Castricum , ja daar weet ik helemaal niks van. Ik heb er nauwelijks ooit een stap gezet. Ik heb er gewoon niks te zoeken.
Maar des te meer in de directe omgeving ervan. Mijn voetstappen in het bos- en duingebied ten westen ervan, gezet in de periode van 1965 t/m 2018, met kleine kinderen of zonder, met nog levende of inmiddels overleden familieleden, zijn niet meer te tellen. Een fantastisch wandelgebied voor de verstofte stedeling of verveelde polderbewoner. Je kunt er alle kanten op: door het bos, door het duin, naar het strand, of zuidwaarts, of ook noordwaarts. En daarna rust voor de vermoeide ledematen – ’s winters of ’s zomers – in of bij Johannna’s Hof. Prachtig. Heerlijk. Ik ben wel een beetje jaloers op die Castricummers. Niet vanwege hun dorp (stadje?), maar vanwege die omgeving. Direct bij de hand.
Had ik tot heden totaal geen herinneringen aan Castricum, nu dus wel! Een zinderende schaakavond was het daar. In een mooie ruime speelruimte, zeer helder verlicht. Lekker voor de wat oudere schaker met lichte visuele problemen! En zulke senioren hebben ze daar genoeg. Grote vereniging wel. Met 42 leden. Daar kunnen wij natuurlijk niet tegenop.
We hebben met al onze invallers best een sterk team. Heel veel sterker dan voorheen. Maar toch wil het alsmaar niet goed lukken. We moesten vanavond toch eigenlijk wel minstens een gelijkspel wegslepen om iets te doen aan het alweer sterk loerende degradatie-gevaar. En ik had de indruk dat iedereen daar goed van doordrongen was, mede door het nuttige voorbereidende mail-werk van Jos. We stonden op scherp. En niet alleen bij Ajax schijnt dat tegenwoordig erg van belang te zijn. Castricum 2 is nog in de race voor het kampioenschap. Dus daarom was het zo spannend.
Na een uurtje was er nog niet veel duidelijk. Wel dat Gerrit in problemen was geraakt. En dat Ron aan een variantje was begonnen waar ik heel weinig van begreep. Ik vond het maar niks, maar zou wel weer aan mij liggen. Dat Paul na een geweigerd damegambiet,Tarrasch, leuk leek te staan, Bert met zijn standaard Siciliaan alles goed onder controle leek te hebben, Jos weer aan een circusoptreden bezig was en alweer alle bewust gekozen minpunten aardig scheen te nivelleren, Martin na een damepion-opening er aardig bijstond, Bert Kaizer bezig was in een ingewikkelde stelling met risico een pion te veroveren, en van Koen nog niks te zeggen was, behalve dan dat ik vond dat hij wel al wat te vroeg in een verdedigingspose was gekropen. Afwachten maar.
Korte tijd later bleek inderdaad Gerrit bezweken. Eigenlijk maar door één onnauwkeurigheidje en toen kreeg Egbert Kooiman ineens de wind mee.
Zo op het oog is er niet veel aan de hand. Maar het witte paard staat er wat ongelukkig bij, en dat kan direct tot ellende lijden na 18. … Pxf2!! 19. Txf2 Lxf2 20. Kxf2 Dh4+ !! en het paard op a4 gaat eraf! Gerrit krijgt nog een kansje na het gespeelde 18. …. Dxd5? waarna 19. Df4 (valt even paard op e4 aan) nog voor wat verlichting had kunnen zorgen. Maar na 19. Lc3? verliest wit niet alleen een pion, maar staat ook het veulen op a4 er nog beroerder bij omdat hij niet meer naar c3 kan.
Hierna is de zaak niet meer te redden. Wit raakt wat later een stuk kwijt. Dat was dus 1-0 voor de thuisclub.
Om ong. half tien kwam er nog wat meer tekening in de situatie.
Paul (wit) leek ineens rechtstreeks op winst af te gaan. Des Castricummers Dame leek ernstig in problemen te geraken, en zowiezo stormden alle witte lichte stukken jolig naar bressen in des vijands bastion. Dat kon niet lang meer duren. Zelden heb ik Paul al zo vroeg in de partij zo vernietigend om zich heen zien meppen.
14. Pd6 (loper op c4 valt de dame aan), Da5 15. b4 Ziet er allemaal prachtig uit. Gaat wit die dame vangen? Nee, 15. … Dc7 .
