Slechts vier partijen. Eén was er al snel uit. Ab won van Herman. Ik kon later niet achterhalen hoe precies. Misschien was de notatie onvolledig. Herman zal het wel best vinden, want die deed niet erg opgetogen over zijn aandeel in de strijd en mopperde iets als ‘Laat maar zitten Eddy!” Kon ik dat dan niet op het moment zelf waarnemen? Nee. Er gebeurde veel te veel elders deze avond dat mijn aandacht volledig in beslag nam.
Mooie en/of spannende stellingen! Er waren er hedenavond minstens drie. Peter gaf tegen Gerrit al gauw in een doodgewone Italiaan met zwart een pion weg waarvoor hij met het loperpaar toch te weinig compensatie kreeg. Toch was er weinig aan de hand, tot er bij zet 13 iets lolligs op het bord verscheen:
Wit staat nog maar een heel klein pietsie beter. Peter gaat het nu moedig en krachtig aanpakken! Denkt hij. Hij speelt 13. …. f5. Gerrit hoeft niet lang na te denken. U ook niet? ( Oplossing aan het eind van dit verslag! Iets voor een van de eerste boekjes voor de stappenplannen. )
Paul demonstreerde tegen Ron zijn eigen vindsels tegen de Siciliaan. (Waar is trouwens Ron’s Najdorf gebleven?) Daar hoorde volgens Paul bij het weggeven van het loperpaar. Waarom? Geen idee! Zwart heeft dus daarna niets te klagen. Maar veel meer ook niet. Bij zet 14. vond Ron dat er maar eens wat leven in de brouwerij moest komen. En hij begon voorzichtig te dreigen op de koningsvleugel. Misschien ging wit wat minder goed reageren? ‘Als je niet schiet , kun je niet scoren!’ (Johan C.) 16. …. Th5!
En ja hoor! ‘Zal ik 17. Pe4?’ De gedachte erachter durf ik wel te raden: Hij ziet Dh4 dreigen, en plotseling dreigt dat loperpaar op de achtergrond zich er ook flink mee te gaan bemoeien. Na bijv. d5 en daarna e5. (sterk centrum, ook dat nog) Waarschijnlijk voorspelt wit zichzelf dat als dan h3 nodig zal zijn ter verdediging, dat dan een offertje Lxh3 aan de horizon opdoemt. Logische gedachte: ‘Ik ga mijn damepaard snel naar het bedreigde terrein overbrengen. Kan die daar assisteren. Ik kan natuurlijk 17. g3 spelen om Dh4 te voorkomen, maar god weet wat dat dan weer voor een verzwakking over de witte velden oplevert! Nee mij lijkt 17. Pe4 een heel sterke, van iemand die echt verder denkt dan zijn neus lang is! Wat iedereen van mij verwacht. Ja toch ?‘
Maar Ron begint aan te tonen dat het niet voldoende is. Maar bij zet 18. …. Dh4 (18. … Lb6!?) kiest hij de verleidelijkste, maar niet de beste. Doch er blijft toch onweer in de lucht. Wit moet toch blijven oppassen:
19. … Tg5 ! Prof Dr K vindt de stand gelijk (Ook na 19. … Te5 of 19. …. Lf4) Maar voor de spelers en de eenvoudige van geest die staat te kijken wordt het gewoon spannend! Dat moedige verdedigingspaard op g3 staat wel 3x aangevallen! Wat nu?
De eenvoudige van geest raakt opgewonden. Die ziet ineens dat dat paard misschien de benen kan nemen naar …. f5!! Zwart moet dan iets want de dame staat in. Slaan met de pion op f5 mag niet wegens mat op e8! Slaan met de toren is kwaliteitsverlies want na Lxf5 daarna mag terugslaan met de pion op f5 ook niet. Uw simpele verslaggever bedenkt daarna echter dat het wellicht toch niets bijzonders is omdat die dame dan gewoon maar ergens anders gaat staan dreigen. Op h5 bijv., waarna de hele matgrap niet meer doorgaat (veld e8 door de witte dame afgedekt) .
