Ter voorkoming van misverstanden, ik bedoel met die titel vooral
mijn eigen misverstanden. Waar ik deze avond genadeloos mee geconfronteerd
werd. Sommige waren onschuldig. Kan iedereen gebeuren. Maar vele hebben me ernstig verontrust. Voortijdige
aftakeling. Mooier kan ik het niet maken.
Het begon onschuldig. Ik dacht dat Koen had laten weten dat hij er zou zijn vanavond. We wisten toch allemaal dat de externe wedstrijd tegen Purmerend wellicht de laatste kans zou zijn om degradatie te ontlopen. Hier moest een ernstig misverstand achter schuilgaan. Er was al eens eerder een tragedie met iemand die in de kou vergeefs had staan wachten tot hij opgehaald zou worden. Ook nu verkeerde afspraak?
Toen ik om 20.35 binnenstapte bleek Gerrit al een stuk achter te staan, en al een zet of 20 op zijn formulier te hebben. Hier moest ook van een misverstand sprake zijn: Gerrit moest plotseling invallen, en dacht natuurlijk dat het een avondje rapid was. Maar dan nog. Ik vond Gerrit altijd een tegenstander die lastig te verslaan was, tegen wie ik nooit verloor maar naar mijn idee niet vaak genoeg won. Maar de knaap tegenover hem had kennelijk weinig last van een soortgelijk misverstand. Hoe het allemaal precies ging kon ik niet achterhalen omdat ik geen foutloze notatie had. Ik denk niet dat Gerrit dat heel erg zal vinden.
Direct nadat ik was binnengeschreden, keek ik rond hoeveel bekende Purmerenders ik kon waarnemen. Ik herkende alleen Kees Kerkdijk. Later zag ik ook Ton de Veij. Wat was er nu opnieuw aanwezig van dat team Purmerend 2 dat ons zo verschrikkelijk toetakelde in 2017 (6,5-1,5). Hadden ze nu nog sterkere spelers gestuurd, omdat ook voor hen degradatie in het verschiet ligt? Dat verwachtte ik eigenlijk wel. Maar nee, misverstand, want daar zie ik twee heel jonge gozertjes zitten. Eén herken ik nog van de wedstrijd van vorig jaar toen wij het kinderteam van Purmerend 7 met 6-0 belangeloos bijles gaven. Hadden ze nu dus een zwakker team gestuurd? Nee, dat blijkt een misverstand. Die knapen schijnen in één jaar een ongelofelijke progressie te hebben getoond. Ze horen nu gewoon echt in Purmerend N1. Ik was er intussen toch van overtuigd dat we het vanavond weer niet gingen redden. Maar ook die veronderstelling van mij bleek verkeerd. Maar daarover later meer.
Als u ook dit keer weer rekent op een uitgebreid verslag, met beeldspraak (over sprookjes of zo) dan hebt u het mis. Ik heb dit keer niet zoveel tijd. Mijn echtgenote heeft me opgedragen een ingestorte schutting te gaan vervangen, en dat moet deze week af zijn. En als zij dat zegt dan moet dat. Daarover kan absoluut geen misverstand bestaan.
Jos (zwart)speelde weer zo’n uniek openingetje. Ik zag het aan en dacht dat het hem dit keer nu eens echt niet zou gaan lukken om de schaduwzijden van zijn originaliteit weg te poetsen dankzij beoogde verwarring bij zijn superjeugdige tegenstander. Die echter niet zichtbaar werd.
Ik zag al spoedig een stelling waar ik zelf behoorlijk nerveus van zou worden. Toen ik mijn pessimisme aangaande twee vijandelijke pionnen in een nog niet erg ontwikkelde stelling even ventileerde, antwoordde Jos achteloos : ”Ach het heeft voor-en nadelen.” Tot mijn verbazing accepteerde Romayn Brandsma na zet 15 remise.
Daarna zaten Pieter Hopman, Romayn en Jos in een hoekje nog lang te analyseren. Ik hoorde later dat ook Hopman (vanavond natuurlijk verreweg de sterkste schaker in ons schaakcafeetje) vond dat de stelling best wel remise-achtig was. Dat had ik dus ook wel even helemaal verkeerd! En eigenlijk begrijp ik het nog steeds niet echt. Maar zelfs Prof Dr Ir K. is het wel zo’n beetje met ze eens.