Volgens Komodo had het toch nog sterker gekund: 14. Ld3 (daar staat hij gedekt door de dame, en dreigt dus nog effectiever 15. Pc7!
Neemt niet weg dat de witte aanvalsgolven door blijven rollen. Nee, dat zit wel goed daar.
Bij Jos werd intussen duidelijk dat hij het was die de toon aangaf. Zijn jeugdige tegenstander was ook niet erg bang uitgevallen en zo werd het ineens behoorlijk ingewikkeld en heel erg spannend. Toch dacht ik dat Jos nog steeds zat te bluffen. Maar thuis werd me duidelijk dat die echt heel goed wist wat hij aan het doen was. Na Lb2xc3
20. … bxc3 En wit zag direct dat terugslaan met Dxc3 niet mag. U ziet het hopelijk ook. ( 21. Dxc3 Pf3+ en het paard op e5 staat gepend en dus kan dat zomaar.) Bijna à tempo speelt wit dus het betere 21. Dd1 Maar dan volgt weer een fraaie : 21. …. Dd5 22. Te4
Waarom niet? Schermt veld f3 even af. Die toren kan niet zo gemakkelijk van e4 worden weggejaagd, dus verdubbeling van de zware stukken is in aantocht. 22 …. Lxe5! Juist, dus daarom niet! Je zou natuurlijk graag met de toren terugslaan. Maar dat kan echt niet! 23. Txe5 Pf3+ en 24. … Pxe5 Maar met het Paard kan toch ook? Ik stond erbij en begon te twijfelen. Is zwart nu wel wat opgeschoten. Niet veel, maar hij staat nog steeds wat beter. 23. Pxe5 f6! 24. Pg6 Jos moet het allemaal al rond zet 20 gezien hebben.
Nog steeds ingewikkeld. Gaat zwart nu even die Toren van f8 weghalen? Of blijft hij kruitdamp ontwikkelen? Waar denkt u dat onze Jos de voorkeur aan geeft? Juist! Aan kruitdamp. 24. … f5
Wat er allemaal door zo’n hoofd heengaat op zo’n avond.
Kort hierna al begon Jos met zijn bekende vragenmomentje: ‘Eddy hoe staat de rest er voor, kan ik al remise aanbieden?’ Maar ik heb echt te weinig verstand van dit spelletje om zulke belangrijke adviezen m.b.t. veel betere schakers te kunnen verstrekken. Ik murmel dus maar wat.
Even lijkt Bert Kaizer tegen Hans Leeuwerik met een pionwinst in een val te lopen, maar tot mijn verrassing blijkt hij veel eerder al te hebben uitgerekend dat die val niet echt zal dichtklappen.
Na een door beiden deskundig gespeeld ‘Giuoco Pianissimo’ (10 zetten theorie) lonkt een pion op e4.
15. Pc2 !? (Beter was – achteraf is altijd alles veel eenvoudiger- ordinair 15.Te1, maar Pc2 zou een val kunnen zijn.) 15. … Dxe4 ! Toch! Ik schouwde toe, en schrok daar even van, want nu volgt natuurlijk 16. Dxe4 Pxe4 17. Te1 Kan zwart voorkomen dat hij na f3 een stuk gaat verliezen?
Kan zwart voorkomen dat hij na f3 een stuk gaat verliezen?
‘Ja!’ vindt Bert2. Hij speelt hier 17. … d5! (later blijkt me dat zelfs 7. …. f5 kan. 18. f3 Lh4! zo die is veilig en daarna 19. …. Pg3, dan is die ook gered). Nu ziet ook Leeuwerik op grote hoogte dat 18. f3 niet kan wegens Lc5+ en die jubelt dan maar een toontje lager (flauw). Die doet dan maar Pd4, en accepteert voorlopig een pion achterstand. Ik zag wel dat wit wat compensatie heeft voor die pion. Spannend.
Ik vond Ron’s spelletje vreemd. Niks voor hem. Altijd heel behoedzaam manoevrerend, tot er ergens echt een aanknopingspunt is. Maar nu:
Ron: “Mijn tegenstander had dus d6 op de London voorbereid. Hij speelt inderdaad graag een opstelling met e5 en f5 en daar gaf ik hem dus de kans toe. Maar hij wist dat na mijn d4 wit dan gemakkelijker spel heeft. Bert en ik had maandag al gekeken naar opstelling met b3 en Lb2 dan en ik had er thuis ook naar gekeken. Tot mijn grote verassing speelde hij 6 …, h5 !? Dat is dus ooit door Nunn bedacht. Heb ik weer. Ziet er gevaarlijk uit. Ik koos verkeerde plan.”
