Peter vierde zijn behouden terugkeer uit donker Afrika met een miniatuurtje tegen Mathijs. Die vergat dat veld f7 in de opening een zwak veld is en stond (door tempoverlies (a6) toe dat Pg5 en Lb3 daar een beetje gemeen naar konden gaan staan loeren.
Hij vond hier nog wel de enige zet die het allerergste nog kon voorkomen (d6-d5) , maar stond daarna belabberd. Hij deed wel nog zijn best, maar dat deed Peter ook.
Met de standaardzetten in zo’n situatie: 10.Pxe6 fxe6 11.Dh5+ g6 12.Dxe5 en zwart verliest de toren op h8. Gelijk, of na 12. …Tg8 na 13. Dxe6+ Uit dus. Alle oudere schakers willen door vermoeidheid later op de avond nog wel eens een partij verprutsen. Peter heeft nu ontdekt hoe dat te voorkomen. Een miniatuurtje. Gewoon binnen 14 zetten even winnen.
Ab en Gerrit speelden een echte Colle. Dat wisten ze natuurlijk niet want ze zijn beiden allergisch voor schaakopeningen-theorie. Daar krijgen ze jeuk van, denk ik. Gerrit zou het toch een beetje moeten herkennen want die heeft het in het grijze verleden enkele keren tegen mij op zijn bord gehad.
(Ik speelde hier de standaardzet 6. Ld3 waarna Gerrit sloeg op d4, wat niet sterk is. Na 7. exd4 ( en niet Pxd4, wat Ab in een later stadium in deze partij speelde) krijgt wit met Te1 en De2 druk op die e-lijn, en kan zwart e6-e5 wel vergeten, en dus wordt het voorlopig niks met die Loper op c8.)
Maar Ab speelt hier 6. Lb5 wat weinig voorkomt, en waar Prof Mr Dr Ir K. niet echt van onder de indruk is. Die geeft daarop 6. …. Ld6. Gerrit speelt 6 . …. Ld7 wat iets minder, maar niet slecht is.
Enkele zetten later slaat Gerrit alsnog op d4 en omdat Ab terugslaat met Pxd4 i.p.v. exd4 (om bovengenoemde redenen) krijgt Gerrit een prettige stelling.
De verzwakking van de witte koningsstelling biedt zwart wel mogelijkheden. Zeker als Ab een enorme fout maakt en zelf zijn koningsstelling verder ruïneert : 16. f3 ??????? Gerrit lust er daarna dan wel pap van: 16. ….. Lxg3+ 17. hxg3 Dxg3+ 18. Kd1 Pf2+ 19. Kd2 Pxh1 Niet moeilijk, wel leuk om te mogen meemaken. Eigenlijk was dit ook een miniatuurtje. Want hier had Ab wel kunnen opgeven. Hij deed dat pas 17 zetten later.
Frank begint met c4, maar Bert heeft geen zin in het gewone Engels en stapt gelijk over op zijn favoriete opening. Dat speelt hij met zijn ogen dicht. Maar bij zet 10. doet hij, in gelijke stelling, iets waar hij, denk ik, een beetje spijt van krijgt.
10. … Ph6. Ik vermoed dat hij zo snel mogelijk f5 wil spelen, na Pf6 duurt dat wat langer, en na Pge7 zou met d5 het paard op c6 zijn belangrijkste vluchtveld missen (e7). Maar hij had dat nu al gelijk kunnen doen. 10. … f5!? En later gaat het veel denkwerk vergen om dat paard van h6 naar goede velden te krijgen. Nee, het gaat nu beslist langer duren voor hij zijn geliefde pionnenstorm op de koningsvleugel kan realiseren. Bij zet 15 heeft hij nog niets bijzonders.
Wit aan zet moet even op pion e3 letten. Dat kan op verschilende manieren. 16. Dd3 is de beste. Maar Dd2 kan ook. De rest is minder. Ook het gespeelde 16. Dc1 gaat tegenvallen. 16. …. Tae8 Heel geniepig! Na slaan op f4 staat het paard op e4 in.
Wat te doen? Zelf slaan op e5?
– 17. fxe5 Maar daar worden de dreigingen richting veld e3 (!!!) na 17. …. Txe5! niet minder van.
– 17. Pe2-c3 is wellicht nog wat. Maar zwart heeft ook dan wel wat: 17. …. exf4! 18. exf4 Pd4! Geef mij maar zwart.
– 17. Pe4-c3 in veiligheid dat paard. Dat kiest Frank. Maar dat blijkt een leerzame misgreep:
17…exf4! Er is ineens geen goede oplossing voor het gevaar van Pe3
18.Pd1 fxg3 19.hxg3 Pg5 18.exf4 Pe3+ 18.Pxf4 Pxe3+
Frank probeert nog 18.e4 maar nu volgde 18…Pe3+ 19.Kg1 Pxf1 20.Dxf1 fxg3 21. hxg3 f5! en zwart zag het spoedig niet meer zitten.
Dus leerzame fout was 16. Dc1 en daarna 17. Pe4-c3.
Ook bij Ron tegen Martin was de leerzame misser er al vroeg. Ron speelde zijn dameloper-opening.
