Miraculeuze wendingen op 11 maart (verbeterde druk)

Er was een viertallenwedstrijd tegen De Waagtoren.  De computer had ook wat veelbelovende interne koppelingen bedacht. Kon dus wel leuk worden vanavond. Werd het ook wel! O.a. vanwege enkele miraculeuze wendingen.

Bij Peter  tegen Han Rauws (De Waagtoren) . Rauws bracht een incorrect stukoffer ten behoeve van de aanval. Stond eigenlijk verloren, maar door onnauwkeurig gedoe van Peter won hij moeiteloos.

Bij Matthijs tegen Gerard Brouwers was het nog gekker. Matthijs in lichte problemen geraakt, meende een stuk te moeten offeren om kansen te behouden. Maar raakte aldus van de regen in de drup. Het werd een lange partij waarin zijn ellende steeds groter werd. Rond zet 35 staat hij niet alleen een stuk achter maar ook nog 2 pionnen. En bovendien zijn er drie verbonden vrijpionnen die op hem af gaan stormen. Eitje dus voor Brouwers. Mathijs blijft echter gewoon nog 20 zetten doorklieren. En wit vergeet die vrijpionnen het spelletje te laten beslissen. En warempel! Bij zet  53, nog steeds in totaal gewonnen stelling, verzuimt Brouwers een eeuwig schaak af te wenden. Ik denk dat het na deze avond nog heel lang gaat duren om Matthijs ervan te overtuigen dat je zulke stellingen toch eigenlijk op tijd dient op te geven. ‘Mooi niet!’

En in de interne stond Ron eigenlijk op de 23e zet, en later nog een keer bij de 26e zet, en later nog eens bij de 27e zet compleet verloren tegen een tot hier gaaf spelende Paul. Bert zei tegen me :  ‘Paul die gaat alweer winnen’.  Nou, daar waren we dan beiden van overtuigd.  Maar Paul verknoeide het daarna, o.a. door een niet echt correct strukoffer. Daarna stond Ron ineens veel beter. Die speelde heel sterk verder, stond beter, maar bood toch remise aan. Waarschijnlijk toch nog steeds diep onder de indruk van Paul’s  spel tot zet 30. Ook hier miraculeuze wendingen. Maar misschien wel een eerlijk eindresultaat. Tot zover de mirakels.

Nu eerst de externe wedstrijd van ons viertal: 

Aris de Heer- De Waagtoren

Ab was gauw klaar. Na een gelijk opgaande openingsfase (een van beide zijden zeer fantasievol aangepakte Siciliaan) doet heer Boots een voor de hand liggende, routineuze maar akelige zet 11.

  Ab1

11. ….  Pd4?  Na  11. … Le7is er niets aan de hand. Ab hoeft niet lang te denken (doet hij zelden) : 12. Pxd4  cxd4  13. Dh5+  Kd7 Waarna de risico’s pijnlijk duidelijk worden van een vroeg opspelen van de f-pion in combinatie met te lang wachten met rocheren.De zwarte koning rest ineens niet veel anders dan een wandeling  richting  moeras of drijfzand.

 Ab2

17. b5+ !  drijfzand:  Kxc5  18. Tc1 mat  (moeras: Kd7  18.Dxg4+ met damewinst )

Peter (zwart)  begon tegen de London-opening van Han Rauws meteen degelijk concept.

  Peter1

Hier zou na 7 . …  c5  of na 7. … Lb7  ( verhindert voorlopig  e3-e4 en daar draait het hier toch om!?) wit nog niets bereikt hebben. Maar zwart speelt 7. ….  Pa6   en 8. … De8  wat een tijdrovende en niet erg doelgerichte indruk maakt.

Peter2

Uit het vervolg gaat blijken dat de witspeler er een van de agressievere soort is. Een leuk type van soort dus. Maar hij pakt het niet goed genoeg aan. Hij had hier zijn boze neigingen het beste kunnen botvieren met 9. g4! bijv.   Pd7 10. Pxd7 Dxd7  (Lxd7 Lxa6) 11. g5 gevolgd door Dg4, of Dh5,

Hij kiest voor 9. Pg4 c5!  (Heel goed Peter, de beste!) 10. Pxf6+ Lxf6

Peter3

En hoe gaan we nu pion h7 te lijf?   11. Dh5  kost niks, maar haalt na 11. … g6 niet veel uit. In stellingen van deze soort kijk je natuurlijk ook altijd even hoopvol naar gelijk maar Lxh7. In sommige London-stellingen en in soortgelijke Colle-stellingen kan dat vaak. Maar dan staat er wel een wit paard  op f3 dat op tijd te hulp kan schieten :   Lxh7  Kxh7  Dh5+ Kg8 en dan gelijk Pg5.