7. Lxc6 Als overtuigd loperpaarfetisjist zou ik zoiets in mijn brein nooit laten opkomen. Om maar te zwijgen van zwakke velden in je koningsstelling. Het brein van Komodo10 kan het ook niet bevatten. Ik denk het toch meestal redelijk heldere brein van Ron achteraf ook niet. Hij was misschien iets van plan met Da4, wat niets beters blijkt op te leveren dan een in het Castricumse bos verdwaalde dame.
Gelukkig krijgt Ron van zijn tegenstander nog wel de kans om die dame voorlopig weer wat meer op het goede pad te krijgen. Maar of dat voldoende zal blijken? Zijn overige witte wandelaars zien er nog steeds niet erg fit uit. Ik vrees met groten vreeze.
Martin ging goed op pad, maar gaat dan bij paddestoel 010 iets te onstuimig voorwaarts. Ik zie hem wel vaker bij langere routes zijn krachten niet goed verdelen. Tot 015 gaat het daarna eventjes moeizaam. Gelukkig maakt zijn tegenstander er niet echt gebruik van. Bij paaltje 018 ontstaat wederzijds flinke verwarring. Wit wil rechtsaf, als hij gewoon linksaf kan.
18. Lf1? Wit kan gewoon Pxb5 spelen! Zwart kiest nu een overbodige omweg, terwijl hij gewoon rechtdoor kan (met 18. ….. bxa4 19. Txa4 Pe4) 18. … Ld3?
Waarna wit gewoon een stuk kan winnen met 19. f4! Vertrekt het paard van e5 dan is de dekking van Ld3 verdwenen. Ruilt zwart op f1, dan staan er na fxe5 nog steeds 2 stukken in.
Maar wit ziet het niet, en gaat bij de tweesprong gewoon eigenwijs even de verkeerde weg op. 19. Lc1 ? waarna zwart na 19. … Lxf1 20. Kxf1 (20. a5!?) toch weer gelijk krijgt. Even maar, want dan ontstaat bij 021 opnieuw een grote verwarring. Ze hebben kennelijk vanavond beiden hun plattegrond thuisgelaten omdat ze dachten de route nu zo wel te weten.
21. Db3 ? (En weer slaat wit pion b5 niet. Waarom eigenlijk niet?) e5? ( 22….. bxa4! 22. Txa4 Pe4! en er dreigt narigheid op d2 (Ta2 en dan wel e5!) 22. Pf3? (Pxb5! idem) Pg4? (b5xa4!) 23. h3? (Kg2)
Ik ging maar achter een paar andere langzame joggers aan. Want ik begreep van bovenstaande partijtje niet veel meer, en had na al die onregelmatigheden geen idee meer hoe dat ging aflopen.
Bert Kuijer zit sterk te schaken. Dat doet hij wel vaker. Een beetje zijn gewone Siciliaan. Rustig, afwachtend, degelijk. Zijn tegenstander ontloopt een beetje de theorie, dus Bert kan rustig zijn plan trekken. Rond zet 20 maakt zijn tegenstander een kleine vergissing, die hem een pion kost.
Als wit 22. La2 speelt is er nog niet zoveel aan de hand, hoewel zwart wel wat beter staat. Meer ruimte. Wel moet hij nog even die lichte stukken op zijn koningsvleugel hergroeperen. Maar wit speelt 22. dxc4 en verliest na …. bxc4 23. La2 zijn pion op e4 die dan nog maar één keer gedekt staat. 23. … Dxe4 En wint hij die dan niet terug? Na 24. Dxe4 Lxe4 25. Lxc4 ? Nee want dan volgt …. Lxc2. Hier heeft Bert een flink stuk vooruit moeten denken.
Maar hij staat nu een pion voor. Hoewel wit er wel iets voor heeft. Zwart moet nu eerst die stukken op de koningsvleugel gaan hergroeperen en dat kost wat tijd. Bovendien is die pluspion een dubbelpion. Maar wellicht is hier in de verte toch een winst voor ons in aantocht. Maar zou wel eens een latertje kunnen worden.
