1971 , in een kandidatenmatch om het wereldkampioenschap, tegen Bobby Fischer, verloor, met maar liefst 0-6!! Alstublieft! Hij was hierdoor zo ontdaan dat hij meteen met schaken stopte en overstapte naar zijn grote liefde: de muziek. Hij was tevens een begenadigd musicus. Later kwam hij nog even terug en werd zelfs nog één keer kampioen van Rusland.)
En ook grootmeester Erwin L’ Ami niet. (Fridman (2621) – l’ Ami (2577) , 2007, 1-0)
Die speelden ook 11. …. Pe5.
Dus dat ik ook dit weer niet begrepen had, neem ik mezelf niet zo kwalijk.
Wat is er nu eigenlijk beter aan 11. … Pa5? O.a. dat de sterke zet die Bert even later doet, even niet kan. 12. f4 Pec4 13. Db3 . Zwart heeft geen keus 13. … Pxe3 14. fxe3
Ik vond dit nogal benauwd voor zwart. (Database Powerbook heeft nu geen voorbeelden meer.) Als hij nu nog het met verder oprukken dreigende witte centrum moet aanvallen lijkt hij concessies te moeten doen. Bijv. een geïsoleerde pion op een halfopenlijn.
Iedereen (Bert, Martin, Eddy) dacht dat dat dat zo is, maar alweer mis! Komodo ziet geen enkel probleem. Die vindt na gelijk 14. … c6! de stand volkomen gelijk! (15. dxc6 bxc6 16. Tad1 Dc7 17. e5 Tfd8 = )
Maar Martin speelt 14. …. Dd7? Ziet er logisch uit. Daarmee bereid je c6 voor. Wellicht dan geen isolani. En je verbindt de twee torens. Dat moet toch ook een keer gebeuren. En je kunt nu ook voorzichtig gaan nadenken over .. e6.
Maar als we dan speuren naar een eerste oorzaak van de later steeds maar duidelijker wordende zwarte machteloosheid, hier begint eigenlijk de narigheid pas. Het uitstellen van … c6, en directe aantasting van dat witte centrum. 15. Tac1 Lijkt c6 opnieuw twijfelachtig te maken. En toch had dat nu moeten gebeuren zegt Dr K. Bijv. 15. … c6 16. dxc6 bxc6 17. e5 Pd5 en Tab8 ( of 17. Tcd1 Dh3!). Maar Martin speelt 15. …. Dh3 Maar dat schiet niet op. Dat weet Martin natuurlijk ook wel. Maar je moet toch wat. 16. Tf3! Dg4 17. Tg3!
Tot zover het deel van de partij waar ik dus duidelijk ook weer weinig kaas van had gegeten. (Dat mis ik toch wel op maandagavond, die stukjes kaas)
Hierna kon ik het ook wel zelf bedenken. Dat de witte loper naar g4 gaat (oei) , dat zwart in nood maar f5 speelt, en dat dat natuurlijk knudde is, maar dat witte centrum moet absoluut worden aangevallen! Beter laat dan nooit. En dat zwart een zwaar leven tegemoet gaat ‘zwaarrr , heeeel zwaarrrr, heel erg zwaaaarrrr ‘ (Brigitte Kaandorp, 2012) Ik kan het volgen.
Want wit heeft de teugels stevig in handen. Dat Martin hier dan 21. ….. Lxc3 ? speelt, dat begreep ik dan weer niet. Dat is wel de minste van de weinige nog resterende zwakke mogelijkheden. Dat maakt het allemaal toch nog veel erger! Met 21. ….. Dd6 22. e5 (help, daar komen ze) Dc5+ 23. Kh1 Lh6 viel nog wat te prutsen.Maar Martin gooit nu dus gewoon de handdoek in de ring. Die heeft er genoeg van. Euthansie na een voltooid leven. Zoiets. Dit is niet het soort stelling waar onze tactiekfan van houdt. 22. Dxc3+ Tf6 23. Lxf5 en zwart houdt het voor gezien.
Een mooie partij van Bert. Een aanwijzing dat je alleen GrünfeldIndisch moet spelen als je er drastisch op hebt gestudeerd? Een opening waarin ik in ieder geval van de details veel te weinig bleek te begrijpen. En ik bevind me in goed gezelschap.
Paul-Gerrit
De opening en het middenspel kon ik aardig volgen. Maar in het eindspel heb ik kennelijk dringend bijles nodig. Een Schots gambiet.
5. c3 Paul bereikt dertig zetten lang weinig. De stelling begint dan verdacht naar remise te rieken. Hoe komt wit verder. En ojee, er staan ook nog ongelijke lopers op het bord. Maar Paul is duidelijk in een strijdlustige bui vanavond. En verzint een voor normale stervelingen onbegrijpelijke winstpoging.