Te lichtvaardig rekent wit er nu op dat het met een paard op d2 toch ook wel goed zal komen:

  Peter4

Maar dat hoort nu eigenlijk niet te gebeuren :  11. … Kxh7  12. Dh5+  Kg8  13. Pf3  (beter laat dan nooit) Db5  (nog beter gelijk g6)

  Peter5

14. 0-0-0  g6!  15. Dh6 Lg7 16. Dg5

Peter6

na al dat correcte spel van zwart heeft wit eigenlijk niks voor zijn stuk. Zwart kan nu zelf overgaan tot aktie. Hij doet nu de moeilijk te verklaren zet  16. … Kh7 ?? Ik vermoed met de bedoeling Tfh8. Maar hij overziet dat nu alsnog toch een Pg5 mogelijk is. Krijgt wit toch nog gelijk. Zwart transformeert zo zijn zijn grote voordeel in een niet meer te repareren gigantisch nadeel. Nou dat overziet Rauws helemaal niet. 17. Dh4+  Kg8 

  Peter7

18. Pg5!  mat is hier al niet meer te voorkomen. Zwart kan het alleen nog een beetje uitstellen  door de toren van f8 weg te spelen en zo poging tot een vluchtplek  voor zijn koning te timmeren, maar dat helpt niet meer.

  Peter (18.Pg5)

18. … Te8 19. Dh7+ Kf8 20. Le5! Ke7  (slaan op e5 kan niet wegens Dxf7 mat)

 Peter8

21. Dxg7 Kd8  22. Pxf7+ en zwart geeft op. Hij verliest op z’n minst z’n dame.

Ik heb dit fragment maar wat uitvoerig weergegeven met veel diagrammen, omdat ik denk dat het voor de tactisch iets minder getalenteerden onder ons best leerzaam kan zijn. Het is bijna een standaard-aanval.

Eigenlijk was dit ook een miraculeuze wending, maar helaas niet ons voordeel.

Herman speelde alweer een gave partij. Hij weet intussen aardig hoe het spelletje moet gaan. Zijn enige probleem is nu nog dat hij heel veel tijd gebruikt, en dat hem later op de avond dreigt op te breken. De opening was nog niet ideaal. Het is niet zo handig om  met 4. Dxd4 de dame zo vroeg in het spel te brengen. Dat kost maar tempo’s. Maar verder prima.  Invloed in het centrum, lange rochade en pionnenstorm op de koningsvleugel.

Aanschouwt met genoegen zo’n stelling bij zet 17. Daar mankeert niets aan.

Herman(Pd5)

Zijn tegenstander deed het ook niet slecht, maar moest toch bijna de hele avond keepen. Maar dat gebeurde met verve. Daarom was er veel geduld nodig aan de zijde van onze senior.

Aan het eind van de avond gaat het dan een klein beetje mis. Tegenstander Bob de Mon heeft eindelijk een beetje tegeninitiatief, lijkt het.  En toch zegt ons gevoel dat je beter wit kunt hebben. Die heeft tenslotte een pion meer. Maar hoe verder? Lastig! Geen wonder, want intussen  zitten ze in een toreneindspel. En dat is m.i. veelal zo’n beetje het moeilijkste en  onberekenbaarste onderdeel van het schaakspel.

   Herman (31…Te4)

Ik meende dat misschien toch verdubbeling van de torens op de g-lijn iets zou opleveren.  Dat is wat te simpel gedacht.  Komodo geeft hier nog steeds een groot voordeel voor wit  ( + –  ,   2.55 ). Op vele (andere) manieren.  De duidelijkste is 32. Txc7 Txf4  33. Tc6 (2 pionnen tegelijk aangevallen)  ….  Td8  Wit wint hier altijd nog een tweede pion. 

  Herman (33…Td8)  (analyse)

34. Txa6 Th4  35. Tg7 Txh6  36. Txf7  Twee pionnen meer. Zelfs dan is het nog niet heel eenvoudig, maar de verbonden vrijpionnen aan de damevleugel moeten het pleit toch gaan beslechten.

Ik kan me best voorstellen dat Herman besloot gewoon zijn pion maar te dekken met Tf1.