Ineens gebeurt er weer het een en ander Ron krijgt remise aangeboden. In een mindere stelling.
Ron: ‘Ik kwam dus veel slechter te staan. In de eindstelling moet hij het goede plan kiezen, maar kan pion d5 winnen, als hij zijn dame naar e4 manoeuvreert. Gelukkig bood hij remise aan.’
Dat betekent opluchting voor uw wepmeester, die al een poosje niet meer bij dit bord durfde te kijken.
En kort daarna biedt Jos remise aan. Het begon er al een poosje op te lijken, maar zelfs zijn kruitdamp-oplossing 24. …. f5 blijkt helaas toch ook niet een weg naar overwinning:
25. Txd4! en daarna Pxf8. En inderdaad is het lollige er voor zwart wel af. Remise. Maar niemand kan zeggen dat Jos er niet alles aan heeft gedaan vanavond.
Kleine sensatie bij Martin:
Na al die wederzijdse onvolkomenheden staat Martin een beetje per ongeluk toch beter, en gelukkig houdt hij dat voordeel nu vast:
25. … d4 26. e4 ??? overziet een kleinigheid 26. .. Dxb3! In zijn donkere Castricumse Bos is Wim Pool zijn dame kwijt geraakt. Hij moet helemaal alleen naar huis.
Nijver rekenwerk leert me dat het nu 2-2 staat. Gelijkspel zou voor ons al mooi zijn. Oh wat spannend. Ik ben een paar jaar geleden gestopt met wedstrijdschaak omdat ik er te zenuwachtig van werd. Maar nu vliegt alleen al van het kijken naar het spel van mijn clubgenoten mijn bloeddruk omhoog.
Paul en Bert staan goed. Maar Koen raakt langzaam een beetje verder in het defensief. En Bert Kaizer?
Helaas. Helaas. De compensatie die zijn tegenstander voor zijn pion had, blijkt toch lastig. Bert2 vecht als een leeuw, maar er dreigen steeds meer onweerswolken.
De witte bezetting van de d-lijn gaat zwart opbreken. Ik moet zeggen dat ik met groeiend respect zag hoe wit al een poosje dit varkentje aan het wassen was. Zwart zit al een half uur te keepen. 29. Txe7 En nu bezwijkt hij onder de druk. Na 29. … Pxe7 zou hij toch wat voordeel gehouden hebben, maar na het gespeelde 29. … Lxe7 is hij dat kwijt. En waarschijnlijk door de tegenslag gaat het nu van kwaad tot erger.
33. … Kg8?? (Lc7!?) 34. f4! Lc7 35. Te7! Brrrrrr!!!!
35. ….. Lxb6 36. axb6 en het gaat op de 7e rij helemaal mis! Mede dankzij het geintje 36. … Pxe7 37. Pxe7 en de toren op c8 gaat eraf. Wel een heel interessante partij. En geen schande om tenslotte toch tegen deze mijnheer te verliezen.
Nu staat het 3-2 voor de gastheren. Resten Paul (zou moeten kunnen winnen) , Bert (wellicht ook) en Koen ( zal moeite hebben om remise te spelen).
Nieuwe tegenslag:
Bert lukt het net niet om zijn pionnetje voorsprong te verzilveren. Hij speelt zeer geconcentreerd en vernuftig, maar het mag niet baten.
Bert ziet dat hij zijn pluspion op e4 gaat verliezen en slaat dus op g4. Dat moet haast wel.
30. … Pxg4 31.Pxe4 Pf6 en nu accepteert Bert remise.
Hij staat nog steeds een pion voor. Maar ziet niet meer hoe daarvan te profiteren. Ik kan me daar wel iets bij voorstellen. Hij heeft zeer geconcentreerd een hele avond gespeeld en is waarschijnlijk moe. Bovendien wordt het zeker een zeer moeilijk eindspel en nachtwerk. Wit heeft drie gïsoleerde pionnen maar één ervan is een vrijpion. En nog veel lichte stukken op het bord. Wat weten wij eenvoudige amateurs nu van dat soort eindspelen. We zijn geen Carlsens. Maar toch is het jammer. Hoe weinig kon het schelen of het werd toch nog 4-4!
Nu dus niet.
