Eerste ronde van het jaar 2019. En er gebeurde gelijk van alles.
Martin heeft tegenwoordig iets met het Skandinavisch. Maar dat is een opening waar je wel wat van moet weten, want anders raak je al gauw in de problemen ten gevolge van gevaren voor je (te) vroeg in het spel gespeelde Dame. Daarom werd later het Marshall-gambiet bedacht met 1. e4 d5 2. exd5 Pf6 ( i.p.v. … Dxd5). Met nog meer combinatiemogelijkheden. Maar ook daar moet je wel wat studie aan wijden, want anders kom je ook daar gemakkelijk mee in de problemen. (Ik speelde het drie keer tegen Frank de Geus. Eindscore 1,5-1,5. De laatste keer in 2007 verloor ik er zelfs vrij kansloos mee. Derhalve dus daarna er weer een beetje van afgestapt. Maar nooit helemaal. Tegen Martin zelf speelde ik het vier keer. Mijn eindscore 4-0. Misschien is dit stukje historie uit zijn schaak-oertijd (rond 2008) voor hem een aansporing om toch eens zelf aan 2. … Pd5!? te gaan denken?) Deze variant is wel wat overzichtelijker en beknopter dan de hoofdvariant, waar Martin nu mee experimenteert. Gelukkig voor hem weet Paul er ook niet veel van en dus bleef de stelling tamelijk lang behoorlijk (voor wit dus onbehoorlijk) gelijk. En juist als Paul in beter vaarwater verzeilt bij zet 12. geeft hij zijn voordeeltje weg. En komt zelfs in moeilijkheden. Afgezien van een wat mindere 15e zet raakt Martin nu in zijn element en kan hij er lustig op los combineren. Dat was nu precies de bedoeling van zijn openingkeuze. Na zet 16 Lf4? (Lc3!?)
16. …… Td8! 17. Td2 Pc2! mooi!
Hoe wit ook slaat op c2, hij verliest zijn Dame.
18. Ke2
18. … Ld3 ????? geeft gewoon een stuk weg. 19. Txd3 dankuwel alstublieft!
Na lange postmortem-studie met de andere jongens vertelde Martin mij dat 18. …. Ke7! hier wint! Interessant. Ik zou daar niet zo gauw aan denken. Maar ja. de torens op de 8e rij zijn nu verbonden. De penning van het paard op e5 en de nog slechtere positie van de witte koning blijft een rol spelen. Een leuke is hier bijvoorbeeld : 19. h4 Pe4!
20. Txd8 Txd8 21. Dxc2 Pg3+ en dag Dame.
20. Td7+ Dxd7 21. Pxd7 Pc3+ en zwart wint de dame terug en blijft een toren voor
….. Pe4 speelt in veel andere varianten een rol, maar ook het belagen van de dekkende witte loper. Met g5 of Ph5. En de penning van het paard op e5 blijkt dodelijk.
Een prachtige variant. Een schaakjuweeltje.
Maar opgemerkt dient te worden dat Prof Dr K in diagram 14Martin2 ook 18. …. Txd2 als winnend kwalificeert 19. Dxd2 Pe4 en ook 19. Kxd2 0-0 en de zwarte aanval op die zielige uit de koers geraakte koning blijft dodelijk.
Paul werd er niet warm of koud van. Zijn bekende uitspraak ( ‘Ik hoef tegen Martin nooit zenuwachtig te worden, want vroeg of laat maakt hij toch een blunder!’) werd ook nu weer bewaarheid. Met zijn 18e zet …. Ld3 ? verknoeide Martin ineens alles. De heren hebben na afloop nog lang zitten studeren op die stelling om de wel winnende voortzetting voor zwart te vinden. Na zijn fout was Martin zomaar pardoes een stuk kwijt en ineens totaal kansloos.
Ook veel spektakel bij Matthijs tegen Herman. Bij zet 9 mist Herman een eenvoudig pionnenvorkje en verliest een stuk. Hij zwoegt moedig verder. Matthijs zou het nu met rustig denkwerk al afruilend moeten kunnen winnen, en daar lijkt het ook lang op , maar bij zet 21. is het zijn beurt voor een forse misser.
Na 21. Dxd4 is er niets aan de hand voor wit, en hij kan de partij op zijn sloffen gaan winnen. Maar hij speelt 22. cxd4?? en daarmee brengt hij zelf zijn Dame ineens in grote problemen! Die heeft geen goede velden meer. En Herman ziet het!!! Plotsklaps staat hij nu op winst. 21. …. Tae8! 22. Df3 (kan niet anders) Dxd4+ !
23. Kh1 Te3! wint een stuk terug 24. Dd1? (kan beter, maar ook na andere zetten (Pb3!?) blijft zwart gewonnen staan.)
24. …. Dxd3 Sterk. Maar nog veel sterker is 24. …. Txd3! omdat wit dan nog een paard verliest. 25. Pf3 Txd1 26. Pxd4 Txd4! Doch …. heel heel langzaam verzandt de zwarte aanval en nota bene bij zet 34. is de stand weer gelijk. Maar Matthijs is er niet tevreden mee en verzint -als de Tom Poes van onze schaakclub- een list, die niet heel gevaarlijk zou zijn, als Herman op juiste manier had tegengesparteld.