Ron was als vaker niet echt tevreden met zijn aanpak. ‘Ik zelf was hele week ziek geweest en deed het verkeerd. Beter eerst Pc3 en dan zelfde plan met c5. Nu kon hij dus tussendoor op b1 nemen (!) (ES: en daarna a6 spelen) en had ik niets meer. Ik kom nooit meer tot b5. Goed gezien door mijn sympathieke tegenstander Rob. Daarom snel remise aangeboden.’
Prof Dr Ir K vindt echter de stelling voor wit nog steeds niet slecht. Pas na zet 16
begint hij zelf ook echt over remise te denken. Na het gespeelde 16. e4? Wat mij een volstrekt logische zet lijkt. Wit heeft een loperpaar, dat echter in de gesloten stelling weinig kan uitrichten, dus opengooien dat centrum. Helaas, dat is een misverstand. K. ziet er voor wit niks leuks meer in na het gespeelde 16. … dxe4 17. Pxe4 Pxe4. en geeft de voorkeur aan bijv. eerst 16. f3. Dus remise is nu na 16. e4 wel logisch omdat Ron daardoor ook verder even aan zijn genezing kan werken. Zelf zou ik het idee hebben dat we na 16. e4 pas echt waren begonnen. Maar ja, ik heb het vanavond voortdurend ernstig mis.
BertK.2 (wit)speelde een rustige en gedegen opzet tegen een soort Pirc ( vreemd genoeg zonder fianchetto van de zwarte koningsloper, maar toch met de daarvan bekende snelle actie met c6 en b5 en a5 ). Bij zet 18 stokte me de adem even. Had hij iets over het hoofd gezien?
Dat leek me even lastig. Er dreigt 19. … e4 en als je om dat te voorkomen op e5 slaat dan krijg je Lxg2 en god weet wat daar dan weer voor ellende uit voortkomt na bijv. Lxh3. Doch net als tegen Castricum bleek Bert2 het weer beter bekeken te hebben dan uw nepmeester. (Sorry, vergissing, ik bedoel wepmeester.) Die zich daar niet diep voor hoeft schamen, want die schaakt op zo’n avond een beetje simultaan, aan 8 borden. Maar toch …. Mijn zoveelste vergissing vanavond! Na het gespeelde 19.Pxe5 Pxe5 20.Dxe5 Lxg2? 21.Tfe1 Tfe8? staat wit zelfs bijna gewonnen volgens K. (En 19. Ta5! kon ook, waarna pion b5 instaat, en is zelfs nog iets sterker : 19. …. e4? (19…Lc6 20.Pxe5) 20. Lxb5 en na exf3? staat de loper op e7 in!
Wit speelt 22. Dg3. Ik zag wel dat de ergste donderwolken nu waren overgedreven, maar toch vertrouwde ik het nog niet. Ten onrechte! Het blijkt voldoende te zijn voor remise. Dat heeft BertK2 dus allemaal weer goed gezien. Wat hij niet zag, maar dat was wel onmetelijk diep, is dat een supergrootmeester hier had kunnen winnen:
22.Lc3! aaanvaaallluuuuh f6 23.Dh5!!
a. 23. ….g6 24.Lxg6 hxg6 25.Dxg6+ Kh8 26.Te5!!! fxe5? 27.Lxe5 en mat in 2
b. 23… Kf8 24.Dxh7 Lh1 25.Te4 blokkeert de samenwerking tussen zwarte dame en loper
c..23…. h6 24.Dg6 Lc6 25.Dh7+ Kf8 26.Lg6;
d. 23…. Lh1 24.Dxh7+ Kf8 25.Te4 blokkeert de samenwerking tussen zwarte dame en loper.
e. 23…. Lf3 24.Dxh7+ Kf8 25.Te3!! Ld6 26.Lg6 Txe3 27.fxe3 en na Dh8+ en Dxg7 stort zwart in
Maar na 22. Dg3 ging het aldus verder 22…Ld5 23.Te5
Hoofdschuddend liep Ron rond: ’23. Te5??? Waardeloos. Nu volgt gewoon 23. … Lf6 ’
….. Lf6 24.Txe8+ maar dat dit ook remise kon bewerkstelligen, ook dat zag Bert beter. (24.Lc3! was nog iets beter geweest.) Bert had in een mail beloofd dat hij vanavond zou winnen. Remise, jammer, maar hij zat behoorlijk in de buurt.