Koen blijft in de defensie (hij heeft zelf op de damevleugel de boel vastgezet, zijn torens kunnen nog een poosje weinig actievers meer dan elkaar een beetje beschermen) en Koen raakt bovendien nog een beetje in tijdproblemen. Het kan allemaal nog net, tot zet 40.
Zijn tegenstander offert een pion om zijn loper ruimte te verschaffen. Zier er dapper, maar logisch uit. Veel risico loopt hij er niet mee. En wellicht …. Na 40. ….. f4 kan wit het bijna gelijk houden met 41. exf4 maar hij speelt 41. gxf4 en dat gaat zijn ondergang te worden. 41…Ld3+
42.Ke1? (42. Kg1 Teh7 43. b5!? is veel beter, maar ook niet voldoende) Th2 43.Kd2 (niets is er meer 43. Lf1 Th1 is ook rampzalig) Lc4 en het is uit. Maar Koen is niet het type dat gauw opgeeft. Misschien weet hij hoe de stand is. Hij neemt nog maar een flinke slok uit zijn waterfles en vervolgt zijn tocht!
Paul doet wat we de hele avond al van hem verwachtten. Hij wint. Zij het minder gemakkelijk dan we dachten. Zijn tegenstander is als gevolg van Paul’s aanvalsdrift in de opening toch slechts een kwaliteitje achter geraakt. Dit moet hij gaan verliiezen. Maar hij vecht de rest van de avond voor zijn leven. Paul maakt nergens fouten. Het wordt een eindspel dat beide spelers met heel veel geduld zitten uit te melken. Even lijkt het of Paul niet verder komt tegen de ik-schuif-wel-heen-en-weer-je-zoekt-het-maar-lekker-uit-ver-dediging van zwart. Tot wit kans ziet de stelling te openen, hoofdschuddend remise afwijst, en dan met vaste hand het eindspel naar winst voert:
57. Kb5! Lb4 58. Te5! en tegen Te8 valt niets meer uit te richten. Promotie leidt tot stukwinst. Zwart geeft op. Een heel mooie partij van Paul. Man of the match.
Behalve dat het in de opening één keer nog iets sterker had gekund, geen enkele fout gemaakt, ondanks het feit dat het de hele avond verder spannend was en hij erg moest blijven uitkijken.
Dat hij het zelf ook heel spannend vond, kunnen we zien aan het handschrift van zijn notatieboekje. Hoezo handschrift? Spijkerschrift zul je bedoelen! Gelukkig kreeg ik toch het boekje van Piet Kuijs (hoewel hij een beetje boos op me was) waarvoor mijn hartelijke dank.
Het was al tegen twaalven dat er nog een tiental geïnteresseerden samendromden om het bord van Koen. Die zag namelijk kans om in verloren stelling en een desastreuze stand op de klok, toch zijn tegenstander nog een kwartiertje te laten zweten. Zelfs toen hij een toren achterstond, maakte hij het hem met twee vrijpionnen nog lastig. Duidelijk was dat hij heel erg goed kan snelschaken. Maar toch. Hij deed het voor een goed doel (Aris redden) , maar ik vond het wel een beetje genant. En natuurlijk was de partij niet te redden.
Zo werd het dus toch verlies. Eervol. 4,5-3,5. Dat vriend en vijand het een mooie tocht hadden gevonden bleek me toen behalve ik bijna niemand naar huis wilde. Dat bleef maar staan nakeuvelen. Ik ga morgen maar weer eens naar Johanna’s Hof toe om bij te komen van deze zeer vermoeiende avond.
4,5-3,5 | |||||||
1 | Matthias van Zwet | 1781 | – | Ron de Vink | 1890 | ½-½ | |
2 | Victor de Vries | 1729 | – | Jos Lohmann | 1849 | ½-½ | |
3 | Piet Kuijs | 1749 | – | Paul Verkooijen | 1768 | 0-1 | |
4 | Gerard van Pinxteren | 1734 | – | Bert Kuijer | 1816 | ½-½ | |
5 | Gerard Kuijs | 1695 | – | Koen van Lankveld | 1748 | 1-0 | |
6 | Hans Leeuwerik | 1759 | – | Bert Kaizer | 1662 | 1-0 | |
7 | Egbert Kooiman | 1695 | – | Gerrit van Dok | 1588 | 1-0 | |
8 | Wim Pool | 1639 | – | Martin Zwaneveld | 1654 | 0-1 | |
1722 | 1746 |
Eindcorrectie moet nog plaatsvinden