Herman (31…Te4)

32. Tf1 Het is al laat, en de klok van Herman begint akelig dicht bij de finale te geraken. En wellicht is de snellere winst te moeilijk vooruit te zien. (Ik zag het ter plekke dus ook niet zo gauw.) Komodo geeft hierna nog steeds voordeel voor wit, maar iets minder duidelijk.  Enkele zetten later besluiten de heren maar tot remise. (Het is trouwens ook zwart intussen duidelijk wat te veel geworden. Die doet het op de valreep niet handig en staat dan echt minder. Ik heb twijfels over de correctheid van de notatie van dat slot, en laat het dus maar hierbij.)

Grootste mirakel was dus bij Matthijs te aanschouwen. In de opening ging het wel  goed. Ik houd niet van zijn 2. ..  Pc6? na  1. d4 d5 2. Pf3 . Je hebt in de d-openingen je c-pion hard nodig en liefst een beetje vlug, en die versper je de weg door Pc6. Maar OK, Matthijs maakt er het beste van en de tegenstander raakt er een beetje door van slag en verliest al bij zet 6 een pion. Waarschijnlijk bedoeld als offertje, maar zo werkt het niet echt. Dan zitten ze in een grappige stelling:

     Matthijs1

Martin grimast naar mij dat hij Matthijs’antwoord interessant vindt  7. … e3. Ik grimas terug dat ik er mijn bedenkingen bij heb. Leuk dat tijdelijke aanvalletje op c2, en dat tuusenschaakje op f2,  maar die loper op g2 wordt nu wel heel erg sterk.  En die uitnodigende torenlijn voor de koning?  8. Pxf5 exf2+  9. Kxf2 exf5

Matthijs (9…exf5)

Thuis blijkt Komodo het met mij eens. (Eindelijk.) 10. Te1+ Le7 11. a3 Pc6 12. d5 en zwart raakt in de problemen. Dat leidt zelfs tot paniekvoetbal bij zet 14.

 Matthijs(14.Dd4)

Problemen met de rochade, verdwaald paard? Verliest zwart of een paard of een toren? Nee, want na 14. …  Pd6  15. Dxg7 Kd7 mag wit niet op a8 nemen

  Matthijs(14.Dg7) analyse

 want dan volgt Lf6 en na Dxh7 slaat zwart op c3! 

Maar ja, als al die kruitdamp zou zijn  opgetrokken staat wit nog steeds beter. En dat vergt een heel gereken. Matthijs offert (in het voorlaatste diagram) dus maar zijn paard op c4 middels 14. … Pf6? Een middel nog erger dan de kwaal.

Matthijs (14…Pf6 )

Wel kan na 15. Dxc4  zwart eindelijk even rocheren, maar hierna blijft het tobben met dat stuk achterstand plus die moordende koningsloperdiagonaal plus  een lollig wit loperpaar. Verbazingwekkend dat het daarna nog zo vreselijk lang gaat duren voor dat alles te gelde kan worden gemaakt. Ik geloof trouwens dat de schuld daarvoor niet eens bij Brouwers gezocht moet worden. Hij zal wel wat gemist hebben, maar erg duidelijk is het niet.

Rest een plaatje van het mirakel van Middenbeemster 2019:

  Matthijs(49…Dd1)

Zwart dreigt nota bene zelfs even mat op h5! Maar bijna alles is hier nog steeds winnend voor wit. 50. (!!) Dc6 is de beste! Na 50. … Dh5+ 51. Kg2 is het weer even afgelopen met die schaakjes, en kan wit rustig verder met  werken aan de doodklap middels een of andere ver gevorderde  vrijpion.  De enige erg foute zet is hier 50. Le2 ???? Na 50. … g4+ !!!  51. Kh4  Dd8+ 52.  Kh5 Df6!!  wint z w a r t . !!!!!! De witte koning heeft zichzelf in de nesten gewerkt.

Mirakel 1:   Gelukkig voor voor Brouwers ziet Matthijs dit niet. Dat zou voor de witspeler wel erg wreed geweest zijn. 50. …  Dxa4? Zwart heeft één pionnetje terug, maar staat nog steeds totaal hopeloos. (Maar blijft wel nog even zeuren met schaakjes.)

En dan volgt een tweede mirakel:

Matthijs(52…g4+)

 Wit kan hier gewoon op g4 slaan. 53. Lxg4 fxg4 na  54. Kxg4 heeft zwart na De6+ remise door eeuwig schaak.  Maar na 35. Kh4! niet! Wit wint!  (Kost wel veel denkwerk)  Als je het niet gelooft, zet het op een bord.

Maar wit speelt hier 53. Kg2? ‘Dankuwelalstublieft’ zegt Matthijs:  53. … De2+ en dat is eeuwig schaak! Remise!