31. La5 Td7 32. Lb6? Wat moet mannetje daar? Dc4! 33. Td2 Dd5 34. a5 ????
Lijkt iets voor een krantenberichtje ‘Hardvochtige stiefvader sluit kind op in vuilnisbak.’ Zwart staat hierna natuurlijk beter. Dat kind hoort natuurlijk nooit meer vrij te komen.
Gerrit streeft overduidelijk naar remise. En zit dus op rozen. Dat bereikt hij geheid, met simpele tempozetten ‘Heen en weer, heen en weer, heen en weer ” (Drs. P, 1973). Dus nu 39. .. Te8! Om ontsnapping van dat lastige ventje onmogelijk te maken. Maar dat hoeft niet van Gerrit. 39. … Ld5? Niet dat dat nu zo’n slechte zet is, maar maakt het wel weer heel wat ingewikkelder. 40. Lb8! en zo op weg naar d6. Niet dat dat nou zo’n veel rianter onderkomen is, maar de kans om daaruit te ontsnappen is toch wat groter. Ik zou dat brutale kereltje die kans niet gegund hebben.
En het wordt nog sterker. Met de volgende zetten gaat zwart ook belangeloos eraan meewerken dat het ventje weer heel brutaal kan gaan worden:
Zwart raakt nu een beetje in tempodwang. Welk stuk kan hij nog verzetten zonder de tegenstander mogelijkheden te gunnen? 47. …. Te6? Tf8+ of 47. Td8 e6! of 47. Ld3 Ke3 en de zwarte loper moet ervoor blijven zorgen dat wit niet de kans krijgt na Tb4! op Txb7, dus Lb5 moet mogelijk blijven. Gerrit kiest 47. …. Kh7? Dat kost zwart een pion, op b7. 48. Tf7!
Toen ik dat zag aankomen wist ik het zeker. Zelfs met een pion meer, moet dit ongelijke lopers – eindspel absoluut remise worden. Gerrit had dat intussen al drie keer aangeboden, maar Paul wil perse dit jaar kampioen worden. Vermoed ik dus.
Paul schreef me: ‘Wat mijn partij betreft, ik dacht dat ik steeds wat beter stond, maar achteraf was het waarschijnlijk lange tijd potremise.’ Dat dacht ik ook. Maar K. vindt het gewonnen voor wit! Tot zet 53.
53.Te7?? 53.h5+!! Kh7 (53…Kg5 54.Txg7# mat) 54.Le7 als je niet uitkijkt gaat die naar f6! 54…Kg8 55.Tc7 La4 56.Kf4 Lb3 57.Kf5 Lc2+ 58.Ke6 en wit gaat winnen. In alle andere varianten is dit het recept: Kf4 en dan vroeg of laat naar e6 Maar zo ging het niet. Terug naar het gespeelde 53 Te7?
53…Txe7 54.Lxe7 Kf7 55.Ld6
Ke6? [Maar 55…g5! is echt remise! Bijv. 56 hxg5 hxg5 57. Kf3 Lc4 58. Ke4 Le6] 56.Kf4 Lc4 57.g5 h5?? (57…hxg5+ !! 58.Kxg5 Ld3 59.Kf4 Lc2 60.h5 Ld3 61.Kg5 Lc2 remise)
Maar 57 … h5 ?? verliest! Zwart gaat nu pion g7 verliezen en daarmee de partij. En niet zozeer direct door een promotie van de vrijpion van wit op de g-lijn, maar doordat zwart het met die dreiging zo druk krijgt dat hij ook nog de pion op h5 dreigt te verliezen, eventueel weer ten gevolge van tempodwang. Het is te veel om dat allemaal hier te analyseren. Voor de echte liefhebbers met een schaakbord thuis, druk ik de manier waarop Paul dit varkentje waste, maar helemaal af. Heel leerzaam.
58.g6! Lb5 59.Kg5 Le2 60.Lf8 Kxe5 61.Lxg7+ Ke6 62.Lf8 Ld1 63.Kh6 Kf6 64.Lg7+ Ke7 65.Lc3 Kf8 66.Kh7 Lc2 67.Lg7+ Ke8 68.Lh6 Ld3 69.Kg7 Lc4 70.Kf6 Lb3 71.g7 Lg8 72.Kg6 Lf7+ 73.Kh7
Eindstelling:
Dus, ook hier had ik het weer niet begrepen. Nou ja, slechts half. Ik dacht dat her remise was. Dat was het misschien ook wel, maar het was heel veel ingewikkelder dan ik dacht.
Toch een bijzondere prestatie van Paul.
Dank heren, ik heb van velen veel geleerd vanavond. Vooral een beetje bescheidenheid.
Hoi Eddy,
Dat Grunfeld indisch moet je blijkbaar met zwart wel intensief bestuderen maar is het met wit niet zo heel noodzakelijk.
Het lijkt me op ons niveau dan niet zo'n goede keus voor zwart.
Op ons niveau gaat het er toch vooral om langer redelijke zetten te doen dan de tegenstander, tenzij je een heel erg goed geheugen hebt natuurlijk 🙂