4. ….. Pc6? oei! leerzame misgreep! 5.Pb5 Niet alleen f7 is in de opening een kwetsbaar veld maar soms c7 ook! (Waar leuke voorbeelden van bestaan in de ruilvariant van het Slavisch.) 5…e5 de enige 6.Pxe5 ook mis. Hierna valt het voorlopig nog wel mee voor zwart . Beter: 6.dxe5!? a6 7.Pbd4 Pge7 8.e3 (0.65) 6…Pxe5 7.Lxe5 Lxe5 8.dxe5 stelling gelijk
8. …. c6 ?? Ook een leerzame misser. Niet handig om toe te staan dat wit een paard in je stelling stalt. (8…a6! 9.Pd4 De7 10.Pf3 Db4+ 11.Dd2 Dxb2) 9.Pd6+ Dat paard begin verdacht op een ‘inktvis’ te lijken. Zo heet zo'n paard in schaakboekjes. 9. … Kf8
Hierna krijgt Martin geen kans meer. ‘Ik heb nog wel mijn best gedaan’, zegt hij na afloop. Dat is zo. Maar niets is vandaag opgewassen tegen Ron’s langzame en vooral secure opbouw van een koningsaanval op die niet gerocheerde koning. Leuke slotstelling:
25.Lxd7 Dxd7 26.f7! dreigt torenwinst, maar ook mat met Df6. Het nog gespeelde (of niet?) 26 …. Te5 helpt niet erg. 27. Df6 mat
Tenslotte Jos-Paul.
Jos speelt weer een niet nader aan te duiden suspecte openingsvariant. Paul kijkt ernaar met een gezicht of hij water ziet branden. Maar de opening bestaat. Lang geleden las ik in een schaaktijdschrift dat het een lievelingsopening was van ……. Roel van Duijn!
Voor de ouderen onder ons, ja, die Roel van de Provo-beweging! (Opgericht in 1965. Wat voor heel veel onrust en idioot hard optreden van de politie leidde, bij ludieke ‘happenings’ rond het Lieverdje op het Spui (krenten uitdelen). En acties, in 1966 rond het huwelijk van prinses Beatrix met Claus von Amsberg
In Wikipedia: ‘Zij (provo) waren een belangrijke motor van de politieke en culturele vernieuwing die in de jaren zestig en zeventig Nederland veranderde.’ Provo kreeg zelfs een zetel in de gemeenteraad, en Roel van Duijn bracht het zelfs tot wethouder!
In zijn schaarse vrije tijd schaakte hij!
“De Nederlandse politicus die wel een opening op zijn naam heeft staan is Roel van Duijn, voormalig Provo en Amsterdams wethouder. Behalve actief in de politiek was Roel van Duijn ook actief op het schaakbord en was als schaker net zo eigengereid als hij als politicus was. Het “Roel Van Duijn Gambiet”, zoals de opening officieel heet.”
Net zo’n eigengereide schaker zien wij –heerlijk- tegenwoordig elke week op onze clubavond.
Maar goed, Paul had zoiets nog nooit eerder gezien. En zag geen kans om voordeel te trekken uit de eigengereide openingsbehandeling van wit. Na 8. …. Ld7 (ook dit nog steeds in de database!) staat wit beter.
Maar nu volgt er een leerzame tegenvaller voor onze provo: 9. Pb5 Leuk, logisch! Dreigt Pc7 en na Tc8 kan op a7 geslagen worden. Een pionnetje is nooit weg. Maar ….. het is niet de beste! Maar dan moet je wel heel diep kunnen kijken. Of er ooit voor gestudeerd hebben. 9. …… Tc8 10.c4?
Ook voor de hand liggend, maar ook weer niet zo goed. Beter: 10. Pf3! gewoon even lekker ontwikkelen
10.Pxa7? ook niet sterk genoeg, maar wel moeilijk! Pxa7 11.Txa7 e5! 12.Pf3 exd4 13.Dxd4 Dxd4 14.Pxd4 Lc5! 15.Ta1 (15.Txb7? Lxd4 16.cxd4 Txc1+–+) 15…Pf6 =
10…De4+ Paul is wel heel wakker vanavond!
11.De2 [11.Le3!] 11…Dxe2+ 12.Lxe2 a6 Zwart handhaaft zijn pluspion, en als wit dan ook nog toestaat dat het een vrijpion wordt, en die later zelfs tegen twee verbonden vrijpionnen zit aan te hikken, is er zelfs voor onze titatovenaar niets leuks meer te verzinnen.] Na 21. …. Kf7
wit geeft op.
eindcorrectie moet nog plaatsvinden.
Hoi Eddy,
Ik had verwacht dat Paul op mijn e4 gewoon e5 zou spelen, en dan had ik het Halloweengambiet geprobeerd; een echt waanzinnig gambiet. Net voor het stukoffer had ik dan Paul eerst op een pilsje getracteerd, en gewacht met het uitvoeren van stukoffer tot hij een slok zou nemen. Dan wordt het de 'proest' variant die erg veel voldoening geeft. Maar helaas dat gebeurde allemaal niet. Ik probeerde inderdaad het Roel van Duijn-gambiet maar ken dat eigenlijk niet; nu weet ik er dus iets meer van. Het lijkt me bruikbaar ?!? Helaas heb ik er er amper theorie van. Kun jij verklappen Eddie wat ik wel beter had kunnen spelen dan 9 Pb5 ? Naast het BDG (Blackmar Diemer Gambiet), zou op de website een hoofdstukje RVDG ( Roel van Duyn Gambiet ) niet misstaan toch? Dan ga ik er voortaan mijn partijen met die opening inzetten !