Een mooie partij!
Deze vier partijen waren het eerste uit. En we stonden nog steeds achter. Dat was eigenlijk niet de bedoeling.
Over Paul maakte ik me een poosje ongerust. Het zal u nu niet meer verbazen dat later bleek dat dat ten onrechte was. Hij moest een KoningsIndiër bestrijden en deed dat zonder al te veel kennis van zaken, en een beetje slapjes. En stond dus rond zet 15 al niet erg lekker meer.
Wit staat een beetje gedrongen. Zwart heeft een loperpaar met ruimte. Een lastige stevige vrijpion op d4 (na c5).Het paard, dat naar a2 moest vluchten, wat je ook niet voor je genoegen doet, maakt hierna van de nood een deugd en gaat via c1 naar d3. Herinnert u zich mijn webverhaaltjes over “Mein system” van Nimzowitsch? Ik denk dat Paul zich daarvan iets herinnerde. Van het paard dat op het veld ervoor de vrijpion moest blokkeren. Nimzo zou alleen daarom al Paul’s witte stelling nu superieur vinden. Maar die had wel vaker zulke misverstanden. Zwart staat echt nog steeds beter, maar het wordt nu wel veel lastiger om een goed plan te vinden om dat aan te tonen. Paul begint aan een koele, taaie verdediging. Hij krijgt loon naar werken bij zet 29.
Zwart kan wat voordeel houden als hij zelf de dames ruilt. Bijv. 29…Dxd5 30.cxd5 Tad8 31.d6 f6 32.exf6 Txe1+ 33.Txe1 c4
Rob Hahlen heeft vast wel in de gaten dat het met die rots in de branding op d3 niet zo eenvoudig gaat worden, en hij vreest de centrumpionnen op d5 en e5 als hij zelf de dames ruilt. Hij laat de eer aan Paul: Tad8? 30.Dxe6 Txe6, hoopt druk op de e5 pion te kunnen gaan ontwikkelen, maar heeft na 31.f4 eigenlijk helemaal niets meer.
De zwarte loper doet niet veel. Het witte paard staat daar als een bewijs voor Nimzo’s theorieën: Hij dekt f4, hij dekt e1 (na eventueel f7-f6), hij dekt e5 en is onaantastbaar daar op d3. (Want na b6-b5 offeren en dan c5-c4 zal het middel wel erger dan de kwaal blijken)
Rob Hahlen krijgt geen kans meer. Paul schuift vrij eenvoudig maar secuur naar remise. Weer goede partij. Maar dat zijn we nu al weer een poosje gewend van Paul.
Maar nog steeds geen enkele partij gewonnen en nog steeds staan we achter. (2-3) Maar ik krijg toch wat hoop. Een gelijkspel is misschien ook wel genoeg voor ons. En ik denk op dit moment dat Bert goed staat, Martin ook, en Frank zeker niet slechter.
Bert K1 speelt zijn Siciliaantje geduldig en precies. Bij zet 13 mist hij de sterkste voorzetting (…. Lxb2) , en kiest een wat mindere, die wel leven in de brouwerij kan brengen.
13. …. f5 Kerkdijk staat wat minder, maar speelt veel sterke zetten, en blijft tegen Bert’s agressie lang overeind. Na zet 20 dreigt de witte stelling toch in te storten.
Hier mist Bert o.a. de voortzetting Dc5+ (of Db6+) gevolgd door Pe3. Dan was het wel bekeken geweest. Een zet later krijgt zwart nog een kans op groter voordeel. Ook gemist. Toch bleef ik erop vertrouwen dat Bert1 ging winnen. Ik ging vooral bij Martin kijken, want die stond ineens echt prachtig. Toen ik weer terug kwam stond Bert in het eindspel 2 pionnen voor. Ik keek niet erg goed. Ik hoorde Kees remise aanbieden. En ik reageerde hardop “Nee toch, schurk! “ (of zoiets) Ik dacht dat het een bluf-aanbod was. Misverstand1. Kees moest er smakelijk om lachen!