Maar dat doet hij niet, en dan nota bene staat ineens Matthijs weer op winst. Er dreigt mat via Dxf7 en Df8. En de loper op h3 staat en prise. Dus er is nu maar één zet mogelijk: 34. …. Lf5 35. g4! dus dat kost een loper, want die mag niet weg wegens mat? Of niet?
Hier mist Herman de zetten die de zaak hadden kunnen redden, nl 35. …. De4! 36. gxf5 Dg4+ 37. Tg2 Dd4+ met remise door eeuwig schaak (want Kh1? dan Txf1 mat) en na 37. Kh1 ook eeuwig schaak, nu na De4+.
Trouwens ook 35. … De3 en 35. Dd1 waren voldoende voor remise. Toegegeven: een behoorlijk lastige stelling met flink wat rekenwerk.
Herman speelt 35. …. De8 ??? en dat geeft geen tegenmogelijkheden na gxf5. Wit staat weer op winst. En dat wordt nu dan toch wel de uitslag. Een zeer enerverend potje. Ook al schaak je dan nog niet al te exact, het blijft een mooi spel.
Ron tegen Gerrit was ook wel spannend, maar op een andere manier. Heel lang geen spectaculaire combinaties. Ron deed het rustig aan, op zijn London rust tegenwoordig steeds vaker een brexit. Het was nu een vertraagd Engels.
“Ik had geen zin in London tegen Gerrit en wilde eens wat anders.”
In de opening ging het dus lang gelijk op. Op de 13e zet maakt Gerrit een strategisch foutje. Met zijn13. … e6-e5 geeft hij veld d5 uit handen. Na nog twee kleine missertjes op de 13e en 15e zet krijgt Ron een verschrikkelijk mooie stelling.
”Maak maar afbeelding van de stelling met mijn paarden op e5 en d5. Uniek.“
De stelling is mooi, en Ron ruikt winst, maar heel simpel is het niet. Dus dat wordt weer heel heel lang denken. Hij staat op winst, maar hoe? Met veel denkwerk vindt hij wel de hele avond steeds de beste voortzettingen. Maar Gerrit ook! Ron tegen mij: “Gerrit is een taaie!” Het witte voordeel is er, maar wil maar niet nog groter worden, en de witte klok tikt maar door. Pas rond zet 36 als er al echt tijdnood dreigt, krijgt Ron de echte troeven in handen. Gerrit is dan eindelijk murw gemanoeuvreerd, en Ron’s aanval resulteert dan zonder hem nog veel tijd te kosten bij zet 42 in een een eindspel met 2 witte pionnen meer. Dan geeft Gerrit terecht op.
Frank nam lang met zwart geen risico’s tegen Peter. Probeerde daarna wel met een lange rochade en opstomende pionnen op de koningsvleugel wat initiatief te krijgen. Gebruikte dat vooral om veel af te ruilen. Hij weet (waarschijnlijk) dat Peter niet op zijn best is in het eindspel. Maar hij bereikt er lang weinig mee. Maar inderdaad, bij zet 31 en 32 geeft Peter in het eindspel twee pionnen weg.
31. f4?? fxe4 32. dxe4? Lxc4 (en dat is nummer 2)
Geslaagde tactiek van Frank, en jammer voor Peter die de hele avond goed partij had gegeven.
Peter, met zijn deskundige personeel – al jaren in dienst- , verbijsterd zoekend naar zijn twee spoorloos verdwenen pionnen.
Bert tegen Jos zou enigszins verbijsterend zijn geweest, als we Jos niet langer kenden dan vandaag. Na zijn alweer erg ongebruikelijke opening staat Bert al gauw beter. Maar laat dat dan ook gauw weer glippen, en brengt dan bij zet 13. een vreemd pionoffer. Dus weer krijgt Jos gelijk met zijn suspecte openingen, waar hij tegenstanders mee op een verkeerd been zet. Ik na afloop: “Bert ik begreep dat pionoffer niet goed” Bert: “Nee, ik ook niet. Ik gaf gewoon een pion weg”. Het vervolg laat zich raden. Jos had al aangekondigd dat hij vroeg naar huis wilde. Als hij bij zet 18 zijn voordeel nog verder heeft uitgebouwd en winst voor hem niet zo moeilijk meer kan zijn, biedt hij remise aan. Maar hij gaat voorlopig nog niet naar huis. Voert daarna lange gezellige gesprekken met een dankzij dit late kerstkadootje volkomen relaxed ogende Bert.
Al met al een wel een gezellige jaarstart.
Ik wens alle Aris de Heer-leden een gezond en interessant 2019. Als u het iedere maandag zo leuk maakt, blijf ik nog even de verslagen schrijven.
Eindcorrectie moet nog plaatsvinden.