Hij gaat eerst maar ergens anders kijken. Martin tegen Bert is ook spannend. Niet tactisch, maar vooral strategisch.
Na het door Paul gespeelde 20. Lf5 ventileer ik mijn oprisping 20. Pf5!? nog wel even naar Ron en ook even naar Paul. Beiden reageren afwijzend. Nee, dat is niks.
Later noemt Ron 20. Lf5 ‘geniaal!’
Een stelling waar beide heren na afloop nog heel lang op zitten na te analyseren. K. geeft hier de zet 20. … Pe5! Let op: hierna dreigt wel exf5!! Omdat de e-lijn even versperd is kan De8 niet meer. 21. Td4! Dh6 en zwart houdt een minimaal voordeeltje vindt Prof. Dr K. (Ik denk wegens dreigend centrum, loperpaar, dreigende zwarte stukken) Ook 20. … Le5 was om die redenen te overwegen.
Maar zwart speelt 20. … Lxg3 wat er volstrekt logisch uitziet. Immers na 21. Lxe6+ Lxe6 22. Dxe6 + zit er geen narigheid over de 8e rij meer in want Ta8 doet daar nu verdedigend mee. Bovendien na 22. …. Kh8 23. fxg3 Dxg3 dreigt mat voor wit op g2. Allemaal waar. Maar K. ziet nu geen voordeel meer voor zwart. Stelling vrijwel in evenwicht. En bij zet 24 komen de heren inderdaad remise overeen.
Nog even terugkomend op 20. Pf5 !? Dus nog een klein tikkie nog iets genialer dan 20. Lf5 ?
20. Pf5!? Paul mailt me: nee hoor, na 20. Pf5 – Dh5! 21. Le2 – Dg6 22. Ph4 – Df6 is de dame uit de problemen. Dat is zo. Maar volgens K. staat na 23 f4 wit dan aanzienlijk beter. Raakt nu de toren in de problemen? Maar Paul had aan het eind van zijn rijtje zetten ook kunnen wijzen op 22. ….. Dh6 !! 23. f4? Te5! en de toren gaat het redden. En nu staat zwart veel beter!
Deugt 20. Pf5 dus inderdaad toch niet? Jawel hoor. Maar na 20. Pf5 – Dh5! kan beter 21. Pg3! volgen.
Dat meen je niet! Pionverlies op g3. Jawel, maar: 22. …. Lxg3 23. fxg3 Txg3? 24. Df2 !! met – niet te geloven- flink voordeel voor wit. Dus beter 22. …. Df6, met gelijk spel.
Conclusie:
20. Pf5 is beter dan Lf5. O zo! Maar helaas wel een verdomd klein beetje beter. Vooruit, ik wil sportief zijn: net zo geniaal dus als Lf5! Discussie gesloten. Of wil iemand daar toch nog verder over filosoferen?
Kan best, want tjonge wat een stelling stond daar op het bord!
Martin bestreed Bert’s Siciliaan volgens de regels. Tot Bert afweek bij zet 8. Van de theorie, maar vooral van zijn eigen ervaring. Ja dan weet Martin het natuurlijk ook niet meer. Hij speelde maar 9. f4. Dat is of goed in een Siciliaan, of geeft zwart minstens toch wat om over na te denken. Een belangrijk kruispunt komen we daarna tegen na zet 12. …. Pxd4.
Linksaf, rechtdoor , of rechtsaf? Slaat wit nu op d4 met de loper of met de dame, of slaat hij zelfs op f6 of eerst op b7? Ik had vast net als Martin met de Loper op d4 geslagen. Staat dat paard op c3 ook weer even gedekt. 12. Lxd4 En wat doet Bert dan? Slaat hij dan op c3, of op f3, of speelt hij dan Pd5?