Ik dacht dat dat was omdat hij gezellig de boel probeerde in de maling te nemen. Misverstand2. Ik denk na raadpleging van K. dat de stelling inderdaad remise was en dat Kees dat wist en lekker blij lachte omdat hij zich zo mooi uit een slechte stelling had gered. Kortom, ik zat er weer voortdurend goed naast. Het ging pas een beetje tot me doordringen na het volgende latere gesprekje: Ik: “Bert, we zijn safe, nu jij gewonnen hebt! “ Bert: “Ik heb niet gewonnen, het werd remise.” Ik : “Huuuuh???? “
Dus, we staan nog steeds achter. Toch heb ik nog wat hoop. Want Frank staat gelijk – denk ik – en Martin …… !! Ik fluister hem in de wandelgangen toe: ‘Dit moet je kunnen winnen!’ Hij haalt zijn schouders op. Ik wilde hem moed inspreken, maar het is natuurlijk een stomme opmerking van me. Zoiets maakt de druk alleen maar groter, wat alleen maar ongunstig kan zijn. En onnodig, Martin weet natuurlijk best hoe belangrijk zijn partij is geworden.
Een van de twee moet winnen. Dan spelen we in ieder geval gelijk, en dat kan net voldoende zijn. En dan volgt voor mij een grote verrassing bij Frank. Ik dacht dat hij de hele avond heel degelijk speelde, de hele partij gelijk stond, en rekende een beetje op remise. Toen ik later thuis de partij in mijn schaakprogramma had gezet, bleek dat ik het een beetje mis had. Komt tegenwoordig wel eens vaker voor.
Volgens de veel deskundiger K. verwerft Frank In een Grand Prix Attack langzaam wat voordeel. Dat houdt hij knap vast! Voordeel dat rond zet 24 zelfs even oploopt tot 1.40 ! Daarna wordt het even iets minder, maar nog steeds aanzienlijk. Even keek ik niet meer, want hij stond wel stevig, maar ik zag zo gauw geen aanknopingspunten, dus dat ging wel remise worden. En richtte mijn aandacht op de partij van Martin. Daar zal het wel van moeten komen. En daardoor miste ik de kers op de taart. Ineens zie ik dat Frank een toren geofferd heeft en daardoor zijn tegenstander voor een onoplosbaar probleem gezet heeft. Die gaat mat! Tjonge! Heeft die tegenstander zeker een akelige blunder gemaakt. Mispoes! Had ik even helemaal verkeerd ingeschat. “Jij hebt een sterke partij gespeeld” zeg ik hem na afloop. “Hij trekt een bedenkelijk gezicht. “Ik kon me niet goed concentreren vanavond.” “Zeker mijn schuld?” “Onder andere!” Dankuwelalstublieft. Pas thuis ontdek ik dat het van Frank een volledig foutloze partij was, dat hij zijn kleine voordeel mooi uitgebouwd heeft en tenslotte met een mooi offer afgerond! Wat zou het geworden zijn als hij zich wel had kunnen concentreren?
Wit staat mooi. Zwart kan nog wat spartelen met 34. …. Te5 Maar hij ziet het gevaar totaal niet, speelt het verleidelijke 34. …. Txg3? En dat blijkt dus mat in 4 ! Het is nogal geforceerd en dus wel te vinden, maar wel een beetje onverwacht, en je moet het dus maar wel even doen Als je weet dat inmiddels alle ogen zijn gericht op Kwatta! En Frank doet het! Hij zal het al bij zet 34 Tde1 hebben zien aankomen.
35. Txa7+ !! 35. …. Kxa7 36. Da5 + en mat in 2 volgt. Met assistentie van die andere toren via e7.
Zo, nu staan we eindelijk gelijk en als Martin nu zou winnen …. ???