Nu de interne:

Geen mirakel bij Bert-Gerrit. Ging gewoon, en gladjes.  Bert gaat (alweer) in de opening voor verandering. Hij speelt Weens. (Bedoeld voor een verbeterd Koningsgambiet. Populair in de 19e eeuw. De tijd van de gambieten en spectaculair offerschaak. Later heeft grootmeester Larsen (1935-2010) het nog wel gespeeld. Daarna zie je het zelden meer.)  Daar past Gerrit’s standaard-opening met d6 niet echt goed bij.  Daar rekende Bert natuurlijk op. 1. e4 e5  2. Pc3 Pf6 3. f4 d6  Veel beter is hier 3. … d5! Wat vrijwel altijd gespeeld wordt. Want na d6  ervaart wit alleen maar de voordelen van het toch eigenlijk een heel klein beetje gewaagde  3. f4.  Nu :  open torenlijn, centrum, mooie ontwikkeling. Wit staat al gauw aanmerkelijk beter. Bij zet 16 overziet zwart een stukverlies. En dan is het gauw over en uit.

Hier al eerder gesignaleerd: Wel een mirakel bij Ron tegen Paul.

Ron:   ‘Paul speelde aanvankelijk erg goed.’  

  Ron – Paul (19…Dd2)

‘Brr…Beter dan 20. Tae1 was Ld4. Maar ik ging er hier vanuit al verloren te zijn! Vervolgens maar bluf spelen.’

En met succes. Want Paul geeft na zet 25 twee keer zijn voordeel  uit handen:

 Ron – Paul (25.Kf2)

Eerst al met 25. …  c3? Beter is het evenzeer wonderbaarlijke, doch voor amateurs ondenkbare 25. …  Pf6!? wegens 26. exf6 Dxd6 (dreigt Dh2  mat) 27. Tg1 Tc5!  28. g5 Dh2+ 29. Tg2 De5!   

Ron:  ‘Na 25…, c3 ? van hem heb ik nog gekeken naar 26. Td1! (ES: goed voor remise!) maar verworpen vanwege c2. Onbegrijpelijk. 26. g5? speelde ik met gezicht van ik heb nog wat… Schaken is ook psychologie.  Maar zag al 26…, g6 waarna ik gelijk zou hebben opgegeven. Paul gaat nu echter spoken zien. Hij is bang voor g6. Maar 26…, c2 wint makkelijk, mits hij maar op g6 pakt en dan Tf8 speelt! Had ik ook niet gezien tijdens de partij.’

Ron – Paul (27.e4)

Van de eerste misser had Ron niet geprofiteerd met zijn blufzet, maar nu komt de 2e misser.

27. .. Lxe4 ??? Ik zag het gebeuren en mijn ademhaling stokte. Zat nu op zijn beurt ook Paul een potje te bluffen? 

Ron : ‘Hij offert vervolgens zelfs zijn loper, waarna ik opeens gewonnen sta. Maar ik zit dan al in tijdnood. Ik doe het niet nauwkeurig. Paul denkt nog op winst te kunnen spelen, had eeuwig schaak kunnen geven. In de slotstelling sta ik echter totaal gewonnen na 41. Le2! Maar ik zag het niet direct, zat in tijdnood, nog maar 6 minuten en vond niet dat ik winst verdiend had. Dus tevreden met remise.’

Derhalve een miraculeuze ontsnapping van de kampioen van AdH.

Bij Frank-Martin dacht ik ook even aan een mirakel. Maar dat was er niet. In een ‘Gesloten Siciliaan’ kreeg wit door twee mindere zetten van zwart wat voordeel (te voorbarige pionwinst, wat Frank hem ging inpeperen).

Frank – Martin (16.Pxe6)

Hier ziet u het elke schaker bekende probleem: welke toren? Meestal blijkt achteraf dat je de verkeerde hebt gepakt. 16. … Tfe8 ?? (4.30)  ( Tae8!  (0.60) ) 17. Df4! fxe6 18. Df7+ (Ja, had die toren nu nog maar op f8 gestaan! Vandaar dus dat beter was geweest 16. …  Tae8!) Het gaat nu snel bergafwaarts voor zwart.

  Frank – Martin (18…Kh8)

19. Tb1 ! Op weg naar b7. Nou, en dan gelooft u het ook verder wel. Bij zet 22 geeft Martin op.

Dus  gewoon een vrij reguliere overwinning van Frank, die kennelijk in vorm is. Jammer dus dat hij er vrijdag niet bij kan zijn. En nu maar hopen op voor ons gunstige mirakels tegen De Pion.

eindcorrectie moet nog plaatsvinden