Kortom een stelling waar heel wat aan te berekenen valt. In de breedte, en dat is het bewerkelijkst. 12. … Pe4. Daar keek ik van op. Ik had er wel naar gekeken, maar het beviel me niet. Het leek me een zet waarmee zwart probeert een knuppel in een hoenderhok te werpen, ook al weet hij dat het nuchter bezien niet de sterkste is. Gewoon even alles nog ingewikkelder maken. De beste schaker zal winnen. Ik meen dat het Tarrasch was die ook orakelde: ‘Geeft niet als je wat slechter staat, als de stelling maar levendig is. De beste wint!’ 13. 0-0!
Weer rekenwerk. Wint zwart nu een pion? 13. … Lxc3 14. Lxe4 (beter bxc3!? want 14. … Pxc3? 15. Lxc3 Dxc3 16. Lxb7! en na eerst 15. … Lxf3 16. Txf3 staat de loper op c3 netjes op tijd gedekt.) 14. … Lxb2 (ook weer veel rekenwerk!) 15. Lxb7
En na veel haast geforceerd stukkengeruil, verzeilen de heren nu in een eindspel dat ook weer heel boeiend is. Maar ook hartstikke moeilijk.
Zwart staat een pionnetje voor, maar is die te handhaven? Ik dacht hier aan 18. Db4. Komodo aan 18. Tb4!! Inderdaad veel logischer, en dus echt een beetje beter. Misschien wint wit dan die ene pion toch niet terug (Dc6!?) , maar raakt wel in een toreneindspel met alle pionnen aaneengesloten aan één zijde, en dat win je niet gemakkelijk met één pion meer. Te meer niet omdat die d7 een achtergebleven pion is. En Martin? Die dacht aan 18. Tb2. Bedoeling natuurlijk spoedig Tfb1. Dat stond mij niet aan. Krijgt zwart dan na Dc6 (of Dc7) niet net die éne zet tijd (dreiging Dxc2) om na rochade de torens beide ter verdediging te kunnen laten opereren en de pion te handhaven?
Ja. Maar Bert benut die tijd niet. Geen 20. …. Dc6! , maar 20. … Tab8? Ik denk dat Martin hier weer even opgelucht adem haalde 21. c4! En dus blijft het nog steeds leuk. 21. … b4 22. c5! b3 Ik heb vroeger ook al eens ondervonden dat Bert best 2 torens wil krijgen voor een dame. Martin vertrouwt het voor geen cent. Toch had hij volgens K. er beter op kunnen ingaan. Maar misschien is ook Komodo niet te vertrouwen. Die kent een regeltje : Dame is 9 pionnen waard, twee torens 10. Maar dat verschil is zo subtiel.
23. De3 Dd5 (List! Wit moet opletten dat die dame niet naar d1 kan komen!) 24. Td2?? Lijkt actief, maar vraagt om problemen. En het blijft alsmaar spannend.
24. … Dc4! 25. Tdb2 en nu kan zwart met een stuk of zes verschillende zetten wat voordeel handhaven. Onder andere met het gespeelde 25 … Tb4. (ook weer listig, want 26. Txb3 Dxf4! ) Maar het is al laat, en de heren zijn waarschijnlijk van al dat gereken nu wel moe, en zo’n eindspel kan nog heel lang gaan duren. Ze accepteren remise.
Nog even de oplossing van het ‘vraagstukje’(term van Ben Brouwer) van het begin van dit verslag:
Gerrit- Peter, 3 dec. 2018
Peter speelt 13 … f5. Wat doet wit?
Sinterklaassurprise: 14. Pf6+ !!! Zwart verliest zijn dame. Gerritje zat te glunderen bij het uitpakken ervan. Terecht! Kortom, voor hem was het heerlijk avondje vanavond al gekomen!
eindcorrectie moet nog plaatsvinden.