Martin werd in zijn zwarte Siciliaan geconfronteerd met ook al een Grand Prix Attack. Hij doet het goed tot zet 13. Hij neemt met een ondernemend 13. … f5 wat te veel risico. Bij zet 15. begon ik een beetje te vrezen.
Nu ziet 15. g5! er als een logische zet uit. Ik dacht dat zwart het dan moeilijk gaat krijgen. Maar wit speelt 15. Ph4? Ik zag direct dat zwart nu met ruilacties wat kou uit de lucht kan halen. Als hij dat nu maar doet! Ja hoor dat doet hij. Als wit het daarna weer niet op zijn allersterkst speelt, krijgt zwart langzaam wat voordeel. Dat wordt keurig uitgebouwd tot een echt voordeel. Zwart wint een pion. Wit lijkt een beetje aangeslagen, want daarna komt er niet veel vernuftigs meer uit. (Dat is er misschien ook niet.) Zwart wint nog een pion. Maar die gaat later weer verloren. Maar wit is zwaar in problemen, en probeert met een stukoffer nog wat spel te krijgen. Ik sta erbij en kijk ernaar. Dat kan ook niet goed zijn!! Maar ja, toch spannend!
30. Pxd6 Pxd6 31. dxc5 Kan die vrijpion op c5 nog wat? Pf5 32. Lxb4
Ik vind het wel knap dat wit in zijn wanhoop toch nog wel bereikt heeft dat er voor zwart nog wel iets te denken overblijft.
32. ….. Pxh4 33. Kh2? Pf5 34.Lc3 Te8 35. Te1
En hier openbaarde zich bij uw nepmeester weer eens een misverstand. Ik dacht: laat die boel op de koningsvleugel lekker staan, dat staat daar goed, en dat komt later wel, en richt even je aandacht op de damevleugel. Ron schreef in zijn gebruikelijke mail achteraf: ”Al maakte Martin het zich onnodig moeilijk. Laat paard op f5 staan en pion op g4 (zodat die niet verloren kan gaan, nu kon wit nog stormen met zijn pionnen op damevleugel, deed hij gelukkig niet en dan g2 winnen) Dus loop met koning naar damevleugel en maak eerst die dreiging daar onschadelijk. Simpel toch? Zwart blijft gebonden aan andere kant door dubbele vrijpion.” Zwart speelde hier namellijk 35. g3+. En wij dachten: als dat maar goed gaat. Gelukkig was dit dus niet alleen mijn misverstand, maar ook een van Ron. Martin mailde me: ‘Bedankt voor de complimenten. In zo’n gewonnen eindspel is het vooral belangrijk dat je een variant speelt waarvan je weet dat hij winnend is. En het liefst zo gemakkelijk mogelijk.’ ‘Ik was er van overtuigd dat dit zou winnen, dus of het sneller en beter kon is misschien voer voor betere schakers dan ik.’ En Prof Dr Ir K. geeft hem gelijk. Ook al gaat de g-pion verloren overal blijft het programma hem groot voordeel aangeven. Het duurt zo misschien wat langer, maar is inderdaad misschien eenvoudiger. Ik zag kennelijk wolven en beren. (Bijv. dat Martin zou verzeilen in een eindspel K+P+L tegen K. Ik kon het ooit winnen, maar ben al lang vergeten hoe precies. Ik denk trouwens dat weinigen van onze club dat klusje kunnen klaren.)
Hulde voor Martin. Wie is de man of the match? Frank of Martin. Beiden geweldig gespeeld. Ik vind Martin. Want die heeft nog langer in spanning gezeten, moest nog meer problemen oplossen, en stond als laatste speler onder nog grotere druk.
Zo werd het toch nog winst met 4,5 – 3,5. Dat konden we gebruiken.
En nog steeds geldt voor Purmerend inderdaad Kerkdijks uitspraak op hun website: Net als Aris de Heer hebben we een sterk team maar het lukt steeds net niet.
Jammer voor Purmerend, want het zijn aardige, sportieve tegenstanders.
Ron: ‘Wat een narrow escape. Zag er lang niet zo uit. Hulde aan Frank en Martin.’
Mocht u overwegen om na dit verslag van uw nepmeester over zijn talloze misverstanden overwegen een andere verslaggever te zoeken dan heb ik daar veel begrip voor.
O ja, bijna vergeten, de rest van de club speelde geen interne, maar brak zich in broederlijke gezamenlijke inspanning de hoofden over een akelig schaakprobleem. Dat onopgelost bleef. Ik kon het ook niet vinden. Hoor graag hoe het nu eigenlijk zit.
eindcorrectie moet nog plaatsvinden
Jos Lohmann | 1849 | – | Romayn Brandsma | 1686 | ½-½ |
Ron de Vink | 1890 | – | Rob van Someren | 1917 | ½-½ |
Bert Kuijer | 1816 | – | Kees Kerkdijk | 1790 | ½-½ |
Paul Verkooijen | 1768 | – | Rob Hahlen | 1782 | ½-½ |
Martin Zwaneveld | 1654 | – | Ties Wijnen | 1696 | 1-0 |
Bert Kaizer | 1662 | – | Ton de Veij | 1874 | ½-½ |
Gerrit van Dok | 1588 | – | Vladimir Bartels | 1687 | 0-1 |
Frank de Geus | 1677 | – | Wim Dekker | 1638 | 1-0 |
1738 | 1758 |
Door omstandigheden late reactie op dit wedstrijdverslag.
Allereerst stond mijn wereldbeeld wel even te shaken. In mijn hoofd was ik onze Eddy al gaan beschouwen als de Johan Derksen van het schaken; grijs haar, priemende blik, verbaal goed van de tongriem, stevige meningen… Maar het is natuurlijk onbestaanbaar dat Johan Derksen achteraf zegt dat hij het fout heeft gezien en er niet van heeft gesnapt. En onze Eddy zet dat met grote letters bovenaan en in het verslag nogmaals…..Ik moet dus de Johan Derksen vergelijking terugnemen; Onze Eddy is uniek en onvergelijkbaar !!
Het was een boeiend verslag van een spannende wedstrijd waarbij het kwartje onze kant omviel. Hulde aan Paul die het wegvallen van Koen psychologisch ijzersterk opving door ragfijn precies de juiste spelers te koppelen: Martin zijn strategische speelstijl was voor de tactische Ties Wijnen moeilijk bespeelbaar, terwijl onze Frank met zijn tactische open spel voor Wim Dekker juist te veel problemen gaf. 2-0 ! terwijl als dat andersom gekoppeld was het mogelijk 1-1 was geworden. Gerrit had de ondankbare taak het tegen een jeugdig combinatoir talent vol openingstheorie te moeten opnemen waar ieder van ons zijn handen meer dan vol aan zou hebben gehad.
Over mijn eigen partij nog wel dat het stellingsoordeel niet zozeer remise-achtig was als wel volstrekt onduidelijk wie er beter/slechter stond. En daarom was remise een te verdedigen uitkomst. Ik was daar blij mee omdat ik op tijd thuis wilde zijn ivm prive omstandigheden. Maar ik ben best wel benieuwd naar wat Prof. K allemaal in Eddies oren heeft gefluisterd….
En ik heb genoten van hoe Frank zijn partij heeft gewonnen: Wat is schaken toch eenvoudig: Je zorgt voor een open torenlijn; verdubbelt je toren, bezet de 7de rij, haalt met een offer de beschermende pion weg,, en hokus pokus daar heb je een matweb met je binnenvallende dame…..Gaaf hoor!
vr.gr.
Jos
Hallo Eddy,
Weer een uitstekend verslag, prettig om te lezen en te bekijken.
Uit de stelling na 24 h3 uit mijn partij tegen Bert leid ik af dat je mijn zet 22 Tae1 als 22 Tad1 hebt gelezen.
De toren moet op e1 staan!
met vriendelijke schaakgroet
Kees
Wat een prachtig verslag, het lijkt de tijd van Theo Koomen wel!! Deze razende reporter krijgt de volgende keer weer een wijntje van mij!
Gelukkig. Bij jou reken ik niet op een notatiefout. Die maak je nooit.
Eddy
Hoi Eddy,
In mijn partij een notatiefout: De a-toren was niet naar d1 maar naar e1 gespeeld, vandaar dat mijnpaard niet naar e3 kon.
Groet,
Bert